No 27
ZATERDAG 31 MAART 1934
TWEEDE BLAD.
Herdenking H. M. de Konin
gin-Moeder. Rechtstoe
standsverordening v. amb
tenaren en gemeente-perso
neel. Ontslag onderwijzer
Openbare School. De
Wegenpolitiek.
Woensdagavond vergaderde de raad
der gemeente Waalwijk ten raadhuize,
onder voorzitterschap van burgemees
ter Moonen.
Secretaris de heer J. van Mierlo.
Afwezig de heeren Nuyten en Spij
kerman, de laatste met kennisgeving.
Herdenking Kon.-Moeder.
Op de tribune zijn de gemeente-amb
tenaren aanwezig, tot het aanhooren
der herdenkingsrede van den voorzit
ter.
De voorzitter, omhangen met den
ambtsketen, spreekt de volgende rede
uit:
„Na de verontrustende berichten dei-
laatste dagen, over den gezondheids
toestand van Hare Majesteit de Konin
gin-Moeder, bereikte ons in den vroe
gen morgen van den 20sten Maart de
ontstellende tijding, dat de dood een
einde had gemaakt aan dit vruchtbare
leven.
De rouw, waarin het Nederlandsclie
volk door Haar overlijden is gedom
peld, noopt mij, om ook in uwe verga
dering een oogenblik te verwijlen in
de herinneringen, die Haar verscheiden
heeft gewekt.
Wij hebben Koningin Emma leeren
hoogachten als moeder van ons prin
sesje, thans onze geëerbiedigde Konin
gin Wilhelmina. Wij herinneren ons,
met welk een liefderijke zorg Zij Haar
kind heeft omringd en met welk een
toewijding Zij in Haar heeft ontwik
keld die deugden, welke thans de sterk
ste steunpilaren zijn van het Koninklijk
gezag in ons land.
Wij hebben Haar leeren kennen als
de voortreffelijke Regentes, die zich,
met nooit falende plichtsvervulling en
nauwgezetheid, heeft gekweten van de j
voor Haar zoo uiterst moeilijke en
hoogstverantwoordelijke taak, welke
op Hare schouders was gelegd.
Maar het Nederlandsche volk, in al
zijn geledingen, heeft de Koningin-
Moeder het best leeren kennen en waar-
deeren als de weldoenster, die aan Ha
re vorstelijke waardigheid al die eigen
schappen van verstand en hart paarde,
welke Haar waarlijk stempelden tot
Moeder des Vaderlands.
Door Haren eenvoud, milddadigheid,
beminnelijkheid en liefdadigheid heeft
Zij aller harten veroverd. Veler nood
heeft Zij gelenigd door Hare milde ga
ven, maar schooner nog schitterde Zij,
waar troost gebracht of de hoop verle
vendigd moest worden, omdat Zij bij
uitstek de gave bezat om door harte
lijke belangstelling aan het geschokte
vertrouwen nieuw leven te geven.
Oranje-Nassauoord, een parel aan
Haar kroon, een koninklijk monument,
gewijd aan liefde voor de lijdende
menschheid, heeft veel leed verzacht
en voor duizenden een hoopvol ver
schiet geopend.
Deze Vorstinne zal in onze herin
nering blijven voortleven als het sym
bool van waarlijk Koninklijke deug
den. Moge door Haar leven de band
worden versterkt, die Nederland aan
ons Vorstenhuis bindt.
Zij ruste in vrede."
De notulen der vorige vergadering
worden onveranderd vastgesteld.
Aan de orde:
1. Ingekomen stukken.
a. Van Gedeputeerde Staten:
1Koninklijk goedgekeurde ver
ordening op de heffing van
schoolgeld voor l.o. en u.l.o.,
vastgesteld bij raadsbesluiten
van 24 November 1933/26 Ja
nuari 1934.
2. Nota van aanmerkingen op
de verordening op de heffing
van slachthuisrechten, vast
gesteld bij raadsbesluit van
29 December 1933.
De verordening wordt overeenkom
stig deze aanmerkingen gewijzigd.
