Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
FEUILLETON.
EERSTE BLAD'
DE TWEE MACHTEN IN HET
LEVEN
GEMEENTERAAD.
I?
i
11
DIT NUMMER BESTAAT UIT
TWEE BLADEN.
VUMMER 99.
WOENSDAG 12 DECEMBER 1934.
57c JAARGANG.
Dit blad verschijnt
WOENSDAG en ZATERDAG
Brieven, Ingezonden stukken, gelden, en*
franco te zenden aan den Uitgever,
Abonnementsprijs per 3 maanden 1.2Ö.
Franco p. post door 't geheele rijk 1.40.
UITGAVE:
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. 38. Telegr.-adresECHO.
AdvertentiCn moeten Woensdag en
Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur
in ons bezit zijn.
Bij contract flink rabat.
Reclames 40 cent per regel.
Prijs der Advertentiën:
26 cent per regel; minimum 1.ÖG.
NEDERLANDERS NAAR DE SAAR.
Vandaag vertrekken twee honderd
Nederlandsche Mariniers naar het
Saargehied, om daar deel uit te
maken van de politietroepen, die er
tijdens de volksstemming in Januari
de orde zullen moeten handhaven.
Er zijn eenige critische stemmen
opgegaan over het »avontuurlijk«
ondernemen, waarin ons land zich
door deze troepenzendiug heelt ge
stoken. Men vraagt zich beangstigd
af of we nu niet heel veel gevaar
loopen om in internationale politieke
verwikkelingen te worden betrokken
en onze zoo hoog geroemde neutra
liteit prijs te geven.
Het doet onprettig aan al deze
bedenkingen te hooi en nu ons land
weer eens met een daad zijn goede
en oprechte bedoelingen kan toonen
ten aanzien van het vredeswerk van
Genève.
De Volkenbond is al zooveel ver-
guisd, zoovelen reeds hebben hun
vertrouwen in het »praat-college«
opgegeven. En zij handen daartoe
wel eenige reden, want het instituut
heeft inderdaad échec op échec ge
leden. Maar bij dit alles past het
toch te bedenken wat er van Europa
geworden zou zijn als hetstootblok
Genève de laatste iaren eens niet
bestaan had 1 Waartoe zou dan b.v.
het conflict tusschen Hongarije en
Joegoslavië geleid hebben? Waar
toe ook de Saarstemming
Als goed Volkenbondslid moet
Nederland bereid zijn metterdaad
steun te geven, al kan die steun van
een klein land maar bescheiden zijn,
aan de oplossing van een der
moeilijkste problemen waarvoor de
Bond gesteld is.
Men kan zich kleingeestig en
angstig op den achtergrond houden
en zich trachten te recntvaardigen
van „De Echo van het Zuiden".
Naar het Engelsch.
met de opmerking dat Nederland
niets met de heele Saarkwestie te
maken heeft, en dat de betrokkenen
dat zaakje zelf maar moeten op
knappen. Als men niet verder ziet
dan zijn binnen enge landsgrenzen
besloten nationaal belangetje, dan
moet men inderdaad tot deze con
clusie komen.
Maar als men den moed heeft om
verder te zien en te erkennen dat
het belang van ons landje toch
maar van ondergeschikte beteekenis
is, vergeleken bij de groote zaak van
den Europeeschen vrede, dan is
men verheugd dat ook wij het onze
voor deze groote zaak kunnen bij
dragen.
Zoo goed als er nationaal egoïsme
bestaat naast persoonlijk egoïsme,
zoo goed bestaat er ook neven de
de naastenliefde, die den enkeling
is voorgeschreven, zoo iets als een
naastenliefde tusschen de naties
waar we onze hulp kunnen geven,
moeten we dat doen, ook al staat
ons eigen belang er soms buiten.
In dit licht bezien moeten de
kleine bedenkingen, die men tegen
onze troepenzending heeft, wegvallen.
22.
In plaats van den volgenden dag
werd het pas een week later eer zij er
de gelegenheid toe had.
Al aan het ontbijt kondigde zij haar
voornemen aan, om eens een fiets
tocht te maken en daar Cora, zooals
zij wel voorzien had, niet veel lust
voelde, haar te vergezellen, begaf zij
zich dus al vroeg op weg.
Het was niet overal even makkelijk
rijden, maar de frissche lucht en de
snelle beweging schonken haar een
groote opgewektheid en bovenal het
bewustzijn, dat ze met dit ondernemen
Launcelot van zeer veel dienst kon
zijn en dat het dus tot hun beider ge
luk zou kunnen leiden.
