INGEZONDEN STUKKEN.
I verscheuring van het Prot. Chr. partij
wezen zich ging voltrekken. Het Herv.
I Geref. volk verstaat over het algemeen
zijn roeping op politiek zooals op alle
i levensterrein niet (neutrale pers).
Gevolg: voortdurende moeilijkheden,
jie langs den geordende weg zelden
werden opgelost door het verzuim der
Herv. Geref. hoofdzakelijk.
2. De Zeisterconferentie heeft bij
monde van den heer Jansen uitgespro-
j jcen. dat de A.R. partij het gezagsstand-
pUnl der Schrift moet innemen. Dit
standpunt is :de Overheid heeft zich
rechtstreeks te bemoeien met het gees
telijk leven der natie. Uit de toelichting
blijkt, dat leiding geven (het z.g. goede
beginsel van het fascisme) is bedoeld,
pc A.R. leiders verstaan de geschiede
nis der laatste jaren en de fase, vloed
golf niet. Zeist zoekt interkerkelijke
vereeniging op grond van het „onver
korte art. 36".
Het A. R. standpunt: belijkberechti-
ging van alle beginselen en bestrijding
van de uitwassen verwerpt Zeist.
3. De beide Utrechtsche conferen
ties, de laatste onder duidelijken invloed
van den heer van Eek, die zijn bezwa
ren in 1928 in een brochure had geuit,
trachten de moeilijkheden der Herv.
Geref. te peilen op politiek terrein.
a. De Herv. Ger^f. zijn politiek ver
splinterd: oorzaak: splijtzwam en indivi
dualisme;
b. Door de politieke verwarring
lijdt het kerkelijk leven. Velen gaan om
de politiek over naar een andere kerk
(St. Geref. naar de Gemeenten van Ds.
Kersten, die parasiteert vaak op de
Herv. Geref.)
c. De Chr. Staatsidee volgens art.
36 is niet meer veilig bij de A.R. Een
politieke partij op art. 36 is onbestaan
baar.
d. Op kerkelijk gebied doet de par
tij niets (wegneming zilveren koorden):
e. Bij benoeming van A.R. burge
meesters worden de Herv. Geref. ge
passeerd, hetgeen met cijfers werd aan
getoond:
f. Aangespoord werd tot Herv. or
ganisatie in de Partij.
4. Bij beoordeeling der Zeister actie
moet eraan worden gedacht, dat per
soonlijke factoren een rol hebben ge
speeld. Met de schriftbewijzen is de
heer Jansen zeer oppervlakkig. Een be
roep op Israël gaat zonder meer niet op
(theocratie). In het licht van het N. T
moeten wij het O. T. zien. Het Nieuwe
Testament verzet zich tegen staatsbe
moeiing op godsdienstig terrein. „Mijn
Koninkrijk is niet van deze wereld". De
Heere Jezus zegt zelf: „laat ze (geloo-
vigen en ongeloovigen) samen opwas
sen". Door Gods Geest wordt de Kerk
gebouwd. Zeist maakt van het A.R
standpunt een caricatuur. Tegenover
oppervlakkige, onschriftuurlijke betoog
van Zeist, zet de A. R. de opvatting der
Schrift: De overheid heeft de burger
lijke en uiterlijke rechtvaardigheid der
zeden te behartigen, handhaven en on
derwijzen. die zijn fundament vindt in
de Wet Gods.
Het paradeeren met het onverkorte
art. 36 is een ijdel woordenspel, als men
onschriftuurlijk redeneert.
Van den gang der historie, die één
worsteling is van Gods Kerk tegen
Staatsalmacht, heeft Zeist weinig be
grepen. Eén het nationale leven bezie
lende vrije kerk in een vrije staat is het
Calv. ideaal. Zijn de beginselbezwaren
tegen Zeist reden tot afwijzing, de ge
volgde weg is eveneens af te keuren.
De weg van saamspreking, voor den
Christen de weg, is niet bewandeld.
