DE ECHO VAN HET ZÜ1n. TWEEDE BLAD- ECHO'S. DE LUCHTBESCHERMINGSDIENST. No. 100. Zaterdag 15 Dec. '34. 57e Jg. Een aanklacht van Bordeau. Het afschuwelijk proces tegen een 19-jarig meisje, Violette Noziêres, dat vorig jaar een aanslag pleegde op haar ouders en daarbij haar vader doodde, heeft in Frankrijk veel sensatie gege ven. De rechtzaal was vol als een thea ter, wanneer het meisje voor haar rech ters moest komen, vol van lieden die hier uit begeerige sensatie-zucht kwa men heengestroomd. Maar slechts weinigen hebben begre pen, dat niet het kind, dat voor den rechter stond, de hoofdschuldige was in deze tragische geschiedenis. Een dier weinigen is de bekende oude schrijver Henry Bordeau, die een merkwaardig pleidooi heeft geschreven, waarin hij de mistoestanden blootlegde, waarvan ten slotte ook het beklaagde meisje slacht offer geworden is. Het „pleidooi" is belangwekkend ge noeg om er hier een kleine passage uit te laten volgen: „Wat heeft deze moeder, die hier voor de balie zoo ontroerend kan doen, aan haar kind geleerd en voorgehou den? Welken catechismus heeft zij het ge leerd? En bij gemis van een catechis mus, welke moraal heeft zij haar kind ingeprent? Zij heeft het naar een in richting van onderwijs gedreven, waar voor het niet geschikt was en geen be kwaamheid bezat. Heeft zij ooit haar dochter naar school gebracht? Een eenig kind is toch niet zoo'n zware taak. Een eenig kind, een dochter, de moeder heeft den tijd en den plicht om zich met haar bezig te houden en haar te volgen. Bovendien, deze moeder was gewaarschuwd. Zij wist van het wan gedrag van Violette. Zij liet haar haar gang gaan. Zij had zich zelve hier voor de balie moeten beschuldigen, als zij zich bewust was geweest van haar moe derlijke verantwoordelijkheid. Ziet deze bewonderenswaardige ouders, die hun dochter op het trottoir lieten glijden en niet kunnen beweren, dat zij het niet wisten. Zoo is het monster, gevormd in het gezin, gegroeid en voltooid op de straat, omdat niemand ter wereld, noch de vader, noch de moeder, noch de vrienden, noch de vluchtige minnaars, ooit tot dit kind, dat nog gèen twintig is, dit woord van liefde en teederheid heeft gesproken, dat een hart kan ope nen. Al deze mannen hebben dit kind begeerd, beleedigd, geëxploiteerd, maar niet één heeft het liefgehad, al was het ook maar één oogenblik. Dat is, wat haar ontbroken heeft, dat haar heeft geworpen uit den gewonen weg. Zij had nog gered kunnen worden door de liefde. Deze genade is haar ontzegd. De reeks van lammelingen en schurken, die u voorgesteld is gewor den, verklaart haar ellende, haar nood, haar zedelijke ontsporing. De kring van vereenzaming is rondom haar steeds enger geworden. Die kring is vandaag toegesloten ge worden. Ziet hen allen staan in de rondte en van den anderen kant de bar rière, die haar tot kooi strekt. Aan schouwt hen, aanschouwt ook dat pu bliek, dat haar hier zijn verachting en zijn haat komt toonen. Inplaats van over haar eigen gezin en haar kinderen te waken, zijn de moeders naar dit le vend schouwspel komen kijken, dat straks misschien zal eindigen met den dood. Inplaats van te werken of na te denken zijn de vaders hier de zaal in geslenterd als in een café. En dit pu bliek zal niet verslagen zijn: straks zal het het doodvonnis toejuichen en het zal den nacht ingaan met een visioen van bloed en modder, waarin het be hagen schept. Eens was er in deze zaal iemand die medelijden zou hebben betoond. Maar die is weggedragen, opgeborgen, weg geworpen, verdwenen wie weet waar, op een van de zolders van dit Paleis van Justitie. Dat was Hij, die uitge strekt op een kruis, al de menschelijke ellende heeft gedragen, hoe groot deze ook was. Hij riep tot zich de ongeluk- kigen en de schuldigen. Hij hielp hen hun ongeluk en hun