Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. FEUILLETON. DE TWÉTiMTEN IN HET LEVEN. waarborgt MGDRDBRABAT® DIT NUMMER BESTAAT UiT DRIE BLADEN. EERSTE BLAD. SF R 84. ZATERDAG 20 OCTOBER 1934. 57e JAARGANG. UITGAVE: WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TI EL EN. Telefoon No. 38. Telegr.-adres: ECHO. DE MACHINE EN DE ARBEIDER. Meerdere malen hebben wij den laat- sten tijd het probleem der mechanisatie der industrie moeten bespreken, want m een tijd, waarin de industrie tal van werkloozen heeft uitgestooten, stelt dit probleem zich nog scherper op den voorgrond als in perioden van normale economische ontwikkeling. De beroering die er thans in de st- garenindustrie gewekt is, roept opnieuw onze aandacht voor de kwestie. Reeds jarenlang zijn diverse machi nes (gelijk in alle met het wereldproces meegaande bedrijven) in de Neder- landsche Sigarenfabrieken in werking, als: strip-, banderolleer-, spijker-, plak- boschjes- en oprolmachines. Beide laatste machines, die speciaal het productieproces der sigaar betref fen. zijn na jarenlange proefnemingen, ten koste van groote financieele offers, tot zulk een hoogte opgevoerd, dat zij een product voortbrengen, dat er in geslaagd is aan zelfs hooggestelde èischen van den consument te voldoen. Thans kan 't machinaal product, jr- al in hygiënisch opzicht, als werkelijk uitmuntend worden aangemerkt, terwijl het bovendien de verdienste heeft, dat het voor een meer bescheiden beurs be ter kansen biedt. Algemeen is de sigarenindustrie vol bewondering voor deze ingenieuze vin ding, maar toch is er strijd over de toe passing ervan. Een aantal Eindhovensche fabrikan ten heeft zich tot de regeering gewend, om te voorkomen, dat tengevolge van een algemeene invoering der compleet machines, talrijke volwassen mannelijke arbeiders uit het bedrijf zullen worden gestooten en worden vervangen door weinige jeugdige vrouwelijke arbeids krachten. Een andere groep fabrikanten heeft zich eveneens met een adres tot den minister van Economische Zaken ge wend en met klem van redenen betoogd dat een verbod van invoering der nieu we machine niet minder dan funest zou zijn voor de binrtenlandsche fabrieken, en daarmede ook voor de arbeiders. Volgens deze fabrikanten heeft de industrie door verminderde koopkracht en exportgelegenheid, behoefte aan een goed product tegen billijken prijs. Wordt het product duur gehouden, dan zal het Nederlandsche product, wanneer de exportgelegenheid weder om geopend wordt, onmogelijk met het buitenland kunnen concurreeren. Reeds nu maakt het buitenland de sigaren zoo goedkoop dat de prijzen, ondanks de invoerrechten, lager zijn dan die van het eigen fabrikaat. Er is voor beide standpunten, dat van de bescherming van den arbeider en dat van een gezonde economische en technische ontwikkeling, iets te zeg- gen. Voor het eerste standpunt pleiten in hoofdzaak ethische, voor het tweede in hoofdzaak economische redenen. Het lijkt ons dat in dit geval, en in de omstandigheden van het oogenblik, dc ethische eischen primair gesteld die nen te worden. Hoewel de steeds grootere ontwik keling der mechanisatie in economisch opzicht, en in de verre toekomst wel licht ook in ethisch opzicht, in het al gemeen is toe te juichen, toch moeten wij ons wachten voor een „rücksicht- lose" toepassing der nieuwe technische vindingen, zoodat daardoor de breede arbeidersmassa nog grooter leed wordt aangedaan dan zij reeds te verduren heeft. Dat een groot deel der fabrikan ten dit heeft ingezien is een verheugend teeken. van „De Echo van het Zuiden". Naar het Engelsch. 