BRIEF UIT DE DRUNENSGHE HAAI. BUITENLAND. BINNENLAND. „Stad Tilburg 1934" geopend. Drunen, 22 Juni 1934. Munheer, Braand, vuur, wend en rook. Dees woorden speulen mèr steeds den heelen dag deur meenen kop. Ik kan mèr nergens aanders oan denken es oan de verschrikkelijke dingen, die wij de Mondag op oons Giersbergen hebben inee gemokt. De Mondag, munheer, is ter iets op Giersbergen gebeurd, wè er van ze lé ven, zoo lang es ik weet, nog nie ge beurd is. Ge zal het al wel geheurd hebben. Braand is ter geweest en nie zoon kenderechtig braandje, mer ee- nen, die veul plots en spullen noodig bee gehad. Dè café, munheer, woar gij en ik de Zondag mee de Giersbergsche kermus nog zon lekker potje bier dronken, is nou tot de grond toe aafgebraand. Niks ziedde meer es een hupke roo- kende en stinkende steen. Nog een buis, van Brekelmans, is cm zeep gegoan. Het gong allemoal zoo vlug. De meensen moesen vlug zijn om der eigen en der kender in veiligheid te brengen. Alles was hors dreug en gij wit ook wel dè vuur zijn spul dan al gauw hee gevonden en dè het dan gin eind kint. Redden, zal de zeggen, mèr doar viel nog nie eens oan te denken. Ge kont op gin meters aafstaand bij het vuur komen. Mee dè de huizen oan het braanden gingen, sloeg den braand al gauw over op de bosschen en de haai, die aachter de huis lig. Toen we zoo goed en wel van de schrik hekomen waren, konnen we mer wir direkt mee oons spoai op stap om den haaibraand probeeren te blussen. Gelukkig was ter nog al volk uit den omtrek en uit Drunen komen opdoagcn, zoo dè me al gauw mee een heel troep waren en mee man en macht het vuur konnen oanvallen. Werkelijk, van alle kaan- ten kwaam ter volk opdoagen, mer het was noodig ook. Toch is ter nog een heel stuk haai en een heel stel bos schen wir vernield. Veur de meensen, die aafgebraand zijn, is het erg. Ge kant wel zeggen, ze zijn goed verze kerd, mèr doar is het altij nog nie mee goed te moaken, dè witte gij ook wel. We kannen bekaant gerust zeggen dè bij oons het begin gemokt is van de braanden hij oons in den omtrek. Eiken dag zien we wir braand of heu len we vertellen dè ter toch wir er gens braand is gewist. Ge hoeft er niks benijd noa te zijn, mèr overal is het even gevoarlijk mee. Ge maacht gerust uitkijken es ge mee ocw pijp over den dam goat. Waait er mèr een vonkske uit oew pijp, dan lopte al gevoar, dè ge braand zalt moaken. Ge begged gezien in aander plotsen. Zoo mèr liggen er drie, vier, vijf huis tigen de wèreld en oan blusschen of tegen hoawen valt meestal nie te den ken. De groote kneup is op veul plot sen het wotter en het spuit materioal. Es wij mèr eens eenmoal wotterleiding hebben, dan zijn wij heelemoal uit den braand. Dan kannen we te meen- Rosschevreaux Chroomvetleder Peau de Suède en luxe ledersoorten. Chroomriemenleder Gecombineerde looiing Chroomzoolleder Velour-splitleder Pelslooiing ALUIN LOOIING: Reptielleder Bindriemen Glacé-leder en andere luxe ledersoorten Pelslooiing In de FINIS H-A F D E E LI N G wordt speciaal de kleurstoffenleer uitvoerig be handeld en in praktijk toegepast met alle voorkomende soorten van kleurstoffen, dek verven en finishmaterialen, al naar gelang van de specifieke ledersoorten. Belanghebbende kunnen, zoo gewenscht, alle verdere gegevens krijgen bij den Directeur, terwijl een uitvoeriger programma op aanvrage wordt toegezonden. De Directeur, H. v. d. WAERDEN. Een dichte menschenhaag staat langs de breede heerbaan, die voert naar den monuinentalen hoofdingang van de ten toonstelling „Stad Tilburg 1934". Auto's schuiven af en aan over het asphalt en brengen zwarte, hooggehoede autoritei ten tot voor de ingangspoort. Geleidelijk aan groeit het aantal automobielen op het