Ook niet door de Utrechtsche actie. Het
is heel makkelijk moties de wereld in te
sturen, als men niet op de werkelijke
problemen wordt gewezen door des
kundigen. De Utrechtactie is sympa
thieker dan de Zeistactie. Ze heeft bij
het zoeken naar de oorzaak der ver
deeldheid de Staatk. Geref. (ook theo
logisch) ontzien en is daardoor niet ver
der dan het ziekteverschijnsel gekomen.
Het kerkelijk vraagstuk leeft in Herv.
Geref. kringen ook niet voldoende, ter
wijl de Herv. Geref. leiders er onderling
verschillend over denken. Precies zeg
gen hoe het moet, heeft tot nog toe geen
politicus gedaan. De Herv. Geref. moe
ten eerst zelf als één man leeren worste
len in deze zaak en zoo als zuurdesem
werken in de Partij. Het vraagstuk van
de Chr. Staat is er weer voor propagan
da bijgesleept. „De A. R. partij is in
wezen en karakter niet van Groen af
geweken in deze". (Prof. Visscher).
Bij de benoemingenkwestie heeft men
allereerst een ernstige fout gemaakt
door niet te vragen naar bekwaamheid.
Men neemt eenvoudig de percentages
Geref. in een plaats en zegt: dus de
Herv. achteruitgezet. Dit is eenzijdig en
simplistisch. Met cijfers kan worden
aangetoond, dat de Utrecht-actie, uit
zonderingen, die fout waren (Huizen,
Hedel o.a.), gaat construeeren tot regel.
Hierbij moet worden opgemerkt, dat
wij ook, omdat onze partij inkerkelijk is,
alle verwijdering tusschen de Geref.
groepen moeten tegengaan en hartelijk
meeleven met eikaars arbeid. Waarheid
en liefde is noodig. Principieel en prac-
tisch is daarom ook de Utrechtsche ac
tie met haar eisch: Herv. organisatie in
de Partij onaanvaardbaar.
5. De diepste oorzaak van politieke
versplintering na politieke lakschheid
bij de Herv. Geref. is het seperatisme,
zooals dit in 1933 door Ds. Woelderink
is betoogd. Seperatisme is de strooming,
die onder schijn voor de waarheid op te
komen, zich van het slagveld terugtrekt.
Seperatisme is de geest, die tegenover
het Godswoord „Alzoo lief heeft God
de wereld (schepping) gehad", zet de
meening: „Die wereld is mij geen halve
cent waard". Het seperatisme legt de
zuurdesem, die het deeg moet doortrek
ken apart en maakt de kracht Gods
krachteloos door afzondering.
En dat noemt de heer v. Eek: oud-
Geref. Zoo prijst men als echt Geref.
aan, wat de oorzaak is van alle misère.
Want het seperatisme verlamt onze
j kracht en veroorzaakt een tekort aan
werken overal (zelfs predikanten). On
ze menschen spreken en leven uit hun
gemis, niet uit de rijkdom van Christus.
Vanzelf is de houding dan altijd nega
tief. 't Is de geest die altijd „neen nooit
ja" zegt. Die afbreekt en zelf nooit
bouwt (ook in onze streek). Daarom
volgen vele Herv. Geref. na aanvan
kelijke schuwheid Ds. Kersten. Die zegt
ook altijd neen, stelt de profetische
eisch, trekt de profetenmantel aan,
maar laat de practische vraagstukken
liggen en is zoo van geen invloed op
regeeringsbeleid. Door op één lijn stel
len van profetische eisch (Dienst des
Woords) en eisch van practisch be
leid (als 2e Kamerlid) valt men in de
fout der Farizeeën. „Zoo krijgt het
„profetenwoord" het karakter, die de
woorden van een opruier hebben".
(Woelderink).
Tegen het seperatisme zal de Herv.