7. Kunt u mij ook den weg wijzen naar het paleis van Koning Arthur? Zeker, juffrouw. U volgt eerst nog een eind dezen weg, dan slaat u linksaf en dan is het de tweede weg rechts. U kunt er zich niet in vergis sen, want het valt net zoo goed op als een kerk. Dank u. En zoudt u mij ook den naam kunnen noemen van het groote huis, een eind terug hier op den weg? O, de Merlin, juffrouw! Dat was indertijd ook net een soort paleis: steeds kwamen en gingen er gasten. Maar nu wordt er in het geheel niet meer ont vangen. Wie woont er? Het behoort aan de oude mevrouw Vyvian. Ik geloof, dat het al tijden lang een bezit van haar familie was. Zij is met een neef getrouwd en die had een goed in Wales. Toen hebben ze eerst daar gewoond en pas, sinds ze zoo bezocht werd, zijn ze hierheen geko men. Hoe werd zij dan zoo „bezocht"? O, ze is blind. En dan moet ze veel verdriet hebben gehad, zóóveel, dat ze zelfs menschenschuw is gewor den, naar ze zeggen. Mijnheer Launce- lot gaat en komt en die is hier zeer bemind, hij is altijd bereid menschen protesteerd wordt tegen de afslach tingsplannen. Er wordt o.a. op gewezen dat er nog 11 millioen kilo blikvleesch over is van den vorigen keer, toen er 21 werd gemaakt. Verder wordt er met cijfers op ge wezen, dat het aantal normale slach tingen mede als gevolg van den crisis accijns (20% der waarde van het le vende slachtdier) sterk is teruggekro pen. In een toelichtende nota wordt er op gpwezen dat de afslachting van 115000 stul-s melk- en kalfkoeien niet heeft ge leid tot vermindering der melkproduc tie, die doel was. Voortgaande wordt er op gewezen, dat in het eerste kwartaal van 1934 de normale slachting 23% minder was dan in dezelfde periode van het vorige jaar, terwijl het saldoverlies op de vo rige afslachting (7 millioen gulden) nog slechts voor de helft is ingehaald door de opbrengst van den crisis-ac cijns, die deswege dan ook nog steeds wordt geheven, hoewel de afslachting zelf een half jaar geleden zoo plotse ling werd gestaakt. Ten slotte wordt er op gewezen, dat er geen overvloed is van slachtvee. De ,.Vee- en Vleeschhandel" schrijft o.a.: ..Er zijn nog altijd invloedrijke per sonen, die niet terug willen, die in een hernieuwde afslachting van rundvee en opdrijving der rundveevleeschprijzen 'n welkomen steun zien voor de varkens houderij en het groote exportslachters- bedrijf. Alleen de naam op een koker dat men U geen waardelpoze of schadelijke namaak verkoopt i1ö43fcc»l&43. CRITIEK OP DE NIEUWE AFSLACHTINGSPLANNEN. Er schijnt ernstig sprake van te zijn opnieuw 150.000 koeien op te ruimen (zie bericht elders in dit no.), tegen welke plannen aanstonds ernstige pro testen zijn gerezen in slagers- en land- bouwkringen. Alvast hebben de ter zake samen werkende organisaties een adres ge zonden aan de regeering, waarin ge- Wij zien achter die afslachtingsplan nen een belangenpolitiek, want van t groote belang: de redding der zuivel- positie kan toch niet meer worden ge sproken, nu onomstootelijk vaststaat, dat de vorige afslachting in dit opzicht in hare resultaten volkomen heeft ge faald". .,De Boerderij" constateert, dat de tot dusver genomen maatregelen géén beperking der zuivelproductie hebben gebracht. Tevens verwacht het blad voor de eerstvolgende jaren eerder een uitbreiding dan een inkrimping der melkproductie, niet als gevolg eener stille tegenwerking van de boeren, maar als gevolg der regeeringspolitiek en van het streven der boeren, om hun bedrijf zooveel mogelijk intact te hou den. Ook wijst het blad er terecht op, dat de crisis eerder den akkerbouw dan de veehouderij heeft aangetast, zoodat in die jaren de veestapel is uit gebreid. Nu men gaat inkrimpen, rea- geeren de boeren daarop door het vee langer aan te houden. Men moet, volgens dit blad, 'n wer kelijke vermindering der melkproductie niet trachten te bereiken door onloo- nende melkprijzen, maar men zal eens ernstig moeten overwegen of contin- genteering der melkproductie, voor zoover die gesteund wordt, aanbeveling verdient (dus zooals op de manier van de suikerbieten). EEN KAARS VOOR