groote parkeerterrein. Op het tentoonstellingsterrein zelf een en al leven. Nu niet van balken sjouwende werklieden, zooals de laatste maanden, maar van de honderden genoodigden, die zich hegeven naar de Congreszaal, waar straks de officieele opening dezer groot- sche expositie zal plaats vinden. Onbewust wordt men beïnvloed door dit levendig beweeg. Men voelt hier den levensdrang van handel en industrie, streng zakelijk weliswaar, maar toch ook weer gedragen door geestdrift en sterke odernemingskracht. Deze autoriteiten en deze leiders in het economische leven stroomen hier samen om getuige te zyn van een gebeurtenis voor Tilburg, voor Brabant, voor handel en industrie van geheel Nederland. Plotseling stuift een legertje van pers fotografen naar den hoofdingang: Z. Exc. Minister Steenberghe betreedt het ter rein, vergezeld van den energicken voor zitter der tentoonstelling, den heer S. Ma- joie. De jonge minister, die zelf als in dustrieel aan het organiseeren dezer ten- sle zeggen es ter braand is, nou heb ben we wotter. Het is geheurd en doar is niks meer oan te doen, mèr erg is het veur de meensen die zoo mèr in een twee drie al der.hebben en hauwen kwijt roa- ken. Zeker is het dè ge nooit zoo meer in oew spullen in komt, zoo es ge er Moeger in gezeten hed. De schrik zit nog in meen heen. Ik zij nog mèr een halve meens en elke keer zie ik de vlammen wir veur mun oogen en deenk ik er oan hoe wreed zon vuur is, hoe 't beesten nog meen sen ontzie. Doar is bij oons ook wir vee in ver- braand. Kom, loat ik nou mèr over die oa- kelijke dingen uitschaaien en over pander dingen goan proaten. Witte nie dek eenen tijd gelejen al opschepte dè me hij oons roadie distri butie zun krijgen. Nou kan ik oew ver tellen, dè me vort dicht bij het begin zitten. Zook van vertrouwde meensen heur zeggen, zijn de verschillende toe stellen al in Drunen oangekomen en zallen ze ook al gauw beginnen mee den oanleg van de verschillende din gen. Drunen goi veuruit, zoo es ge ziet. Doar zijn der altij wel dia overal wè cp weten te kammen, mèr die beuren wij mèr nie. Wij doen te meenste mèr net of we ze nie heuren. Ge zijt zeker wel verwonderd dè ge ine nie heurt kloagen over de dreugte. Woarom zun we kloagen. Het helpt toch nie. Tc verdienen valt er op den «ogenblik toch niks. Ik lèèf net zoo es elke fesoenlijke boer van .het verlies. Gelukkig is ter nou wè régen, mèr aanders zuk gezeed hebben, over twee weken kande bij oons op den auwen lcèès komen. Dan zun we groote be- groafenis gehauwen hebben van de verdreugde wezens. Het is roak bij oons. Gras kinnen wij nie meer. De koei zijn oan hel hooien in de waai, beurde ik van de week eenen schoen- moaker zoo mèr gekkelijk weg zeggen en gelijk had ie. Gek zit de wèreld toch in mekare. Veur de koei hemme bekaant nie te vreten en massas gruuntens en aan der dingen worren gewoon vernietigd om dè ze niks opbrengen. Van alles is ter te veul. Den bloemkool wordt deurgedraaid en onbruikboar gemokt mee bronolie. De kriekelen worren in de wiel ge gooid. Wie wit wè ter nog meer gebeurd es me tijd van léven hebben, mus- schien wordt er dan ook nog zooveul procent van de lévende meensen opge ruimd. Witte wè munheer, ik lig nou toch hillemoal uit munnen doen uit en ik geleul dék toch beter doei om er mer mee op te hauwen veur deze keer. De beste groeten van meen en Drie- kas. Tot over virtien doag. Hou doe, TINUS. 