;<mversïe geldleening. Huurverlaging
ïr. v. Coothstraat. Een overschot van
30.000 op de rekening. Staking van
emmen salarissen Gemeente-personeel.
l
VIERDE BLAD.
VERVOLG PROVINCIAAL NIEUWS.
No. 53. Zaterdag 30 Juni 1934. 57e Jrg.
de
o..
O.-
O.-
O.-
O.-
0.-
0.-
0.-
o..
pe raad dezer gemeente vergaderde
teravond ten raadhuize onder
orzitterschap van burgemeester
jonen.
Secretaris de heer J. van Mierlo.
Afwezig de heeren Nuijten, van
iren en v. d. Geld beide laatsten
et kennisgeving.
De notulen der vorige vergadering
jrden ongewijzigd vastgesteld.
Aan de orde:
1. Ingekomen stukken.
a. Van de Ged. Staten.
1. Goedgekeurd raadsbesluit
van 27 April 1934 tot ver
koop van een strookje
grond aan het Westeinde
aan M. G. van Zeist.
2. Goedgekeurd raadsbesluit
van 1 Juni 1934 tot ver
koop van een perceel
bouwterrein aan de Baard-
wij ksche straat aan de
weduwe A. Pullens.
3. Goedgekeurde raadsbe
sluiten van 1 Juni 1934
tot wijzigingen der be
grooting 1933 en 1934.
b. Van het Centraal Bureau
voor Verificatie en Finan-
cieele Adviezen derVereeni-
ging van Nederlandsche Ge
meenten 's-Gravenhage.
Proces-verbaal van kas
opneming bij den ontvanger,
gehouden op 14 Juni 1934.
c. Van J. A.Kemperman, alhier,
klacht betreffende den toe
stand der Burgemeester van
der Klokkenlaan.
In dit laatste schrijven wordt
jpgemerkt dat aan het onderhoud
Ier Burg. v. d. Klokkenlaan zeer
reinig gedaan wordt.
B. en W. weten dat deze straat
.enige verbetering behoeft en zullen
aar t.z.t. dan ook rekening mee
ouden. Het schrijven kan voor
ennisgeving worden aangenomen.
Alle ingekomen stukken worden
oor kennisgeving aangenomen.
2. Voorstel tot vaststelling eener
éwijzigde verordening ingevolge
rtikel 208 der gemeentewet.
De raad gaat daarmede accoord.
3. Voorstel tot wijziging der ver-
rdening ingevolge artikel 4 der
ioscoopwet.
Met deze administratieve wijziging
an de raad accoord gaan.
4. Vaststelling vergoeding ingevolge
rtikel 101 der l.o.wet voor de
uls'u.l.o.school over 1932 en
an de driejaarlij ksche afrekening
lezer vergoeding over het tijdvak
[930/1932.
Conform het ontwerp worden de
vergoedingen vastgesteld.
5. Voorstel tot teruggaaf van ver
gen.
De heer Klijberg zegt dat men gene
gen zou kunnen zijn de salariskorting
achterwege te laten, na de buitenge
woon gunstige resultaten over 1933, die
juist zijn medegedeeld.
De Voorzitter: Dat is niet gemoti
veerd, want bijzondere omstandigheden
hebben dit overschot ten gevolge ge
had!
De heer Klijberg. Ik ben nog niet uit
gesproken. Men zou dit toch opper
vlakkig kunnen meenen. Ik ben niet erg
opgetogen over de behandeling dezer
kwestie in de Commissie voor Georga
niseerd Overleg. Ik geloof dat het hier
niet zoozeer gaat om de knikkers, dan
wel om het spel. Ik heb mij nog niet
de moeite gegeven te berekenen wat
het eerste en het tweede voorstel van
B. en W. finantieel voor de gemeente
beteekenen, en ik ben van meening dat
de zaak van een anderen kant bekeken
moet worden.
In de commissie is van verschillende
zijden naar voren gebracht dat de sa-
ofsrecht.
Wordt goedgekeurd.
Conversie geldleening.
6. Voorstel .lot conversie van de
geldleening,oorspronkelijk groot
151. ülf>w gesloten met de N.V.
»Noorr;—Braband», Maatschappij
van Verzekering op het Leven, alhier.
