1 Ec ho ian 1 iel Zuid en SrriOE JQDml TWEEDE BEAD. J. van DER' Hammen Nicz. Ik>*m fieW&d&cfaitGlscfó CONSTANTS DANIEL VAN RENESSE. Alleen meubelen KEMI. Secretaris van-Eindhoven. Leerling van Rembrandt. 1626—^1680. Door In het mooie, nogal romantisch ge- linte hoek van Theun de Vries over Rembrandt, uitgegeven bij „Van [oghum Slaterus' Uitgevers-maat- scbappij te Arnhem" (1934), worden «Is leerlingen van Rembrandt o.a. ge noemd: Govert Flinck, Philips de koninck. Hercules SegersNicolaas )laes, Aert de Gelder en Renesse. Het eerstgenoemde vijftal zal aan de mees- Ie lezers wel bekend zijn, minder zal dit echter, vermoed ik, het geval zijn met den laatstgenoemde: Renesse. Voor diegenen, die het werk van de Vries reeds bezitten of zich te eeniger tjitl willen aanschaffen (wat ik ten zeerste kan toejuichen), wil ik in^on- derstaande levensschets in herinnering brengen, wie genoemde ..Renesse" ei genlijk is geweest, en dit te liever, wijl bij in het bijzonder zeer veel met Bra bant heeft te doen gehad. Den 17den September 1626 werd te Maarssen bij Utrecht een knaapje ge boren, dat later, na 1638, het grootste en zeker wel het beste deel van zijn leven in Noord-Brabant zou doorbren gen: te Breda en Eindhoven. Dat knaapje, naar wiens lotgevallen en verken in de 19de en 20ste eeuw door kunstkenners ijverig zou gezocht wor den, heette Constantinus Daniel nan Renesse. Zijn vader was de Maarssensche predikant Ludoiricus nan Renesse en zijne moeder Anna Pinelle of nan Pi nelle, beiden afstammend uit adellijke geslachten. De moeder was afkomstig uit Zwitserland en werd daarom veel- ui genoemd Anna Pinelle nan Genöue. Voordat zij den loden Juni 1623 met baren tweeden man huwde, was ze weduwe Van den Amsterdamschen koopman end rick Cock. Hij, de va der, Ludovicus nan Renesse, vond mQt de thans nog in België (Oostmalle, Beverst) wonende granen nan Renesse zijn stamvader in ridder Jan nan Re- nesse, in de 15;fe eeuw te Uirecht ver blijf houdende enigehuwd met Mar ga rft ha nan Cuglenburg. Tot op zijn 12de jaar zal Constan- tijn, ^buitenshuis, wel niet veel meer dan het toenmaals weinig schitteren de lager onderwijs te Maarssen of te l'trecht hebben genoten: maar veel verd vergoed door zijn sympathieken vader, die, een ontwikkeld en geleerd man zijnde, in 1634 en 1635 had hij zitting in de commissie tot herziening van de vertaling van het Nieuwe Tes tament en de Apocriefen 1), en later in 1667 werd hij door de Oxlordsche universiteit tot doctor in de Theologie benoemd wel alle moeite zal gedaan hebben, om den jongen voort te hel pen en leemten in diens genoten on derwijs aun te rullen. Den 26sten Juni 1638 verloor onze bijna 12-jarige knaap zijn moeder, die in de Maarssensche kerk in het graf van haren eersten man begraven werd. Niet lang daarna, in het najaar van 1638, verwisselde Ds. Ludovicus nari Renesse zijne eerste standplaats, waar hij in de 17 jaren van zijn verblijf eens- ieders achting had verworven, met het predikambt te Breda 2), zijne 4 kinderen Frcderik Johannes (geb. 20 Juni 1624), Constant Daniel (geb. 17 September 1626), Carol Henric (geb. 11 Jan. 1629) en Margaretha Constan- tia (geb. 11 Jan. 1629) met zich ne mende: hij werd en bleef Noord-Bra- banter tot aan zijn dood in 1671. De oudste zoon werd advocaat, doch stierf jong; de derde zoon Carol Hen ric, majoor der burgerij te Breda en gehuwd met Cornelia Kegelaars, bij wie hij eenige kinderen verwekte, over leed in 1687, en Margaretha Constan tino huwde met Adriaan Beens, secre taris der weeskamer te Breda. Den 18den Juli 1639 werd Constan- tijn van Renesse, nu een jongen van amper 13 jaar en de tweede van het viertal het „Album Studiosorum Academiae Lugduno Batavae" geeft verkeerdelijk op 14 jaar door zijn vader naar de universiteit van Leiden gezonden, waar hij eerst werd inge schreven voor de litteraire vakken, doch later, den 6den Maart 1642, die