BRIEF UIT DE DRUNENSGHE HAAI.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
„Stad Tilburg 1934" geopend.
Drunen, 22 Juni 1934.
Munheer,
Braand, vuur, wend en rook.
Dees woorden speulen mèr steeds
den heelen dag deur meenen kop. Ik
kan mèr nergens aanders oan denken
es oan de verschrikkelijke dingen, die
wij de Mondag op oons Giersbergen
hebben inee gemokt.
De Mondag, munheer, is ter iets op
Giersbergen gebeurd, wè er van ze lé
ven, zoo lang es ik weet, nog nie ge
beurd is. Ge zal het al wel geheurd
hebben. Braand is ter geweest en nie
zoon kenderechtig braandje, mer ee-
nen, die veul plots en spullen noodig
bee gehad.
Dè café, munheer, woar gij en ik de
Zondag mee de Giersbergsche kermus
nog zon lekker potje bier dronken, is
nou tot de grond toe aafgebraand.
Niks ziedde meer es een hupke roo-
kende en stinkende steen.
Nog een buis, van Brekelmans, is
cm zeep gegoan. Het gong allemoal
zoo vlug. De meensen moesen vlug
zijn om der eigen en der kender in
veiligheid te brengen. Alles was hors
dreug en gij wit ook wel dè vuur zijn
spul dan al gauw hee gevonden en dè
het dan gin eind kint.
Redden, zal de zeggen, mèr doar viel
nog nie eens oan te denken. Ge kont
op gin meters aafstaand bij het vuur
komen. Mee dè de huizen oan het
braanden gingen, sloeg den braand al
gauw over op de bosschen en de haai,
die aachter de huis lig. Toen we zoo
goed en wel van de schrik hekomen
waren, konnen we mer wir direkt mee
oons spoai op stap om den haaibraand
probeeren te blussen. Gelukkig was
ter nog al volk uit den omtrek en uit
Drunen komen opdoagcn, zoo dè me
al gauw mee een heel troep waren en
mee man en macht het vuur konnen
oanvallen. Werkelijk, van alle kaan-
ten kwaam ter volk opdoagen, mer het
was noodig ook. Toch is ter nog een
heel stuk haai en een heel stel bos
schen wir vernield. Veur de meensen,
die aafgebraand zijn, is het erg. Ge
kant wel zeggen, ze zijn goed verze
kerd, mèr doar is het altij nog nie mee
goed te moaken, dè witte gij ook wel.
We kannen bekaant gerust zeggen
dè bij oons het begin gemokt is van
de braanden hij oons in den omtrek.
Eiken dag zien we wir braand of heu
len we vertellen dè ter toch wir er
gens braand is gewist.
Ge hoeft er niks benijd noa te zijn,
mèr overal is het even gevoarlijk mee.
Ge maacht gerust uitkijken es ge mee
ocw pijp over den dam goat. Waait er
mèr een vonkske uit oew pijp, dan
lopte al gevoar, dè ge braand zalt
moaken.
Ge begged gezien in aander plotsen.
Zoo mèr liggen er drie, vier, vijf huis
tigen de wèreld en oan blusschen of
tegen hoawen valt meestal nie te den
ken. De groote kneup is op veul plot
sen het wotter en het spuit materioal.
Es wij mèr eens eenmoal wotterleiding
hebben, dan zijn wij heelemoal uit
den braand. Dan kannen we te meen-
Rosschevreaux
Chroomvetleder
Peau de Suède en luxe ledersoorten.
Chroomriemenleder
Gecombineerde looiing
Chroomzoolleder
Velour-splitleder
Pelslooiing
ALUIN LOOIING:
Reptielleder
Bindriemen
Glacé-leder en andere luxe ledersoorten
Pelslooiing
In de FINIS H-A F D E E LI N G wordt
speciaal de kleurstoffenleer uitvoerig be
handeld en in praktijk toegepast met alle
voorkomende soorten van kleurstoffen, dek
verven en finishmaterialen, al naar gelang
van de specifieke ledersoorten.