misdaad te dragen. Violette Noziêres heeft Hem niet ge kend. Niemand heeft Hem haar ooit ge toond. Haar is alles geweigerd geble ven, zelfs de tegenwoordigheid van God. Heeren Gezworenen, durft nu haar leven te nemen. Dat is alles wat haar nog rest. Durft allen te vergeten, die dit monster in haar hebben geteeld en gevormd. Durft haar los te maken van haar oorsprong, van haar omgeving, van haar medeschuldigen, en ter dood te veroordeelen, dit kind van negentien jaren, schuldig aan de zwaarste aller misdaden. En dan, keert terug naar uw huis, blikt op uw eigen kinderen en vraagt u af wat er van hen worden kan, als Gij hen uwe waakzaamheid en liefde ont trekt, als Gij hun elke menschelijke tee derheid ontzegt en als Gij hun God ont houdt II. Uit de geschiedenis van den oorlog 19141918 blijkt, dat die sombere voorspellingen omtrent de uitwerking van 't luchtbombardement geen steun vinden in de gedurende dien oorlog opgedane ervaringen. Parijs werd van Januari tot Nov. 1918 in 28 nachten door Duitsche bombardements-eskaders soms van 50 70 vliegtuigen, aangevallen. Vol gens Fransche statistieken voerden ge durende dien tijd 483 zware toestellen 265000 kg. bommenmateriaal mee. Van deze 483 vliegtuigen vermoch ten er slechts 37, dus nog geen 8%, door de verdediging heen te breken en deze 37 aanvallers waren slechts tol het werpen van ca. 12000 kg. of nog geen 5% van den bommenlast in staat. 13 Vliegtuigen werden door de ver dediging neergeschoten. Van 1 Juli 1918 tot 15 September 1918 vonden 6 nachtelijke aanvallen inet 89 vliegtuigen plaats. Bij de 5 eerste aanvallen kon geen enkel bom bardementsvliegtuig Parijs bereiken. Bij den 6en aanval met 50 vliegtuigen bereikten er slechts 3 Parijs en daar van werden er 2 neergeschoten. Gedurende den ganschen oorlog lie ten als gevolg van lucht-aanvallen op Parijs 266 menschcn het leven en werden er 603 gewond. Ook bij de aan vallen op Londen waren de verliezen, mede in vergelijking met de verliezen door andere strijdmiddelen b.v. het artilleriegschut veroorzaakt, niet grooter. Londen en zijn omgeving werden van 25 Mei tot 22 Augustus 1917 8 malen overdag en van 3 September 1917 tot 19 Mei 1918 18 malen des nachts door Duitsche bombardements eskaders van een sterkte van meestal 10 tot 24 vliegtuigen aange/allen. De totale verliezen aan menschen- levens in de millioenenstad tengevol ge van de luchtraids bedroegen 541 dooden en 1264 gewonden; 174 ge bouwen werden vernield en 619 ge bouwen beschadigd. De totale mate- rieele schade door de luchtbombarde menten gedurende den geheelen oor log veroorzaakt, wordt geraamd op ruim 2 miljoen pond sterling. Typeerend voor de uitwerking van de Duitsche lucht-aanvallen op Lon den, en wat de beveiliging vermag, is de laatste aanval van 19 Mei 1918. 43 Bombardeervliegtuigen namen er aan deel, doch slechts 13 bereikten Londen, 3 aanvallers werden door af- weer-artillerie en 3 door jachtvliegers neergeschoten, terwijl 4 Duitsche vligtuigen verongelukten bij landingen. Vergelijken we daarbij eens de uit- *v r->*5 XTZ* werking van het artillerie-geschut tij dens het beleg van Straatsburg in 1870. Daarbij werden 448 gebouwen ver nield, 3000 gebouwen beschadigd, 1700 burgers werden gedood en ge wond, de matcrieele schade bedroeg 8 miljoen pond. De indruk op de Duitsche legerlei ding van de krachtige verdediging van Londen was zoodanig, dat na Mei '18 geen aanvallen op Engeland meer plaats vonden. En nu is het juist, dat de techni sche ontwikkeling van het vliegtuig sinds den oorlog van 19141918 dooi de grootere perfectionneering de ge varen heeft vergroot, doch naar mili taire deskundigen verzekeren heeft de luchtverdediging daarmede gelijken tred gehouden. Hoe zeer betreurens waardig de gemelde verliezen dan ook zijn, ze wettigen niet