Hel lïin fle sleehlsle vruchten niet waaraan de wespen fcnafiea. Het lijs de domste menschen niet die naar een velo waden. pfECHO VAN HET ZUlS TWEEDE BLAD- F~ ECHO'S. VADERLAND. LANDBOUW. ADVERTEERT IN DIT BLAD. 94. Zaterdag 24 Nov. 34. 57e Jrg. „Alle Menschen werden Brüder". \Vie kent ze niet, deze vier gevleu gelde woorden? Hoeveel verhandelin gen over wereldvrede en toekomst-il lusies zijn er niet opgebouwd? We moeten erkennÈh^ dat we nog steeds gezocht hebben naar de werke lijke beleving dezer woorden, maar Nve hebben ze toch aanvaard, al was het dan ook slechts als illusie. Maar tegenwoordig denkt men daar hij onze Oostelijke naburen anders over. Hoe zouden we broeders kunnen zijn van de menschen, die behooren tot de minderwaardige rassen? Is er niet slechts één enkele menschen-soort die gekomen is tot het volle mensch- zijn: het Arische ras? Men hoore slechts wat er zekere mijnheer Hermann Gaueh over zegt in zijn kortelings te Leipzig verschenen werk: „Nieuwe Grondslagen van het rassen-onderzoek". „De niet-noordsche mensch neemt 'n positie in tusschen noordsche men schen en de dieren, allereerst de mensch-apen. Hij is daarom geen vol komen mensch, hij is aldus in het ge heel geen mensch in eigenlijke tegen stelling tot het dier, zoodat hij slechts een overgang, een tussehenstadium is. De noordsche mensch onderscheidt zich door geen enkel kenmerk van de apen, waarin hij zich niet tevens on derscheidt van de niet-noordsche mensch. De principieele tegenstelling tusschen het kenmerk zou dus het on derscheid noordsche mensch-dier op leveren, zoodat de niet-noordsche mensch zou moeten worden ingedeeld bij de dierenwereld, en op grond van het twijfelachtig karakter van de mees te van zijn kenmerken alleen als „on- dermenseh" in aanmerking kunnen komen". Wij kunnen dus het volgende ras- senkundig exioma opstellen: „Er is geen lichamelijk en geen pliy- siek kenmerk, hetwelk het begrip mensch dus in onderscheid met het dierenrijk zou kunnen rechtvaardi gen, maar er zijn niet alleen onder scheiden tusschen den noordschen mensch aan de eene zijde en de die ren aan de andere zijde, met inbegrip van de niet-noordsche mensch of on- dermensch, als een overgangsvorm". Mijnheer Gauch zal het wel weten en diensvolgens zullen we het groot ste deel onzer „Brüder" voortaan tot de categorie der apen moeten gaan rekenen. We hopen voor den schrij ver, dat hij zich voordat hij zijn boek schreef, vergewist heeft, dat hij zelt een volbloed Ariër is. Het is ons intusschen een raadsel, hoe men dergelijke verwaande dwaas heid mag en kan publiceeren. Wordt het geen tijd dat men in Duitschland weer eens wat stapels boeken naar den brandstapel draagt? Woensdagmiddag even over twee is de „Uiver", door een 80 duizend men schen begroet, neergestreken op het vliegveld Schiphol bij Amsterdam. Als een stormwind steeg het hoera geroep van Schiphol op toen de Uiver zichtbaar werd. Onder een daverend gejuich van de immense menigte be schreef de Uiver twee wijde cirkels boven de luchthaven. Parmentier zet te om twee uur zes precies het toestel met een bijzonder fraaie landings manoeuvre op het veld neer. De Uiver taxiede nu onder 'n storm van toejuichingen langs de tribunes. Het publiek leek wel razend van geest drift, voor het podium stopte de Uiver. Hier waren ter begroeting aanwezig de directeur van de K.L.M., de heer Plesman, de stationschef, de heer Thomson en last not least, de vrouwen van het viertal. Begeleid door deze bestegen Parmentier, Moll, van Brug ge en Prins na de eerste hartelijke be groeting het podium, waar de officiee- le begroeting volgde. Onder de aanwezige autoriteiten waren de vertegenwoordigers van H.M. de Koningin, en de Ministers Co- lijn, de