Belanghebbende kunnen, zoo gewenscht,
alle verdere gegevens krijgen bij den
Directeur, terwijl een uitvoeriger programma
op aanvrage wordt toegezonden.
De Directeur,
H. v. d. WAERDEN.
Een dichte menschenhaag staat langs
de breede heerbaan, die voert naar den
monuinentalen hoofdingang van de ten
toonstelling „Stad Tilburg 1934". Auto's
schuiven af en aan over het asphalt en
brengen zwarte, hooggehoede autoritei
ten tot voor de ingangspoort. Geleidelijk
aan groeit het aantal automobielen op
het groote parkeerterrein.
Op het tentoonstellingsterrein zelf een
en al leven. Nu niet van balken sjouwende
werklieden, zooals de laatste maanden,
maar van de honderden genoodigden, die
zich hegeven naar de Congreszaal, waar
straks de officieele opening dezer groot-
sche expositie zal plaats vinden.
Onbewust wordt men beïnvloed door
dit levendig beweeg. Men voelt hier den
levensdrang van handel en industrie,
streng zakelijk weliswaar, maar toch ook
weer gedragen door geestdrift en sterke
odernemingskracht. Deze autoriteiten en
deze leiders in het economische leven
stroomen hier samen om getuige te zyn
van een gebeurtenis voor Tilburg, voor
Brabant, voor handel en industrie van
geheel Nederland.
Plotseling stuift een legertje van pers
fotografen naar den hoofdingang: Z. Exc.
Minister Steenberghe betreedt het ter
rein, vergezeld van den energicken voor
zitter der tentoonstelling, den heer S. Ma-
joie. De jonge minister, die zelf als in
dustrieel aan het organiseeren dezer ten-
sle zeggen es ter braand is, nou heb
ben we wotter.
Het is geheurd en doar is niks meer
oan te doen, mèr erg is het veur de
meensen die zoo mèr in een twee drie
al der.hebben en hauwen kwijt roa-
ken. Zeker is het dè ge nooit zoo meer
in oew spullen in komt, zoo es ge er
Moeger in gezeten hed.
De schrik zit nog in meen heen. Ik
zij nog mèr een halve meens en elke
keer zie ik de vlammen wir veur mun
oogen en deenk ik er oan hoe wreed
zon vuur is, hoe 't beesten nog meen
sen ontzie.
Doar is bij oons ook wir vee in ver-
braand.
Kom, loat ik nou mèr over die oa-
kelijke dingen uitschaaien en over
pander dingen goan proaten.
Witte nie dek eenen tijd gelejen al
opschepte dè me hij oons roadie distri
butie zun krijgen. Nou kan ik oew ver
tellen, dè me vort dicht bij het begin
zitten. Zook van vertrouwde meensen
heur zeggen, zijn de verschillende toe
stellen al in Drunen oangekomen en
zallen ze ook al gauw beginnen mee
den oanleg van de verschillende din
gen.
Drunen goi veuruit, zoo es ge ziet.
Doar zijn der altij wel dia overal wè
cp weten te kammen, mèr die beuren
wij mèr nie. Wij doen te meenste mèr
net of we ze nie heuren.
Ge zijt zeker wel verwonderd dè ge
ine nie heurt kloagen over de dreugte.
Woarom zun we kloagen. Het helpt
toch nie. Tc verdienen valt er op den
«ogenblik toch niks. Ik lèèf net zoo es
elke fesoenlijke boer van .het verlies.
Gelukkig is ter nou wè régen, mèr
aanders zuk gezeed hebben, over twee
weken kande bij oons op den auwen
lcèès komen. Dan zun we groote be-
groafenis gehauwen hebben van de
verdreugde wezens. Het is roak bij
oons. Gras kinnen wij nie meer. De
koei zijn oan hel hooien in de waai,
beurde ik van de week eenen schoen-
moaker zoo mèr gekkelijk weg zeggen
en gelijk had ie.