een uitspraak als door sommige radicale pacifisten ten opzichte van de verwachtingen om trent den toekomstigen lucht-oorlog gedaan is. Ook de vrees voor repressailles heeft in den grooten oorlog blijk gegeven een rem te zijn op den onbeperktcn luchtoorlog. De Entente liet in 19171918 als vergelding voor de Duitsche lucht aanvallen op Parijs en Londen, enz., repressaille-bombardementen op ver schillende industrie- en bevolkings centra in Rijnland en Zuid-Duitsch- land uitvoeren. De indruk dier ver geldingsbombardementen was, on danks de geringe verliezen, zoo groot op het volk en zijn politieke leiders, dat via den Rijksdag van de Duitsche legerleiding werd verkregen, dat deze een radio-bericht de wereld inzond, waarin staking van alle lucht-aanval len op de Burgerbevolking buiten de operatie-zóne werd toegezegd. En in derdaad zijn na half September 1918 geen luchtbombardementen meer voorgekomen. De waarheid over de verwachtin gen betreffende een toekomstigen oor log en zijn gevolgen zal, zooals meest al, ook hier wel in het midden liggen. Wij zullen goed doen met op onze hoede te wezen en in geen geval alle bescherming te laten varen zoolang de kans op een oorlog nog niet positief is uitgebannen. Daartegenover moeten wij ons ook niet tot een paniekstem ming laten brengen door ons van de funeste gevolgen van den toekomstigen lucht-oorlog een overdreven pessimis tische voorstelling te maken. Wij zullen een behoorlijk vertrou wen. moeten en kunnen hebben op de militaire luchtverdediging en als bur gers trachten, om ons zelf en het on ze zooveel mogelijk te beschermen. Niemand met gezond verstand zal de Nederlanders van agressiviteit be schuldigen, de beperking van onze be wapening gaat zoo ver als slechts even mogelijk is. Doch juist daarom zullen luchtbeschermingsmaatregelen noodig zijn. Hoe verder de inkrimping der bewapening gaat, m.a.w. hoe beperk ter van omvang het militaire apparaat wordt, hoe meer aanleiding er is voor de burgerbevolking om zich tegen luchtgevaren te beschermen. Er zouden nog verscheidene argu menten aangevoerd kunnen worden, die pleiten voor het nemen van lucht beschermingsmaatregelen. Ik meen het echter hierbij te kun nen laten en U te hebben aangetoond, dat de bescherming der burgerbevol king legen lucht-aanvallen onze aan dacht ten volle waard is. De verwaarloozing er van zou wel eens onaangename gevolgen voor ons kunnen hebben, voor het geval n.l. dat op 'n onverwacht tijdstip in Euro pa een niéuwen oorlog zou uitbreken, pa een nieuwe oorlog zou uitbreken, hoort tot de taak der geheele burger bevolking zelf. Het is geen militaire ot politieke aangelegenheid maar volgt logisch uit den drang tot eigen lijfsbe houd. Alle bewoners worden door het luchtgevaar bedreigd. En alleen volkomen medewerking der gefceele burgerij waarborgt de doel treffendheid der beschermingsmaat regelen. Wel is waar niet voor 100 maar tot ruimschoots beperking van het luchtgevaar en leniging van nood. Een goed georganiseerde luchtbe schermingsdienst beperkt zoowel de trefkansen als de gevolgen van een treffer. Dat men in het buitenland de lucht bescherming van belang acht, bewijst de daar allerwege ontplooide acti viteit op dit gebied. Vooral in de door den oorlog geteis terde landen heeft men, door de er varing wijs geworden, reeds vroeger 'n aanvang gemaakt met de organisatie van de luchtbescherming. In Duitschland werd in 1930 opge richt de „Deutsche Luftschutzliga". Deze liga is door particulier initiatief in het leven geroepen. Later werd ze omgezet in de het heele rijk omvatten de „Deutsche Luftschutzbund" en heeft thans 750.000 leden. Deze bond geeft een veertiendaagsch orgaan uit „Sirene". Verder heeft men nog een paar maandschriften, n.l. „Gasschutz und Luftschutz" en „Luftschutz Nach- richtenblatt". In