DE ECHO VAN HET ZUIDEN. TWEEDE BLAD- ST EN ri GESCHIEDENIS DER HERVORMDE KERK TE BESOIJEN. EEN FLINKE JONGEN. ASPIRIN ONS WEEKPRAATJE. JK B R ïri o Dat aloet* No. 6. Zaterdag 19 Jan. '35. 58e Jrg. Ige 1UI .7.- i.l. ieK 0.4 0.3 1610—1935. Door J. van der Hammen Nicz. I. Het aloude dorp Besoijen, sinds 1922 Dij Waalwijk gevoegd, is gedurende on geveer 650 jaren een zelistandige ge meente geweest. Zijn ontstaan verliest zich in den nacht der Middeleeuwen, en met vrij groote zekerheid kunnen wij de tweede helft der dertiende eeuw 1270, 1280, 1290 daarvoor vast stellen. Het juiste stichtingsjaar eener gemeente kan om verschillende rede nen doorgaans niet zoo precies opge geven worden, in de eerste plaats niet, wijl meestal de belangrijkste papieren uit die lang vervlogen tijden zijn ver loren gegaan en dan, wijl een gemeen- ie niet zoo plotseling kan ontstaan, maar slechts heel langzaam aangroeit tot een zelfstandig dorp van eenige beteekenis. In ieder geval bestaat Be soijen heel wat langer dan Sprang, wat blijkt uit sommige geschreven stuk ken van 1314, berustend te 's-Graven- hage, waarin Sprang in dat jaar voor het eerst wordt genoemd en wordt aangeduid met de benaming opten spranc 1) bi Bysoeyen. Toen Sprang nog een wildernis was vol diepe wa terkommen en wilde moeren, had Be soijen reeds een eenigszins geordend bestuur. De oorspronkelijke streek, waar Be soijen thans ligt en waar ook Sprang, Capelle,Waspik, Raamsdonk en 's-Gra- vemoer liggen, was oudtijds een lage, diepe, veenachtige bodem ter lengte van ongeveer 3 uren en ter breedte van 1^ uur en heette sgravenmoer, dat is het moer van den graaf (van Hol land) 2). Het was dus domeingoed, ge» heel onverdeeld en onbewoond toebe- hoorende aan de graven van Holland. De thans nog bestaande gemeente 's-Gravemoer heet naar dat onverdeel- ae moer. Dc ^TCTxrs htssvïïivx Holland en Bra bant, vastgesteld bij paalscheidingen van 1314, 1326 en 1388 3), liep eertijds van de halve Oude Maas bij Dronge- len Zuidwaarts door den kerktoren \an Waalwijk, ter noorddoren in endc ter zuyddoren uyt, naar Sprang, maakte ten Zuidoosten van Sprang een bocht naar het Westen en liep verder Westwaarts tusschen Loon-op- Zand en Sprang heen tot voorbij 's Gravemoer en door het kasteel van Sirijen bij Oosterhout, zoodanig dat Besoijen, Sprang, Capelle, Waspik, Raamsdonk en 's-Gravemoer tot Hol land behoorden en Loon-op-Zand en Waalwijk tot Brabant. Dat Waalwijk oudtijds tot Brabant en Besoijen tot Zuid-Holland behoorden, was een zeer belangrijk feit, wat in zijn gevolgen hierachter duidelijk zal blijken. Ge noemde 6 dorpen werden eertijds in officieele stukken steeds genoemd de zes Zuidhollandsche dorpen en vorm den, hoofdzakelijk op belastinggebied 4), een soort van gemeenschapsband; zij hadden in dien zin ook een eigen archief, dat thans berust te 's-Herto- genbosch. Buiten die belastingzaken hadden genoemde dorpen niets ge meen, had ieder dorp zijn eigen be stuur en ressorteerden allen onder het baljuwschap van Dordrecht. Wat beteekent de naam Besoijen nü eigenlijk en hoe kwamen er de eerste bewoners? Besoijen moest eigenlijk heeten by ooyen, dat is bij gras- of weiland. Voor de betere en meer ge makkelijke uitspraak werd al heel vroeg de euphonische s ingevoegd, en dus heette het voortaan Bysooyen, Be~ soijen. Aan het eigenbelang der Hol- landsche graven of misschien ook wel aan het algemeen sociaal belang was het te danken, dat genoemde graven in de 13de eeuw aan verschillende lie den (onderzaten) stukken land, liggen de in hun onverdeeld domcingebied, in leen of in eigendom uitgaven, onder voorwaarde, dat die onderzaten wel vrije bezitters dier