DÉ ECHO VAN HET ZUIDEN. TWEEDE BUD GESCHIEDENIS DER HERVORMDE KERK TE RESOIJEN. EEN FLINKE JONGEN. ECHO'S flo. 10. Zaterdag 2 Febr. '35. 58e Jrg. De communistische oase. Men vergeve ons het opschrift en beschouwe de oase enkel en alleen maar in economischen zin. Want voor wie zich begeesteren laat door het spel der economische machten is de Sowjet—Staat inderdaad een oase. Honderdduizenden nieuwe onder nemingen "zijn in de SowjetUnie in aanbouw en er gaat geen jaar voorbij zonder dat nieuwe reusach tige ondernemingen van electrifica I tie, mechanische constructie, metaal nijverheid en chemie in bedrijf ge steld worden. Nieuwe rayons en in dustriesteden schieten om zoo te zeggen uit de aarde op. Achterlijke streken en districten komen in het gelid van de vooraanstaande. In het algemeen vindt de opstoot van de Sowjethuishouding zijn uitdrukking in de aanmerkelijke stijging van het volksinkomen, dat in den loop van die v.er jaren van 35 tot 56 milliard roebel gestegen is. De staatsbegroo- ting is in dezelfde periode 4'/2 maal zoo hoog geworden.- Sedert vijt jaar kent het land geen werkloosheid, de loonen van de arbeiders stijgen. Alle categorieën van sociale ver zekeringen van arbeiders en aange- steldcn ontwikkelden zich, met in begrip van sanatoria en rusthuizen. Met de consolidatie van de col lectieve landbouwbedrijven is ook een duidelijke verbetering gekomen in de levensvoorwaarden van de landarbeiders. Steeds meer kolchoz niki beginnen een welgesteld en be schaafd leven te leiden. Dit alles kon Volkscommissaris Molotof op het zeven le Sowjel- congres verklaren. Het is misschien wel eenigszins ideëel voorgesteld en in werkelijkheid zal er nog wel heel wat aan de machineRusland ha peren, maar het is waar dat het bedrijtsleven in de U. S. S. R. een beeld vertoont, dat volkomen tegen gesteld is aan dat van de oude West— Europeesche landen. Men hoede er zich wel vooi dit te beschouwen als een succes der communistische ordening. Die eco- nomsche opgang, die het land thans doormaakt, wordt door geheel andere invloeden bepaald. Een land als Japan, vertoont ook zonder sowjet- bewind een gelijke bedrijvigheid. Rusland was tot voor korte jaren economisch zeer weinig ontwikkeld, het maakt nu die ontwikkelings periode door, die West—Europa reeds lang achtenden rug^heeft. Het communisme maakt van deze ontwikkeling gebruik. Het moet het volk, nadat het getracht heeft daarin de hoogere levensbeginselen weg te vagen, toch iets bieden als ideaal, als levensvervulling. De geperfectio neerde mechanisatie, die zichtbare welvaart produceert, is daarvoor in de plaats gekomen. Zoo lang als die perfectie nog hooger kan worden opgevoerd, zoo lang als er nog climax in dit rustelooze leven mo gelijk is, zullen de menschen zich door al die uiterlijke welvaart laten verblinden en vermetel zich trachten te ontdoen van het hoogere, dat alleen inhoud aan het menschelijke leven kan geven. Maar straks zal ook voor Rusland de tijd komen dat het economische leven geen verhoogde activiteit meer duldt. Dan zal blijken dat het volk onbewust toch altijd meer gevraagd heeft dan een machine—god en dat de sowjet dictatuur slechts leven kon hij de gratie van den angst en van de begeestering van het volk. bouwvallig en half stuk geschoten was werd gedurende geruimen tijd gebruikt als inkwartieringsgebouw en als „lazaret" voor zieke soldaten, wat natuurlijk niet bevorderlijk was aan een geregelde uitoefening van den eeredienst. 