Dc heer Klijberg vraagt hierover
inlichtingen.
I e Voorzitter zegt dat 't leenings-
:ract de onaangename bepaling
atte dat de leening met een
mijn van zes maanden kon worden
pgezegd. Het is moeilijk te gaan
Verhandelen over een leening die
•s in Januari kan worden afgelost.
vindt de voorgestelde regeling
lijk, de opzeggingstermijn is daarin
uggebracht tot 3 maanden en het
itepercentage van 43/4 tot 4'ƒ4-
De heer Klijberg. Deze leening kan
s niet voor 1940 worden afgelost?
De Voorzitter. Niet tenzij de ge.
ente 1 pCt. toegeeft.
De heer Spapens vindt deze ter-
jn erg lang.
De Voorzitter zegt dat de gemeente
1 elke leening 5 jaren vastzit.
4et voorstel wordt aangenomen.
Voorstel tot afbraak van de
jrderij op den hoek van de
■>,ede Zeine en de Sint Crispijn-
iat en tot beschikbaarstelling van
daardoor vrijkomende terrein
bouwterrein.
)e heer Spapens vraagt tegen
Iken prijs de verkavelde percee-
verkocht worden.
)e Voorzitter antwoordt dat hier-
jr een prijs is vastgesteld van
.0 per M1., omdat de perceelen
minder aantrekkelijk zijn dan in
Baardwijksche straat, waar een
s van f 65 geldt,
et voorstel wordt aangenomen.
Huurverlaging
Voorstel tot verlaging van de
r van middenstandswoningen in
Mr. van Coothstraat.
e heer v. d. Waerden uit zich
n dit voorstel. Indertijd zijn de
en voor enkele woningen ver
laagd. Spr. was ook toen tegen de
incidenteele verlaging en heeft ge
pleit voor een algeheele huurver— I ]aVieering van het"overheidspersoneel
laging voor alle perceelen. Nu ko- jn onZe gemeente op verschillende pun-
men B. en W. met het voorstelom
weer 8 woningen tot f 7,50 te ver
lagen, wat beteekent dat 4 woningen
in het geheel niet worden verlaagd,
2 van f 8 tot f 7,50 en 2 van f 8,50
tot f 7,50.
Spr. gelooft dat de gemeente op
deze wijze niet komt waar zij wezen
moet, en dat het veel beter is alle
over één kam te scheren en alle
te verlagen.
Spr. vindt dat het verlagen der hu
ren van leegstaande woningen onbil
lijk is tegenover de jnenschen die hun
huizen niet verlaten en die dus de ge
meente niet op extra kosten jagen. Het
maandenlange .leegstaan der wonin
gen kost de gemeente enorm veel geld
en spr. zou daarom liever een andere
regeling toepassen. Daarover wil spr.
gaarne eerst in geheim comité spreken.
Besloten wordt dit punt in besloten
vergadering te behandelen.
Een batig saldo.
9. Voorstel tot wijziging der begroo
tingen 1933 en 1934.
De Voorzitter zegt, dat deze wijzi
gingen in verband staan met de kas-
geldleening Van ƒ50.000.a 3.1/4%,
die aan Krimjpen a.d. IJssel verstrekt
is. De gemeente-rekening over 1933
heeft een batig saldo opgeleverd van
30.000.De 'omstandigheden die
daartoe geleid hebben komen aan de
orde bij de goedkeuring dezer reke
ning.
Ged. Staten hebben echter verzocht
om de post op de begrooting voor
Armenzorg te verhoogen. Het is altijd
de gewoonte geweest de tekorten van
de Burg. Armbesturen om de twee ja
ren te verhalen, dus van de rekening
1932 op de begrooting 1934. In ver
band met het verzoek van Ged. Staten
stellen B. en W. thans voor om van
het batig saldo van 1933 5302.af
te nemen voor armenzorg in dat jaai
en bovendien 8000.— over te brengen
naar de begrooting 1934, teneinde ook
in dit jaar de post armenzorg te ver
sterken. Van het batig saldo blijft dan
pl.m. 13000.beschikbaar.
De heer Spijkermaan vindt het onge
rijmd dat de gemeente voor haar lee
ningen 4V«% betaalt, terwijl zij zelf
aan Krimpen een leening a 3ili% ver
strekt heeft.