ST. BUREAUCRATIUS. Een der gevolgen van crisismaatre gelen en crisisorganisaties is, dat er zoo n papier-zondvloed over de betrok kenen neerzijgt, dat men het niemand kwalijk nemen kan, als hij het spoor kwijt raakt. En nog minder zal men dat iemand kwalijk nemen, als men het volgende ambtelijke stijlbloempje verwerkt heeft. Men hale diep adem en bekenne daarna ronduit dat men er niets van gesnapt heeft: (Staatsblad 469): „Indien ter uitvoering van eenige be maling van deze wet (Landbouw-cri- „siswet) of van een op deze wet steu nenden algemeenen maatregel van be- .stuur, besluit, of beschikking door Ons „of Onzen Minister het voorzien zijn „van producten van bepaalde, door on- „zen Minister te stellen merken, of ken- „teekenen wordt voorgeschreven of het „voorzien zijn van zoodanige merken of „kenteekenen als voorwaarde wordt „gesteld voor de bevoegdheid tot het „verrichten van eenige handeling met betrekking tot die producten, is onze „Minister bevoegd regelen vast te stel- „len betreffende het vervaardigen, „doen vervaardigen, vervoeren, doen „vervoeren, verkoopen, doen verkoo- „pen, voorhanden hebben, afleveren, en „doen afleveren, van deze merken of Ze hebben hun kruis te dragen, dat verzeker ik u. Maar het is hun schuld niet en het zou een schande zijn er hen op aan te zien, ofschoon ik toch weet dat sommigen dit doen. Hij tikte .aan zijn pet en met een „vriendelijk „goeden morgen" fietste Jocelyn verder. Wat zou dat „kruis" zijn waar de man op doelde? En wat beteekende dat: „er hen niet op aanzien?" Het grootste deel van den ochtend bracht zij door met de bezienswaardig heden in het oude stadje te bekijken. Misschien dat het niet zoozeer de be koring was van de legenden, aan het paleis van den koning verbonden, als wel belangstelling voor Huize Merlin, waar zij in deze omgeving altijd nog wat van hoopte te hooren. Zoo was zij bij voorbeeld al te we ten gekomen, dat het huis zoo heette, omdat beweerd werd, dat Merlin, de toovenaar, die koning Arthur immers zoozeer ondersteund had bij het hand haven van zijn macht, daar eens ge woond moest hebben. Zou die tooversfeer nog eenigszins om het huis hangen, dacht zij. In ie der geval vond zij, het een eigenaardig samentreffen met het vreemde, dat zeker in dien nacht in het bewuste huis had plaats gehad. Zij nam den middagtrein naar He ieford en zoolang zij kon, stond zij nog uit te kijken naar eenig spoor van het oude stadje. En dien volgenden dag, terwijl zij ijverig aan het pakken was voor de vele bezoeken, die zij bij kennissen ging /afleggen, moest zij nog voortdurend denken aan haar avontuur en aan haar gastheer. Meer dan eens voelde zij het verlan gen in zich ,opkomen, om hem in een brief haar dank te betuigen, maar nog dienst te kunnen zijn en hem dus in daden te toonen, dat zij hem steeds dankbaar bleef voor zijn vriendelijk heid. HOOFDSTUK VI. iKnipt u het flanel of scheurt u het? Ik scheur het, kindje. En in 's- hemelsnaam, bewaar dien zelfkant, want die is goud waard! Ik weet niet precies wat onze moedertjes er mee doen, maar ze zijn met den zelfkant haast even blij als met het flanel zelve- Eenige minuten lang werd er geen enkel ander geluid vernomen dan het scheuren van flanel en het knippen van ongebleekt katoen. De dames zaten onder den grooten ceder in den gezelligen tuin van de pastorie. Het grasperk leek een sma ragdgroene lap fluweel en heel de voor- en achtertuin was evenzoo goed onderhouden. Mevrouw Muncaster was een dame van middelbaren leeftijd, dus wel een halve generatie ouder dan Jocelyn, maar toch waren zij beiden groote vriendinnen. Toen Jocelvns ouders nog leefden, waren ze altijd heel vrien delijk geweest voor juffrouw Trafford die later met een dominé was ge trouwd. In die dagen was Jocelyn nog maar een klein ding geweest, maar de vriendschap was blijven voortbestaan en het jonge