Gek zit de wèreld toch in mekare.
Veur de koei hemme bekaant nie te
vreten en massas gruuntens en aan
der dingen worren gewoon vernietigd
om dè ze niks opbrengen. Van alles is
ter te veul.
Den bloemkool wordt deurgedraaid
en onbruikboar gemokt mee bronolie.
De kriekelen worren in de wiel ge
gooid.
Wie wit wè ter nog meer gebeurd
es me tijd van léven hebben, mus-
schien wordt er dan ook nog zooveul
procent van de lévende meensen opge
ruimd.
Witte wè munheer, ik lig nou toch
hillemoal uit munnen doen uit en ik
geleul dék toch beter doei om er mer
mee op te hauwen veur deze keer.
De beste groeten van meen en Drie-
kas.
Tot over virtien doag.
Hou doe,
TINUS.
1 Men boude er rekening mede
dat deze brief een week moest blijven
liggen. Red.
toonstelling heeft medegewerkt, wordt
geleid naar de machtige Centrale hall,
waar hij met de leden van het comité
en de andere autoriteiten kennis maakt.
Na deze korte ceremonie nemen de
autoriteiten hunne plaatsen in in, de
groote congreszaal, die inmiddels geheel
met genoodigden bezet is.
Onder de genoodigde aanwezigen mer
ken wy o.a. op:
DL Ai v- Ryskevorsel, Commissa
ris der Koningin in Noordbrabant; Mr.
Dr. Vonk de Both, burgemeester van Til-
i xt i 9 ucu. oia-
ten van Noordbrabant; A. Plesman Di
recteur K.L.M.; W. P. F. van Deventer,
Directeur A.N.V.V.; Dr. F. E. Posthuma,
oud-minister; Vincent Cleerdin, Griffier
der Staten van Noordbrabant; Prof. H.
Kaag, rector magnificus der R.K. Han-
delshoogeschool; Voorzitters van Kamers
van Koophandel, o.a. van Waalwijk;
de burgemeesters van Oisterwijk, Roo
sendaal, Waalwijk, Geertruidenberg,
Dongen, LoonopZand en Den Bosch
en zeer vele belangstellenden uit kringen
van handel en nijverheid.
De heer S. Majoie spreekt dan namens
het comité eerst een
Welkoms woord,
waarin hij zich het eerst richt tot Minis
ter Steenberghe.
Spr. betuigt den Minister zyn hooge
waardeering voor het feit dat Z. Exc.
reeds zoo kort na zijne ambtsaanvaarding
lijd heeft willen vinden om de openings
plechtigheid te verrichten. Spr. biedt
den minister gelukwenschen aan met de
eervolle laak die hem op de schouders
is gelegd.
Spr. verwelkomt dan in het bijzonder
den Commissaris der Koningin, burge
meester en wethouders van Tilburg, de
aanwezige burgemeesters en de le'den
van het eere-comité.
Sprekend over de tentoonstelling zelve
zegt spr. o.m.:
Dat er bij de uitvoering der plannen
in de huidige omstandigheden moeilijk
heden te overwinnen zouden zyn, wy
maakten ons dienaangaande geen illu
sies, maar ondernemingslust, taaie ener
gie en doorzettingsvermogen hebben het
Comité gesteund om te bereiken, wat wij
1' thans aanbieden.
Het ligt niet op onzen weg om ons
werk te bcoordeelen, dat laten wy gaar
ne over aan anderen, maar wel ligt het
op onzen weg, om een oprecht woord
van dank te zeggen aan allen die op ee-
nigerlei wijze ons in ons werk hebben ge
steund en dan wel op dee erste plaats
aan de talrijke heeren exposanten, die
door het vertrouwen, dat zij in ons stel
den, ons in staat gesteld hebben ons doel
te bereiken.