1 Men boude er rekening mede dat deze brief een week moest blijven liggen. Red. toonstelling heeft medegewerkt, wordt geleid naar de machtige Centrale hall, waar hij met de leden van het comité en de andere autoriteiten kennis maakt. Na deze korte ceremonie nemen de autoriteiten hunne plaatsen in in, de groote congreszaal, die inmiddels geheel met genoodigden bezet is. Onder de genoodigde aanwezigen mer ken wy o.a. op: DL Ai v- Ryskevorsel, Commissa ris der Koningin in Noordbrabant; Mr. Dr. Vonk de Both, burgemeester van Til- i xt i 9 ucu. oia- ten van Noordbrabant; A. Plesman Di recteur K.L.M.; W. P. F. van Deventer, Directeur A.N.V.V.; Dr. F. E. Posthuma, oud-minister; Vincent Cleerdin, Griffier der Staten van Noordbrabant; Prof. H. Kaag, rector magnificus der R.K. Han- delshoogeschool; Voorzitters van Kamers van Koophandel, o.a. van Waalwijk; de burgemeesters van Oisterwijk, Roo sendaal, Waalwijk, Geertruidenberg, Dongen, LoonopZand en Den Bosch en zeer vele belangstellenden uit kringen van handel en nijverheid. De heer S. Majoie spreekt dan namens het comité eerst een Welkoms woord, waarin hij zich het eerst richt tot Minis ter Steenberghe. Spr. betuigt den Minister zyn hooge waardeering voor het feit dat Z. Exc. reeds zoo kort na zijne ambtsaanvaarding lijd heeft willen vinden om de openings plechtigheid te verrichten. Spr. biedt den minister gelukwenschen aan met de eervolle laak die hem op de schouders is gelegd. Spr. verwelkomt dan in het bijzonder den Commissaris der Koningin, burge meester en wethouders van Tilburg, de aanwezige burgemeesters en de le'den van het eere-comité. Sprekend over de tentoonstelling zelve zegt spr. o.m.: Dat er bij de uitvoering der plannen in de huidige omstandigheden moeilijk heden te overwinnen zouden zyn, wy maakten ons dienaangaande geen illu sies, maar ondernemingslust, taaie ener gie en doorzettingsvermogen hebben het Comité gesteund om te bereiken, wat wij 1' thans aanbieden. Het ligt niet op onzen weg om ons werk te bcoordeelen, dat laten wy gaar ne over aan anderen, maar wel ligt het op onzen weg, om een oprecht woord van dank te zeggen aan allen die op ee- nigerlei wijze ons in ons werk hebben ge steund en dan wel op dee erste plaats aan de talrijke heeren exposanten, die door het vertrouwen, dat zij in ons stel den, ons in staat gesteld hebben ons doel te bereiken. Zij hebben getoond durf te hebben en nog niet geslagen te zyn door de tijds omstandigheden. Mogen zij vruchten plukken van hun medewerken aan deze tentoonstelling. Het doel toch, dat het Comité zich ge steld heeft, is alleen geweest een poging om het groote schipde Maatschappij in een zwaren storm schier hopeloos vastgeloopen, te trachten met een ste vige sleepboot weer vlot te krijgen. Die sleepboot wil de tentoonstelling „Stad Tilburg 1934" zijn. Maar dan nu ook: alle hens aan dek. Laat het Nederlandsche publiek nu in grooten getale komen zien en kennis ne men van wat het eigen land vermag te produceeren. Geef den Nederlandschen fabrikant een eerlijke kans om te toonen, dat zijn product niet in prijs en kwaliteit behoeft achter te staan bij dat van andere landen. Nu het Comité gedurende ruim een jaar heeft gewerkt, de laatste maanden onder verhoogden druk, de laatste we ken onder zoodanige spanning dat de veiligheidskleppen wel eens bliezen, nu meent het ook met vertrouwen een be roep !e mogen doen op de bezekers, die ons werk komen beoordeelen. Maak met ons propaganda voor de idee, welke wij met deze tentoonstelling voorstaan en moge bij zeer vele bezoe- ker.1- den indruk gevestigd worden, dat, indien men niet hij de pakken neerzit, indien men niet maar steeds jammert over crisis en slechte tijden, maar durft aanvatten en doorzetten, dat dan nog wel iets tot stand kan worden gebracht. Moge deze indruk voor vele bezoekers den door de tijdsomstandigheden getem- perden ondernemingsgeest weer doen op leven en moge deze onderneming in alle opzichten haar gunstige uitwerking niet missen. Herhaaldelijk wordt deze