1) Een der grootste bezwaren voorBe- soijen, om zich van Waalwijk af te scheiden en een eigen „gereformeer de" kerk te stichten, lag in het feit, dat een derde deel van de Waalwyk- sche parochiekerk aan Besoijen be hoorde en niet alleen van die kerk zel ve, maar ook van haar eigendommen en inkomsten. Bovendien bezaten Waalwijk en Besoijen een gemeen schappelijke school, die nog geduren de vele jaren na 1600 een Roomschen geest ademde en ook voor 1/3 aan Be soijen toebehoorde. Wilde Besoijen dus een eigen kerkgebouw bezitten, waar de „gereformeerde religie" vrijelijk kon uitgeoefend worden, dan moest ook een eigen gereformeerde.school gebouwd worden, wat alles op groote en haast onoverkomelijke bezwaren moest stuiten. En Besoijen Was een zeer arme gemeentel Het bleef dus in de eerste plaats een streven van den Besoijenschcn magistraat, die werkelijk al voor 1610 meerendeels Hcrvormd- gezind was 2), om 1/3 van de waarde van de gemeenschappelijke kerk en school vergoed te krijgen. Te dien 1610—1935. Door .1. van dkr Hammen Nicz. II. Hoewel de Reformatie reeds op het einde der 16de eeuw hier en daar in de Langstraat begon baan te breken het land van Heusden en Altena was daarin al een 20-tal jaren voorge gaan duurde het om verschillende redenen nog een goede 10 jaren, vooi- dat de loslating van den Roomschen eeredienst een meer bepaald en zicht baar karakter alhier begon aan te ne men. Er bleef voorloopig nog veel wei feling onder de Besoijensche ingezete nen bestaan en die weifeling vond hare oorzaak in het feit, dat de Lang- stiaat gelegen op de gevaarlijke Brabantsche grenzen gedurende den 80-jarigen oorlog veeltijds hel centrum was en bleef van talrijke plunderende, roovende en brandende krijgslieden, zoo van Spaansche als Staatsche zijde. Het platteland alhier bleef nog altijd in een uiterst gevaar vol lenen onzekeren toestand verkee- ren; nu eens was Spanje meester van het terrein, dan weder Holland, zoo dat ook op kerkelijk gebied de zaken veelal schromelijk in de war waren en bleven. Daarbij werd Besoijen tus- schen de jaren 1601 en 1608 gruwelijk geteisterd door pestziekten, overge bracht door vreemde krijgstroepen, welke rampen het nemen van door tastende maatregelen op kerkelijk ge bied zeer belemmerden en tegen hiel den. De Waalwijksche parochiekerk aan de Haven die bovendien zeer einde werden langdurige processen met den toenmaligen Waalwijkschen pastoor en magistraat gevoerd, welke door de hulp van den baljuw van Zuid-Holland, A rent Mugs van Holy 3), de natuurlijke beschermer der Ge reformeerden mijns inziens tame lijk gunstig voor Besoijen verliepen, wat wij later zullen zien, want wij mogen den geregelden gang van za ken niet vooruitloopen. Eindelijk was het gewichtige jaar 1609 aangebroken. Dit jaar was niet alleen een uiterst belangrijk jaar voor ons land in het algemeen, maar ook en in het bijzonder voor de tot Hol land behoorende dorpen in de Lang straat, dus ook voor Besoijen. Tegen den raad en wil van Prins Maurits in die liever den oorlog had voortgezet om den vijand (Spanje) de gelegen heid te benemen zich te herstellen hadden de Staten-Generaal dat jaar het Twaalfjarig Bestand met Spanje gesloten. Dat Bestand deed de krijgs verrichtingen voor eenige jaren van het oorlogstooneel te lande verdwij nen en schonk vooral verademing aan deze streken. Sprang, Capelle, Was pik, Raamsdonk, 's-Gravemoer, Baard wijk (met Elshout) en Vlijmen, allen ressorteerende onder Holland, maak ten zich op om voor het eerst predi kanten te verkrijgenterwijl dat in Waalwijk en Drunen (met Nieuw- i k.uik) als liggende in Brabant, pas kon geschieden na het sluiten van den vrede win Munster in 1648. Ook Be soijen kon zich nu rustig bezighouden met maatregelen te nemen tot het bouwen eener lang en vurig begeerde