studie met de wiskunde verwisselde. Van zijn verblijf aan de Leidsche Hoogeschool is niets bekend, noch wat zijn studietijd aangaat, noch wat betreft zijn omgang met zijne mede studenten of met de vernuften en kunstenaars van die dagen. Zeker zal de kunst van Rembrandt, Leidenaar van geboorte, doch reeds verscheidene jaren te Amsterdam gevestigd, hem niet geheel onbekend geweest zijn en hem van nature reeds hebben geboeid. Want dit is met zekerheid van hem bekend, dat hij, na het verlaten der Hoogeschool, noch litterator, noch ma thematicus werd, maar zich voelde aangetrokken tot de schilderkunst: hij werd amateur-schilder in den trant nar Rembrandt. Wijl echter in die dagen een kunst schilder van geen buitengewone be kwaamheden Renesse bleef, on danks zijn ,onmiskenbaar talent, in vei gelijking met de goden dier kunst van dien tijd en vooral in vergelijking met Rembrandt, slechts een schilder nan den tweeden rang niet van zijn penseel of etsnaald kon leven, moest er natuurlijk uitgezien worden naar de een of andere winstgevende betrek king. Nu is het bekend, dat na 1648 de Generaliteitslanden, waaronder ook Staats-Brabant behoorde, het eldorado waren voor jongelieden van den Her vormden godsdienst, die naar een openbare betrekking dongen. Veel moeile «al bet hem dan ook niet ge kost hebben te minder wijl zijn va der in hel jaar 1634 eenige maanden veldprediker van den Stadhouder van 1 resland was geweest en dus bij de Oranje-vorsten vrij wat invloed zal hebben kunnen doen gelden om het begeerlijke secretarisambt van Eind hoven en omliggende plaatsen te ver werven. 3) Zoo werd Constantijn nan Renesse in 1654 secretaris van Eind hoven en trad als zoodanig den 27sten April 1654 te Breda in het huwelijk met juffrouw Christina Drabbe, de Zonder «ehrifteujke toestemming 1« eeni/e overname uit deze rubriek verbod n FEEST IN DE BERGEN. In het kleine dorpje, dat midden tusschen hooge bergen ligt. heerschte groote opwinding. En dat is geen wonder, als je weet, dat er een groot feest op til was. Frans, de zoon van den rijksten boer uit den omtrek gaat trouwen. Met een heel rijk meisje zeker, hoor ik jullie al zeggen. Mis!! Frans trouwt met Tessa, een arme wees, die niets in de wereld bezat, dan de jurk, die ze droeg. Maar al was Tessa arm, ze was zoo vrien delijk en had zoo'n goed hart, dat iedereen, die met haar in aanraking kwam, onmiddellijk van haar hield. Zoo was het ook met Frans ge gaan; toen hij haar eenmaal gezien had en haai lieve stem had gehoord, kon hij de herinnering aan Tessa niet meer kwijt raken. Toen hij er zijn vader voor het eerst over ge sproken had was deze erg boos ge worden en had gezegd dat dat geen partij was voor de rijkste boeren zoon. Maar Frans' moeder, die het ▼erdrietige gezicht van haar zoon zag, had er later nog eens met haar man over gesproken en hem er aan herinnerd, dat zijzelf toch ook niet rijk was geweest, toen ze trouwde met de jonge boer van de Olmhoeve. En tenslotte had de oude boer toegegeven en Frans zou metTessa trouwen Toen Frans Tessa bij zijn ouders had gebracht, waren deze dadelijk ingenomen door haar be scheiden optreden. En toen verder bleek, datTessa flink kon aanpakken en ijverig was, was er niemand,die meer van Tessa hield dan de vader van Frans. En nu zou het huwelijk gevierd worden. Al dagen te voren, was er op de Olmhoeve gebakken en gekookt; het heele dorp zou mee doen aan de pret. De fijnste taarten en heer lijkste koeken bakte de oude boerin want niets was te goed voor Frans en »het lieve kind», zooals ze Tessa noemde. Eindelijk was de dag gekomen. Aan het einde van de mooie kamer in de Olmhoeve zaten bruid en bruidegom. Alle dorpsgenooten dochter xan den Bredaschen burge meester Jacobus Drabbe. Alvorens hij evenwel voorgoed Bre da verliet en zich te Eindhoven ves tigde. had hij reeds eenige teekenin- gen, misschien schilderijen vervaar digd, en