Geref. volk moeten strijden, wil het da
geraad hebben. Geen seperatistische af
zondering op politiek gebied, maar wer
ken als het zuurdesem in de Partij is de
plicht der Herv. Geref. Het is de plicht
der Herv. Geref. van Sprang-Capelle
als iantwoord op Gods gaven en wer
kende krachten in de gemeente te arbei
den, opdat de A.R. meerderheid ver
stevigd worde. En, vooral nu, moeten
we verder onder oude Standaardvaan.
Op dit zeer leerzame en met kracht
van overtuiging uitgesproken woord
volgde een korte bespreking, waarna
den inleider dank werd betuigd voor
zijn referaat.
Daar de huishoudelijke vergadering
nu een aanvang nam, werden de niet-
leden in de gelegenheid gesteld heen te
gaan, doch niet zonder een woord van
opwekking van den voorzitter, om zich
spoedig aan te sluiten in de A. R. gele
deren.
Hierna las de secretaris, de heer A.
Metzke, achtereenvolgens de notulen en
jaarverslag en gaf de penningmeester,
de heer G. Koenen, het finantieel over
zicht, waaruit bleek, dat het ledental
stationair bleef en de kas sloot met een
batig saldo. Beiden functionarissen
werd dank gebracht voor al den arbeid
ten bate der vereeniging verricht.
Bij de nu volgende bestuursverkie
zing werden de aftredenden, de heeren
R. van Dalen en A. Metzke herkozen
en in de plaats van den heer D. Rijken
werd de heer H. Korteweg gekozen.
Alle benoemden namen onder dankzeg
ging voor het in hen gestelde vertrou
wen hun benoeming aan. Den heer Rij
ken, niet aanwezig, werd dank gebracht
voor het zich beschikbaar stellen in de
afgeloopen periode.
Door de heeren R. van Drongelen en
Adr. Hommel, die tot het nazien der
boeken waren aangewezen, werd een
gunstig rapport uitgebracht. Niets meer
oan de orde zijnde ging de voorzitter
voor in dankgebed en sloot daarna deze
welgeslaagde vergadering.
Y" Tot correspondent der Justusver-
eeniging is te dezer plaatse benoemd de
heer K. Alblas.
De Chr. Gemengde Zangvereeni-
ging Hallelujah" zal a.s. Donderdag
avond half acht in het gebouw der
Geref. Kerk aan het Bruggetje onder
leiding van den heer M. C. Rijken en
met medewerking van het Kinderkoor
„Hallelujah" een uitvoering geven. Het
welverzorgde programma vermeldt een
14-tal nummers.
(Buiten verantwoordelijkheid der Red.)
DE WINTERDIJK.
Af. de R.
Mag ik een paar regels voor het
volgende
Deze week wilde ik om de straat-
drukte te ontgaan over den Winter
dijk naar Baardwijk fietsen, maar
het beks^hm mij slecht. Slechts op
twee plaatsen was de dijk behoorlijk
te berijden, nl. bij de oprit aan de
haven en vlak achter het gemeente
huis. De rest van den rijweg ver
keerde eenvoudig in een eibarme-
1 ij ken toestand, zoodat ik op sommige
plaatsen heel wat moeite moest doen
om me door de modder heen te
stampen.
Voor iemand, die slechts bij hooge
uitzondering van »den Dijk« gebruik
maakt, is dat natuurlijk minder erg,
maar er wonen toch ook menschen.
En voor hen is het niet zoo prettig
een modderbad te moeten doorwaden
voordat ze in hun woning kunnen
komen.
M. de R., ik hoop dat terzake
bevoegden ook eens even over den
Winterdijk zullen fietsen en dat nog
deze week een paar werkloozen er
met kruiwagen en gruis op uit
worden gestuurd om den weg weer
begaanbaar te maken.
Met dank
OPMERKER.
Capelle, 16 Jan. 1935
Geachte Redactie.
Verzoeke beleefd nog enige gast
vrijheid in Uw blad naar aanleiding
van de weerleggingen van de heren
Wilzing en Juursema.
Gaarne wil ik gebruik maken van
het aanbod van den heer Wilzing
mij nadere inlichtingen te verstrek
ken omtrent zijn geboorteplaats
Onstwedde.