Zij hebben getoond durf te hebben en
nog niet geslagen te zyn door de tijds
omstandigheden.
Mogen zij vruchten plukken van hun
medewerken aan deze tentoonstelling.
Het doel toch, dat het Comité zich ge
steld heeft, is alleen geweest een poging
om het groote schipde Maatschappij
in een zwaren storm schier hopeloos
vastgeloopen, te trachten met een ste
vige sleepboot weer vlot te krijgen.
Die sleepboot wil de tentoonstelling
„Stad Tilburg 1934" zijn.
Maar dan nu ook: alle hens aan dek.
Laat het Nederlandsche publiek nu in
grooten getale komen zien en kennis ne
men van wat het eigen land vermag te
produceeren.
Geef den Nederlandschen fabrikant
een eerlijke kans om te toonen, dat zijn
product niet in prijs en kwaliteit behoeft
achter te staan bij dat van andere landen.
Nu het Comité gedurende ruim een
jaar heeft gewerkt, de laatste maanden
onder verhoogden druk, de laatste we
ken onder zoodanige spanning dat de
veiligheidskleppen wel eens bliezen, nu
meent het ook met vertrouwen een be
roep !e mogen doen op de bezekers, die
ons werk komen beoordeelen.
Maak met ons propaganda voor de
idee, welke wij met deze tentoonstelling
voorstaan en moge bij zeer vele bezoe-
ker.1- den indruk gevestigd worden, dat,
indien men niet hij de pakken neerzit,
indien men niet maar steeds jammert
over crisis en slechte tijden, maar durft
aanvatten en doorzetten, dat dan nog
wel iets tot stand kan worden gebracht.
Moge deze indruk voor vele bezoekers
den door de tijdsomstandigheden getem-
perden ondernemingsgeest weer doen op
leven en moge deze onderneming in alle
opzichten haar gunstige uitwerking niet
missen.
Herhaaldelijk wordt deze rede door
applaus onderbroken.
Dan betreedt
Min. Steenberghe
onder luid applaus het spreekgestoelte
om de openingsrede uit te spreken.
Het is thans honderd vijf en twintig
jaar geleden, dat Koning Lodewijk Na
poleon aan Tilburg stedelijke rechten
verleende en dit feit is de naaste aanlei
ding geweest voor de demonstratie der
Brabantsche industrie, die wij thans om
ons heen zien. Ik zie die demonstratie
als een nieuw bewijs van de activiteit en
van den wil tot onderlinge samenwer
king dier industrie-eigenschappen, die
inzonderheid in tiulen als wy thans.door
maken, erkenning en waardeering ver
dienen.
De industrieele geschiedenis van Noord-
Brabant gaat tot een vrij ver verleden te
rug. Toch zijn er betrekkelijk weinig fac
toren te noemen, die deze provincie
schenen te bestemmen tot het veelszins
merkwaardige en veelzijdige nyverheids-
centrum, dat het thans geworden is.
Grondstoffen, uit de aanwezigheid waar
van elders industrieele bedrijvigheid
voortsproot, vindt men er bijna niet. Ook
lag de provincie niet aangeleund aan
groote natuurlijke, bruikbare verkeers
wegen.
Ondanks deze ongunstige factoren
bloeide toch de industrie hier betrekke
lijk vroeg. Men overdrijft naar mijne mec-
ning echter niet door te zeggen, dat zij
in haar ontstaan een kind van den nood
is geweest. De schrale bodem dwong
den Brabander al vroeg uit te zien naar
andere middelen van bestaan.
Toen in de 17de en 18(le eeuw de Ne
derlandsche industrie tengevolge van den
hoogen levensstandaard in Holland en
de zware opgelegde lasten, zich naar 't
platteland verplaatste, ging deze trek 63k
en niet in de laatste plaats, naar Noord-
Brabant.
