.ut echo van hoi zufden ONS mk HET blad voor Waalwijk en de Langstraat. T Ons Weekpraatje, De Omzetbelasting. iv No. 7. Zaterdag 20 Jan. 1934. 57e Jrg. TWEEDE BLAD. Von Papen, de Duitsche vice— kanselier, heeft in zijn pas te Glei- witz voor Katholieke arbeiders ge houden rede een optimistisch geluid laten hooren over de verhoudingen tusschen het christendom en den nieuwen staat. Ken ander idee krijgt men echter wanneer men ziek op be hoogte houdt van uitingen zoodis die ons van tijd tot tijd uit Duitschland bereiken. We herinneren k.v. aan de op 13 November in het Sportpalast te Berlijn gehouden vergadering van den Gau GroszBerlin der »JDuit- sche Christenen", waarin o.a. de volgende verklaring met applaus is ontvangen: »Het Oude Testament is een allerbedenkelijkst boek, een boek van veedrijvers- en souteneurs verhalen. Het Oude, Testament en een raszuiver christendom sluiten elkaar uit. Het is ook noodzakelijk het Nieuwe Testament te zuiveren van de bijgeloovige verhalende zonden- en minderwaardigheids— theologie van den rabbijn Paul us moet verdwijnen. Want de mensch heeft vertrouwen noodig in zichzelf.» In deze zelfde vergadering werd een motie aangenomen, die o.a. ook dit bevat»Wij verwachten dat onze landskerk als een Duitsche volkskerk zich vrijmaakt van al wat onduitsch is in cultus en belijdenis in 't bij zonder van het Oude Testament en joodsche loonmoraal. Wij eischen, dat een Duitsche volkskerk ernst maakt met de verkondiging der eenvoudige van alle oostersche ver- valsching gereinigde blijde boodschap en van een heldhaftige Jezus liguur als grondslag van raszuiver Christen dom, zoodat in plaats van gebroken knechtsziel de trotsche mensch komt te staan, die als godskind zich aan het goddelijke in zich en zijn volk verbonden voelt.» Een opvatting van het christendom als die welke hieruit spreekt kunnen we toch moeilijk christelijk noemen. Christendom heeft met »Deutsch- tum» waarlijk niets te maken, en als de theoretici, die in Duitschland in werkelijkheid den scepter voeren, in hun waandenkbeelden omtrent het Arische ras ook het christendom willen betrekken, dan verlagen zij dit daardoor van zijn hoogere. geestelijke en wereldomvattende waarde tot den cultus van een be paald ras. Dat is een zin die aan het christendom niet gegeven mag worden, want daarmede worden de wereldbanden door den christelijken geest gelegd verbroken. En ook een zin die er niet aan kan gegeven worden, omdat deze beperking strij dig is met het alomvattende karakter van het christendom. Maar de toestanden op kerkelijk gebied spitsen zich in Duitschland steeds toe. En dat behoeft niet te verwonderen als men overdenkt hetgeen de «Maas bode» deze week schreef naar aan leiding van Von Papen's rede: »Wie vormen in Duitschland de openbare meening, wie leggen de grondslagen der nieuwe levensbe schouwing Hitler, in samenwerking wellicht met von Papen? Neen, absoluut neen De mannen, die het nieuwe Duitschland vormen, zijnde felle anti-papist Goeringde godlochenaar Hosenberg, die als hoofdredacteur van de »Voelk. Beobachter» een bijna onbeperkten invloed uitoefent; de Germaansche heiden Baldurvon Schirach, aan wien de geheele Duit sche jeugd helaas is toevertrouwd een Eggers, die openlijk verkondigt, dat alle kwaad over Duitschland van Rome is gekomeneen Stapel, die alle geioovige Katholieken voor machtelooze heethoofden uitscheldt; een Reventlow, die in zijn »Reichs- wart» kardinaal Faulhaber als een volk-vernietigenden propagandist der tweedracht betitelt; een leider