Met breed gebaar en velerlei insi
nuaties deellde heer W. mee, dal in
Onstwedde geen 19, maar slechts 2
lagere scholen zijn. Een gek geval,
dat is zeker.
Ik ontleende mijn cijfers echter
aan de onderwijsstatisliek 1923, die
omtrent Onstwedde meldt: »18.5z2
inwoners, 1U openb. scholen met
1230 1.1., 18 bijz scholen met 2281
11.» Of daar in 1935 een school meer
of minder beslaat, doet aan de kwestie
minder af. Één van beidenóf de
onderwijsstatisliek deugt niet, óf de
heer Wilzing stelt de zaak verkeerd
voor, door dorp en gemeente opzet
telijk te scheiden. Ik ken de situatie
niet, doch ik zal mij daarover zek» r-
heid verschaffen. De heer Wilzing
kan dus overtuigd zijn dat zijn ver
meende kwade bedoelingen bij mij
niet hebben voorgezeten.
Ik heb daar geen behoefte aan. Ik
heb slechts het goed recht der openb.
school verdedigd tegen de laster van
de «Rotterdammer» en den heer K.,
en ik had daar cijfers voor nodig,
met of zonder zijn goedvinden.
De heer Juursema blijkt nog niet
overtuigd, dat de hoge onderwijs
kosten een gevolg zijn van de gelijk
stelling tusschen Openb. en Bijz. O.
Beide inzenders schijnen mijn
verdediging van de O.S. te beschou
wen als een bestrijding der pasificalie
Ik heb de gelijkstelling nimmer en
nergens bestreden, integendeel, doch
eis gelijkstelling voor beide soorten
van onderwijs. De heer Juursema
beweert, evenals de heer K.,dat»de
eis van bezuiniging bij 't 0.0. groter
is dan bij 't Bijz Daar zit juist de
knoop. De voorstanders van B.O.
willen onbeperkte vrijheid van
derwijs en de O.S. moet het gelag
betalen.
Wat een eigenaardig rechtsgevoel 1
Oud-Minister Terpstra zei pas op
een vergadering in Emmen ongeveer
't volgende:
Bezuiniging is noodig, doch de
Regeering blijft van onze scholen af.
Ik herhaal mijn vraag of de voorst,
van B O. de gelijkstelling achten toe
gepast als enkel O.S. worden opge
heven, terwijl de B.S. bij afzonderlijke
wet worden beschermd
Het ging in onze polemiek niet
over de kwestie of de gelijkstelling
ons ortderwijs duur of Ie duur heeft
gemaakt; daar zou nog veel over te
praten zijn. En zoolang ons volk
jaarlijks meer aan tabak uitgeeft dan
aan zijn onderwijs, acht ik de kosten
van ons onderwijs een betrekkelijke
factor. De kwestie is dat men be
zuinigen wil en de gelijkstelling
daarbij zoek is. Men wil bezuinigen
onder de leuze dat de O.S. de oor
zaak van het hoge onderwijsbudget
is. Is ons onderwijs te duur, dan
moet men toch willen erkennen dat
het B.O. daar de oorzaak van is.
Spreekt het dan geen boekdelen
dat de Rijksbegroting in enkele jaren
opliep van 69 miljoen tot 150 miljoen?
Nog een klein sommetjeIk neem
het tijdvak 1920 tot begin 1927. Het
aantal 1.1. op de lagere scholen in
Nederland was in die tijd door het
gewone acres der bevolking met rond
58 OuO gestegen. Het aantal scholen-
voor-allen, het aantal O.S. alzo,
steeg in die jaren met 106, dat van
de niet-scholen voor-allen, dus de
Bijz., met 1183. Onderstellen we nu
eens een ogenblik dat het stelsel
van de door ons gedachte en voor-
g. stane één-school in ons lieve vader
land had bestaan. We zouden dan
met een gezonde concentratie
niet met een van dagelijks uren ver
autobusvervoer, en kinderen, tol de
kleintjes toe, de hele dag van huis.