De Voorzitter merkt op dat aan
Krimpen slechts een kasgeldleening
verstrekt is, zoodat het geld voor de
gemeente beschikbaar blijft.
De heer Klijberg vraagt zich af of
het niet verstandiger is de leening bij
„Noord-Braband" te verkleinen en
zelf geen leeningen te verstrekken.
Mocht de gemeente dan event, kasgeld
noodig hebben, dan kan, zij zelf 'n kas
geldleening opnemen.
De Voorzitter vindt het geen goede
politiek om de eigen gelden vast te
leggen en zelf geld te gaan leenen.
De heer Klijberg zegt, dat de gemeen
te hoogstens een termijn van 3 maan
den gebrek aan kasgeld zou hebben.
De Voorzitter: Wij moeten ons niet
in moeilijkheden steken, want het is
tegenwoordig niet gemakkelijk om aan
kasgeldleeningen te komen. Het groote
over schot dat we vorig jaar hadden
was ontstaan doordat we een leening
hadden opgenomen voor de verbete
ring der Besoijensche straat, voordat
dit werk betaald moest worden. De
leening voor de Julianastraat ia 5V«%
is thans ook afgelost, zoodat de ge-
meente-financiën er momenteel vrij
goed voor staan.
De heer Pullens voelt veel voor de
ten zou achterstaan bij de salarieering
van personeel van gelijkwaardige ge
meenten. Ik voor mij geloof dat daar
omtrent weinig met zekerheid te zeg
gen valt, en dat dit weinig terzake doet.
Het is best mogelijk dat andere ge
meenten zich nog niet aan de gewijzig
de omstandigheden hadden aangepast.
Maar wanneer het noodig zou zijn die
salarissen in onze gemeente wel aan te
passen, dan kan daarover in een raads-
of commissie-vergadering niet in een-
twee-drie beslist worden. Dit zou een
punt van studie moeten uitmaken en
daarvoor zou noodig zijn een commis
sie, die met voorstellen zou komen tot
algeheele herziening der salarissen. Ik
begrijp echter dat onder de gegeven
omstandigheden, waar weinig zeker
heid omtrent de naaste toekomst be
staat, voor B. en W. moeilijk is om tot
een algeheele herziening te komen.
Als het over een algeheele herziening
zou gaan zouden de argumenten, die in
de Commissie voor Georg. Overleg zijn
naar voren gebracht, zeker dienstig
kunnen zijn. Hier echter gaat het over
een andere zaak. Wij leven nl. in een
industrieele gemeente, die afhankelijk
is van den gang van zaken in de
schoen- en lederindustrie. Hoewel de
werkloosheidscijfers hier en daar gun
stiger worden, is daarvan in onze ge
meente helaas niets te bespeuren. De
gang van zaken in de industrie is bui
tengewoon slecht en men moet ver
wachten dat de werkloosheidscijfers
weer belangrijk zullen stijgen. Werkge-
gevers en werknemers zien hun inkom
sten belangrijk verminderen, en dit zal
zijn terugslag hebben op den midden
stand. Het gevolg zal dus zijn dat voor
alle categoriën der bevolking de be
lasting weer zwaarder zal gaan druk
ken.
Nu gaat het over een kleine groep
van gemeenteambtenaren, zij die in ge
meente-dienst zijn. Het eerste voorstel
door B. en W. in de Commissie gedaan
heb ik aangevoeld als een billijk voor
stel, waarbij die kleine groep van men-
schen, die niet rechtstreeks met de cri
sisomstandigheden te maken hebben,
een klein offer brengt en toont den
goeden wil te hebben om ook iets van
de lasten te dragen. Daarom heeft het
mij zeer bevreemd, dat in de vergade
ring van de C. v. G. O. de afgevaar
digden der verschillende groepen er
niet toe zijn gekomen om het billijke
voorstel van B. en W. te accepteeren.
Toen wilde men zich eerst beraden.
Het had dus de schijn alsof men
voor de motieven van B. en W. voelde.
Ik heb echter later de indruk ge
kregen dat „het beraad" eer bestond
in het tellen der neuzen, waarbij men
tot de conclusie kwam dat men een
stemming wel kon wagen. Dat blijkt
wel uit het feit dat men na het beraad
onmiddellijk een stemming heeft uit
gelokt.