3. Goedgekeurde raadsbesluiten
van 23 Februari 1934 tot wij
ziging der begrootingen 1933
en 1934.
4. Alsvoor tot het verstrekken
eener tijdelijke geldleening
van 3.000,— aan de N. H.
Gemeente van Waalwijk voor
het uitvoeren van restauratie
werkzaamheden aan de Groo-
te Kerk.
b. Van de Werkcommissie uit de
Moderne Arbeidersbeweging v.
Bestrijding van de Werkloosheid
in Noord-Brabant, Eindhoven.
Toezending afdruk van een in de
provinciale vergadering aange
nomen motie.
Van de; Commissie van Toezicht
op het M.O. Alhier.
Verslag over 1933.
Van den Directeur van den R.K.
Middelbaren Handelsavondcur
sus. Alhier.
Verslag over 1933.
Van den Gemeentearchivaris.
Verslag over 1933.
Van de Besoijensche Woning
bouwvereniging.
Toezending balans en rekening
van verlies en winst over 19.13.
Van het Centraal Bureau voor
Verificatie en Financieele Ad
viezen der Vereeniging van Ne
derlandsche Gemeenten, 's-Gra-
venhage.
Proces-verbaal van kas-opne-
ming bij den Ontvanger, gehou
den op 5 Maart 1934.
h. Van J. R. van Rooy en G. J. de
Vries, alhier.
Mededeeling aanneming hunner
benoeming/herbenoeming tot
lid der commissie voor de licha
melijke opvoeding.
i. Van C. J. J. M. Witlox, alhier.
Mededeeling aanneming zijner
benoeming tot regent van 't R.K.
Burgerlijk Gasthuis.
Al deze stukken worden voor ken
nisgeving aangenomen.
De heer Spapens vraagt of er nog
niet meer ingekomen stukken zijn.
De voorzitter antwoordt ontkennend.
c.
d.
e.
f.
g-
Rechtstoestandsverordening.
2.
Voorstel tot vaststelling van 'n ge
wijzigde rechtstoestandsverordening
voor het geineentepersoneel en van
rechtstoestandsverordeningen voor
den secretaris, den ontvanger en
de ambtenaren van den Burgerlij
ken stand, alsmede van verschil
lende instructies.
Algemeene beschouwingen over de
verordening worden niet gehouden.
De heer v. d. Waerden heeft bezwaar
tegen het tweede lid van art. 5, waarin
bepaald is, dat de ambtenaar of werk
man zich nooit zal kunnen beroepen
op onbekendheid met de bepalingen
der verordening. Spr. is het eens met
de opmerking van Ged. Staten, die de
beroepsinstanties vrijheid van be
schikking willen laten omtrent event,
beroepen op onbekendheid.
Formeel mogen B. en W. gelijk heb
ben als zij meenen dat het uitreiken
van een exemplaar der verordening
voldoende moet zijn om te mogen ver
wachten dat men zijn rechten en plich
ten zal kennen. Spr. meent echter dat
allerlei gevallen denkbaar zijn dat
zulks tot ongewenschte gevolgen kan
voeren. De ambtenaar of werkman kan
b.v. iets misverstaan hebben, en in dit
geval behoort hij volgens spr. een be
roep te kunnen doen op beroepsinstan
ties. Spr. ziet de bezwaren daarvan niet
gevallen
op een tweeledigen uitleg van een ar-
j tikel, meent spr. dat de betrokkene wel
degelijk recht van beroep houdt.
Spr. wijst er nog op dat de ambtena
ren dezer gemeente altijd aan deze be
paling zijn onderworpen geweest. En
daar de ambtenaren zelf zich geheel
met de verordening hebben kunnen
vereenigen, vindt spr. in het geheel
geen reden om op het voorstel van
Ged. Staten in te gaan.
De heer v. d. Waerden zegt dat het
kan voorkomen dat men de verorde
ning slechts slordig heeft doorgelezen
of hier en daar verkeerd verstaat, om
dat de taal dikwijls moeilijk te begrij
pen is. In zulke gevallen meent spr.
dat er recht van beroep moet zijn.