in z.g. streekscholen bijeen gebracht
we zouden dan scholen behoeven
met een gemiddelde van plm. 1751.1.
in tegenstelling dit met de talrijke
gemeenten en dorpen van plm.2500
inw., waar nu een aantal van 4, 5
en 6 schoolgebouwen en schoolge
houwtjesprijken. Voor die 58.000
kinderen méér in die zes jaar zouden
er dan dus in dat tijdvak 58.000 17.)
is 330 scholen meer nodig geweest
zijn. Er zijn echter gebouwd 106 O.S.
en 1183 BS., in totaal dus 1289,
terwijl de stijging van het aantal 1.1.
er feitelijk niet meer dan 330 vroeg.
Bedenken we nu eens wat die 959
scholen méér den lande, Rijk en
Gemeenten hebben gekost 1
Collega Juursema meent «dat de
gem. Amsterdam tientallen O.S. kon
opheffen omdat bij de stichting dier
scholen inderlijd niet op de nood
zaak is gelei.» Kom Collega, dat weet
u beter Immers in alle grote steden
is een trek van de binnenstad naar
de buitenwijken. In de binnenstad
vestigt men kantoren, winkels, werk
plaatsen enz. en de bevolking kiest
de nieuwe wijken tot woonplaats,
met gevolg dat de scholen z.g. »uit
sterven». Heeft niets met gewone
concentratie te maken. Zou toch
gebeuren, al leefden we in een tijd
van hoogconjunctuur.
Boventallige onderwijzers heb ik
niet genoemd. Had u hit ook maar
niet gedaan. Op dat gebied profiteert
het B.O. evenveel, behalve dat aan
een schoolbestuur nog twee jaar de
vergoeding uit de gemeentekas wordt
uitgekeerd nadat aan de O.S. ae
boventallige onderwijzer(s) is (zijn)
ontslagen. (Zie art. 100, 2e lid).
Al weer hoop ik dat onze «tegen
standers» (akelig woord in de onder
wijswereld), die zo zeer op hun
vrijheid gesteld zijn, de rechten van
anderen zullen leren erkennen.
De heer Juursema noemt de O.S
weer eens de «vrijzinnige school».
Wel ja, tegenover de O.S. acht men
alles geoorloofd. Ik heb op de O.S.
van die vrijzinnigheid nooit iets
bemerkt. Die vrijzinnigheid moest u
nu eens aantonen.
Mijnheer de Redacteur, mijn beste
dank voor de verleende plaatsruimte,
Uw dw. dn.
E. COLET.
genoemd wilt worden, zoo. aai er
zich niemand aan stoote. Hoe moet
men anders de sympathie van anders-
denkenden en zijn tegenstanders
verwerven
U, Mijnheer, dankend voor de
plaatsruimte,
Sprang, 21 Jan. 1935,
S.
Nu mijn stuk te laat kwam voor
de »Echo» van 19 dezer, kan >k
tegelijk collega Korteweg nog even
antwoorden. Dat hij de eerste inzen
der was, vermoedde ik wel.
Zijn bedoeling had ik dus goed
begrepen »De cijfers uit de »Rotter-
dammer» moesten in bredere kring
ingang vinden.»
Ik heb die cijfers niet weerlegd.
Dat kan toch niemand. Maar collega,
daar ging het toch niet om. 't Ging
om uw conclusiedat de O.S. ons
onderwijs duur heeft gemaakt, en
dat heb ik wél weerlegd.
U praat uw collega i a over leuzen
leugens, maar zijn mijn cijfers
niet even goed ontleend aan olfi
cieele gegevens als die van de »Rot-
terdammer», doch dan zonder valse
conclusies.
Uw opmerking onder 4 begrijp ik
niet. Daar bent u het roerend met
me eensl Of er zit een stellout in,
óf u had een helder oogenblik.
De kwestie—Feberwee kan hier
veilig buiten beschouwing blijven.