der Hitlerjeugd, die de jongen aanspoort om zorg te dragen, »dat geen ver momde socialisten, ploerten, Jesuie- ten, zwartrokken ofRoomschen, hun plannen zouden doen mislukken. Hitlerjeugd, denk er om Wittenberg is uw parool Als men dit alles bedenkt, schenkt men nauwelijks meer aandacht aan de wijze, waarop de Katholiek von Papen het zoo waardige en bezonnen schrijven van het Oostenrijksche episcopaat beoordeelt en natuurlijk veroordeelt. Maar men zal het te dieper betreuren, dat een man, die het ongetwijfeld eerlijk en oprecht meent, de oogen ges loten houdt voor degeweldigegevaren, welke de Katho lieke Kerk en zelfs het geloof in Christus bedreigen, slechts een heel klein onderdeel van het groote pro bleem kan zien, en maar aldoor de diepe bezorgdheid, waarmede de H. Vader zelf zich over de toekomst van het Katholieke Duitschland heeft uitgesproken, als ongegrond meent te mogen verwaarloozen.» Zonder schriftelijke toestemming is eenijë overname uit deze rubriek verbod n. DE KINDEREN Uil AMERIKA. Er hing een koude grijze mist over de haven toen de groote oceaan- stoomer langzaam binnen voer en aan de kade meerde. De matrozen legden de loopplank uit en de passa giers kwamen van boord. Onder de menschen, die op de kade stonden, waren twee jonge mannen, die zichtbaar op iemand wachtten en wier aandacht hoofd zakelijk uitging naar kinderen van een jaar of veertien. Plotseling stootte de jongs.e den ander aan. »Henri, ik wed, dat ze daar zijn »Waar dan, FransIk zie niets!» gJjMet een beweging van zijn hoofd duidde degeen die Frans genoemd was, een jongen van een jaar of veertien, vijftien aan met een open aardig gezient. Hij had zijn arm om een meisje van ongeveer 12 jaar geslagen en scheen haar met zachte woorden gerust te stellen. Maar zij keek met groote angstige blauwe oogen naar de wachtende menigte en haar bleek fijn gezichtje toonde duidelijk een groote vermoeidheid. »Ik zie ze al, mompelde Henri. »Wat ziet dat kleintje er moe uit. Haar broer moet haar ondersteu nen Op datzelfde oogenblik hoorde zij de vraag die het kind aan haar broer stelde »Denk je, dat ze gekomen zijn, Robby »Maar natuurlijk, riep een vroo- lijke stem. »Hier zijn ze alGlim lachend om zijn opgewonden broer, liep Henri met uitgestoken hand op de kinderen toe en zei »Henri de Fraest. Maud en Robert, wees welkom op Nederlandschen bodem.» Robert de Fraest nam de hem toegestoken hand, schudde ze stevig en antwoordde met een eenigszins vreemd accent »Dank U, U bent vast en zeker neef Henri Juist, en dit is mijn broer Frans.» Maud omhelsde haar beide groote neven onstuimig. »Wij zullen goede vrienden worden, niet kleintje?» vroeg Frans haarmaar Henri legde ieder het zwijgen op, door te zeggen «Laten we eerst eens naar het res taurant gaan want ik geloof dat een kop warme bouillon onze kleine nicht wel goed zal doen». Weldra zat het viertal achter dampende koppen en de kleur op het gezicht van het kleine meisje begon eenigszins terug te komen. »Zoo gaat het een beetje beter, We hebben een request gestuurd aan de Koningin, H. M. beleefdelijk verzoekende om door Harer Maje- steits wetgevende vergadering nu eens duidelijk te laten bepaler^ w£tt nu eigenlijk onder Nederlandschen grond wordt verstaan. Als goed vaderlander immers kennen we al onze nationale hymnen van buiten en één daarvan begint met de be lijdenis»Wij leven vrij, wij leven blij, op Neerland's dierb'ren grond«. Nu hadden we altijd gedacht.dat tot dien dierb'ren grond ook het stukje moestuin behoorde, dat we op korten