Mochten de ambtenaren dan ongelijk
hebben, dan moeten ze zich bij de uit
spraak der beroepsinstantie neerleg
gen.
De Voorzitter: U moet niet veronder
stellen dat de ambtenaren op grond
van dit artikel in het geheel niet in
beroep kunnen gaan. Zij kunnen op
alle punten in beroep gaan, maar al
leen niet op onbekendheid.
De heer v. d. Waerden. Onder onbe
kendheid versta ik ook het verkeerd
begrijpen eener bepaling.
De heer v. Driel: Het is in het be
lang van ambtenaar en werkman om
de bepalingen grondig door te lezen en
op duistere punten inlichtingen in te
winnen. Daarmede moeten ze niet
wachten tot zich event, kwesties voor
doen.
De voorzitter is het met deze ziens
wijze eens.
Spr. merkt op dat alle gemeen
arbeiders bij den St. Paulus-bond zijn
aangesloten en van het organisatiebe-
stuur alle mogelijke inlichtingen kun
nen krijgen.
De heer Pullens meent dat art. 5 al
leen slaat op het al of niet ontvangen
van een reglement.
Het voorstel-v. d. Waerden wordt
niet gesteund.
De heer v. d. Waerden heeft bezwaar
tegen de wijziging van artikel 8, waar
gesproken wordt over een proeftijd van
één jaar, en op verzoek van Ged. Sta
ten is weggelaten de tusschenzin „aan
een vaste aanstelling voorafgaande".
Spr. vindt het een goede gewoonte
om voor werkzaamheden, die geen tij
delijk karakter dragen, voorloopig tij
delijk aan te stellen, om dan bij goed
voldoen een vaste aanstelling te laten
volgen. Spr. meent dat door de thans
voorgestelde verandering de bestaans
zekerheid van ambtenaar of werkman
wordt weggenomen. Spr. stelt daarom
voor de alinea ongewijzigd te laten.
De voorzitter zegt dat deze wijziging
is aangebracht op verzoek van Ged.
Staten, die zich niet met den tusschen
zin konden vereenigen. Spr. ziet hierin
slechts een redactioneele wijziging en
meent dat de bedoeling van het artikel
er dezelfde door blijft.
De heer v. d. Waerden ziet.wd dege
lijk verschil. Blijft de tusschenzin ge
handhaafd, dan heeft de man die op
proef wordt aangesteld bijna zekerheid
dat hij straks een vaste aanstelling
krijgt; deze zekerheid wordt, naar
spr. meent, nu goeddeels weggenomen.
De voorzitter meent dat dit geens
zins het geval is. Een tijdelijke aanstel
ling op proef is voor spr. altijd voor
afgaande aan een vaste aanstelling.
De tusschenzin verandert in werke
lijkheid dus niets. Het woord proeftijd
bewijst al voldoende dat een vaste
aanstelling zal volgen als de proef
slaagt, zegt spr.
De heer v. Driel vraagt of deze proef
tijd ook geldt voor losse arbeiders.
De voorzitter antwoordt ontkennend.
Spr. merkt op dat de heer van der
Waerden niet bevreesd behoeft te zijn
voor eenige verwikkeling. Uit de dis
cussie is immers wel gebleken dat de
proeftijd bedoeld is als voorafgaande
aan een vaste aanstelling.
De heer v. d. Waerden kan zich na
deze toelichting bij de wijziging neer
leggen.
De heer v. d. Waerden maakt ver
volgens de aanmerking op art. 9 c.
waar bepaald is dat vrouwelijke per
sonen op het tijdstip van indiensttre-
maakt heeft.
De voorzitter zegt dat de minister
voorschriften gegeven heeft omtrent
het in dienst houden van vrouwen.
Nog pas zijn daaromtrent strengere
maatregelen voorgeschreven. Spr. ge
looft dat het ook in de bedoeling van
den raad ligt geen gehuwde vrouwen
aan te stellen. De vroedvrouw heeft
wel bezwaren gemaakt, doch spr. merkt
op, dat zij feitelijk geen ambtenares is,
zij heeft een particuliere practijk en
krijgt voor de armenpractijk slechts
500.Spr. vestigt er de aandacht op
dat in art. 19 bepaald is, dat het bur
gerlijk gezag in bepaalde gevallen een
uitzondering op deze bepaling kan
maken.