Nadat Jocelyn door het plaatsje
Petersfield was gefietst, naderde zij
al meer het doel van haar tocht.
Nog een goede mijl en nu volgde het
gehuchtje Sheet Bridge.
Heel gemakkelijk vond zij het loge-
mentje „In het dorstende Hert," daar
het uithangbord immers de beste aan
wijzing was.
Hier stapte zij af, zette haar fiets
tegen een boom en liep het met tegels
bevloerde gangetje door, dat naar de
voordeur leidde, waar zij den ouder-
wetschen klopper liet vallen, die hol
SPRANG-CAPELLE.
De begrooting goedgekeurd.
Bij-verdiensten van werkloo-
zen. Subsidie aan 't Crisis-
Comité. De Straatverlich
ting. Vuilnisdienst. Be
schouwingen van den heer
Verheijden.
De raad der gemeente Sprang-Ca-
pelle vergaderde Vrijdagmiddag ten
raadhuize, onder voorzitterschap van
burgemeester Smit.
Secretaris de heer v. d. Berg.
Aanwezig alle leden.
Aan de orde:
1. Vaststelling der notulen van de
vorige vergadering.
Geen der leden heeft bezwaar tegen
de redactie der notulen, zoodat deze
conform ontwerp worden vastgesteld.
2. Ingekomen stukken.
Verschillende goedkeuringen van
raadsbesluiten worden voor kennisge
ving aangenomen.
Verzoek van Ged. Staten om in het
ambtenarenreglement eenige bepalingen
op te nemen tot het weren van ambte
naren van revolutionnaire gezindheid.
Op voorstel van B. en W. wordt be
slóten deze aanvulling, die door den
minister verlangd wordt, in het regle
ment op te nemen.
Verzoek van Ged. Staten tot het
vaststellen van een verordening tot het
ïeffen van rechten voor hulp bij be
smettelijke ziekten.
B. en W. stellen voor de door G. S.
verlangde verordening, waarin ook de
mogelijkheid van ontheffing voorzien
is. over te nemen.
De heer Michaël vraagt of een be
drag is vastgesteld voor de overbren
ging van zieken naar ziekenhuizen.
De Voorzitter zegt dat dit bedrag op
15.— is bepaald. G. S. vinden dit be
drag vrij hoog, doch spr. is van meening
dat het practisch niets te veel zal zijn.
De heer Michaël vreest zelfs dat 15
veel te weinig zal zijn; hij zelf heeft
voor een ziekentransport 38.moe
ten betalen.
De verordening wordt vastgesteld.
Ged. Staten verzoeken voorts een
wijziging te brengen in de legesveror-
dening, daar de rechten voor ventver
gunningen te hoog zijn. Thans bedraagt
dit recht 25 ct. per dag, 2.50 per
maand, 5.per kwartaal en 10.'
per jaar. Ged. Staten willen deze bedra
gen brengen op resp. 25 ct., 1.50, 3.-
en 5.—.
De raad gaat daarmee accoord.
Ged. Staten vragen den raad om het
salaris der wethouders met 10% te ver-
ruinderen.
Daartoe wordt besloten.
Van Ged. Staten is voorts een nieuwe
regeling der jaarwedden van burge
meesters, Secretarissen en Ontvangers
ontvangen, met verzoek om daarover
advies uit te brengen.
Daar de voorgestelde wijzigingen
geen betrekking hebben op de klasse
waaronder deze gemeente valt, wordt
het stuk voor kennisgeving aangeno
men.
Een verzoek om subsidie van de R.K.
Blindenzorgvereeniging St. Antonius
van Padua wordt afgewezen.
Schadevergoedingen.
Van S. van Vliet, schipper, is een
verzoek ingekomen om schadevergoe
ding daar zijn schip in de Capelsche
haven averij heeft opgeloopen.
B. en W. stellen voor afwijzend op
het verzoek te beschikken.
De heer Michaël vraagt of de schip
per door een vlag of anderszins ge
waarschuwd is voor de gevaarlijke
plekken in de haven. Is dit niet het ge
val dan zou de man volgens spr. voor
vergoeding in aanmerking komen.
Maar in dat geval zou toch eerst de op
geloopen schade moeten worden ge
schat. Spr. kan niet voetstoots aanne
men dat deze schade 65.heeft be
dragen. Ook de vraag of het ongeval in
of buiten het vaarwater heeft plaats ge
had, is van beteekenis.
De Voorzitter zegt dat de aak buiten
de vaargeul is vastgeloopen. De schip
per was mondeling voor het gevaar ge
waarschuwd.