Aldus heeft de Brabantsche nijverheid
van oorsprong een locale kleur en is,
wat het oudere gedeelte er van betreft,
opgekomen uit handwerk. Een deel der
industrie draagt van dien historischen
oorsprong nog de teekenen. Doch het is
juist een boeiend hoofdstuk uit de in
dustrieele geschiedenis van Nederland
om na te gaan, hoe zij zich geleidelijk
heeft weten te moderniseeren, zoodat
men thans kan zeggen dat in Noordbra
bant alle vormen van nijverheid worden
aangetroffen, van eenvoudige huisvlijt
en manufactuur af tot het op weten-
sc hannelijkc basis staande zeer groote
bedrijf toe.
Waar het grootendeels de industrie is,
die Noordbrabant heeft gemaakt, heeft
deze provincie ook ruimschoots haar
deel gehad in de moeilijkheden, die de
Nederlandsche nijverheid, na de bloei
periode, die tot 1929 duurde, thans in
zulk een sterke mate ondervindt. Die
moeilijkheden zijn, en dit zeker hij u, be
kend; ik zie er van af hier meer te geven
dan enkele aanduidingen. Onder den in
vloed van overmachtige gebeurtenissen
voltrekken zich overal in de wereld
groote veranderingen van diepgaande,
structureele beteekenis. Waarte die ver
anderingen tenslotte zullen leiden; wan
neer weder een toestand van evenwicht
zal worden bereikt dit zijn vragen,
die wij met onze beperkte kennis thans
nog niet vermogen te beantwoorden. Het
internationaal handelsverkeer Ss ten
diepste geschokt en zal zich, wellicht
sterk ingekrompen, langs andere banen
moeten bewegen dan in het verleden.
Meer dan vroeger is onze nijverheid
aangewezen op den afzet in het eigen
vaderland. Onze export is in zeer vele
gevallen tot kleine afmetingen terugge
bracht, soms bijna geheel weggevallen.
Wij hebben (leze, naar mijne meening
voor de geheele wereld betreurenswaar
dige, ontwikkeling niet gewild, integen
deel, met de bescheiden krachten die ons
gegeven zijn, getracht te remmen, doch
moet.en haar als feit aanvaarden en er
de noodzakelijke consequenties uit trek-
De Regeering heeft het als noodzake
lijk gezien, dat 't Nederlandsche bedrijfs
leven zich instelt op een veel lager ni
veau dan men in de jaren die achter ons
liggen, als normaal is gaan beschouwen.
Wij moeten ons vertrouwd maken met
de gedachte, dat die jaren in werkelijk
heid niet nrmaal waren en een verleden
vertegenwoordigen, dat waarschijnlijk
niet meer terugkeert, althans niet in af-
zienbaren tijd.
Doch naast die noodzakelijkheid van
aanpassing van ons bedrijfsleven op een
belangrijk lager peil, naast de noodza
kelijkheid om niet te versagen, om alle
bestaande middelen te benutten en nieu
we wegen te zoeken, al mogen die wegen
dan smal en gering in aantal zijn, stond
en staat de andere noodzakelijkheid om
ons bedrijfsleven te behoeden voor in-
'eenstorting. De maatregelen op agrarisch
gebied en de invoercontingenteering zijn
van dit inzicht het uitvloeisel. Zij moes
ten genomen worden en zij zijn en wor
den genomen, doch zij mogen niet zoo
ver gaan, dat zij de bcdrijfsaanpassing
tegenhouden. Dat dit een weg vol moei
lijkheden en gevaren is, waarhij elke stap
gezette en ernstige overweging verdient,
waarbij op zichzelf groote, maar bijzon
dere belangen soms moeten wijken voor
aigemeene, zal duidelijk zijn.
Daarnaast stemt het tot groote voldoe
ning, dat ook eigen initiatief tót ver
nieuwing en samenwerking zich meer
en meer onplooit. Daarbij staat Noord
brabant zeker in de voorste rijen.