afstand van onze woning hebben liggen en waarop we sinds jaar en dag de piepers en de groenten plegen te telen, welke we voor onze private huishouding be hoeven. Dit jaar echter schijnt ons moestuintje tot vijandelijken bodem te zijn verklaard, want vrijheid noch blijheid hebben we er mogen kennen: We waren geen baas meer over onze eigen gekweekte piepers. In hoeveelheid, grooter dan 10 K.G. mochten we ze niet naar huis »ver- voeren«. Althans niet zonder »ge- leidebiljet«. En omdat we vele broertjes dood hebben aan papieren rompslomp en al het geloop, daaraan verbonden en omdat we ook niet zeker waren, of men van onze moeizaam gekweekte patatten geen accijns of belasting zou vergen, hebben we de piepers in het holle van den nacht naar huis moeten overbrengen en zijn smokkelaar geworden 't Valt te begrijpen, dat we door een en ander aan ons oude vader landerschap zijn gaan twijfelen. Zou 'n mensch dat niet, als zijn grond tot vreemd territoir wordt verklaard en hij bovendien yerleid wordt tot daden, welke met 's lands wetten in strijd zijn Thans is ook de grond, welke we achter het huis hebben liggen, dus het eigen erf, blijkbaar geen Neder landschen bodem meer, waar we vrij en blij kunnen leven. Op dien grond immers hebben we eenige vruchtboomen staan. We hebben van dat geval nimmer een zaakje gemaaktwat we oogstten aan appels, peren en pruimen, hebben we immer zelf geconsumeerd. De Omzetbelasting echter bepaalt, dat we voortaan den fiscus ook te offeren zullen hebben voor 't fruit, dat we zeil kweekten en op-aten Heusch, het staal in de wetWe moeten dat verbruik eigener bewe ging opgeven en dan bepaalt de fiscus, naar de geschatte waarde, op hoeveel ons dat grapje komt te staan. Meer nogook onze kelder is tot vreemd gebied verklaard. Daar hebben we een oude broedmachine staan, waarin we jaarlijks ter leer- niet Maud vroeg Frans. Het meisje knikte. »Mijn vrouw, nicht Ans had wel mee willen komen maar onze kleine Jan kreeg tandjes en daarom kon ze niet weg. Jullie moeten haar ver ontschuldigen.» «Natuurlijk» zei de jongen en Maud riep verrukt »Is er een baby? Oh, wat leuk1 Misschien mag ik nicht Ans dan wel helpen met hem aan- en uit- kleeden.» »Dat denk ik wel,» zei Henri glimlachend. »Oh, wat heerlijk. Ik vind het nog zoo leuk....» »Met poppen te spelen,» vulde Frans plagend aan. Toen werd hij ernstig. »We zullen trachten hen, die jullie verloren hebben zoo goed mogelijk te vervangen.» »U is goed,» zei Robert. »We zullen Uw goedheid probeeren waardig te zijn.» »En nu kinderen, gaan we op stappen. We moeten nog een paar uur rijden. Ons dorpje ligt heel af gelegen. Henri en Frans de Fraest woon den in hel kleine dorpje Heidehuy- zen, op het kasteel dat sinds eeuwen het bezit was van hun familie. Maar van de uitgestrekte landerijen die er vroeger bij gehoord hadden, was slechts een enkele boerderij over en van deze kleine pachtsom moesten de jonge mannen leven. Het was dus te begrijpen, dat ze geen geld hadden om het kasteeltje dat lang zamerhand geheel vervallen was, te laten restaureeren. Zij bewoonden een der vleugels van het oude ge bouw. De oudste, Henri, was getrouwd en vader van een baby. De jongste, Frans, woonde bij hem en kon best opschieten met zijn schoonzuster en zijn kleine neef. Zoo leefden ze ge lukkig en tevreden, Frans die een levendige verbeel- zame ontspanning en om l koppeltje kippen, dat we voor keukenbehoefte aan eieren en bout aanhouden, op tijd te kunnen vernieuwen, een aantal kuikentjes geboren laten worden. Van het bezit