Frankrijk is er op dit gebied 'n goede regeling, die samenwerking tus- schen de regeering en gemeenten mo gelijk maakt. De „Commission supérieure de de- M: -iJ Zonder schriftelijke toestemming is eeni ge overname uit deze rubriek verboden. JEUGD-FEUILLETONS. We beginnen volgende week met de plaatsing van een tweetal jeugd- feuilletons. Het eene is een plaatjes serie, die de vermakelijke «Lotge vallen van Teun Hest en Pietje Deftigheer» verhaalt. De tekst van deze grappige historie is geheel op rijm geschreven. Het tweede is een verhaal, getiteld »Een flinke Jongen», geschreven door een der medewerkers aan ons Kindei hoekje. Wij raden onze jeugdige lezers aan beide feuilletons trouw te volgen. Wij hopen dat de belangstelling voor ons Kinderhoekje hierdoor nog zal toenemen. Red. WAT KEESJE BELEEFDE. De kinderen speelden heerlijk op de Oosterkade. Frans had juist de bal naar Loes Veerkamp gegooid. Loesje kon hem echter niet vangen, de bal rolde dóór en kwam precies in een ruim van een schuit terecht, dat aan den wallekant lag. »0, dat is niets», riep Keesje Waterland, »ik haal hem wel evenl» En meteen snelde hij naar de boot. Fluks sprong hij erop en daalde het trapje naar het ruim toe, af. Doch wat hij ook zag 1 steenkool, zakken zand, van een bal geen spoor 1 Kees liep wat verder het ruim door. Hu,wat donker en benauwd. Eensklaps, wat was dét? Er kwam beweging inde schuit. Kees zag nu niets meer. Boven zich hoorde hij het geblaf van een nijdigen hond. Een klein heetje griezelig werd het wel hier Kees tastte om zich heen en pro beerde het luik, waardoor hij afge daald was, weer te bereiken. Doch dit bleek dicht te zijn. Nu dat was wat moois; heelemaal alleen ineen donkere schuitWaarheen zouden ze hem wel brengen? Als hij schreeuwde, werden de mannen hem misschien gewaar. Maar wie weet, hoe boos ze op hem zouden zijn Nee hoor, hij zou zich maar heel stil houden. Eèns moest de boot toch ergens aanleggen. Urenlang leek het Kees, dat hij ineengedoken op een paar jutezak ken, muisstil af te wachten zat, wat er gebeuren ging! Wat kreeg die arme Kees een honger 1 Zware man nenstappen dreuden at en toe vlak boven zijn hoofd en dan weer het eentonige geklots van 't water. Béng was Kees niet, maar een vreemde gewaarwording vond hij het wel, niet eens te weten, waar hij terecht zou komen Stil kénde hij die stem niet, die daar sprak! Waar had hij die toch meer gehoord Kees luis terde gespannen met zijn oor tegen het luik. Een ruwe stem riep iets. O, nu kwamen een paar mannen dichterbij Het leek wel, of ze stil stonden. »Die ouwe Krelissenin de Nieuwstraat zit er dik bij. De rest van het gesprek ging weer ver loren. Hé, dacht Kees, wat betee- kende dat, hadden die mannen het daar over zijn oom En op gevaar af, ontdekt te worden, trachtte Kees het luik een klein eindje open te schuiven, maar dat gelukte niet. «Vanavond zijn ze allemaal uit 1» sprak de bekende stem. Jij gaat naar binnen en ik houd de wacht...» Verder kon Kees geen woord op vangen. Een paar minuten later kwamen de voetstappen weer nader »het tafelzilver is de moeite waard en de brandkast krijg ik wel open!» Nu werd het Kees toch te mach tig 1 Zoo, dus als hij tiet goed be greep, waren die kerels van plan bij zijn oom Jan te gaan inbreken 1 Kees'kón het niet langer uithouden in die smerige benauwde ruimte W5t er ook gebeuren mocht, die inbraak moest hij verhinderen Kees bedacht zich niet lang: met alle kracht trok en rukte hij aan het luik. Eerst week het niet, maar Kees gaf het nog niet op. Ineens, met een knarsend en piepend geluid schoof het luik een eindje open. Kees knipperde tegen het schelle licht, dat door despleet naar binnen viel. De mannen hadden intus- schen een verdacht geluid opgevan gen en na eenig zoeken kwamen ze bij het