reeds een paar malen Rem brandt te Amsterdam bezocht (1649), aan wien hij zijne schetsen toonde of van wien hij onderricht ontving. Dit blijkt uit eigenhandige aanteekeningen op sommige van zijn stukken (Zie C. Vosmaer: Rembrandt, sa vie et ses oeuvres", 1877, bl. 296 en 297). Over het algemeen kan men zeggen dat langen tijd, omstreeks twee eeu wen, weinig of niets van Constantijn nan Renesse's arbeid is (bekend ge veest en dnt wellicht nu nog sommige zijner werken hier en daar verspreid of in vergetelheid gedompeld liggen. Met zijn naam is zelfs nog tot diep in de 19de eeuw vreemd omgespron gen: de een noemde hem C., een an der C. .4., een derde A. C. een vierde ,7. en een vijfde Daniel Renesse, terwijl zijn ware doopnaam toch is Constant Daniel a of van Renesse. Behalve Dr. A. Bredius, oud-directeur van het Mauritshuis te 's-Gravenhage, onz& uitnemende Rembrandt-kenner, was Vosmaer een der eersten, die vooral in zijn bovengenoemd werk op de ver diensten van onzen schilder met waar- deering heeft gewezen. Volgens dezen loopt de vervaardiging zijner stukken tusschen de jaren 1649 en 1669. Dit neemt echter niet weg, dat hij reeds vroeger, nog bijna knaap zijnde, op de Leidsche Hoogeschool bijvoorbeeld, schetsen kan gemaakt hebben, die van talent [getuigden. Immers in 1649 was hij reeds 23 jaar en dus niet piepjong meer. Er is in het Teijler-museum te Haarlem een mooie penteekening van hem, in bruin en rood, van 1652, St. Jeronimus in de spelonk verbeeldende. De heilige, bijna naakt, zit aan een met boeken, een crucifix, een doods hoofd en een geopende rol bedekte ta fel. De linkerhand rust op het perka ment, de rechter-, die neerhangt, houdt de pen vast: hij peinst over wat hij zal schrijven. Naast hem staat een leeuw, op de manier van Rembrandt. Het Rembrandtieke licht valt op St. Jeronimus en op den muur. Alles is met talent geteekend en wijst op den invloed van den vorst onzer schil ders. 4) Een ander, zeldzamer stuk, in krach tig bruin en rood, ook van 1652, ver beeldt Daniel geknield in den leeu wenkuil, waar het volle licht op het gelaat van Daniel valt, geheel in den trant van Rembrandt. In 's Rijks prentenkabinet te Am sterdam (Rijksmuseum) bevinden zich van hem dertien joperen drukpla ten": zijne etsen. Ze zijn de volgende: 1. Joseph wordt door zijn broeders verkocht: een berglandschap, in het midden Joseph, links de broeders, achter Joseph op den voorgrond een kameel en een paard met berijders, op den achtergrond kameelen en paar den. (Afmeting 25 x 35 c.M.» 2. De kinderen van Bethel, den profeet Elias bespot hebbende, worden door beren verscheurd: een landschap waarin links Elias, rechts de vluch tende kinderen, gevolgd door de be ren. (20 x 25). 3. De dorpskermis met den kwak zalver: dorpsstraat met kramen, in 't midden op een tafel de kwakzalver en Probeer ze....en ook Gij zutt zege waren komen feliciteerenen iedereen zelfs de armste, bracht een geschenk mee. Tessa had hen toch ook altijd geholpen al was het dan niet met geld. De cadeaux stapelden zich op; de kamer was al te kleinde boerin liet de knechts op het erf zetten en daar konden de nieuwe bezoekers hun presenten neerzetten. Niemand was thuis gebleven de allerkleinste kinderen die nog door moeder gedragen werden, hadden bloemen in hun handjes. En Tessa, stralend naast Frans, werd verlegen over zooveel liefde, die de menschen haar toonden. Maar het allermooiste zou nog komen. Toen de tafels en stoelen gezet waren op het erf en ieder zijn plaats had gevonden om zich te goed te doen aan de lekkernijen, klonk er plotseling vleugelgeklapper door de lucht; een oogenblik was het licht zoo schel geweest, dat iedereen zijn oogen even moest sluiten en toen de menschen weer opkeken, zagen ze een fee, zoo lieflijk en mooi als ze nog nooit iemand gezien hadden. Muisstil werd hetDe fee slond voor Tessa. Toen begon ze te spre ken en haar stem was