rede door applaus onderbroken. Dan betreedt Min. Steenberghe onder luid applaus het spreekgestoelte om de openingsrede uit te spreken. Het is thans honderd vijf en twintig jaar geleden, dat Koning Lodewijk Na poleon aan Tilburg stedelijke rechten verleende en dit feit is de naaste aanlei ding geweest voor de demonstratie der Brabantsche industrie, die wij thans om ons heen zien. Ik zie die demonstratie als een nieuw bewijs van de activiteit en van den wil tot onderlinge samenwer king dier industrie-eigenschappen, die inzonderheid in tiulen als wy thans.door maken, erkenning en waardeering ver dienen. De industrieele geschiedenis van Noord- Brabant gaat tot een vrij ver verleden te rug. Toch zijn er betrekkelijk weinig fac toren te noemen, die deze provincie schenen te bestemmen tot het veelszins merkwaardige en veelzijdige nyverheids- centrum, dat het thans geworden is. Grondstoffen, uit de aanwezigheid waar van elders industrieele bedrijvigheid voortsproot, vindt men er bijna niet. Ook lag de provincie niet aangeleund aan groote natuurlijke, bruikbare verkeers wegen. Ondanks deze ongunstige factoren bloeide toch de industrie hier betrekke lijk vroeg. Men overdrijft naar mijne mec- ning echter niet door te zeggen, dat zij in haar ontstaan een kind van den nood is geweest. De schrale bodem dwong den Brabander al vroeg uit te zien naar andere middelen van bestaan. Toen in de 17de en 18(le eeuw de Ne derlandsche industrie tengevolge van den hoogen levensstandaard in Holland en de zware opgelegde lasten, zich naar 't platteland verplaatste, ging deze trek 63k en niet in de laatste plaats, naar Noord- Brabant. Aldus heeft de Brabantsche nijverheid van oorsprong een locale kleur en is, wat het oudere gedeelte er van betreft, opgekomen uit handwerk. Een deel der industrie draagt van dien historischen oorsprong nog de teekenen. Doch het is juist een boeiend hoofdstuk uit de in dustrieele geschiedenis van Nederland om na te gaan, hoe zij zich geleidelijk heeft weten te moderniseeren, zoodat men thans kan zeggen dat in Noordbra bant alle vormen van nijverheid worden aangetroffen, van eenvoudige huisvlijt en manufactuur af tot het op weten- sc hannelijkc basis staande zeer groote bedrijf toe. Waar het grootendeels de industrie is, die Noordbrabant heeft gemaakt, heeft deze provincie ook ruimschoots haar deel gehad in de moeilijkheden, die de Nederlandsche nijverheid, na de bloei periode, die tot 1929 duurde, thans in zulk een sterke mate ondervindt. Die moeilijkheden zijn, en dit zeker hij u, be kend; ik zie er van af hier meer te geven dan enkele aanduidingen. Onder den in vloed van overmachtige gebeurtenissen voltrekken zich overal in de wereld groote veranderingen van diepgaande, structureele beteekenis. Waarte die ver anderingen tenslotte zullen leiden; wan neer weder een toestand van evenwicht zal worden bereikt dit zijn vragen, die wij met onze beperkte kennis thans nog niet vermogen te beantwoorden. Het internationaal handelsverkeer Ss ten diepste geschokt en zal zich, wellicht sterk ingekrompen, langs andere banen moeten bewegen dan in het verleden. Meer dan vroeger is onze nijverheid aangewezen op den afzet in het eigen vaderland. Onze export is in zeer vele gevallen tot kleine afmetingen terugge bracht, soms bijna geheel weggevallen. Wij hebben (leze, naar mijne meening voor de geheele wereld betreurenswaar dige, ontwikkeling niet gewild, integen deel, met de bescheiden krachten die ons gegeven zijn, getracht te remmen, doch moet.en haar als feit aanvaarden en er de noodzakelijke consequenties uit trek- De Regeering heeft het als noodzake lijk gezien, dat 't Nederlandsche bedrijfs leven zich instelt op een veel lager