uitgegeven landen werden, maar tevens verplicht waren een jaarlijksche rente aan den graaf, hun landsheer, te betalen en tevensin oorlogstijd een behoorlijk getal man schappen te leveren. Zoo ontstond Sprang en zoo ontstond ook Besoijen. Het spreekt vanzelf, dat die pas uit gegeven gronden door gestadigen ar beid der nieuwe bewoners meer be woonbaar moesten worden gemaakt: diepten moesten worden gedempt, on effenheden gelijk gemaakt, wegen en stegen aangelegd, slooten en andere waterloozingen gegraven worden. Zoo ontstonden van lieverlede de volgende wegen en stegen te Besoijen: de dorps straat, de vccnstccg (loopende naar Sprang), de zeinen, de meerdijk, het r.chtpad, het Hollandsche steegje 5), dc kweldam 6) (alle in den binnenpol- der); de klcisteeg, de dorpssteeg, de zomerdijk, de oude straat (alle in den buitenpolder) en de volgende wateren: de luncke 7), de heul, het verlaat, de rattcval, de schouwsloot, de gantel e.a. Na een bestaan van ruim 50 jaren werd Besoijen in 1339 door graaf Wil lem van Henegouwen als heerlijkheid uitgegeven aan Jan van Besoijen, den eersten ambachtsheer. Aan die heerlijkheid werden van lie verlede onderscheidene rechten ge schonken het recht van gemaal, het recht om het dorpsbestuur (schout, schepenen, burgemeesters) te benoe men, de approbatie of het bcgevinns- rccht van geestelijken, e.a. Van 1339 tot 1447 is de ambachtsheerlijkheid in het bezit van het geslacht van Besoij en gebleven. Door het huwelijk van Beatrijs van Dongen, kleindochter van Willem van Besoijen Willemsz., met Gerrit van Assendelft, kwam zij den 1 Juli 1447 in het vermaarde geslacht van Assendelft, om later, in de eerste helft der 17de eeuw, in de familie Wittenhorst te vervallen, die de heer lijkheid tot 1725 heeft bezeten. Den 18 Juni 1725 werd Paulus Sebastiaan Le Leu de Williem, die burgemeester an Rotterdam was, „heer" van Be soijen. Een kleindochter van dezen, .1. Paulina Maria Constantia Le Leu de Wilhem, bracht in 1792 door haar huwelijk de ambachtsheerlijkheid aan baron Louis Theodoor Forestier d'Or- ges. Thans is „heer" van Besoijen ba ron de May de Wagner te Bern in Zwitserland, hoewel de heerlijke rech ten sedert langen tijd vervallen zijn. Of de oudste „heeren" van Besoijen aldaar een kasteel hebben gehad, is onbekend. Indien dat werkelijk zoo is, dan moet het bij den St. Elisabeths- loed van 1421 die de gansclie Langstraat Zuidwaarts verlegde zeer waarschijnlijk vergaan zijn. Na 1421 bouwde de derde ambachtsheer, Willem van Besoijen te oord celen naar de bouwvallen van 1718, die nog in mijne jeugd in een paar dikke mu ren te zien waren een prachtig en solied adellijk kasteel, gestaan hebben de achter het voormalige Besoijensclie raadhuis, op de zoogenaamde „Bree- de plek", eenige honderden meters ten Zuiden der dorpsstraat, waar een 50-tal jaren geleden nog duidelijke sporen van grachten aanwezig waren. Dat kasteel is' ruim 2 eeuwen in we zen gebleven en werd in 1625 met 40 andere huizen te Besoijen door het oorlogsvuur in dc ascli gelegd. Menig maal heb ik in mijn kinderjaren met mijne makkers op die geheimzinnige plek gespeeld en dan staarden die grauwe en dikke, van groote „mop pen" opgebouwde muren, wier oor sprong ons toen geheel onbekend was, ons even geheimzinnig aan. Aan de oudste „heeren" van Besoij en heeft de gemeente haar wapen te danken. Dat wapen, waarvan de af beelding hieronder gaat, werd in de 15de en 16de eeuwen op officieele open dorpsstukken als scliependoms- egel gebruikt en later als gemeente wapen aangenomen. De beschrijving er van luidt als volgt: In azuur (blauw) een gouden faas of dwarsbalk, beladen met 4 blauwe (of: zwarte) turven