Het lijkt mij dat het overheidsperso
neel een klein offer had moeten wil
len brengen. Hun standpunt is mij
zeer tegengevallen.
Wat mij vooral is opgevallen, is het
nieuwe voorsteil van B. en W. Als
raadsleden zijn wij er aan gewoon dat
B. en W. komen met goed doordachte
en wel overwogen voorstellen en dal
zij daarin niet gemakkelijk wijziging
brengen. Ik geloof dat wij er steeds
op kunnen rekenen dat B. en W. de
billijkheid van hun voorstellen tot in
de finesses hebben overwogen.
Maar wat is nu het geval? Omdat
bracht. Toen beschouwden de beide
andere leden van het college dit als
zeer royaal en het bleek dat spr. er
ziin laatste troef mee had uitgespeeld,
niet wetende dat in de C. v. G. O. een
koopmansgeest had overheerscht. Nu
spr. hoort dat het in de commissie een
loven en bieden geweest is, heelt hij
er spijt van dat hij zoover gegaan is.
Het voorstel van B. en W. is geen
evangelie, zegt spr. Ik ben thans niet
meer zoo overtuigd, want ik had er
in beginsel geen koopmanszaak van
willen maken.
De Voorzitter: Wij hebben niet ge
loofd en geboden!
Weth. Eibers: Als wij aanvankelijk
een korting van 8, 9 en 10 pCt. had
den voorgesteld, hadden zij wellicht
met 5 pCt. genoegen genomen. Dat is
geen correcte houding. Wij willen
billijk tegenover ons personeel slaan.
De Voorzitter: Er is niet geboden.
Wij hebben er geen markt van ge
maakt, maar wij hebben eenvoudig de
bezwaren van beide partijen naar vo
ren gebracht.
De heer Passier, lid der C. v. G. O.,
moet bestrijden wat Weth. Eibers
zegt. Het is in het geheel geen „loven
en bicden" geweest, integendeel, dc
zaak is loyaal besproken en men voel
de er voor de salarissen zoo te laten
als zij waren. Toen dat niet mogelijk
bleek, is een tusschenvoorstel gedaan,
waar spr. zich mee kon vereenigen.
Spr. zou graag zien dat op het voor
stel der bondsafgevaardigden werd
ingegaan, zoodat geen verdere korting
wordt doorgevoerd. Vooral in dezen
tijd gaat men daarmede volgens spr.
zienswijze van den heer Klijberg, die in de vergadering van de C. v. G O.
z.i. voor de gemeente voordeeliger is. zaken gedreven zijn, en omdat die
genen, die daar als leiders optraden,
niet hebben willen aanvoelen dat ze
De Voorzitter zegt, dat in het kas-
overschot ook de reserves der bedrij
ven begrepen zijn, die niet mogen wor
den vastgelegd. Daarover moeten de
bedrijven immers steeds kunnen be
schikken. Spr. vindt dat het voor den
naamj van de gemeente ook van betee-
kenis is, dat er geen gebrek aan kas
middelen komt.
Weth. Smolders merkt op, dat lee
ningen, die de bedrijven zouden moe
ten opnemen, telken jare kunnen wor
den uitgesteld, omdat de gelden uit de
reserves geput kunnen worden.
De heer Spapens gelooft dat de ge
meente een dikke 100.zou verdie
nen door te handelen volgens de bedoe
ling van de heer Klijberg. Dat vindt
spr. meer Waard dan de reputatie.
De Voorzitter merkt nog op dat het
lang niet zeker is, dat er over een half
jaar voldoende kasmiddelen beschik
baar zijn.
Het voorstel van B. en W. wordt
goedgekeurd.
Salarissen Gemeentepersoneel.
10. Voorstel inzake herziening van
de salarissen van het gemeente-perso
neel in verband met de invoering van
verplicht verhaal van peensioenbijdra-
in deze omstandigheden niet mochten
blijven opponeeren, is het college van
B. en W. overstag gegaan en komen
B. en W. 1111 met een ander voorstel.
Daarmee wekken B. en W. den schijn
alsof hun eerste voorstel niet volko
men billijk was. Het spijt mij zeer dat
ik onmogelijk met het nieuwe voor
stel van B. en W. kan accoord gaan
en dat ik er sterk op moet aandringen
weer terug te komen op het eerste
voorstel dat B. en W. gedaan hebben.