Gereformeerde kerk. De eerste stoot daartoe werd gegeven door het be sluit van den magistraat, om het ver moedelijk batig saldo der dorpsrekc- mng over 1609 te besteden tot den op bouw dier kerk. 4) De voornaamste personen te Besoij en, die in dien veelbewogen tijd aan de spits der kerkelijke beweging stonden en hunne beste krachten daarvoor op ófferden, waren o.a. de schout van Besoijen Antonis Aertsz van Andel en de secretaris Hendrick Jansz. van Vreeswijck. Reeds den 15 April 1610 werd tusschen de meest-vooraan- staande Besoijensche ingezetenen, in verband met het bouwen der eerste Gereformeerde kerk, een merkioaardig accoord of contract aangegaan, het welk ik, wijl het van het uiterste ge wicht is en den toenmaligen toestand te Besoijen duidelijk aangeeft, hier moet afschrijven. Het luidt aldus: Op huyden desen vijftienden April anno XVIc endc thien, soo zijn in min nen ende vricntschap vergadert ende byden anderen geweest den Schout, Bor- gemeesters vanden voorleden ende je- genwoordighen jaere, mitsgaders die se ven hemelraders 5), kerekmeesters ende heyligeestmeesters, alle regeerders des dorps van Besoven, met noch sommighe vande gemccne nacbueren van Besoyen voorseyt, vervangende endc hen sterek makende voorts voor tghehele corpus van Besoven voornoemt: omme te tim meren ende te bouwen een kereke, daer een seecker bequamc plaetse toe te beco- men daermen die geraetsaemstc sal vin den, daer twoort Godts vercondicht mach worden ende alle jonghc ende oude lieden gesticht, geleert ende inde vreese Godts geocffent ende op moqhen was- schen ende de gemegnte byden anderen te mogen comen, soo wanneer men van nootsaccken malcandcren te spreeckcn heeft, niet meer te loopen als verdoolde schapen dien vande wolffven verstrogf zijn. Omme alle tselve in affecte te bren- ghen vande selve kerek te fondcren endc te bouwen als vooren, soo belooven wy malcandcren eendrachtclijck ende elckx int bcsondere alle devoir, diligentic en de nersticheyt te doen, omme de selve kereke op te meecken met alsulcke mid delen, raet ende daet, alsmen gelycker- hant goet ende geraetsaem sal vinden; de kereken renten ende incomcn mette achterstellige pachten van dien by te doen betaclen; daer eenen ofte meei toe te verkiesen, die tselve metter hant r.eempt ende zijn werek aff maeckt om terstont alle hout ende materialen van steen, calck, leem, sant ende andersints le gaen becostighen ende coopen. Welcke sullen oock gehouden weesen haer sel- vcn daer inne te quyten endc nersticheyt te doen om alles tgenc wat des aengaet te bcnerstighen endc bevorderen ofte men salt op hen. hunne parsoonen ende goe deren, nu hebbende ende vercrygende, verhalen. Ende oft geviele, datmen soo veele penninghen niet en conste fineren, alsmen daer toe oft tot opbouwinghe van de voorschreven kereke van doen sou den moghen hebben boven tgene van goeder harten toe gegeven mochte wor den, soo van binnen als buyten luyden endc andersints. soe salmen voorts om- slaen op ons inwoonende naeburen, dat yedcr een nacr zijn qualiteyt ende macht daer wat toe geeft; endc wie onwillich valt beloven wy malcandcren dat te hel pen innen ende fineren alsmen dat ge raetsaemstc sal bevinden sonder ende tot last, 'hynder ofte quetsinghe vanden buyten man, ende oock tot minste schade van 't corpus v'oornoempt, omme alle wes voorschreven staet volcomentlijck te achtervolgen endc malcandcren daer in ne hant aen te houden, als goede gemeyn- tenaers behooren te doen endc besonder in sulckc godtvruchtighe ende goede saeckcn. Soo beloven wy alle dit naer te comen ende tachtervolghen ende onse extreme debvoir 6) ende nersticheyt