en vergezeld van 3 gouden St. Andries-kruisjes, ge plaatst 2 in het hoofd en 1 in den punt. (naar het Fransch), 5 door JAN DE JONGE. »0, jaZe vertroetelde haar niet, da's waar. Maar toch I Amita is nooit zoo ongelukkig geweest als ik.» »Wat wil je daarmee zeggen?» Wel, als haar vader haar toeren liet maken, ging dat als vanzelf. Hij hoefde d'r ledematen niet te ontwrichten, omdat hij met haar al begonnen was toen ze nog heel klein was. Maar bij mij was dat heel iets anders 1 Ik was ouder dan vijf jaar. De eerste tijd huilde ik dan ook telkens, want Rougeaud deed me zoo'n pijn...! Toen ik 't aan Amita vertelde, wilde ze me niet gelooven. 't Is net als wanneer je altijd in een wagen woont en door dorpen en steden trekt. Zij vond dat heel natuurlijk, omdat ze nooit anders gewend was geweest,» »Je kan je dus wel herinneren, dat je daarvoor op andere wijze had geleefd »Ja, ik wist best dat Rougeaud en z'n vrouw niet m'n vader en moeder waren. Ze hadden me volstrekt verboden aan iemand de waarheid te vertellen. Maar toch Op zekeren dag vertelde ik aan m'n kleine vriendin dat m'n ouders in 'n groot steenen huis woonden, waar bedienden waren, en mooie kamers met mooie meubelen en er omheen groote tuinen.» »Ah zei de meester, die op lettend begon te luisteren, »en hoe heet dat huis »'k Heb nooit meer op de naam kunnen komen... Rougeaud weet 't misschien. Alles wat ik me nog herinneren kan is, dat er bij ons iemand ziek was, m'n moeder geloof ik. Ze lieten me in de tuin spelen... of ik ging met een dienst meisje wandelen. Eens had ze me heel ver mee genomen naar een dorp, waar een feest was en... den volgenden dag ben ik wakker geworden in...den wagen van Rougeaud. Hoe dat gekomen Wapen van Besoijen. Niet alleen pijn verzachten, maar bestrijden: het product van vertrouwen. Oudtijds berustte het dorpsbestuur, waarvan boven reeds met een enkel woord werd gewag gemaakt, bij het college van schout en gerechten, of schout en heemraden, wier naam later, inzonderheid op het einde der 17de eeuw, door dien van schepenen ver vangen werd. Hun aantal bedroeg te Besoijen zeven. Behalve dat schout en chepenen de lagere rechtspraak uit oefenden, voerden zij ook de dorps- aaministratie. De dorpsambtenaren waren: de secretaris, de burgemeester, de collecteurs, de zetters, de kerk- en armmeesters. Schepenen en burge meesters vormden te zamen de magis traat en werden met inbegrip van den schout ook regenten genoemd. Beide, schepenen en burgemeesters, werden door den ambachtsheer uit een nomi natie aangesteld. Ook de schout werd door den „Heer" benoemd en was meestal diens rentmeester. Onder voorzitterschap van den pre sident-schepen vormden de schepenen met schout en secretaris het dorpsbe stuur, onder welks toezicht de zetters de aanslagen der belastingen vaststel den, welke door de collecteurs werden geïnd, terwijl de burgemeesters belast UKiren met het beheer der dorpseigen dommen en op bevelschriften van schout en schepenen betalingen deden. Hun aantal bedroeg twee, die voor 2 jaren zitting hadden, een als regee- lend en een als toeziend. De functie dier burgemeesters was dus geheel verschillend van die der tegenwoor- dige. Het zal wellicht menigen lezer on gelooflijk in de ooren klinken, als ik beweer, dat Besoijen in vorige eeu wen niet alleen veel te verduren had van oorlogsrampen, maar dat ook vele wolven deze streken onveilig maakten. Een groot gedeelte van het jaar werd door de bewoners van Besoijen, gewa pend met vuurroeren, knuppels en wolvennctten, op die gevaarlijke die ren jacht gemaakt en op het vangen hooge premies gesteld. Nog tot 1730 kwamen hier af en toe wolven voor! Tenslotte moet