dezer broed machine moeten we opgave doen aan de Crisis-Pluimveecentrale. Aan deze Centrale moeten we voorts het eigendomsrecht op de machine overdragen. Ah we dan een ver gunning bekomen let wel: als! dan krijgen we tegen goed geld een hoop paperassen thuis gestuurd, staten, welke we op straffe van dit en van dat verplicht zijn om zorg vuldig bij te houden. Voor elk ei, dat we inleggen, moeten we een cent betalen aan de Centrale. En als de kuikentjes uitkomen en we willen er een paar cadeau doen aan onzen buurman, dan mogen we die kuikentjes slechts over straat vervoeren in een model-doos, welke is afgesloten met een banderolle, tegen zooveel per stuk door de Crisis-Pluimveecentrale af te leveren! Wie zich aan dat alles niet houdt, mag in zijn eigen broedmachine, staande in den kelder van zijn eigen huis, geen eieren inleggen van zijn eigen kippen om kuikens te fokken voor eigen gebruik Zouden we nog wel in onzen eigen kelder mogen afdalen om daar in het verborgene te gaan zingen van »Wij leven vrij, wij leven blij, op Neerland's dierb'ren grond We hebben er ons al in geschikt, dat we op eigen bodem zoo maar geen varkentje mogen aanhouden en vet maken van eigen tafelafval. En degenen, die wel varkens mogen houden, zijn reeds tot het diep besef gebracht, dat ze niet zelf hun eigen varkens, zonder meer, mogen op peuzelen. Maar moeten we ons nu ook nog in al dat andere schikken, dat we opnoemden Dan zal 't »Wij leven vrij enz.« spoedig niet meer wezen dan een zoete herinnering aan een fantastisch schoon verleden. Doel van deze klacht is niet om te betoogen tegen noodige regeerings- crisismaatregelen. Maatregelen zijn noodig en kunnen moeilijk van aangenamen aard wezen. We zouden er alleen op willen wijzen, dat te veel soms de persoonlijke vrijheid wordt aangetast en te sterk wordt ingegrepen in de huishouding «Ier individuen. Slechts handel en productie be- hooren onder controle te worden gesteld en moeten de objecten zijn, waarvan crisisrechten worden ge heven. We weten, dat de controle wordt bemoeilijkt, zoo gauw vrij stellingen worden gegeven, maar eerder dient een ingewikkelder en kostbaar systeem van toezicht te worden aanvaard, ons bedunkens althans, dan dat de overheid be ding had, fantaseerde graag er over, hoe hij het huis zou laten opknap pen en al de bezittingen weer terug zou koopen, als ze eens rijk zouden worden Dan lachten Henri en Ans hem uit»Wacht maar, tot de erfenis van den Oom uit Amerika komt.» Er was een Oom in Amerikade jongste broer van hun vader, die er in zijn jeugd naar toe getrokken en die inillionnair was geworden. Dan haalde Frans zijn schouders op. Nu ja, die Oom in Amerika was ge trouwd en had twee kinderen die zijn geld zouden erven. Af en toe kregen ze nog wel eens berichtenze wisten, dat Ooms vrouw gestorven was. Tot plotseling een brief kwam, die als een donder slag bij helderen hemel in hun leventje viel. Een notaris uit New- York schreef hen, dat de Oom ge storven was en dat in zijn testament stond, dat zijn kinderen in Holland opgevoed moesten wordenwaar Henri de Fraest hun voogd zou zijn. Een cheque met een fabelachtig groot bedrag was ingesloten. Voor dit bedrag besloot men den anderen vleugel van het huis te laten restau reeren, zoodat de kinderen, die aan luxe en weelde gewend waren, zich ook op het oude kasteel zouden thuis voelen. En weldra waren de werkzaamheden begonnen. Eenige dagen daarna kwam er een telegram, waarin stond, dat de beide kinderen aan boord waren gegaan en binnen een week in Amsterdam