De heer v. d. Waerden vindt het op
merkelijk dat men de vrouw meer en
meer wil uitschakelen, terwijl men an
derzijds allerlei andere ambten, zooals
dat van burgemeester en secretaris,
zonder restrictie door vrouwen laat
bekleeden.
Spr. ziet niet in waarom de raad hier
het advies van den minister zou moe
ten volgen, en wil deze bepaling uit de
verordening schrappen.
De voorzitter betoogt dat het een
hooge uitzondering moet blijven dat
vrouwen worden aangesteld. Gevallen
als dhr. v. d. Waerden voorstelt doen
zich hier niet voor; mochten later der
gelijke functies in het leven geroepen
worden, dan bestaat nog altijd de ge
legenheid om de verordening te wij
zigen.
Het voorstel-v. d. Waerden wordt
niet gesteund.
De heer v. d. Waerden stelt voorts
wijziging voor van artikel 10 sub 4.
Daarin is bepaald dat event, herkeu
ring, die zal plaats hebben als de be
trokkene zich niet kan vereenigen met
den uitslag van het eerste geneeskun
dig onderzoek, geschiedt door een
commissie, bestaande uit den genees
kundige, die het eerste onderzoek ver
richtte, en één door den betrokkene en
één door B. en W. aan te wijzen ge
neeskundige.
Spr. stelt voor deze commissie te
doen bestaan uit drie geneeskundigen,
resp. aan te wijzen door B. en W., dooi
den betrokkene en door B. en W. en
den betrokkene samen, terwijl de ge
neeskundige, die het eerste onderzoek
verrichtte, op eigen verzoek of op ver
zoek der commissie kan worden ge
hoord. Naar spr. meent zal de herkeu
ring dan onpartijdiger zijn en geheel
onafhankelijk van de eerste keuring.
De voorzitter zegt dat bij keuringen
de deskundige altijd door den burge
meester wordt benoemd. Spr. ziet in
deze bepaling juist een waarborg ten
voordeele van den ambtenaar en merkt
op dat St. Paulus hiertegen geen be
zwaar gemaakt heeft.
De heer v. Haren is juist een tegen
overgestelde meening toegedaan als
dhr. v. d. Waerden; hij zou de herkeu
ring liever geheel laten vervallen. Spr.
meent dat men vertrouwen moet stel
len in den deskundige die voor het
eerste onderzoek wordt aangewezen.
Wordt iemand bij eerste onderzoek
niet goedgekeurd, dan vindt spr. dat
al voldoende reden om hem in het ge
heel niet meer in aanmerking te doen
komen, daar zijn lichamelijke gesteld
heid dan toch al zeer dubieus is.
De voorzitter vindt de herkeuring
heelemaal niet overbodig, daarover zijn
B. en W. en Ged. Staten het ten volle
eens.
Het voorstel-v. d. Waerden wordt
niet gesteund.
In art. 12, bepalend dat de ambte
naar of' werkman bezwaren kan in
brengen tegen overplaatsing, wil de
heer v. d. Waerden tevens zien vastge
legd dat deze bezwaren door den be
trokkene ook in de beroepsinstanties
kunnen woorden naar voren gebracht
en deze daarover zal hebben te be
slissen.
De voorzitter zegt dat bij de over
plaatsingen het gemeentebelang op de
eerste plaats moet gelden. Spr. merkt
op dat de betrokkene altijd het recht
heeft om tegen zijn overplaatsing in
beroep te gaan.
De heer v. d. Waerden stelt voorts
Na een korte toelichting van den
secretaris kan dhr. v. Haren zich met
het artikel vereenigen.
De heer v. Haren merkt nog op dat
in art. 33 bepaald is dat wachtgeld zal
worden uitgekeerd over een aantal ja
ren gelijk aan den diensttijd. Spr.
vraagt of het niet beter is hier een be
paald aantal jaren te noemen.