te bewysen, sonder in eenighc saecken dien aengaende weygerich te vallen, ende dat op verbintenisse van onsse persoo- nen ende goederen, nu hebbende endc verervghende, cgecne uytgesundert, tsel ve optcn onwillighen met parate endc reale executie te verhalen, de selve sub- mitterende onder tverbant van allen heeren, hoven, bancken, rechten ende rcchteren, als verwilcorde schuit vol- staende pant etcetera. In oirkonden ende oock tot goeder affectie van desen soo hebben wy alle ondergeschreven dit con tract met onse gewoonlycke singnature ofte hantmereken onderteeckent opten dach, datum ut supra anno 1610. De na men van regeerders zijn dese inden ier- sten: Antonis Aertsz. van Andel 1610, Antonis Jansz. van den Brouck, Jacop Joosten, Joost Adryaensz. Vloots, Dielis Jansz., Aert Aertsz. Beyers, Willem Goy- artsz, Jan Petcrz, by my Goyacrt Claesz. de Wit, dmerek f van Ötjsbert Woutersz, Aert Petersz. van Andel, Cornelis Dinge- mansz, G(jsbert Geeritsz, Schalck Aertsz, by my Anthonis Woutersz, Aert Claesz. Hagen. Drie dagen na het sluiten van bo venstaand accoord of contract werd door den Besoijenschen magistraat of het hcelc „corpus" volmacht gegeven aan Aernt Pietersz. van Andel en Joost Adriaensz. Vloots, om in de eer ste plaats te reizen naar den te Rotter dam wonenden ambachtsheer van Be soijen, Johan van Assendelft, en hem te verzoeken een plekje gronds bij den molen 7) af te staan, om daarop de nieuwe kerk te bouwenin de tweede plaats materialen tot dien bouw op te knopen en in de derde plaats gelden daartoe op te nemen. Om den wille der belangrijkheid van die procuratie- acte en ook om den lezer de gelegen heid te geven zelf over een en ander le oordeelen, ben ik weer verplicht dat stuk af te schrijven. Het luidt als volgt Wy schout, hemelraders, borgemees- ters, kerekmeesters, heylighegeestmees- ters ende gemeene naebueren van Be soven ende vervangliende voorts tge- hecle corpus van Besoyen voornoempt, doen cont ende maecken kcnnclijck ee nen yegelijck, attesteeren voor de ge rechte waerheyt, dat wy op heeden date ondcrgeschrevèn volcomen procuratie, last autoriteyt ende onderlinge beveel heb ben gegeven, geven volcomen last, auc- toriteyt ende sonderlinghe bevel midts desen den eersamen Aernt Pcetersz van Andel ende Joost Adriaensz. Vloots, onse inwoonende naebueren 8) van Besoyen voornoempt, als mede present wesende ende accepteerende, omme uyt onsen constituanten ende regeerders naeme voornoempt te reysen tot Botterdam by onsen Edelen Heer van Besoyen 9) ende van hem te becomen seecker geseet ofte hoffstat lants, gelegen in Besoyen voor schreven ontrent den meulendaer gift, opdracht ofte transpoort van te verwer ven, ende dat in sulcker vuegen ende met dusdanighc middelen als syluyden best connen. Sulcx gedaen ende vol bracht zijnde, te treckcn in Holland ofte elders endc aldaer tot onsen ende onser gemeenten behoeve te coopcn seeckerc materialen van groff ende cleyn hout, midtsgaders oock steen, calck, pannen ofte leven ende andersints, omme daer van by de constituanten ofte regeerders te laten timmeren, bouwen ofte maecken eene kereke daermen twoort Godts mach (naar het Fransch), 7 door JAN DE JONGE. HOOFDSTUK VII. Drie jaar later. 'n Droeve gebeurtenis. Drie jaar zijn voorbijgegaan. Jan is 'n groote en flinke jongen gewor den. Hij heeft zich meer en meer bij z'n meester en diens oude huis houdster bemind weten te maken. Toch zal hij hen binnenkort gaan verlaten, tenminste gedurende eeni- gen tijd. Ziehier waarom Men zal zich herinneren, dat Jan vanaf de eerste dagen, dat hij bij meneer Morin gekomen was en diens kleine atelier gezien had, het verlangen had getoond, horloge maker te worden. Toen hij twaalf jaar was, moest de meester zijn woord houden en aan z'n leerling de eerste begrippen van 't vak bijbrengen. 