meisje koesterde een warme genegenheid voor de goedhar tige dominé'svrouw. De dames waren nu bezig om kle dingstukken te knippen voor den Moe dermiddag, waarop Jocelyn dan de taak vervulde om voor te lezen. Zij genoot van die eigenaardige bij- :hter- tuin van de pastorie, 's winters of met slecht weer in het schoolgebouw. Ze had zoo dikwijls bij de Muncasters ge logeerd, dat ze de vrouwtjes bad lee- ren kennen en geheel kon meeleven met haar vreugden en haar droefhe den. Uiterst dankbaar waren ze haar dan ook altijd voor het voorlezen van zeer eenvoudige verhalen, terwijl zij zeiven intusschen ijverig voortwerkten aan haar babykleertjes en af en toe verkwikt werden met een geurig kopje thee. Het leven in de pastorie van Bel- ford was uiterst kalm en vreedzaam, vol aangename zorgen en plichten. Dikwijls leek het Jocelyn, die nu al drie jaren zonder tehuis was geweest, dat niemand zulk een heerlijk huise lijk leven kon hebben dan Adela. Haar man en zij hadden dezelfde levensop vattingen: om in den rechten zin des woords de gemeente te „dienen", de dorpelingen steeds bij te staan in hun moeilijkheden en met sympathie te deelen in hun vreugden. Jocelyn had al die drie jaren rond gezworven; sinds den dood van haar ouders toch was het huishouden opge broken en had zij nu eens bij de eene, dan bij de andere familie gelogeerd, vrij als een vogel in de lucht, om te gaan en te blijven waar zij wilde. Ze was meerderjarig, dus een voogd had zij niet noodig. In het eerst had zij genoten van die groote vrijheid, maar nu kreeg zij een gevoel van onvoldaanheid over zich, dat zij zoo in het geheel geen doel in het leven had; geen plichten, geen ver antwoordelijkheden. En het liefst logeerde zij eenigen tijd bij de Muncasters, omdat zij daar altijd zoozeer genoot van een echt huiselijk" leven, niet verplicht was steeds mee uit te gaan naar schouw burgen en concerten, of „avondjes" hier en daar, bij kennissen van ken nissen. Bij de Muncasters kreeg zij al tijd het gevoel, of zij toch nog wel iets prestoeren kon voor anderen en met grooten ijver werkte zij dan ook altijd mee aan het welslagen van de Moedermiddagen en bazars, die zoo veelvuldig voorkwamen in de pastorie. Het zal mij benieuwen of de thee ketel al gerepareerd is, zei mevrouw Muncasters ineens. De theeketel? Jocelyn schrikte wakker uit haar droomerijen. Al weer had zij voor haar geestesoog gezien den statigen gevel van Huize Merlin en had zij een vrien delijke stem gehoord, die haar noodde binnen te gaan. Ja, de groote theeketel. Weet je niet meer dat die Dinsdag lekte? Ik herinner mij niet of ik Sara wel heb gêzegd, dat zij er op letten zou en wij iiebben geen enkelen anderen zoo groo ten theepot. O, maar dan kunnen wij wel een paar gewone keukentrekpotten nemen en in ploegen thee krijgen. Ik beloof je, dat ik ze wel zoet zal houden met mijn voorlezen. Mijn hemel, Jocelyn, dan heb je tegen het eind geen stem meer! O, wal is er, Sara? Neem mij niet kwalijk, mevrouw, maar Giles Stoke's koe is half gestikt in een knolraap, of u daar geen raad op weet? Arm dier! Wacht, ik kom al, Sara (Wordt vervolgd). Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG Advertentiën moeten Woensdag en Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit zijn. Brieven, Ingezonden stukken, gelden, ens. franco te zenden aan den Uitgever. Bij contract flink rabat. Reclames 4U cent per regel. abonnementsprijs per 3 maanden 1.26. Franco p. post door 't gebeele rijk 1.40. PrlJs der Advertentiên 20 cent per regel; minimam 1.60. faalwybsclie en Langstraatsche Courant, ZENUW-TABLETTEN MAAKCtttfpy VAM VERZEKER! tIG OP MET TOT 30 NOVEMBER 1934 ONTVANGT U. TEGEN INLEVERING VAN 60 VOORZIJDEN VAN PRESTO-PAKJE5 AAN ONS ADRES TE AMERSFOORT. GRATIS EEN PRACTISCH GESCHENK

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1934 | | pagina 1