ni veau dan men in de jaren die achter ons liggen, als normaal is gaan beschouwen. Wij moeten ons vertrouwd maken met de gedachte, dat die jaren in werkelijk heid niet nrmaal waren en een verleden vertegenwoordigen, dat waarschijnlijk niet meer terugkeert, althans niet in af- zienbaren tijd. Doch naast die noodzakelijkheid van aanpassing van ons bedrijfsleven op een belangrijk lager peil, naast de noodza kelijkheid om niet te versagen, om alle bestaande middelen te benutten en nieu we wegen te zoeken, al mogen die wegen dan smal en gering in aantal zijn, stond en staat de andere noodzakelijkheid om ons bedrijfsleven te behoeden voor in- 'eenstorting. De maatregelen op agrarisch gebied en de invoercontingenteering zijn van dit inzicht het uitvloeisel. Zij moes ten genomen worden en zij zijn en wor den genomen, doch zij mogen niet zoo ver gaan, dat zij de bcdrijfsaanpassing tegenhouden. Dat dit een weg vol moei lijkheden en gevaren is, waarhij elke stap gezette en ernstige overweging verdient, waarbij op zichzelf groote, maar bijzon dere belangen soms moeten wijken voor aigemeene, zal duidelijk zijn. Daarnaast stemt het tot groote voldoe ning, dat ook eigen initiatief tót ver nieuwing en samenwerking zich meer en meer onplooit. Daarbij staat Noord brabant zeker in de voorste rijen. Na het verblijdend initiatief, ontplooid op theoretisch gebied door de oprichting van het Economiseh-Technologisch In stituut in deze zelfde stad, zien wij thans de daad dezer tentoonstelling, die tot stand kon komen zonder dat een beroep wordt gedaan op financieelen steun van overheidswege. Gaarne en onomwonden spreek ik voor dit initiatief mijn groote waardeering uil. Ik wensch het uitvoe rend Comité der tentoonstelling „Stad '1 ilburg 1934" toe, dat zijn werk met Gods hulp goede vruchten zal dragen voor Noordbrabant in het hijzonder en voor het Nederlandsche bedrijfsleven in het algemeen. Ik verklaar de tentoonstelling „Stad Tilburg 1934" hiermede voor geopend. Na deze rede klinkt een langdurig ap plaus en vervolgens neemt de laatste spreker, Mr. Dr. F. Vonk de Dotli burgemeester van Tilburg, het woord. Spr. verklaart dat hij deze tentoonstel ling toejuicht om tweeërlei redenen. Ten eerste omdat hiermede bewezen wordt, dat er in dezen tijd van defaitisme nog koene mannen gevonden worden, die een internationale tentoonstelling durven organiseeren om te toonen, dat in Tilburg de opvatting bestaat, dat men zich niet alleen tegen de crisis moet ver dedigen, maar men deze ook met alle middelen moet aanvallen. Op de tweede plaats wyl hij in deze expositie een symptoom van betere tij den meent te mogen zien. Spr. brengt hulde aan het uitvoerend comité en aan den bouwmeester, den heer v. d. Valk. Spr. dankt Mr. Steenberghe voor zijn bereidwilligheid naar Tilburg te komen, en maakt tevens van de gelegenheid ge bruik als burgemeester van Tilburg, na mens de geheele gemeente minister Steenberghe hulde te brengen by de aan vaarding van zijn ambt, daarbij den wensch voegend, dat het hem gegeven moge zijn, nog vele jaren zijn Junctie te vervullen tot heil van het land en tot eigen genoegen. Spr. betuigt verder nog zijn dank aan den Commissaris der Ko ningin voor de groote eer Tilburg aan gedaan en eindigt tenslotte met den wensch, dat de tentoonstelling in alle opzichten moge slagen. Na deze rede wordt de eerewyn ge schonken en weerklinkt vanaf de kiosk het V ilhelmus, dat door alle aanwezigen staande wordt meegezongen. De officieele pleehtigheid, die per radio werd uitgezonden, is hiermede ten einde en de genoodigden verspreiden zich over de vele zalen om de tentoon stelling in oogenschouw te nemen. Te 3 uur zijn de poorten voor het pu bliek geopend en