't Eerste jaar leerde hij hem vijlen en aan de draaibank werken. Daarna ging hij met hem een koekoeksklok uit elkaar nemen, liet hem de ver schillende deelen schoonmaken en weer in elkaar zetten. Daarvoor na men ze de oude koekoeksklok, die in de keuken hing. Daarop mocht Jan zich oefenen. En geloof maar, dat hij die verscheiden keeren hit elkaar nemen en weer in elkaar zetten moest, voordat hij goed liep. Maar toen 't hem lukte en de klok op de minuut af op tijd liep, was de oude Janie zoo voldaan, dat ze hem 'n zoen gaf op de beide wangen. Vanaf den volgenden dag wisten alle huishoudsters in het dorp, dat de kleine kostschoollcerling van meneer Morin koekoeksklokken repareerde, beter dan de oude hor logemaker zelf. En 'n geheel jaar lang werd onze horlogemakersleerling overladen met uurwerken en koekoeksklokken. Deze keer was de meester met de vacantie zóó tevreden over z'n leer ling, dat hij hem 'n nieuw horloge cadeau gaf. 't Was een zilveren van weinig waarde, maar dat mocht hij uit elkaar nemen. Met de uiterste voorzichtigheid begon onze toekomstige horlogema ker los te schroeven daarna haalde hij alle stukjes uit elkaar en deed die, de een na de ander met de bij behoorende schroeven in een glazen bus, die voor dit doel was bestemd Wat duurde dat lang 1 Maar Jan was geduldig en kwam er mee klaar. Toen het werk weer in elkaar ge zet was, hoorde je 'n regelmatig: tik—tak, de wijzers wezen zonder 'n seconde verschil de juiste tijd aan. »'t Is schitterend 1» zei de meester. »Ik zie dat je genoeg ge duld en de noodige kundigheid hebt om 'n goed horlogemaker te wor den. Maar dat is nog niet alles. .Je moet nog heel wat leeren. Ik ken in Nantes een ouden horlogemaker, dat 'n heel goed vakman is. Als je daar een paar jaartjes kon doorbrengen, zou je in staat zijn een goed stuk brood te verdienen. »'k Zal hem eens schrijven of hij geen leerling kan gebruiken,..» »Dus u wilt me weer wegstu ren, meester?» viel Jan hem in de rede, heel bedroefd reeds. »Nee, m'n kind, maar... ik moet aan je toekomst denken. Ik ben niet jong meer, je zult mij niet altijd hebben. En dan... die scheiding zal maar 'n tijdje duren... 'n jaar, twee jaar op z'n hoogst.» Den volgenden morgen schreef de meerster aan mijnheer Bernard, zoo heette de oude horlogemaker. Diens antwoord, dat weinig hoop gaf, be vatte geen beslissing. Hij wijdde uit over 't plezier, dat hij zou hebben, zijn vriend eens weer te zien, na zooveel jaren, dat ze van elkaar gescheiden waren ge weest. Maar... daar hij niet gelukkig was geweest met de leerjongens, die hij totnutoe had gehad, gaf hij er sedert langen tijd de voorkeur aan, 't er zonder te doen. »Toch kan 't wel gebeuren», eindigde hij, »dat ik op m'n besluit terug kom, wanneer ik uw bescher meling heb gezien»... Niettegenstaande die onzekerheid beschouwde meneer Morin de zaak als afgehandeld. Hij nam zich voor Jan naar Nantes te brengen. Maar... er is een spreekwoord dat zegt De mensch wikt, God beschikt. Een paar weken voor de vacantie ging de meester op een warme Juli dag met Jan in zee baden, 't Was op een Donderdag, ze konden er rustig de tijd voor nemen, 't Water was zoo lekker, dat onze baders er lang in bleven. Plotseling begon de lucht te betrekken. Groote, zwarte wolken kwamen opzetten en pakten zich samen, 't Weer was reeds erg drukkend, er dreigde onweer. Vlug kleedden ze zich aan en gingen op weg. Ons tweetal had nog geen honderd meter afgelegd, of groote