Wilde, Deckers, Marchant en Kalff. Minister Kalff sprak de vliegers na mens de regeering toe en heette hen van harte welkom in het vaderland. De Minister noemde de vlucht de be vestiging van de juistheid der keuze door de maatschappij gedaan voor de oplossing van het vraagstuk der bedie ning van een veilig, snel, oeconomiseh verkeer tusschen Indie en Nederland. Dat een gewoon verkeerstoestel, met passagiers en post beladen, vliegend langs een 1700 K.M. langere route, on middellijk volgde op het race-toestel, dat het eerst te Melbourne aankwam, is de groote beteekenis van uw tocht. Het gaat niet om wedstrijden, het gaat om verkeersbediening. Zoo ook zag het buitenland het, in al zijn uitin gen, vol waardeering voor uw werk, onomwonden uitsprekend en erken nende dat de eerste plaats als lucht- verkeersmaatschappij toekomt aan de K.L.M. .t Begrijpelijk is het, dat in het buiten land ook klanken zijn vernomen, dat men niet blijvend achter wil staan. Moge dat leiden, niet tot wedstrij den, evenmin tot belemmering \an verkeer, maar tot internationale sa menwerking op de eenig juiste basis: de vrijheid van de lucht. Min. Kalff wees tenslotte op de na tionale beteekenis der vlucht. De Burgemeester van Amsterdam, de heer de Vlugut, sprak de bemanning namens de stad toe, en bood hun en tevens den heer Plesman, de zilveren medaille der stad aan. Vervolgens werden nog redevoerin gen uitgesproken door generaal Snij ders, luit.-generaal Jhr. Roëll, com mandant van het veldleger, ir. J. de Vogd, namens de Kon. Ned. Ver. voor de Luchtvaart, de heer Wurfbain na mens de K.L.M. Het dankwoord van Parmentier. De gezagvoerder van de Uiver sprak in zijn dankwoord als volgt: Excellenties, Dames en Heeren. Ik kan geen woorden vinden om uit drukking te geven hoe wij getroffen zijn door deze geweldige ontvangst. Ik dank u namens de bemanning van de Uiver, en de passagiers allen die hier aanwezig zijn en wel in de eerste plaats H.M. de Koningin, die van haar be langstelling heeft blijk gegeven. Onze vlucht van Melbourne terug naar Nederland was een ware zege tocht. Ik spreek zeker namens de ge- heele bemanning en alle passagiers als ik zeg, dat wij nog nooit in ons leven zooveel hartelijkheid hebben onder vonden als op deze reis. Het is nog niet tot ons doorgedron gen waaraan wij dat eigenlijk wel ver diend hebben, maar niettemin dank ik U namens alle opvarenden van de Uiver voor het medeleven en het en thousiasme waarmede u allen onze vlucht hebt gevolgd. De groote belangstelling van H. M. de Koningin, de regeering en het volk en het groote enthousiasme is 'n nieuw bewijs van onze nationale eenheid en tevens dat ons volk luchtvaartgezind is en onze Nederlandsche luchtvaart met vertrouwen de toekomst tegemoet mag zien. Immers, uit deze belangstelling en uit dit enthousiasme moet de K.L.M. de krachten putten voor verdere ont wikkeling. Wij hebben het als een bijzonder voorrecht beschouwd dat de directeur van de K.L.M. ons heeft gekozen om deze vlucht te maken. U weet allen met mij dat elke andere bemanning die de K.L.M. daarvoor zou hebben aangewe zen, het minstens even goed, zoo niet beter zou hebben gedaan dan wij. (toejuichingen). De hulde die ons is toegezwaaid, geldt dan ook zeer zeker niet alleen de bemanning van de Uiver, maar allen die meegewerkt hebben aan deze vlucht en die geholpen hebben aan den op bouw van de organisatie der K. L. M. en dus wel in de eerste plaats onzen directeur, den heer Plesman, die het initiatief tot deze vlucht heeft geno men. Wij hopen van harte, dat deze vlucht het commercieel resultaat zal hebben dat de K.L.M. zich voorstelt te bereiken. Dan kunnen wij zeggen, dat onze vlucht voor 100 pet. geslaagd is. Ik dank u