De Voorzitter zegt dat B. en W. wel
degelijk de meening hadden dat hun
eerste voorstel gemotiveerd en billijk
was. Het georganiseerd overleg is
echter voorgeschreven en als B. en W.
hun voorstel a tort et a travers zou
den willen doordrijven, dan kon het
georganiseerd overleg wel geheel uit
geschakeld worden. Vandaar dat B.
en W. gemeend hebben, dat de tus-
schenschakel tot zijn recht moest ko
men en dat heeft tot het nieuwe voor-
sel geleid.
Weth. Eibers zegt dat, toen de kor
ting in B. en W. ter sprake kwam, hij
zelf het voorstel ter tafel heeft ge
in de verkeerde richting. Ook de mid
denstand ondervindt immers de ge
volgen van de verminderde koop
kracht. Spr. stelt voor in te gaan op
het voorstel der afgevaardigden en dus
eenvoudig de thans geldende tijdelijke
korting van 3 pCt. definitief te maken.
Weth. Eibers: U vergeet dat de
middenstand ook aan de verhooging
de gemeentelijke uitgaven moet beta
len. Wij hebben ons zeer schappelijk
gedragen. Ik vind het jamjmer dat
men de zaak zoover wil doordrijven.
De heer Passier: Het bedrag is niet
eens de moeite waard.
Weth. Eibers: Dan moet u ook niet
zeggen dat de middenstand de gevol
gen van de korting zal ondervinden.
De heer v. Driel is dezelfde meening
toegedaan als de heer Passier. Spr.
vindt de looncn absoluut niet te hoog.
Ook voor het tweede voorstel van B.
en W. voelt spr. niets. Thans voldoet
het personeel goed en spr. wil niet het
risico loopen dat de ambitie door een
salarisvermindering verzwakt.
De heer v. d. Waerden meent dat de
zaak veel te ingewikkeld bezien wordt.
Het verwondert spr. dat de commis
sie-besprekingen hier zoo wijd en
breed uiteengezet worden.
Spr. maakt aanmerkingen op de
berekeningen die B. en W. in hun
prae-advies hebben opgezet. Volgens
deze berekening kost de verhooging
der pensioensbijdrage aan de ge
meente f 500. Dit bedrag vindt spr.
aan den lagen kant, tenminste hij
zelf kwam bij zijn berekening aan
f900.
De Voorzitter zegt dat het bedrag
van f 500 het resultaat is van een
nauwkeurige berekening van den
Secretaris.
De heer v. d. Waerden zet dan
een ingewikkelde berekening op om
zijn bewering te staven.
Wie moet nu dit tekort van f900
betalen vraagt spr. Spr. is, ofschoon
in het algemeen tegen salarisvermin
dering, van meening dat de ambte
naren dit bedrag moeten betalen. Er
is volgens spr. geen reden om de
geheele burgerij te laten betalen
voor een zaak die slechts een klein
deel der inwoners betreft.
Weth. Smolders zegt dat ook in
B. en W. de meeningen over deze
kwestie aanvankelijk uiteen liepen.
Het voorstel is aan een uitgebreide
studie onderworpen, waarbij de
salarissen zijn vergeleken met die
welke gelden in een vrij groote
groep van andere gemeenten. Daar
bij is spr. tot de overtuiging gekomen
dat de salarissen in Waalwijk aan
den lagen kant zijn. Nadat het rap
port der Commissie verschenen was
is aan de kwestie opnieuw een
gedachtenwisseling gewijd. In het
rapport kwamen steekhoudende
motieven voor en daarom zijn B.
en W. tot een compromis gekomen,
teneinde het georganiseerd overleg
geen wassen neus te doen zijn.
Ook B. en W. hebben gezegd dat
het niet aangaat het bedrag op 'alle
ingezetenen te verhalen. Spr. gelooft
dat de middenweg, die B. en W.
tenslotte gekozen hebben, de beste
is en dat beide partijen daarmede
tevreden kunnen zijn.