regendrop pels begonnen te vallen. Tegelijker tijd doorkliefden de bliksemstralen de wolken. Ze moesten zich haasten. De wegwasgeheel verlaten.Geen mensch was te zien. Behalve enkele schiale struiken, was er nergens 'n schuil plaats te ontdekken. Onderwijl begon het heviger te regenen, zoo hevig, dat toen onze wandelaars de eerste huizen van 't dorp bereikten, ze tot op 't hemd toe nat waren. »Hoe is 't in vredesnaam mo gelijk 1 In zoo'n toestand thuis te komenriep de oude Janie uit, toen ze hen zag binnenkomen. »Ik geloof, meester, dat u beter eerst de bui had kunnen afwachten. Gaan jullie jullie je maar gauw om- kleeden.» »Och kom 't water is nu zoo lekker warm,» zei meneer Morin Hij ging aan tafel zitten, nadat hij alleen maar z'n natte vest had uit getrokken. Z'n stroohoed hing in de keuken uit te lekken. Jan volgde dit voorbeeld en... ze gingen 'n lekker bordje soep eten. Maar 's avonds voelde meneer Morin zich huiverig. Hij ging naar z'n kamer, trok andere onderkleeren en ging slapen. De volgende morgen was er weer school. Hoewel hij een brandende koorts had, wilde hij toch opstaan. Maar toen kieeg hij een duizeling en viel op de vloer. Jan die op het vallend geluid kwam toesnellen, probeerde hem weer overeind te helpen. Maar hij moest de hulp van de oude huishoudster inroepen. Toen ze hem weer op bed hadden geholpen, ging Jan, die erg geschrok ken was, vlug den dokter halen, die dadelijk meekwam. »'t Is een ernstig geval,» zei de dokter, »we hebben met longontste king te doen«. De meester is niet jong meer Hij is wel erg onvoor zichtig geweest... Ik zal u zeggen, wat er gedaan moet worden en n recept voor de apotheek achterlaten. Dat ventje moet dat maar terstond wegbrengen en... ik kom vanavond nog wel eens even terug» Jan was wanhopig. Hij gaf zich zelf al de schuld van den ramp, die hen trof. J. »Ja, zei hij tegen de oude Janie, »ik ben van alles de oorzaak. Als ik 't baden niet zoo lang had ge rekt, hadden we vóór 't onweer thuis kunnen zijn. Arme menee1' Morin!.. Hij is zoo goed... hij wilde me geen enkel pleziertje onthouden!» Toen hij wegrende naar de apo theek, kwam Ti er net de school kinderen aan. Hij zond hen naar huk en zei hun, dat ze gewaar schuwd zouden worden, wanneer de meester weer beter was. 's Avonds kwam de dokter weer en hij vond in den toestand van den zieke geen verbetering. Gedurende acht dagen kwam er ook geen verbetering. Ondanks al de zorgen, waarmee de zieke werd om ringd, werd de kwaal steeds erger. De negende dag kwam en... de arme schoolmeester was niet meer. (Wordt vervolgd). WINTERPRET. Jongens», zegt de onderwijzer, Jullie krijgt vanmiddag vrij, Ga maar schaatsen op den vijver, Bennen jullie nu niet blij? »Nou en of», roepen de jongens. Gauw de schaatsen voor den dag En dan naar den vijver henen, Wat een gejool en een gelach. Hollend,springend,dravend, stoeiend Gaat het naar den vijverpias. Vlug de schaatsen aan gaan binden. Ginder op dat stukje gras. Een, twee, drie en dan nog aan 't rijden, Vliegensvlug over de baan. »Wat gaat het fijn, juicht kleine Pieter »Volg je mij?» vraagt groote Daan. »Ja,» zegt kleine Pieter dapper f »Doen we 't eerst 's heen en t rug, 'k Volg je tot het einde toe hoor, 'k Win 't, denkt Daan, dat is gewis.» Maar dat valt onze Daan niet mee Want Pieter is wel klein maar dapper En je begrijpt bij eiken slag, Worden de beentjesvan Pieter rapper. Nog 'n draai en Piet is aan het eind, Nu is hij winnaar heusch, Daan komt ook sukk'lend naderbij, Wat kijkt hij op zijn neus. PIETJE KONINGS, Rechtvaart 29, Kaatsheuvel.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1935 | | pagina 5