ik nog vermelden, dat gedurende het oudste tijdvak van Besoijen's geschiedenis 1270 1610) de inwoners allen den Roomsch- katholieken ceredienst waren toege daan en dat pas op het einde der 16de eeuw de „reformatie" alhier eenigs zins begon door te dringen. De Room- schen van Besoijen en Waalwijk be zochten de gemeenschappelijke paro chiekerk aan de Haven, üie door beide kerkelijke gemeenten was gesticht en welker bouwkosten door Waalwijk voor 2/3 en door Besoijen voor 1/3 waren gedragen. Wij zouden dus het tijdvak 12701610 het Roomsche tijd vak van Besoyen kunnen noemen. Hierover echter later meer. In het bovenstaande opstel dat als een inleiding tot mijn verdere ar* tikelen kan beschouwd worden heb ik slechts een greep gedaan uit 'i meest wetenswaardige van de oudste geschiedenis van Besoyen. Wilde ik vooral aan de hand der oude dorps- en armenrekeningen, die reeds met 1570 beginnen en uiterst belangrijk zijn een meer nauwkeurig en volle diger beeld ontwerpen van wat vóór 1610 te Besoijen is geschied, dan zou myne schets een al te lyvig boekdeeltje vormen, wat niet in mijn bestek ligt. Ik moet dus met dit algemeen over zicht volstaan. is... weet ik heusch niet. Heel wat dagen achter mekaar deed ik niets dan huilen. Fik was 't, die mij 't best kon troosten, Het was toen nog een jong hondje. Rougeaud had 'm gestolen, om 'n oude poedel, die eenige dagen te voren was doodgegaan, te vervangen. Evenals zijn voorganger moest hij 'n rol spelen in de voorstellingen, die de troep gaf. Maar eerst moest hij 'm dresseeren en africhten en voor dien tijd was er niets met het dier te beginnen. De ruwe manieren van Rougeaud boezemden Fik zon der twijfel geen vertrouwen in. Tegen al de anderen was t-ie nijdig, maar tegen mij werd hij vriendelijk. As-t ie mij in m'n hoekje zag lig gen schreien, kwam ie naar me toe. trok aan m'n mouw, totdat ik met 'm ging spelen. Hij ging dan 'n bal zoeken en we speelden samen. Zoo kwam 't dat Rougeaud op zekeren dag besloot, mij de opvoe ding van Fik toe te vertrouwen. 'k Hoorde hem tegen z'n vrouw zeggen »Dat is 't beste middel om den snaak te wennen.» Hij had gelijk. Al m'n tijd werd in beslag genomen met 't oefenen van den hond. Ik leerde hem door hoepels springen en duizend van die toeren meer. Zoo vergat ik langzaam aan m'n verdriet. Niet waar, m'n beste Fik?» vroeg Jan, terwijl hij 't dier streelde. Een ongeduldig gekef was het antwoord van den poedel. »Je moet ons later maar eens laten zien, wat je leerling presteert,» zei meneer Morin, terwijl hij op stond. »'t Is tijd dat je nu gaat rusten.» Hoofdstuk V. EEN NIEUW BESTAAN. Een vlijtige leerling. De volgende morgen kon Jan door Aanteekeningen. 1). Sprang beteekent spranc, begin, uitspruitsel, oorsprong. 2). Hoewel Waalwijk tot Brabant be hoorde, lag het ook in dat veen. Zie Me lis Stoke. 3). De paalscheiding van 1388 berust in het gemeente-archief van Waalwijk. 4). De Staten van Holland stelden vast, hoeveel de hoofdsom der landsver- ponding voor de 6 dorpen samen be droeg, en onder elkander werd dan ver der uitgemaakt, hoeveel iedere gemeente afzonderlijk zou betalen. Haamsdonk be taalde in 1585 het meest, 's Gravemoer het minst. 5). Tegenwoordig verbasterd tot holle steegje. Het heette Hollandsch steegje, wijl het de toegangsweg was naar de goe deren van de „Heeren" van Besoijen, die langen tyd in Holland gewoond hebben. 6). De kweldam was een tamelijk breed, hoog oploopend driesland, buiten de huizen van Besoyen, en diende om het kwelwater, dat 's winters uit de iMeer- dyk-driesen dreigde binnen het dorp te komen, tegen te houden. 