allen nogmaals zeer harte lijk. (Luide ovaties). Toen Parmentier was uitgesproken, heeft het gezelschap zich van het po dium, onder luid gejubel van de groo te menigte, naar het restaurant bege ven, waar hun de eerewijn werd aan geboden. Na afloop daarvan namen zij plaats in den auto, om den glorieuzen tocht naar Amsterdam te beginnen, waar 't initiatief-comité Amsterdam zorg ge dragen had voor een groote huldiging. In het Carlton werd 's avonds ter eere der vliegers een feestmaaltijd ge geven. Tijdens dezen maaltijd deelde de Min. van Waterstaat mede, dat het H.M. de Koningin behaagd heeft den heer Plesman, directeur der K.L.M. te benoemen tot ridder in de orde van den Ned. Leeuw. Voorts spraken tijdens het diner ir. Vogd, burgemeester de Vlugt, ir. Dam me, dir. van P.T.T., Min. de Wilde, Generaal Snijders en de heer A. Fok ker. In de stad Amsterdam heerschte tot diep in den nacht een jubelstem ming. Landbouwbedrijfsresultalen in Noord- Brabant, Geldei land en Zeeland. Het Landbouwboekhoudbureau van den N.C.B. voert de boekhouding van 873 bedrijven, gelegen in geheel Noord-Brabant, Maas en Waal, Rijk van Nijmegen en Oostelijk Zeeuwsch- Vlaanderen. De gebieden zijn ver deeld als ln de verslagen en mede- deelingen van de directie van den landbouw. Wanneer men nu voor elk gebied, waarvan het aantal ge controleerde bedrijven wordt aan gegeven de gemaakte netto-winst splitst in de twee essentieele posten, nl. de pacht (of pachtwaarde) en de bedrijfswinst,dan blijkt,dat,ongeacht de sterke verlaging, die de cijfers voor de pacht te zien geven, be drijfswinst enkel behaald werd in de vruchtbare akkerbouwstreken van Oostelijk Zeeuvvsch—Vlaanderen en Westelijk Noord—Brabant, en dan nog slechts in een beperkte mate. Men zie slechts de betreffende cijfers, die we hier laten volgen 33 bedr. Maas en Waal 43.38 80.17 37.16 65 Maaskant 30.77 77.25 36.48 49 W. zandgronden 44.65 64.63 19.98 63 Land van Cuyk 53.26 66.86 13.60 66 O. Z.-Vlaanderen 103.53 70.20 34.33 Het zijn dus enkel de beide laatste groepen, overwegend akkerbouw bedrijven op goeden kleigrond, die na resp. 4 en 3 jaar bij aanzienlijk verlaagde pachtprijzen een beschei den ondernemerswinst lieten. Op de zandgronden van het zuiden en het oosten van Noordhrabant bedroeg net bedrijfsverlies in de laatste 3 boekjaren resp. f74.94, 145.85 en 1 U.o4 per H.A.de toestand verbe terde dus geleidelijk, al is hij nog steeds onbevredigend te achten. Dit geldt voor de anüere gebieden veelal eveneens, al is er in meest alle vooral een groote verbetering tegen 't vorige jaar, dat buitengewoon slechte uit komsten opleverde. Het verlies is echter voor verschillende gebieden nog aanzienlijk de pachten zijn dan ook in verband met tie uitkomsten hoog te achten. Deze bedrijlsuiikom- sten mogen tot nc.denken stemmen en weernouden om opnieuw door het opdrijven van grondprijzen en pachten in de toekomst spanningen voor te bereiden, die bedenkelijke gevolgen kunnen hebber.. Nederlandsche Veehouderij-Centrale. Door de Nederlandsche Veehouderij- Centrale wordt medegedeeld: Aangezien oznerzijds de indruk werd verkregen, dat ten aanzien van de voorloopige kalver-toewijzing 1935, welker strekking en wijze van uitvoe ring door ons in een recent bericht reeds uitvoerig werden uiteengezet, nog misverstand bestaat, zij hierbij nogmaals met klem naar voren ge bracht, dat „voorloopige toewijing" beteekent, dat te gelegener tijd alsnog toewijzing zal worden verleend. De definitieve toewijzing zal uiter aard nimmer lager kunnen zijn dan de voorloopige toewijzing, met dien ver stande, dat deze definitieve toewijzing etn aanzien van de veehouders, wien voor 1934 2 of meer vaarskalveren en ongeregistreerde stierkalveren