Het voorstel van B. en W. wordt
aangenomen.
Van Hageman, fotograaf, is een ver
zoek ingekomen om schadevergoeding
omdat hij bij de installatie van den bur
gemeester geen foto's heeft mogen ma-
klopte zij, maar geen geluid werd ver
nomen, zoodat zij ongeduldig wat na
der aan het venster trad maar hier
hing een gordijn voor en was dus
niets te zien. Voorzichtig liep zij toen
achterom, maar die deur was ook ge
sloten.
Hoe verbazend teleurstellend! Toch
zou zij haar onderzoek nog niet op
geven. Een eind verderop zag ze rook
stijgen uit de schoorsteen van een
huisje, dat half verscholen lag achter
een groep eiken. Vastberaden begaf
zij zich nu daarheen.
Hier stond de deur open; ze hoord©
er een vrouwenstem zingen, terwijl
tegelijkertijd het regelmatig gestamp
van een waschmachine werd verno
men.
Op haar kloppen schoot een vrouw
te voorschijn, die de hand afdroogde
aan haar schort en verbaasd keek op
Jocelyns vraag:
Kunt u mij ook zeggen, of er ie
mand is in dat logementje, daar ginds
op den weg?
Neen juffrouw; de menschen zijn
er nog niet. Ze komen er pas den vol
genden Donderdag. Maar een eind
verderop heeft u „In het Wapen van
den Koning", daar kunnen ze u even
goed bedienen.
Neen, ik had niets noodig, maar
ik wilde enkel den logementhouder
spreken.
Ja, dan zuii u toch moeten wach
ten tot Donderdag. Hij komt van Liss,
naar ik gehoord heb, met vrouw en
kinderen.
Neen, ik bedoel niet den nieuwen
herbergier, maar den ouden. Hij is
tGch niet overleden? Hij was immers
een oud-soldaat?
O, Reynolds meent u? Die is
verleden Maandag hier weggegaan.
tellen.
Weggegaan?.... Waar is hij
dan naar toe? Ik dacht, dat hij het
logement hield?
„In het dorstende Hert," juf
frouw?
Ja, dat was ook zoo, maar hij heeft
het nu verkocht en is er uit getrokken.
Waarom heeft hij dat gedaan?
Ja, dat zou ik u onmogelijk kun
nen zeggen. Sommigen beweren, dat
hij er genoeg van had en toch was hij
nog heel flink en sterk; en anderen
zeggen, dat hij ineens geld heeft
gekregen en dat hij er daarom mee
ophoudt.
Maar waar is hij heengegaan, dat
wilde ik zoo graag weten? Kunt u mij
dat ook zeggen?
Neen, juffrouw, hij heeft zijn
hebben en houden op een wagen van
de boerderij hier in den omtrek ge
laden en is toen vertrokken naar Pe
tersfield. Hij moet naar het station ge
reden en daar op den trein gegaan
zijn maar waarheen dat weet ik
niet. Hij was altijd heel gesloten, zat
maar stil voor zich uit te kijken en te
rooken en af en toe zijn nichtje eens
toe te snauwen.
Had hij dan een nichtje bij zich
wonen?
Ja, Mary Chiddle, een aardig
kind moet dat zijn geweest. Ze deed
voor hem het huishouden en hij hielp
zelf ook mee. Want een man, die zoo
lang gediend heeft, is in den regel
handig, ziet u.
Dus niemr 1 zal mij weten te
zeggen, waar die Reynolds is heenge
trokken?
Neent ik geloof het niet, juffrouw.
Het is alles zoo snel en zoo onverwacht
in z'n werk gegaan. Hij had er geen
woord van gezegd, tot op den dag, dat
ken.
De heer de Bas vraagt of adressant
ook argumenten voor zijn verzoek kan
aanvoeren.
De Voorzitter zegt dat hij aan een
persbureau het alleenrecht had gegeven
voor het maken van foto's. Hageman
heeft weth. v. d. Willigenburg om een
vergunning voor het fotografeeren ge
vraagd, maar hij heeft deze toestem
ming niet gekregen, zoodat hij niet voor
schadevergoeding in aanmerking komt.
Bijdrage Crisis-Comité.
Van het plaatselijk Crisis-Comité is
een verzoek ontvangen om een bijdrage
beschikbaar te stellen voor crisissteun
B, in welk geval van het Nat. C. C. een
gelijke bijdrage ontvangen zal worden.
B. en W. stellen voor aan dit verzoek
te voldoen en daartoe het benoodigde
crediet, zijnde ongeveer 300. be
schikbaar te stellen.