De heer Spijkerman heeft uit het
hetoog van den heer Klijberg den
indruk gekregen dat de zaak vreemd
verloopen is. Spr. is er van overtuigd
dat B. en W. na rijp overleg met
hun eerste voorstel gekomen zijn. In
de commissie hebben zij het roer
echter omgedraaid en zijn zij tot bet
compromis gekomen. Spr. sluit zich
aan bij het betoog van den heer
Klijberg en vindt het eerste voorstel
van B en W. billijk.
Alle werknemers in de gemeente
zijn den laatsten tijd in loon achteruit
gegaan en spr. vreest dat het nog
erger zal worden. De gunstige positie
van het overheidspersoneel steekt
daar wel zeer scherp bij af, vooral
als men bedenkt dat de industrie-
arbeiders een pensioen-regeling missen
en het risico loopen werkloos te
worden.
De Voorzitter zegt dat de billijkheid
van het voorstel van B. en W. ge
toetst isaan den indruk die de ver
gadering der C. v. G. O. heeft nage
laten. Spr. heeft in deze vergadering
niet den indruk gekregen dat het
„loven en bieden* was. De afge
vaardigden hebben gegronde argu
menten naar voren gebracht. Ons
eerste voorstel wordt nu billijk en
coulant genoemd, aldus spr. maar zou
dat ook zoo zijn als de commissie
er mee accoord wa9 gegaan?
Spr. moet toegeven dat in de tegen
woordige omstandigheden de positie
van het gemeentepersoneel gunstig af
steekt bij dat der industrie-arbeiders.
Er is echter ook een andere tijd ge
weest! 10 jaar geleden stak de finart-
cieele positie van het overheidsperso
neel zeer ongunstig af.
De heer Pullens meent dat over deze
zaak niet zooveel gesproken had mógen
worden. Het komt spr. voor dat juist
van de zijde der ambtenaren goedkeu
ring had moeten uitgaan voor het voor
stel van B. en W., waarmede de grootst
mogelijke coulance was betracht. Spr.
meent dat het overheidspersoneel niet
voldoende aanvoelt de moeilijke en
zorgvolle positie, waarin andere arbei
ders verkeeren.
Spr. betreurt het dat zooveel over
deze zaak gesproken wordt. Z.i. had
het eerste voorstel van B. en W. direct
aangenomen moeten worden.
De Voorzitter zegt dat men de pen
sioenregeling niet als een bijzondere
bevoorrechting moet beschouwen. Met
15J/2 van het loon is dit pensioen
zelfs te duur betaald, en de ambtenaar
moet daar zelf 10 van betalen. Ook
de industrie-arbeiders kunnen een le
vensverzekering sluiten tegen even
voordeelige voorwaarden.
De heer Spapens zegt dat in het com
missie-rapport gesproken wordt over
een vergelijking tusschen eerste klas
industrie-arbeiders en eerste klas ge
meente-arbeiders. Die vergelijking gaat
volgens spr. niet op. Een eerste klas fa
brieksarbeider heeft een jarenlange op
leiding noodig, en 'n eerste klas straat
veger kan toch hoogstens vergeleken
worden met een derde klas industrie-
werkman. Neemt men dit in aanmer
king dan is het loon van den gemeente
arbeider aanmerkelijk hooger .Daarbij
komen dan nog de vele emolumenten en
het geringere risico.
Ook de vergelijking met andere ge
meenten vindt spr. niet juist. Als het in
de richting van salarisverlaging moet,
moet toch één gemeente het voorbeeld
geven. Als de eene gemeente zich ach
ter de andere verschuilt en omgekeerd
komt men er nooit!
De toestand ziet er beslist donker
uit, aldus spr. Het zomerseizoen is voor
de schoenindustrie zeer ongunstig en
daarom zie ik de toekomst zeer donker
in. Daarom had ik, nu dit kleine offer
gevraagd wordt, van de zijde der amb
tenaren een ander standpunt verwacht.
Het verwondert spr. dat B. en W.
van hun eerste voorstel zijn afgestapt.
Het is niet goed er in deze zaken koop
manschap op na te houden en spr. ver
wacht niet dat B. en W. dat gedaan
hebben.