reeds spoedig kon men de drukte op het terrein, waar het Til- burgsch politiecorps concerteert, zien toenemen. We hebben een wandeling gemaakt door de zalen, die ons uiteraard nog slechts een vluchtigen indruk heeft ge geven van het zeer vele dat hier op veel zijdig terrein te zien is. Naast de textiel, die wel het voornaamste is en die een machtige fabriek voor zich heeft opge- eischt, zijn er vele schoenfabrieken, ma chines en fournituren voor de schoen industrie, huishoudelijke artikelen, sta len meubelen, lekkernijen van Kwatta en v. Houten, stands van vereenigingen op het gebied van Vreemdelingenverkeer, van de K.L.M., van de Staatsmijnen, zelfs de badplaatsen zijn op deze industrieele tentoonstelling niet achter gebleven en evenmin missen we erde Nieuw- kuiksehe klompen. Kortom, als men de tentoonstelling in enkele uren moet „doen", is er „des Guten zuvieï". Men heeft er misschien wel een paar dagen voor noodig, wil men van de zeer veel soortige en zeer bezienswaardige inzen dingen zoo weinig mogelijk missen. En na den vermoeienden gang door de groote hallen is het goed even in het uit gestrekte en toch weer zoo intieme Ve netië te vertoeven, waar op dezen mid- dag al de motorbootjes in grillige kron kelingen onder de Ponte Rialto door tuf fen en waar u huis vor huis de Veneti- aansche gastvrijheid tot binnentreden noodt. En hoe knus zal hef hier straks zijn. als de Philips verlichting deze exo tische omgeving met een feeërieken licht gloed zal overvloeien? Feesfen op „Stad Tilburg 1934." De Feestcommissie der tentoonstelling heeft het volgende voorloopige feest programma samengesteld: 30 Juni. Balonnenfeest voor kinderen. 1 Juli. Groot Concours Hippique. 2 Juli. Boerendag. 3 Juli. Begin „Zesdaagsche" voor ama teurs. 7 Juli. Landstormdag; Bal Champêtre op „Venetië". 8 Juli. Korfbalwedstryden. 14 Juli. Opening Kegelconcours (12 dagen). 15 Juli. Internationale Sterrit. Festival voor Harmonieën. Wandelsport. 21 Juli. Bloemencorso voor kinderen. 22 Juli. Festival voor Harmonieën. Turnfeest. 24 Juli. Omwenteling op Venetië. 25 Juli. Voetbalwedstrijd. Wedstrijd en demonstratie oude fiet sen en voertuigen. 27 Juli. Tenniswedstrijden. 28 Juli. Tennis-, Hockey- en Cricket wedstrijden. Motor-corso. „Nacht van Tilburg". Wielerbaan. Gecostumeerd bal op Venetië. 29 Juli. R.K. Athletiek Kampioenschap pen. Te n n i s we d st r ij d en Einde „Nacht van Tilburg". Op nader te bepalen data Harmonie-concerten; Bijzondere attrac tie op „Venetië"; Indische Avond; Wind- hendenrennen; Boerenbal; Bingbaan- loop; Dag voor ouden van dagen; Zwem wedstrijd in het Wilhlminakanaal; Wed strijd in straat- en etalageversiering. Elf maal de doodstraf geëischt. De officier van justitie bij de recht bank te Dessau heeft heden zijn requi sitoir gehouden tegen elf verdachten, die terecht staan wegens den moord op den S.A.-man Cieslick te Hecklingen. De officier eischte tegen alle verdach ten de doodstraf. Hitier weigert. Groot opzien is gebaard door het feit, dat Adolf Hitler met betrekking tot het conflict tusschen Stahlhelm en S.A. zich rondweg zou hebben uitgesproken tegen zijn eigen stormtroepen en de partij zou hebben gekozen van de oud- strijders. Terroristen in Oostenrijk. Na enkele dagen van betrekkelijke rust hebben de terroristen heden we derom een verontrustende activiteit aan den dag gelegd. Bomaanslagen hebben plaats gehad in Tirol, in Stiermarken, in Opper- en Neder-Oostenrijk. Tegen heidendom. Zondag 1 Juli a.s. zal in alle kerken van Duitschland van den kansel af het aangekondigde herderlijk schrijven van het gezamenlijke Duitsche episcopaat verschijnen, waarin de bisschoppen waarschuwen voor de brutale activiteit van het moderne