Na het verblijdend initiatief, ontplooid
op theoretisch gebied door de oprichting
van het Economiseh-Technologisch In
stituut in deze zelfde stad, zien wij thans
de daad dezer tentoonstelling, die tot
stand kon komen zonder dat een beroep
wordt gedaan op financieelen steun van
overheidswege. Gaarne en onomwonden
spreek ik voor dit initiatief mijn groote
waardeering uil. Ik wensch het uitvoe
rend Comité der tentoonstelling „Stad
'1 ilburg 1934" toe, dat zijn werk met Gods
hulp goede vruchten zal dragen voor
Noordbrabant in het hijzonder en voor
het Nederlandsche bedrijfsleven in het
algemeen.
Ik verklaar de tentoonstelling „Stad
Tilburg 1934" hiermede voor geopend.
Na deze rede klinkt een langdurig ap
plaus en vervolgens neemt de laatste
spreker,
Mr. Dr. F. Vonk de Dotli
burgemeester van Tilburg, het woord.
Spr. verklaart dat hij deze tentoonstel
ling toejuicht om tweeërlei redenen.
Ten eerste omdat hiermede bewezen
wordt, dat er in dezen tijd van defaitisme
nog koene mannen gevonden worden,
die een internationale tentoonstelling
durven organiseeren om te toonen, dat in
Tilburg de opvatting bestaat, dat men
zich niet alleen tegen de crisis moet ver
dedigen, maar men deze ook met alle
middelen moet aanvallen.
Op de tweede plaats wyl hij in deze
expositie een symptoom van betere tij
den meent te mogen zien.
Spr. brengt hulde aan het uitvoerend
comité en aan den bouwmeester, den
heer v. d. Valk.
Spr. dankt Mr. Steenberghe voor zijn
bereidwilligheid naar Tilburg te komen,
en maakt tevens van de gelegenheid ge
bruik als burgemeester van Tilburg, na
mens de geheele gemeente minister
Steenberghe hulde te brengen by de aan
vaarding van zijn ambt, daarbij den
wensch voegend, dat het hem gegeven
moge zijn, nog vele jaren zijn Junctie te
vervullen tot heil van het land en tot
eigen genoegen. Spr. betuigt verder nog
zijn dank aan den Commissaris der Ko
ningin voor de groote eer Tilburg aan
gedaan en eindigt tenslotte met den
wensch, dat de tentoonstelling in alle
opzichten moge slagen.
Na deze rede wordt de eerewyn ge
schonken en weerklinkt vanaf de kiosk
het V ilhelmus, dat door alle aanwezigen
staande wordt meegezongen.
De officieele pleehtigheid, die per
radio werd uitgezonden, is hiermede ten
einde en de genoodigden verspreiden
zich over de vele zalen om de tentoon
stelling in oogenschouw te nemen.
Te 3 uur zijn de poorten voor het pu
bliek geopend en reeds spoedig kon men
de drukte op het terrein, waar het Til-
burgsch politiecorps concerteert, zien
toenemen.
We hebben een wandeling gemaakt
door de zalen, die ons uiteraard nog
slechts een vluchtigen indruk heeft ge
geven van het zeer vele dat hier op veel
zijdig terrein te zien is. Naast de textiel,
die wel het voornaamste is en die een
machtige fabriek voor zich heeft opge-
eischt, zijn er vele schoenfabrieken, ma
chines en fournituren voor de schoen
industrie, huishoudelijke artikelen, sta
len meubelen, lekkernijen van Kwatta en
v. Houten, stands van vereenigingen op
het gebied van Vreemdelingenverkeer,
van de K.L.M., van de Staatsmijnen, zelfs
de badplaatsen zijn op deze industrieele
tentoonstelling niet achter gebleven en
evenmin missen we erde Nieuw-
kuiksehe klompen. Kortom, als men de
tentoonstelling in enkele uren moet
„doen", is er „des Guten zuvieï". Men
heeft er misschien wel een paar dagen
voor noodig, wil men van de zeer veel
soortige en zeer bezienswaardige inzen
dingen zoo weinig mogelijk missen.