Die doelt op splitsing van grote
stadsscholen met 12 of meer leer
krachten, en juist voor de grote
steden gelden de finantieele gevolgen
der gelijkstelling niet. Het zijn im
iners de kleinere gemeenten en ge
huchten, waar één bestaande school
gesplitst werd in verscheidene klei
nere.
Noch Openb., noch Bijz. Onderwijs
wil de oplossing van den heer
Feberwee om grote streekscholen te
bouwen, die als paedagogische wan
gedrochten van de school 'n kazerne
maken met den onderwijzer als een
korporaal voor de klas U moet nooit
het zwarte schaap van stal halen 1
U moet de zaken niet verwarren
Vooral uw lofzang op den Minister
over zijn eenzijdige bezuiniging, deed
mij naar de pen grijpen. Er is een
echt Hollands spreekwoord dat /.egt
Gelijke monniken, gelijke kappen.
Er is gelijkstelling of geen gelijk
stelling. Giiig het om de kleine scho-
len, dan vinot de Minister onder
dezelfde rubriek
10 bijz. scholen met 120 1.1.
73 21—40
230 41—60 en
279 61—80
Totaal alzo 592. (Zie onderwijssta-
tistiek 1929).
Bovendien neemt de kleine O.S
als school der minderheden (denk
maar eens aan kath. plaatsen in
Brabant) nog een andere plaats in
dan de kleine bijz. school
M.i. solt men met recht en ge
rechtigheid als met zijn beginsel.
Vandaag fulmineert men tegen sport
en een Zondagstrein, en morgen
stellen dezelfden zich geheel vrij
willig beschikbaar om op Zondag
stembureaux te presideeren in het
Saargebied.
Zou op elk gebied de crisis uit
breken 1
Mijn harlelijken dank. Redacteur.
Uw dw. dn.
E. COLET.
Geachte Redactie.
Nu de laatste weken aller aandacht
weer getrokken wordt door de zoo
bekende schoolquaestie, wil ik ook
even de pen opnemen. Niet om mij
in deze moeilijke zaak te mengen
of de Regeering aan te vallen, die
in deze tijd ook voor moeilijke pro
blemen slaat, want daar voel ik mij
als leek onbekwaam voor. Nee, het
is slechts om aan de vele schrijvers
eenige wenken te geven.
Ie. Als men schrijft, gebruikt dan
geen vreemde woorden of vreemde
spreekwoorden, die in het verband
niet recht duidelijk zijn, opdat ieder
die er belang in stelt de stukken in
haar geheel kan volgen. Men moet
immers nooit uit het oog verliezen
dat wanneer men een «ingezonden»
plaatst, dit niet alleen voordeéliten
schrijft, cfoch voor alle klassen der
maatschappij, dus ook voor hen die
niet in de gelegenheid zijn geweest
een MULO of middelbare school te
bezoeken.
2e. Blijft zoo veel mogelijk bij de
quaestie en trekt er, zoo mogelijk,
de ke-k niet bij, daar men dan
gevaar loopt met veel woorden nog
weinig te zeggen. Kon dit niet altijd,
spreekt dan. indien ge u een christen
noemt, christelijk over t'e overheid
van de kerk en indien ge dit niet
Kaatsheuvel, 19 Jan. '35.
Geachte Redactie.
Mag ik nogmaals om wat plaats
ruimte verzoeken naar aanleiding
van het schrijven van den heer
Verheijden. Ik hoop kort te zijn.
De heer V. zegt ook aan mijn adres:
pluis geen rekensommetjes uit want
»Qui s'exuse, 's accuse». Makkelijke
manier om altijd gel i k te hebben.
Weerlegt iemand je mening, dan ge.
bruik je maar het hierboven gen.
gezegde en gelijk heb je al weer.
Want niet ik of mijn collega noemde
de cijfers, maar de heer C. (zie de
gem. kosten per leerling), en het
«bewijs» dat hij er uit trok weer
legde ik.
De heer Verheijden zegthet on
derwijs kostte 19 millioen (wanneer?)