luik. Toen ze daar een jon genshoofd ontdekten,sloegen ze bijna van schrik achterover! Er viel nu niets meer aan te doen Kees werd hardhandig door het luik naar boven gesleurd en door de twee kerels stevig vastgegrepenHij keek de mannen recht in 't gelaat en kon zijn oogen bijna niet gelooven die eene man kende Kees heel goed, dat was immers Jaap, die vroeger bij zijn Grootvader stalknecht was geweest! Nu was Kees heelemaal niet bang meer. »Ken je me niet meer. Jaap? Ik ben Kees Water land!» De aangesprokene maakte een verschrikte beweging en ver bleekte tot onder zijn zwaren baard, terwijl hij stamelde ja, nu her ken ik U, U bent jongeheer Kees!» En tegelijkertijd liet Jaap den jongen los. Nu begon Kees te vertellen, hoe hij in het ruim geraakt was en hij liet heel duidelijk merken, dat hij wist, welke slechte plannen /e hadden! «Waarom willen jullie toch bij mijn oom inbreken?» vroeg Kees. Hij heeft jullie toch nooit kwaad gedaan! Nee hoor, ik vind het vreeselijklat van zulkegroote kerels», ging Kees voort. Verbluft met open mond stonden beide mannen naar Kees te luiste ren. Doch Jaap's kameraad was woedend en dreigde Kees over boord te slingeren, als hij zich niet héél gauw met zijn eigen zaken be moeide! Jaap zei echter verbitterd»Ja, ventje, jij hebt gemakkelijk praten, jij krijgt iederen dag op tijd je eten en jij hoeft 's winters geen kou te lijden, zooals mijn vrouw en kin derenKees was wel wat verle genhij dacht echter even na en antwoordde toen verheugd »Daar heb je gelijk in. Jaap, maar je bent toch niet zoo dom om te den ken, dat je door stelen ooit rijk zult worden 1 Daarmee raak je immers alleen in de gevangenis! Waarom gaan jullie niet naar mijn Vader toe, die heeft vast wel werk voor jullie!» Met een onverschillig spot tend gezicht haalden de mannen hun schouders opwat wist zoo'n kleine jongen als Keesje, nu van zulke dingen Maar Kees was niet zoo gauw uit 't veld geslag n, hij probeerde maar steeds hen van een slechte daad af te houden»Ga toch gerust met mij mee naar huis. Ik zal mijn Vader heusch niet ver tellen, wat jullie van plan waart. Op onze boerderij is zóóvéél werk Mijn Vader zegt altijd, dat hij ieder een wil helpen, die eerlijk zijn brood probeert te verdienen De twee mannen wisselden een blik van verstandhouding over zoo veel wijsheid van dat kleine ventje 1 Ze begrepen echter wel, dat van hun plan om in te breken, niets meer kon komen, nu Kees alles wist Samen overlegden ze, wat nu te doen. Jaap zeide tegen zijn kame raad »Wie weet, misschien heeft die jongen nog wel gelijk. Toen de oude Waterland leefde, heb ik hpt heusch nooit slecht gehad I En véél hebben we op 't oogenblik niet meer te verliezen Eindelijk besloten ze dan maar om Kees naar huis te brengen. Ze zouden dan wel eens zien, of die jongen waarheid had gesproken Indeidaad kwam alles in orde. Keesje's Vader kon nog heel goed een paar werkkrachten erbij ge bruiken. Wat was die Kees ver heugd Al spoedig waren Jaap en zijn kameraad geheel op de boerderij van Waterland ingeburgerd en ze konden zich nauwelijks meer voor. stellen, dat ze vroeger met zulke slechte plannen hadden rondgeloo- penZoo gelukkig gevoelden ze zich met hun eerlijk verdiend loon Oplossingen. 1 M een halen krabben Melbourne blauwer aarde end e 2 Koninklijke Luchtvaart Maat schappij naam, krent, vlucht, tapijt, lint, kol, tam, tram, raak. 3 Geen enkele duifwant de twee andere vlogen natuurlijk weg. EEN GOED ZAAKJE. Natuurlijk heeft Hans gelijk. Als Christiaan zijn noten verkocht had, zou hij 15 cent ontvangen hebben terwijl Hans 20 ets. gekregen zou hebben. Nu hebben zij samen 36 cent. Dat is dus een cent meer dan in het eerste geval. Ieder had dus een halve cent winst. T. T.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1934 | | pagina 5