En na den vermoeienden gang door de
groote hallen is het goed even in het uit
gestrekte en toch weer zoo intieme Ve
netië te vertoeven, waar op dezen mid-
dag al de motorbootjes in grillige kron
kelingen onder de Ponte Rialto door tuf
fen en waar u huis vor huis de Veneti-
aansche gastvrijheid tot binnentreden
noodt. En hoe knus zal hef hier straks
zijn. als de Philips verlichting deze exo
tische omgeving met een feeërieken licht
gloed zal overvloeien?
Feesfen op „Stad Tilburg 1934."
De Feestcommissie der tentoonstelling
heeft het volgende voorloopige feest
programma samengesteld:
30 Juni. Balonnenfeest voor kinderen.
1 Juli. Groot Concours Hippique.
2 Juli. Boerendag.
3 Juli. Begin „Zesdaagsche" voor ama
teurs.
7 Juli. Landstormdag; Bal Champêtre
op „Venetië".
8 Juli. Korfbalwedstryden.
14 Juli. Opening Kegelconcours (12
dagen).
15 Juli. Internationale Sterrit.
Festival voor Harmonieën.
Wandelsport.
21 Juli. Bloemencorso voor kinderen.
22 Juli. Festival voor Harmonieën.
Turnfeest.
24 Juli. Omwenteling op Venetië.
25 Juli. Voetbalwedstrijd.
Wedstrijd en demonstratie oude fiet
sen en voertuigen.
27 Juli. Tenniswedstrijden.
28 Juli. Tennis-, Hockey- en Cricket
wedstrijden.
Motor-corso.
„Nacht van Tilburg". Wielerbaan.
Gecostumeerd bal op Venetië.
29 Juli. R.K. Athletiek Kampioenschap
pen.
Te n n i s we d st r ij d en
Einde „Nacht van Tilburg".
Op nader te bepalen data
Harmonie-concerten; Bijzondere attrac
tie op „Venetië"; Indische Avond; Wind-
hendenrennen; Boerenbal; Bingbaan-
loop; Dag voor ouden van dagen; Zwem
wedstrijd in het Wilhlminakanaal; Wed
strijd in straat- en etalageversiering.
Elf maal de doodstraf geëischt.
De officier van justitie bij de recht
bank te Dessau heeft heden zijn requi
sitoir gehouden tegen elf verdachten,
die terecht staan wegens den moord op
den S.A.-man Cieslick te Hecklingen.
De officier eischte tegen alle verdach
ten de doodstraf.
Hitier weigert.
Groot opzien is gebaard door het
feit, dat Adolf Hitler met betrekking tot
het conflict tusschen Stahlhelm en S.A.
zich rondweg zou hebben uitgesproken
tegen zijn eigen stormtroepen en de
partij zou hebben gekozen van de oud-
strijders.
Terroristen in Oostenrijk.
Na enkele dagen van betrekkelijke
rust hebben de terroristen heden we
derom een verontrustende activiteit aan
den dag gelegd. Bomaanslagen hebben
plaats gehad in Tirol, in Stiermarken,
in Opper- en Neder-Oostenrijk.
Tegen heidendom.
Zondag 1 Juli a.s. zal in alle kerken
van Duitschland van den kansel af het
aangekondigde herderlijk schrijven van
het gezamenlijke Duitsche episcopaat
verschijnen, waarin de bisschoppen
waarschuwen voor de brutale activiteit
van het moderne heidendom, dat zich
geen beperkingen heeft laten opleggen,
maar dat steeds in woord en geschrift
gevaarlijker wordt, nog te meer, daar
men er niet voldoende stelling tegen
kan nemen, omdat de Katholieke pers
aan banden is gelegd en het organisa
tieleven zeer beperkt is.
Prins Hendrik ongesteld.
Naar wij vernemen moet Z.K.H. de
Prins wegens een plotseling opgekomen
ongesteldheid eenige dagen rust hou
den op medisch advies.