wer den toegewezen, grootendeels hooger zal zijn dan de voorloopige toewijzing terwijl ten aanzien van de veehou ders, wien voor 1934 geen of 1 kalf werd toegewezen, terwijl is vastgesteld dat hun bij deze voorloopige toewijzing direct 1 kalf kan worden toegewezen, het definitief toe te wijzen aantal nkal veren in het algemeen gelijk zal zijn aan het aantal, dat voorloopig werd toegewezen. Hierbij dient echter in aanmerking genomen te worden dat voor geheel Nederland de definitieve toewijzing- 1935 ten opzichte van de toewijzing- 1934 een beduidende beperking zal in houden. ZondMichrifteüjke toestemming overname uit deze rulmieit verbod n ONZE ST. NICOLAAS- PRIJSVRAAG. Hier zijn we dan met onze groote Sint Nicolaas-prijsvaag. Zooals we vorige week al zeiden heelt St. Ni- colaas ons zelf een briefje geschre ven, waarin hij jullie de opdracht voor deze prijsvraag gat. Maar nu waren we zoo ongeluk kig om dat briefje, nadat het netjes »gezet» was, uit elkaar te laten vallen. De regels zijn nu allemaal terecht gekomen in onze adverten tie—pagina's. Dat maakt de opgaat voor jullie natuurlijk des te moei lijker, want je hebt nu eerst het briefje van Sinterklaas bij elkaai te zoeken, en dan kan je zien wat je eigenlijk te doen staat. Je begint dus met de regels van het briefje, die je verspreid vindt tusschen de advertenties op te spo ren tot je ze allemaal (het zijn er 27) hebt. Is dit gebeurd, dan rangschik ie deze regels in de juiste volgorde onder elkaar, zoodat je het brieije lezen kunt. Wat je dan nog te doen slaat, zul je zelf wel zien Nu moeten we nog even zeggen hoe je de oplossing in moet sturen. De enveloppe adresseer je aan »De Echo van het Zuiden» Waalwijk en je_zet er duidelijk op «Prijsvraag.» Bij de oplossing moet je ook den tekst van het briefje van St. Nico- laas schrijven. Bovendien moet je ook vermel den of je 'n jongen of 'n meisje bent en je leeftijd. De oplossingen moeten Zondag 2 December in ons bezit zijn. Woens dag 5 December wordt dan de uit slag gepubliceerd. DE PRIJZEN! Als prijzen stellen wij een prach tige serie boeken beschikbaar boe ken voor meisjes, voor jongens, vooi kleintjes en voor grooteren. De 10 deelnemers die de beste oplossing hebben ingezonden krijgen elk een boek, en als er heel veel goede op lossingen zijn zullen we er nog een paar bij doen. Het mooie van deze prijvraag is dus dat de prijswin naars niet bij loting worden bepaald, doch dat de beste oplossers de prij zen krijgen. Vanaf vandaag liggen de boeken in onze etalage. Kom dus maar eens kijken, dan doe je zeker meel HET AVONTUUR MET DE HAAI. Joe, een jongen uit New—"Vork ging logeeren bij zijn oom op het eiland Tres Cruzes in de Carabische zee. Hij was een goed zwemmer ei- nauwelijks was hij er, of hij dacht »Ik zal dat negervolk eens laten zien, wat zwemmen is.» »Dat negervolk» waren drie boys, knechten van de farmde jongens, Toby, Jim en Salvador. Alle drie waren ze ouder en veel sterker dan Joe- De eerste dag van zijn bezoek, tegen den avond, trok Joe zijn bad pak aan en ging in het water. Toby Jim en Salvador lagen lui in de roeiboot en vischten. Toen Joe langs de boot zwom, viel hem plotseling in «haaien». Zouden er hier haaien zijn? Hij vroeg het aan de jongens en ze zeiden »Nee, sinds zeven jaar is hier in de buurt geen haai ge zien.» Joe was gerustgesteld en zwom met krachtige slagen verder, steeds verder en verder, tot hij op het laatst wel 500 meter van de kust verwijderd was. Hij was niet bang; hij was een goed zwemmer. Maar plotseling kreeg hij een ge weldige schrikgeen vijtiig meier van hem af dook een donkere vin uit het water op en verdween. Ge spannen tuurde Joe naar de plek waar hij de massa had zien vei- dwijnen; hij