aan zouden kumen. «Drommels», had Henri gezegd. «Dat is Amerikaansch vlug. Er is nog niets klaar om hem te ont vangen.» »Wat hindert dat nu?» vroeg Ans met haar lieve stem. »Dan zullen ze zoo lang genoegen moeten nemen met de logeerkamers in den toren.» Wordt vervolgd. sluiten zou om regelend en decre teerend op te treden in de private huishoudelijke aangelegenheden van haar onderdanen. Laat den burgers tenminste de gelegenheid om het »Wij leven vrij, wij leven blij« zachtjes te neuriën, al ware het maar in de donkere diepte van hun kelderruimten of onder de verkwikkende schaduw van hun appelenboom. VI. (Slot). Teruggaaf van belasting Men kan teruggaaf van betaalde om- zelbclasting bekomen in de volgende gevallen: a. als de goederen door den kooper zijn geweigerd en door den fabri kant worden teruggenomen; b. Als de goeder in ongebruikten staat door den fabrikant worden teruggenomen van. den kooper, die ze voor wederverkoop gekocht had. q. Als na de levering een verminde ring van den verkoopprijs dooi den fabrikant wordt toegestaan, d. Als de goederen waarvoor aan van- kei ijk omzetbelasting of bijzonder of compenseerend invoerrecht is betaald, later een buitenlandsche bestemming krijgen en ook werke lijk worden uitgevoerd. c. Als men kan aantoonen omzetbelas ting o! bijzonder of comp. invoer recht te hebben betaald bij den in slag van grond" of hulpstoffen, die bij de verwerking of bewerking van afgeleverde goederen zijn gebruikt, f. Als men belasting heeft betaald bij aflevering van goederen, waarvoor men zelf bij aankoop reeds omzet belasting of bijz. en comp. invoer recht heeft betaald. Het zal den lezer misschien opgeval len zijn, dat bij deze opsomming niet voorkomt hel geval, dat men een vor dering voor geleverde goederen later niet betaald krijgt door insolventie van den kooper. Inderdaad staat de wet in dit geval geen restitutie toe. Nog zij opgemerk, dat bij uitvoer naar het buitenland door den fabri kant geen belasting verschuldigd is, als hij de daarvoor geldende voor schriften nakomt. W ie aanspraak wil maken op resti tutie van betaalde belasting, dient bin nen 3 maanden na afloop van 't kwar taal waarin de aanspraak op terug gaal is ontstaan, een verzoekschrift in bij den Inspecteur der accijnzen. Voor dit verzoekschrift wordt een bepaald model door den Minister van Fin. vastgesteld en het is kosteloos verkrijgbaar. Kan men zich met de beslissing van den inspecteur niet vereenigen, dan staat beroep opep bij den Directeur Raadsels. 1 x tweede letter van het alfabet x vaartuig van Noach xxxxx stad in Noord —Brabant x meisjesnaam x eerste letter van het alfabet. Op de kruisjeslijnen komt hetzelfde woord te staan, 2 getal werk kraaiachtige roofvogel legt de kip kleur van planten en bladeren zwemvogel tegenovergestelde van wel vertrek bakoven 1/12 gedeelte van het jaar de vrouw van oom kijken 1/5 gedeelte van een pond vervelend niet oud ieder aldoor •ias, hansworst 'ijna Poolbeer groote rivier in Egypte. De eerste letters gelezen van boven naar beneden geven een spreekwoord, Om jullie te helpen, volgen hier de lettergrepen van de tweelettergrepige woorden Ar, beer, beid, gen, ka, ne, mer, o, te, tan, ven, ijs, 3 8 11 4 duivenhok 2 5 7 8 zwarte stof, die in den schoorsteen is 2 3 3 1 raadgeving 6 7 7 10 voorwerp om door te ziften 9 7 7 4 kleur 2 11 7 8 waterplant 4 5 2 vod, prul 9 7 4 1 iets kost.,,,, Mijn geheel 1 233145567874792 3 10 11 7 is, waar radio op berust, bi

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1934 | | pagina 5