heidendom, dat zich geen beperkingen heeft laten opleggen, maar dat steeds in woord en geschrift gevaarlijker wordt, nog te meer, daar men er niet voldoende stelling tegen kan nemen, omdat de Katholieke pers aan banden is gelegd en het organisa tieleven zeer beperkt is. Prins Hendrik ongesteld. Naar wij vernemen moet Z.K.H. de Prins wegens een plotseling opgekomen ongesteldheid eenige dagen rust hou den op medisch advies. De toestand van Z.K.H. baart geen directe zorg. De Prins is in het gebouw van Het Roode Kruis, waar hij zich voor werk zaamheden bevond, door een lichte flauwte bevangen. De Koningin en de Prinses zijn van het voorgevallene op de hoogte gesteld. H. M. de Koningin is van plan bin nenkort haar verblijf in het buitenland te beëindigen ten einde zich persoon lijk op de hoogte te stellen van den toestand van Prins Hendrik. Dr. Colijn over den economischen toestand. Minister Colijn heeft, in antwoord op de beschouwingen van de Eerste Ka mer, een uiteenzetting gegeven van het standpunt der regeering ten aanzien van het crediet voor de werkverrui ming. De regeering ziet heel duidelijk in, zoo betoogde hij, dat wij te doen heb ben met voor een deel blijvende diep in grijpende veranderingen van structuee- len aard. De minister herhaalde nog eens, dat hij niet gelooft aan een tijde lijke crisis. Wij zijn definitief neerge ploft tot een lager peil. Dat heeft hij in 1922 al geconstateerd. De opleving van 1925 tot 1929 was slechts een kunst matig herstel, gevolg van de crediet- inflatie. Tijdelijk is daardoor de afglij ding opgehouden om zich daarna te duidelijker te demonstreeren. De facto ren welke daartoe hebbeen geleid, zijn genoegzaam bekend. Van welken om vang de veranderingen in de economi sche structuur zullen zijn, kan niemand zeggen. In ieder geval staat vast dat dit ontwerp geen tijdelijke overbrugging is naar een beteren toestand. Bij het werkfonds zijn niet minder dan 350 reëele aanvragen ingekomen. Die aanvragen moeten niet beoordeeld worden naar de nood der afzonderlijke bedrijven, maar naar de levensvatbaar heid van die bedrijven, onder de nieu we omstandigheden. De aanklacht tegen den heer IJFsselmuiden. De curator in het faillissement-,,Rijn- strand-bad", die zooals bekend, een aanklacht tegen het Tweede-Kamerlid IJsselmuiden indiende, heeft, naar wij vernemen, eveneens een civiele actie tegen genoemden heer ingesteld tot te rugbetaling van 740.—, die het Tweede-Kamerlid wederrechtelijk aan den faillieten boedel zou hebben ont trokken. Om deze 740.— draait het geheele geval. Fraude bij tarweaflevering. Naar wij vernemen wordt op het oogenblik door de bevoegde instanties een uitgebreid en nauwkeurig onder zoek ingesteld naar groote knoeierijen, welke met de levering van tarwe in Westelijk Noord-Brabant voorgeko men moeten zijn. Het schijnt vast te staan dat de fraude van grooten om vang is. Verkeersfonds goedgekeurd. Rijwielbelasting niet verhoogd. Met een kleine meerderheid heeft de Tweede Kamer het verkeersfonds aan vaard. Met 43 tegen 39 stemmen heeft zij het eerste artikel, waarin het begin sel van het ontwerp is neergelegd, aan genomen, terwijl het ontwerp in zijn geheel daarna bij zitten en opstaan kon worden goedgekeurd. De Kamer heeft voorts met 54 tegen 27 stemmen beslist dat de rijwielbelasting op 2.50 per jaar blijft gehandhaafd. Belasting op de doode hand. De voortzetting van de verleden week gestaakte behandeling over de belasting van de doode hand heeft he den de aanvaarding door de Tweede Kamer gebracht. Het amendement-Rut- gers van Rozenburg om de kerkelijke goederen vrij te stellen werd met 54 27 stemmen verworpen.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1934 | | pagina 7