7). Luncke of loncke moddersloot, later tot Lunt of Loint verbasterd. VhKKUWlNG. Uit hel Nieuwsblad van het Oosten vernaaien we van een rechtsgeding voor het Kanlongei echt te Aiuieio, waar zich een landbouwer uil Wier den te verantwoorden had wegens hel pijnlijk vervoer van een viertal Koeien. Deze beesten werden naar de markt vervoerd om er verkocht ie worden en qm nu te zoigen.dat de uiers bij den verkoop een mooi gezwollen aanzien zouden hebben, waren de tepels met pleisters dicht geplakt, opdat de melk van de schier Oostende uiers niet zou kunnen .vegvlueien. Een dierenai ts, als des kundige gehoord, verklaarde, dal de dieren, telkens als zij bij het loopen de achlerpoolen ophieven, veel pijn moeten hebben geleden. De Ainb. van het Openb. Min. hield een lel requisitoir, waarbij hij zijn spijt uit- de kamer loopen, zonder dat de voet hem al te zeer deed. Hij mocht zelfs beneden komen eten. Eindelijk was 't Zondag geworden, 's Morgens kwam Jan al beneden, nu heelemaal hersteld. Fik volgde hem op den voet en samen doorlie pen ze de benedenverdieping. Die was lang niet zoo groot dan hel schoolgebouw. Over n groote bin nenplaats, die als speelterrein diende, kwam men in de klas: een groote zaal met witte muren. De andere zijde, die op den tuin uitkwam, was van dezelfde lengte, maar in drieën verdeeld de keuken, de eetkamer, en nog een vertrekje met eveneens een raam op den tuin dat noemde de meester z'n atelier. Dóór bracht de meester al z'n vrije tijd door: knutselen was altijd z'n geliefkoosd tijdverdrijf geweest Toen hij zag hoe aandachtig 't kind de radertjes en 't talrijke gereed schap bekeek, dat op de werkbank lag uitgestald, zei de meester: »Dót is nou 'n beroep dat ik je later zou kunnen leeren, als je... geduldig bent »0, jal» riep Jan uit, »ik ge loof dat ik heel graag horlogema ker zou willen worden dat moet aardig werk zijn, al die kleine raad jes in elkaar te zetten I» »a1s je er wat handigheid in gekregen hebt, ja, dan is 't niet onpret tig maar... de leertijd is lang en... moeilijk. En dan eerst heb je nog wat anders te leeren op de school banken De meester en z'n huishoudster hechtten zich meer en meer aan het arme, aan z'n lot overgelaten kind. Ieder op zijn manier deden ze hun best hem z'n nieuwe bestaan zoo aangenaam mogelijk te maken. En Jan? Als hij ging vergelijken elke dag door studie en ander werk in beslag genomendie heerlijke avonden bij z'n nieuwen bescher mer doorgebrachten dat ellendige leven, dat bij vroeger bij Rougeaud geleid had, dan voelde hij zich echt gelukkig. Wat deed hij dan ook z'n best om alles te leeren wat de meester hem ondeiwees! »lk zie wel,» zei de meester soms tegen hem, »dat je de verloren lijd wiit inhalen. Da's goed, m'n jongenwanneer 't vacantie is, zal je ijver beloond worden.» »Gaat u me dan 't horloge maken leeren?» vroeg Jan, die daar van droomde. »0 1 nog niet, ventje, volgend jaar misschien,» zei meneer Morin, die om den ijver inoest glimlachen. »Maar er zijn nog andere ge noegens. We zullen uilstapjes maken in deze streek. Jk Weet immers al, dat je je voor loopen niet bang maakt. Dan gaan we in 't éénedorp ons ontbijt gebruiken en in 'n ander ons middagmaal, üp die manier leer je de geheele omgeving kennen.» »Wat fijn 1».riep 't kind, »wat 'n geluk 1... En wat zal ik tot dien tijd m'n best doen...» (Wordt vervolgd). Oplossing. 1 Schal wijk, 2 Vreeswijk, 3 Rijs wijk, 4 Kerkwijk, 5 Slompwijk* 6 Troostwijk, 7 Baardwijk, 8 Muil wijk, 9 Noordwijk, 10 Oisterwijk, 11 Harderwijk, 12 Waalwijk, 13 Randwijk, 14 Naaldwijk, 15 Bever wijk, 16 Winterswijk, 17 Steen wijk, 18 Uitwijk, 19 Katwijk, 20 Rade- wijk, 21 Meerwijk.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1935 | | pagina 5