De Voorzitter: 10 jaar geleden kon
de gemeente alleen die arbeiders krij
gen, die de industrie niet kon gebrui
ken. Een patroon kan altijd zijn werk
lui kwijt, maar de gemeente niet. Daar
om moet de gemeente zorgen goede
krachten te nemen. We hebben nog
ander personen in dienst dan straat
vegers. Ik kan U de verzekering ge
ven dat de meeste functionarissen in
onze gemeente blijven beneden andere
gemeenten.
De heer Klijberg merkt op, dat de
zaak maar steeds mjet het geldelijk of
fer wordt in verband gebracht. Spr.
ziet de zaak niet zoo. Hij gelooft niet,
dat B. en W. en de Raad thans de sa
larissen willen herzien. Het gaat hier
z.i. alleen om de bereidwilligheid der
ambtenaren 0111 ook iets in de lasten
te dragen. Diegenen, die deze groepen
leiding geven, hebben getoond niet te
willen meewerken.
Tot zijn genoegen kan spr. zeggen,
dat hij bet beleid van B. en W. krach
tig vindt. Maar daarom spijt het hem,
dat het college thans toegegeven heeft
aan den drang van de C.v.G.O. Het
doet spr. genoegen dat Weth. Eibers
zegt dat het voorstel van B. en W. een
billijke grond in zich had, en daar
om vindt hij dat het oorspronkelijke
billijke voorstel gehandhaafd had moe
ten blijven. Nog meer heeft spr. dit
aangevoeld 11a het betoog van den heer
v. d. Waerden.
Weth. Eibers: Uit de bespreking van
den raad meen ik te moeten consta-
teeren, dat ons eerste voorstel zeer bil
lijk gevonden is. Ik m,een daarom op
nieuw dit eerste voorstel te moeten
aanhangig maken.
De heer v. d. Waerden wil, 0111 mis
verstand te voorkomen, opmerken,
dat dhr. Klijberg zich vergist.
Spr. is in het geheel niet voor het
eerste voorstel van B. en W., want dan
zou de gemeente op de korting gaan
verdienen. Spr. wil niet rac-er van de
ambtenaren vorderen dan het nieuwe
pensioenverhaal aan de gemeente kost.
Daarom is spr. voor het tweede voor
stel van B. en W., de korting die daar
in wordt voorgesteld is al voldoende
om het tekort te dekken.
Weth. Eibers zegt, dat het metter
tijd toch tot een herziening der loonen
zal moeten komen. Z.i. had het perso
neel verstandiger gedaan met nu een
offertje te brengen, waardoor een alge
heele Joon-herziening wellicht weer
zou zijn uitgesteld.
Weth. Smolders betoogt, dat de sa
larissen in onze gemeente over het al
gemeen ongunstig zijn, ook in vergelij
king met de algemeene norm: de rijks
regeling.
De heer Roxs deelt het standpunt
van den heer v. d. Waerden.
De Voorzitter zegt, de neuzen geteld
te hebben en te vreezen dat de stem
ming geen beslissing zal opleveren.
Spr. merkt op dat in dit geval per 1
Juli de ambtenaren 10% pensioenbij
drage zullen moeten betalen.
De heer Spapens komt nogmaals te
rug op de vergelijking van overueids-
personeel met industrie-arbeiders. Hij
gelooft dat zelfs in den besten tijd de
loonen van het induslriepersoneel nooit
hooger zijn geweest dan die van ge
meente-arbeiders. Ook spreker is te
genstander van loonsverlaging, maar
waar de toestand zoo ernstig is, had hij
durven verwachten dat de ambtenaren
een beau geste zouden stellen.
De heer v. d. Waerden betoogt dat
de menschen in gemeentedienst bereid
zijn een offer te brengen. De commis
sie adviseerde immers om de tijdelijke
korting van 3% in een definitieve kor
ting 0111 te zetten.
Thans vergelijkt men overheids- en
industrie-personeel, aldus spr., maar
vroeger is dat nooit gebeurd.
De heer Klijberg meent, dat het geen
onderscheid maakt of de korting tij
delijk of definitief is. Spr. begrijpt
niet, hoe een onderlegd iemand met
dergelijke argumenten durft komen.
Dat doet immers aan de zaak niets af.
Hierna sluit de Voorzitter de discus
sie en gaat de Raad tot stemming over.
Het voorstel-Passier, 0111 de tijdelijke
korting van 3% in een definitieve kor
ting om te zetten, wordt slechts ge
steund door den heer v. Driel en komt
dus niet in omvraag.