vergat zelfs zwembe wegingen te maken en kreeg water naar binnen. Weer dook de reus achtige vin en een deel van het visschenlijf uit de golven op en dit maal een heel stuk dichterbij. Joe zag den donkeren omtrek van het lichaam in het water. Geen twijfel, het was een haai. Joe keerde om en zwom uit alle macht naar het eiland toe. De haai achter hem aan. Nu eens was hij achter hem, dan aan zijn linker kant en dan dook hij weer aan de rechterkant op. Hij scheen met zijn buit te spelen, in het bewustzijn, dat deze hem toch niet meer ont gaan kon. De schrik zat Joe zoo in zijn leden, dat hij niet zoo snel als gewoonlijk vooruit kwam. Hij zou nooit op tijd het strand bereiken de haai zou hem van te voren al pakken en verscheuren. Hij dook onder en probeerde de verschrik kelijke visch op deze manier te ont^ komen. Tevergeefs: zoodra hij weer boven water kwam, was de vin ook te zien. In dat oogenblik dacht hij aan de boot, met de negerboys. Die was niet erg ver weg. Meteen zwom hij er op af, terwijl hij uit alle macht om hulp schreeuwde. Maar die wreedaaids in de boot begonnen hard te lachen, toen ze hem zagen en roeiden de boot telkens verder weg. Joe schreeuwde en smeekte; maar de boys luisterden niet naar hem. lil zijn angst schoot hem te binnen, dat haaien bang waren voor witte voorwerpen in het water dat had een badmeester hem eens verteld. Under het zwemmen trok hij zijn badpak, dat een wit boven deel had uit, klemde het lusschen zijn teenen en trok het zoo achter zich aan. Dat scheen te helpen, want de haai gaf de vervolging op. Toen Joe het eiland bereikte en ademloos het strand opliep, verloor hij echter het badpak. 's Avonds aan tafel brandde hij van verlangen zijn avontuur te ver tellen en daarmee veel bijval te winnen. Met een haai om het hardst te zwemmen en het dan te winnen, is ook geen kleinigheid. »Ik heb een avontuur beleefd», begon hij. Daar kwam de kokkin binnen met het eten. »En Jenny», vroeg Oom, heb je niet vergeten Fina eten te geven V» En zich tot Joe wendend: »Fina is namelijk een dolfijn, een bijna tam dier, dat iederen avond tegen zons ondergang aan den steiger komt en de resten uit de keuken krijgt. Een reusachtig dier; maar absoluut oii- gevaailijk. Misschien heb je zijn vinnen wel boven water uit zien komen Joe schudde het hoofd. »Veriel ons nu je avontuur eens» zei tante. »Oh, dat was niets bijzonders», zei Joe en nam een groote hap ge roosterde palaten. Op dit oogenblik klopte de neger- jongen Toby (taan het strand gevon den», zei hij, »ik geloof, dat het van den jongeheer is.» Daarbij keek hij Joe schelmsch aan. »Ja», zei Joe, en hij kreeg een vuurroode kleur, ik heb het verlo ren, toen ik met de dolfijn om het hardst zwom.» En daarmee had hij zich ver sproken. D. v. Z. Oplossingen. 1 Sint Nicolaascadeautjes dal, ja, slot, stut, tien, code. 2 Snoe(k), pen. Snoepen. 3 Grootouders groot, rood, ster. 4 Los Angelos Oldenzaal stevenen adelaar nieuws graan edel los op s Kruisraadsel. Het geheel is een plaats aan de Zuiderzee. is een medeklinker is iets dat vooral in den zomer verfrissing brengt, xxxxx is een zeer kostbaar sieraad. xxxxxxx is iets wat een zindelijk kind altijd bij zich heeft, xxxxxxxxx is het gevraagde woord, xxxxxxx is een bekende stad in NoordHolland, xxxxx is iets wat men maakt als men niet den rechten weg neemt, xxx is iets wat ons land helaas niet al lijd tegen over strooming bedreigd, x is een medeklinker. Winst Pacht Bedr.w 175 Meierij 45.36 56.38 11 02 13 L. v. H. en Altena 89.92 99.60 9.68 31 Rijk. v. Nijmegen 65.75 71.79 6.04 3>8 Z. en O. zandgr. 45.54 46.08 0.54 60 N.W.-zeekleigr. 98.19 73.95 24.24 i r\ X XXX

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1934 | | pagina 5