De heer de Bas erkent ten volle de
noodzakelijkheid van deze extra steun
verlening. Het staat voor spr. echter
vast dat er in deze gemeente vele men
schen zijn die niet in aanmerking komen
voor steunverleening, maar die er toch
meer recht op zouden hebben dan vele
steuntrekkers. Spr. zou liever een be
drag van 300.geven aan het plaat
selijk comité opdat dit ook niet-steun-
trekkers kan bedeelen, ook al zou daar
door de bijdrage van het N. C. C. ver
loren gaan. Spr. vraagt zich af waarom
B. en W. nu voorstellen aan deze steun
verleening subsidie te geven, terwijl dat
vroeger altijd is afgewezen.
Weth. v. Willigenburg, zegt dat B.
en W. vroeger altijd hebben voorge
steld op dit verzoek afwijzend te be
schikken omdat toen de begrooting er
veel slechter voor stond dan thans. Op
het oogenblik kunnen B. en W. den
raad een sluitende begrooting voorleg
gen, waarin geen uitgestooten bedrag
voorkomt, en waarin bovendien met de
thans voorgestelde uitgave is rekening
gehouden.
Spr. betoogt dat de beschikbare gel
den door het C. C. niet alleen onder
steuntrekkenden worden verdeeld.
Ieder, die een verzoek om steun indient
en die in aanmerking blijkt te komen,
wordt geholpen. Verschillende men
schen, die niet onder de rijks-steunrege-
net als u nu.
Meen je een heer te paard, die
in „Het dorstende Hert" een glas bier
kwam drinken, terwijl zijn paard be
slagen werd?
Neen, die niet. 't Was ook nog
een vrij jonge heer; hij zat in de ga-
lagkamer en sprak heel open en vrij
uit met Reynolds. „Ik ben zelve sol
daat en ik ontmoet graag eens een
oud-soldaat," zei hij tegen hem. Mijn
eigenJim heeft 't hem hooren zeggen.
„En nog des te aardiger vind ik het,
als het een man is, die in mijn eigen
regiment heeft gediend. Het was een
gezellige prater zij Jim.
Ja, dit was dan toch zeker mijnheer
Haikes geweest. Maar er moest zich
dan nog een andere bezoeker hebben
vertoond. Dus vroeg Jocelyn nu:
En die andere heer, die Reynolds
kwam opzoeken, hoe was die?
Dat weet ik waarlijk niet juf
frouw, want mijn man en ik hebben
hem geen van beiden gezien. Hij is op
den middag gekomen en heeft, naar
het zeggen, een goed hall-uur gepraat.
Sommigen beweerden, dat hij Rey
nolds hebben moest voor iets, dat hij
als soldaat had gedaan; maar het was
toch een echte heer en niet iemand
van de politie. Er was goudgeld in de
lade, toen Reynolds dien avond terug
gaf en den volgenden dag was hij weg.
Nog had dit onderhoud niet veel
licht verspreid over de zaak, die het
eigenlijke doel van haar tocht was ge
weest. Intusschen bedankte zij juf
frouw Culverson en ging.
Deze had nog gesproken van een
boerderij, een eind verderop, waar
Reynolds een wagen zou hebben ge
huurd, om zijn boeltje op te verhui
zen.
Terwijl Jocelyn met haar fiets aan
jongen staan en vroeg:
Dus de waard uit „Het dorstende
Hert" is verhuisd?
Ja, verleden Maandagof
Dinsdag kan het ook geweest zijn
had hij den wagen van den boer ge
huurd en hijzelve had Reynolds toen
met zijn hebben en houden en Marv
Chiddle naar Petersfield gereden en
daar hebben ze den trein genomen.
Maar waarheen, dat wist hij niet.
Reynolds scheen dus uit Sheet
Bridge verdwenen te zijn, zonder eenig
spoor achter te laten. Zou de ware
schuldige gevreesd hebben, dat de
oud-soldaat wel iets belangrijks zou
kunnen getuigen en daarom hebben
gezorgd, dat hij verdween? Zij zelve
was intusschen niets verder gekomen
door dit onderzoek.
HOOFDSTUK XXIII.
Jocelyn was dien avond zeer stil en
verstrooid en vertelde maar heel wei
nig van haar fietstocht, zoodat me
vrouw Waring meende, dat zij over-
moe was en haar dan ook vroeg naar
bed stuurde, daar ze, wonder boven
wonder, in het geheel geen afspraken
hadden.
Over het geheel begon Roger hoe
langer hoe meer beslag op haar te
leggen.
Wordt vervolgt.
Waahvybsche en Langstraatsehe Courant,