Over het voorstel-B. en W., blijven
de korting van 456%, staken de
stemmen 55. Voor stemden: Passier,
v. d. Waerden, v. Driel, Roxs en weth.
Smolders. Tegen: Spijkerman, Pul
lens, Eibers, Spapens en Klijberg.
Over het voorstel-Klijberg, het eer
ste voorstel-B. en W., inhoudende een
definitieve korting van 567%, sta
ken eveneens de stemmen in dezelfde
verhouding.
De voorstellen komen dus in de vol
gende vergadering opnieuw in stem
ming.
De Voorzitter schorst de openbare
vergadering ter bespreking der huur
verlaging in geheim comité.
Na heropening der vergadering deelt
de Voorzitter mede, dat aan den wensch
van den heer v. d. Waerden aandacht
zal worden geschonken.
Hel voorstel van B. en W. wordt
daarna met algemeene stemmen aan
genomen.
Hierna wordt de vergadering ge
sloten.
Industrie-beperking in 't Buitenland.
Der „Neue Zürcher Zeitung" ein
Schweizerisch Handelsblad, bevat in
zijn nummer van Maandag 11 Juni '34
een artikel over het „Verbod tot het
oprichten van nieuwe schoenfabrie
ken".
Wij kunnen hierin zien hoe in ande
re landen de industrie beperkt wordt
om moordende concurrentie te voor
komen.
„De Bondsraad heeft heden, steu
nende op Art. 1 van het Bondsbesluit
van den 14en October 1933 betreffen
de economische maatregelen tegenover
het buitenland, een besluit genomen
lot verbod van oprichting en uitbrei
ding van fabrieksbedrijven der schoen
industrie.
De schoenindustrie en de schoen
kleinhandel verkeeren tegenwoordig in
een uiterst slechten toestand. Het bin
nendringen der Tsjecho-Slowakijsche
schoenfabriek, de N.V. Bata, die schoe
nen op de markt brengt tegen buiten
gewoon lage prijzen, had een onver
kwikkelijke concurrentiestrijd onder
de Zwitsersehe producenten ten gevol
ge, waarbij de schoenkleinhandel dc
gedupeerde derde was.
Te zelfder tijd liep de uitvoer van
schoenen naar het buitenland terug,
zoodat de concurrentie op de binnen
in ndsche markt nog meer werd ver-
scherpt. (MM*
Ofschoon het bestaande productie
apparaat voor de binnenlandsche be
hoefte en voor mogelijken uitvoer
meer als voldoende was, werden er
nog twee groote nieuwe fabrieken op
gericht op een tijdstip dat de schoen
industrie reeds sterk door de crisis
werd getroffen.
O111 de oprichting van nieuwe fa
brieken te beletten, verbiedt derhalve
Art. 1 van het Bondsraadsbesluit, in
overeenstemming met de Bondsbeslui-
ten omtrent het bouw verbod van ho
tels en warenhuizen, de oprichting van
nieuwe en de uitbreiding van bestaan
de fabrieken, zonder toestemming dei-
bevoegde Kantonsregeeringen.
Zulke beperking is des te meer ge
rechtvaardigd, daar de binnenlandsche
behoefte de eerste jaren nauwelijks
stijgen zal en ook voor de uitvoer
geen werkelijke verbetering te ver
wachten valt.
Artikel II omschrijft het begrip: uit
breiding.
Als zoodanig geldt niet alleen ver
grooting der bestaande gebouwen en
uitbreiding van Let personeel, doch
ook het plaatsen van nieuwe machines,
in zooverre het niet enkel gaat om on
beduidende veranderingen van de aan
wezige machinale inrichting.
Voor het overige vinden de werk
wijze- en strafbepalingen van het
Bondsbesluit van den 14en October '33
betreffende het verbod tot oprichting
en uitbreiding van warenhuizen, ver
koophuizen, eenheidsprijswinkels en
filialen, dien overeenkomstige toepas
sing. Het Bondsbesluit treedt met te
rugwerkende kracht op den len Mei
1934 in werking; zijn geldigheidsduur
is tot 31 December 1935 verlengd.
van het Zuiden
gen
ens,
pen
'en*
lere
rijgt
3
*L.
Ider