als muziek »Menschenkind Tessa; zonder dat je het wist of je ervan bewust was, hebben de feeën je altijd gadegesla gen. En met plezier gadegeslagen want al wat je deed was goed. Daarom hebben we besloten om je op deze zoo gelukkige dag, een ge schenk te brengen en wel dit.» Uit haar ceintuur haalde de fee een staafje dat schitterde en blonk in de zon. Dit is een tooverstaf? Ieder mensch, die je daarmee aan raakt zal gelukkig worden.» De fee overhandigde het staafje aan Tessa, die het blozend aannam en ver dween. Nog even bleef het stil. Toen is onbetwistbaar de beste. daaromheen een groot aantal toeschou wers. (13 x 20). 4 en 5. Portretten van den vader des kunstenaars: kniestuk, zittend in een stoel met een open boek op tafel. Onder één der portretten 6 Latijnsche versregels; zie hierachter. (20 x 25). 6. Portret van een jongen met muts en lang haar: borstbeeld. (15 x 20). 7.' Half figuur van een jongen man. (12 x 15). 8. De kleine kumkzalver. Iets der gelijks als bij 3, maar een weinig an ders van compositie. (6 x 8). 9. Twee figuurtjes, één zittend en één staand, in interieur. (3 x 4). 10. Zeven figuren, waarschijnlijk buiten. (4x5). 11. Een 20-tal figuren om een re denaar geschaard, waarschijnlijk bui ten. (5 x 6). 12. Prins M au rits op zijn sterfbed. Iets meer dan de kop. (10 x 13). 13. Een berglandschap, grootsch van opvatting: rechtsonder een stuk berg, waarop eenige boomen; door 't landschap stroomt een groote rivier, met een weinig links van 't midden, tusschen twee armen der rivier, een huisje; achtergrond bergen (22 x 30). Al de bovengenoemde etsen zijn, volgens kenners, heel mooi en getui gen van talent. Zij waren in 1781 nog berustende bij een afstammeling des kunstenaars: Mr. Constantijn Jacob van Renesse, advocaat te 's-Gravenha ge, die in evengenoemd jaar overleed. Bovendien kwamen op den inventaris van diens nagelaten goederen (Wees kamer-archief, Den Haag) nog voor: a. Een oud man, levensgroot, zit tende te lezen met een bril op den neus: doek. b. Een familiestuk verbeeldende een concert van zeiden liefhebbers, waaronder het portret des schilders met een teekenpen in de hand. (1651). c. Een teekening, een man op zijn studeerkamer bij het vuur zittend. d. Een doodshoofd op een tafel mei eenige boeken. e. Een jongelingsportret met rooa krijt en potlood, gemerkt C. Renesse, fecit 1669. f. Een teekening met potlood, fecit 1669. Nog een mooi werk van Constantijn van Renesse berustte eenige jaren ge leden bij een afstammeling van hem, n.l. bij wijlen den heer L. G. Roijaards 5), emeritus-predikant te1 's-Gravenha ge, wiens grootvader Lodewijk mn Re nesse (f te Nuenen 30 Augustus 1819) betovergrootvader moest zeggen tegen onzen kunstenaar. Het is een ets, die het portret van den vader van den kunstenaar, den Bredaschen professor en predikant Ludovicus van Renesse verbeeldt, met eenige Latijnsche vers regels tot onderschrift, vermoedelijk gedicht door Ds. Schuier, in de 17de eeuw eveneens predikant te Breda. Deze versregels luiden aldus: Magni pauca niri lustras in imagine vultum, Qui pictis oculis ore Renesse refert; Lingua diserta latet, latet orbi cog- barstte een oorverdoovend gejuich los. Zoo iets had men in het dorp nog nooit meegemaakt. Maar, dat was waar, men gunde het Tessa van harte. Tot laat in den nacht was er ge dans en vreugde in het dorp want zoo'n prachtig feest komt nooit meer. RITA VAN B. DOMME KINDEREN. De inspecteur komt op school. »Vertel me eens, wat draagt een poes voor de kou vraagt hij aan kleine Lies. Ze zwijgt. De inspecteur wordt ongeduldig: »Kom, denk een goed na. Draagt de poeseen schort of een shawl misschien L'esje zwijgt. Plotseling staat haar buurmeisje op, en zegt verontwaardigd «Hebt U dan nog nooit een poes gezien o Bob is bij zijn oom op visite en nn staat hij al een heele tijd in ge dachten uit het raam te kijken. Wel, Bob, wat is er aan de hand vraagt