De voorzitter zegt dat in deze de
rijkswachtgeldregeling is nagevolgd.
De heer v. Haren vraagt op ver
schillende punten nog inlichtingen, die
hem door den voorzitter worden ver
strekt.
De heer Roxs wil aan art. 76, achter
„Het is den ambtenaar of werkman
vdrboden middellijk of onmiddellijk
deel te nemen aan aannemingen en le
veringen ten behoeve de gemeente",
toevoegen de woorden „of behulpzaam
te zijn bij het koopen van goederen
voor de gemeente bestemd".
De voorzitter zegt dat de bedoeling
van dit artikel slechts is onmogelijk te
maken dat de ambtenaar voor eigen
profijt zulke handelingen verricht. Zelf
deelnemen aan een levering mag de
ambtenaar niet, echter is het hem wel
geoorloofd in opdracht van B. en W.
iets te koopen.
De algemeene rechtstoestands-veror-
dening wordt zonder stemming vast
gesteld conform het ontwerp.
Aan de orde komt dan de rechtstoe
standsverordening voor den secretaris.
De heer Roxs vestigt de aandacht
op art. 20, waarin staat dat de secre
taris, zoo hij een ambts- of dienstwo
ning bewoont, zich moet onthouden
van het uitsteken van andere dan na
tionale vlaggen. Spr. vindt dat de secre
taris zich daarvan ten allen tijde moet
onthouden, en niet alleen als hij een
ambtswoning heeft. Nu zou de secre
taris dus zooveel vlaggen kunnen uit
steken als hij zelf wil, zegt spr.
De Voorzitter: Maar als hij van revo-
lutionnaire gevoelens blijk geeft gaat
hij er uit! Die bepaling geldt voor alle
ambtenaren.
De heer Spapens meent dat art. 20
dan gerust kan vervallen.
De voorzitter merkt daarentegen op
dat aan een ambtswoning andere
eischen gesteld worden als aan een ge
wone woning. Spr. merkt nog op dat
tegenwoordig geen ambtswoningen
meer voor secretarissen worden ge
bouwd.
Deze verordening wordt vastgesteld.
De Rechtstoestandsverordening voor
den Ontvanger wordt zonder discus
sie vastgesteld.
Rechtstoestandsverordening voor
ambtenaren van den Burg. Stand.
De heer v. d. Waerden vindt het over
bodig voor deze betrekking een wacht
geldregeling te scheppen, temeer daai
Ged. Staten de bezoldiging die aan dit
ambt verbonden is geleidelijk aan wil
len opheffen.
Dc Voorzitter merkt op, dat er in
dit laatste geval geen bezwaar tegen
bestaat de wachtgeldregeling te be
houden, daar deze dan toch van geen
beteekenis meer zal zijn.
De heer v. d. Waerden: Voor an
dere nevenbetrekkingen wordt geen
wachtgeld uitgekeerd, waarom hier
dan wel?
De Voorzitter: Het kan ook een
hoofdbetrekking zijn. Als het een bij
betrekking is, wordt geen wachtgeld
gegeven.
De heer v. d. Waerden: Volgens de
verordening wel!
De Voorzitter: Als de bezoldiging
toch wordt opgeheven, is er geen be
zwaar tegen de bepaling te laten staan.
De heer v. d. GeldWe praten over
iets, wat practisch toch geen nul heeft.
Ook deze verordening wordt vast
gesteld.en
Achtereenvolgens worden goedge
keurd de instructies voor den secre
taris, den ontvanger, den bouwkundi
ge, den directeur van de Licht- en
Waterbedrijven, den chef-boekhouder
der bedrijven en den directeur van het
Gem. Slachthuis.
Openbare School.
in, temeer waar dergelijke bw«uw.|Wllu. - .79
maar sporadisch zullen voorkomen, ding als ambtenaar ongehuwd moeten wijziging voor van art. b5 sun z. nier
Z.i. geeft de mogelijkheid van beroep zijn.