De heer C. schreef in 1919 kostte
het onderwijs 69 millioen (ik weet
niet of deze cijfers juist zijn), dus
een stijging van 56 millioen. Natuur
lijk ook veroorzaakt door de gelijk,
stelling van 1920??? Daardoor is
elke verhooging toch veroorzaakt 111
Daar zit ik toch al weer in een
rekensommetje.
Nu even enkele aanhalingen uit
het verslag van de vergadering,
belegd door het »Comilé van Actie
voor de Openbare School», in »Het
Volk»
»A1 deze opheffingen (van O.S.)
betekenen verloren posten voor het
vrgzinnig leven. De regering blijft
doof voor de protesten van de grote
groep, welke haar kinderen vrijzinnig
wenst te doen onderwijzen.
Een opgeheven openbare school is
een verluien post voor een vrijzinnig
leven. De volksgroep, die open
baar onderwijs begeert, wordt in
hoofdzaak gevormd door hen, die
hun kinderen vrijzinnig wensen te
doen onderwijzen.»
Dit zijn dus uitingen van strijders
voor de Ü.S.
Welke partijen in Hoogeveen
samengaan, doet niets af ol 10e aan
het feit, dat de kleinste Bijz. Sch.
192 leerl. telde (volgens opgave 1933)
en dus die scholen niet zo erg over
bodig schijnen.
Wat de heer V. verder schrijft
over de «Gezangenkwestie» enz.
heeft weinig te maken met mijn
«ingezonden». Op zijn ingenomen
standpunt aan het eind zal ik maar
niet ingaan, reden zie aan 't begin.
Of de Bijbel van de school ver
dwijnen zal? Ik weet het niet Ik
heb geen voorspellende geest. Ik
weet wel dit: dat er Christelijke
Scholen zullen zijn zolang er men
sen zijn die hun Christelijk beginsel,
ook in het onderwijs, hoog houden.
Mijnheer de Redacteur, hiermede
meen ik mijn mening gezegd te
hebben, dus verder te kunnen zwij.
gen. U dankzeggend voor de ver
leende ruimte,
Uw. dw.
M. J. JUURSEMA.
Waspik, 20 Jan. 1935.
L. S.
Dit wilde ik maar even zeggen.
Ieder knaagdiertje knaagt bij voor
keur aan alle andere dingen, behalve
aan hetgeen hem wordt voorgezet.
Zoo ook de Knagelijntjes in Uw blad
van Zaterdag.
Immers, wie is een booswichthij
die een misdaad begaat of de jour
nalist die hiervan aan zijn blad ver
slag uitbrengt?
1. Waar heeft Adept» het in zijn
laatslen brief over de R.K. Kies.
vereeniging? Alleen zet hij aan een
(voorbarig?) spreker zijn taak uiteen.
2. Wat hebben 3 Waspiksche
meubelhandelaren te maken melde
«gepasseerde» timmerlieden, waar
over «Adept» schrijft
3. Wat heeft die z.g. winkeliers,
combinatie te maken met de R.K.
Winkeliersvereeniging, welke volgens
«Adept» niet gekend is geworden?
4. Eindelijk de kwestie tusschen
«Hercules» en ik weet niet welke
andere club. Hier knaagt U aan
Adept»'s brief, en ik moet toegeven
dat «Adept» hier misschien een beetje
voorbarig is. Waar in ernst, vindt U
dat in de I.V.C.B. clubs thuis hooren,
voor welker taal alleen reeds ieder
christen mensch zich schaamt? Die
zich zelfs ten overstaan van een
Geestelijk Adviseur nog niet eens
behoorlijk weten te gedragen Om
van het spel nog maar te zwijgen 1
Wat slechte tijden, gramschap,
communisme, samenwerking tus
schen standen, redding enz. enz.
hier allemaal mee te maken heeft,
is mij een volkomen raadsel.
Zooals het mij ook een raadsel is
dat de muis juist mijn trouwcostuum
moest prefereeren boven het voor
haar bestemde doosje »Rodenl».
Mijnheer de Redacteur, ik dank
U voor de plaatsruimte,
LEZER.