De toestand van Z.K.H. baart geen
directe zorg.
De Prins is in het gebouw van Het
Roode Kruis, waar hij zich voor werk
zaamheden bevond, door een lichte
flauwte bevangen. De Koningin en de
Prinses zijn van het voorgevallene op
de hoogte gesteld.
H. M. de Koningin is van plan bin
nenkort haar verblijf in het buitenland
te beëindigen ten einde zich persoon
lijk op de hoogte te stellen van den
toestand van Prins Hendrik.
Dr. Colijn over den economischen
toestand.
Minister Colijn heeft, in antwoord op
de beschouwingen van de Eerste Ka
mer, een uiteenzetting gegeven van het
standpunt der regeering ten aanzien
van het crediet voor de werkverrui
ming.
De regeering ziet heel duidelijk in,
zoo betoogde hij, dat wij te doen heb
ben met voor een deel blijvende diep in
grijpende veranderingen van structuee-
len aard. De minister herhaalde nog
eens, dat hij niet gelooft aan een tijde
lijke crisis. Wij zijn definitief neerge
ploft tot een lager peil. Dat heeft hij in
1922 al geconstateerd. De opleving van
1925 tot 1929 was slechts een kunst
matig herstel, gevolg van de crediet-
inflatie. Tijdelijk is daardoor de afglij
ding opgehouden om zich daarna te
duidelijker te demonstreeren. De facto
ren welke daartoe hebbeen geleid, zijn
genoegzaam bekend. Van welken om
vang de veranderingen in de economi
sche structuur zullen zijn, kan niemand
zeggen. In ieder geval staat vast dat dit
ontwerp geen tijdelijke overbrugging is
naar een beteren toestand.
Bij het werkfonds zijn niet minder
dan 350 reëele aanvragen ingekomen.
Die aanvragen moeten niet beoordeeld
worden naar de nood der afzonderlijke
bedrijven, maar naar de levensvatbaar
heid van die bedrijven, onder de nieu
we omstandigheden.
De aanklacht tegen den heer
IJFsselmuiden.
De curator in het faillissement-,,Rijn-
strand-bad", die zooals bekend, een
aanklacht tegen het Tweede-Kamerlid
IJsselmuiden indiende, heeft, naar wij
vernemen, eveneens een civiele actie
tegen genoemden heer ingesteld tot te
rugbetaling van 740.—, die het
Tweede-Kamerlid wederrechtelijk aan
den faillieten boedel zou hebben ont
trokken. Om deze 740.— draait het
geheele geval.
Fraude bij tarweaflevering.
Naar wij vernemen wordt op het
oogenblik door de bevoegde instanties
een uitgebreid en nauwkeurig onder
zoek ingesteld naar groote knoeierijen,
welke met de levering van tarwe in
Westelijk Noord-Brabant voorgeko
men moeten zijn. Het schijnt vast te
staan dat de fraude van grooten om
vang is.
Verkeersfonds goedgekeurd.
Rijwielbelasting niet verhoogd.
Met een kleine meerderheid heeft de
Tweede Kamer het verkeersfonds aan
vaard. Met 43 tegen 39 stemmen heeft
zij het eerste artikel, waarin het begin
sel van het ontwerp is neergelegd, aan
genomen, terwijl het ontwerp in zijn
geheel daarna bij zitten en opstaan kon
worden goedgekeurd. De Kamer heeft
voorts met 54 tegen 27 stemmen beslist
dat de rijwielbelasting op 2.50 per
jaar blijft gehandhaafd.
Belasting op de doode hand.
De voortzetting van de verleden
week gestaakte behandeling over de
belasting van de doode hand heeft he
den de aanvaarding door de Tweede
Kamer gebracht. Het amendement-Rut-
gers van Rozenburg om de kerkelijke
goederen vrij te stellen werd met 54
27 stemmen verworpen.