Deze toevoeging lijkt spr. een ver
slechtering der verordening. Hij vindt
het beter ieder geval op zich te beoor-
deelen, omdat zich tal van gevallen
kunnen voordoen, waarbij een bepaal
de vrouw voor zekere functie de meest
op onbekendheid grootere rechtszeker
heid, daar de taal van verordeningen
meestal niet voor iedereen duidelijk
is. Spr. stelt daarom voor het voorstel
van Ged. Staten over te nemen.
De voorzitter zegt dat B. en W. hier
over met Ged. Staten van meening geschikte is, en omdat hare geschikt-
verschillen. Ieder Nederlander wordt beid door het huwen eerder vermeer-
geacht de wetten en Kon. besluiten, dert dan afneemt. Voor beroepen als
waaraan hij onderworpen is, te ken-1 schoolarts, vroedvrouw, concierge
is bepaald dat indien een kostwinner
overlijdt, zijn netto-bezoldiging nog 6
weken aan zijn gezin zal worden uit- j
betaald. Spr. wil dit tijdvak verlengen
tot 3 maanden, zooals ook door Ged.
Staten verzocht is. Zonder sentimen
teel te zijn, meent spr., kan men aan
dezen wensch van Ged. Staten toege
ven, daar het gezin vlak na het over
lijden van den kostwinner juist in de
moeilijkste omstandigheden verkeert.
De voorzitter zegt dat mogelijk in
nen en op onbekendheid daarmee kan schoonmaakster, armenbezoekster, ad- De voorzitter zegt dat mogelijk in
hij zich nooit beroepen. Het Rijk gaat ministratiet ambtenares, wo rdt ^nde ander^gemeent
hij
hierin dus voor. I vrouw door het huwen
Spr. meent te mogen veronderstel- geschikt, terwijl zich omstandigheden den ouden toestand m onze gemeente
len dat de ambtenaren de rechtsveror- kunnen voordoen, waardoor zij in het gehouden. warden wordt
dening, waarin hunne belangen om- onderhoud van een gezin moet voor-1 Wp* vnorstel-v. d. Waerden
schreven zijn, wel zullen kennen. Spr. zien. Daarom vindt spr. het gewenscht
vreest dat een regeling zooals Ged. de mogelijkheid open te laten om ieder
Staten wenschen de deur opent voor j gevai 0p zichzelf te bezien. De argu-
alle mogelijke uitvluchten, en dat wil- menten die B. en W. aanhalen vine
len B. en W. voorkomen. Als een
event, misverstand niet berust op on-
onderschrijft hij de opmerkingen die I werpen die in de verordening niet vol-) ten zwaar ZOuden worden.
niet steekhoudend, daarentegen
Het voorstel-v.
niet gesteund.
De heer v. Haren maakt enkele be
zwaren tegen art. 3, waarin bepaald is
dat B. en W. bijzondere voorschriften
kunnen maken ten aanzien van ondei-
3. Voorstel tot het verleenen van eer
vol ontslag aan een onderwijzer der
openbare school.
De heer v. Haren zegt, dat het over
slechts enkele leerlingen gaat. Spre
ker vindt het nogal erg als daarvoor
een leerkracht moet worden ontslagen,
hetgeen een verslechtering van het on
derwijs beteekent. Spr. gelooft niet,
dat het aantal leerlingen dezer school
zich in dalende richting beweegt. Mo
gelijk is er na de vacantie weer een
voldoende aantal leerlingen.
De Voorzitter zegt, dat op grond
der leerlingenschaal een der onder
wijzers moet worden ontslaan, daar
er anders een boventallige leerkracht
zcu zijn, die geheel voor rekening dei-
gemeente zou komen. .Bovendien zou
dan de gemeente ook de boventallige
leerkrachten der ibijzondere scho'en
moeten betalen. Spr. meent dat dan
wel 9 leerkrachten ten laste der ge
meente zouden komen, zoodat de las-
bekendheid met de verordening, doch de vroedvrouw tegen deze bepaling ge-1 doende zijn geregeld.
De Echo van het Zuiden.
Gemeenteraad Waalwijk.
lt I I i IJ J l «4«/\ri onn 1/rtctWlHHPr