oom ten slotte. »Och, oom,» zegt Bob »moeder had me gezegd, dat ik niet om iets te eten mocht vragen en daar pro beer ik nu aan te denken.» nita virtus, Invidiam superans zelus amore Dei. Si gratus cupis esse Deo, si nomine clarus, Et vita et schriptis hunc imitare virum. Of in het Nederlandsch: Op een (of: deze) kleine beeltenis ziet ge het gelaat van een groot man. Dat (n.l. het gelaat) met geschilder de oogen en mond Renesse weergeeft; De welsprekende tong is niet zicht baar, zijn wereldbekende voortreffe lijkheid blijft verborgen, Zijn ijver uit liefde tot God, die alle bedilzucht overwon. Als ge Gode welgevallig begeert te zijn, als ge, wat naam betreft, beroemd wilt zijn. Volg èn in leven èn in geschriften dezen man na. (Dr. Surig). Zijn tot nog toe eenig bekende schil derij, door Vosmaer de „Musiceerende familie", door Bredius (zie hierboven onder b) „Een familiestuk, verbeel dende een concert van zeven liefheb bers" genoemd, vervaardigd in 1651, berust helaas! niet in ons land, maar te Weenen, waar Vosmaer haar in de collectie Czernin ontdekte. Volgens de zen stelt deze schilderij, met talent geheel in de manier van Rembrandt uitgevoerd, natuurlijk zonder de kracht van dien meester, zeven mu ziek makende personen voor, familie leden of vrienden van den schilder, van welke één het portret van den schilder zeiven verbeeldt! In dit doek toont Renesse zich zulk een gelukkig navolger en leerling van Rembrandt, dat het langen tijd voor 'n Rembrandt is doorgegaan. De portretten zijn, vol gens Vosmaer, uitstekend geslaagd; Renesse bewijst in dit doek een zeer goed portretschilder te zijn. Nog wordt op het Britsche museum te Londen, gelijk Dr. Bredius mij meldde een prachtig gemerkte tee kening van hem bewaard, van welke ik echter niet weet, wat zij verbeeldt. Het oordeel van Dr. Bredius, die na tuurlijk met kennersoog alles, wat van Renesse's arbeid bekend is, heeft ge zien en onderzocht, is niet minder gunstig dan dat van Vosmaer: hij noemt Constantijn van Renesse een talentvollen leerling van Rembrandt. Misschien mag het wel eenigszins vreemd genoemd worden, dat onder al zijne stukken slechts één schilderij bekend is. Vermoedelijk zijn er meer geweest. In het testament van zijn vader Ludovicus van Renesse, d.d. 11 Juni 1668, verleden voor den Breda schen notaris Gerard Prasers, komt omtrent de voor 1669 vervaardigde stukken de volgende zinsnede voor: Noch is den iville en de be geerte van den heer testateur-, dat zijn voornoemde soon Constantinus voor aff uit den boedel zal trecken ende ge nieten de schilderijen bij hem ge- maeckt ende hangende in de spreec- kamer van den heer testateur"Hier uit schijnt te moeten worden afgeleid, dat hij meer dan één schilderij heett gemaakt, of zouden teekeningen en etsen hier ook tot de rubriek schilde rijen gerekend zijn? Wel mogelijk. Zijn eigen testament geeft hieromtrent ook geen licht. Oplossingen. 1. Vooruitgaan in jaren, en achter uitgaan in krachten. 2. Kerkklokken. Raadsels. 1 Mijn geheel: 1 2 3 42367289 10 22 11 is iemand uit de geschiedenis, die van uit de toren sprong. 3 9 9 ontkenning 1 2 bevestiging 5 6 7 2 2 10 platte schotel 4 2 2 10 flets, bleek 8 10 2 3 9 11 wollen weefsel. xxxxxx hoofdstad van Spanje x adelaar x. geen heer x moet op iedere fiets en auto aanwezig zijn xpersoonlijk voornaam woord x medeklinker Op de kruisjeslijnen komt het zelfde woord te staan. De volgende lettergrepen, goed gerangschikt, geven een 5-tal dieren buf, da, dro, e, fel, ka, la, meel, ma, me, ris, zei. 4 Wie kan van a b e k o r t u een sprookjesfiguur maken 5 x medeklinker .x. het schip van Noach ..x.. kleur x vogel xxxxxxxxx reusachtig eiland in de Noordelijke ijszee x meervoud van stal ..x.. plat vaartuig .x. einde x medeklinker Op de kruisjeslijnen komt het zelfde woord te staan. f. mrot fjjytS

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1934 | | pagina 5