Stelt prijs op kwaliteitmy/sgr/ 9K(Uf§lsSoepm
JAAROVERZICHT
KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN
VOOR DE LANGSTRAAT
ra
r
zal gehad hebben, als onderstaande teekening aangeeft.
--••feli
1
Kerk en pastorie werden dus te za-
men aangenomen voor 3300 gulden
plus 880 gulden of 4180 gulden. Daar
bij kwamen echter nog heel wat kos
ten aan bij- en buitenwerken, die op
het volgende neerkwamen:
a. Acht mandcrstijlen in
de kerk, staande van den
eenen balk op den anderen,
tot styvinghc des wercks 16 gulden.
b. Alle plavuizen in kalk
gelegd, met de witkalk voor
de geheele kerk en den pi
laar of post achter den pre
dikstoel 18 gulden.
c. Nog een deur gemaakt
met hengen en duymen 10 gulden.
d. Nog geleverd vier kc-
perhonten 12), aan eiken
gevel twee, met 4 ankers
daar aan, tot stgvinghe des
wercks 8 gulden.
e. Den steenhouwer te
Gorcum betaald voor 9
stukken Dentumer steen
(Bentheimer steen), waar
aan duymen en schelde
kens met lood ingegoten
zijn 25 gulden.
f. Het draaggeld van 110
hoet kalk 27 gulden.
g. Huur van zakken 3 gulden.
h. Verschotten aan den
bode van den baljuw van
Dordrecht 4 gulden.
i. Geleverd al de middel-
posten in de glasgaten, de
toren met lood bekleed,
een glas van blyck 13) en
een appel (bal, bol) van
'co<l 19 gulden.
k. Den predikstoel ge
maakt, met een pistolet 14)
voor Lucas' huisvrouw ..107 gulden.
1. Alle banken in de kerk,
met een dobbel ducaat 15)
voor Lucas' huisvrouw ..133 gulden.
m. Het dakvenster van
den uurwerkwijzer gemaakt,
de klok te hangen en htet
unrwerkhuysje 02 gulden.
n. De pannen te verlogen
te Oosterhout, 18 gulden
van het 1000, en het vor-
sten 132 gulden.
Totaal 564 gulden.
Het bovenstaande bedrag aan bij
werken, vermeerderd met de boven
genoemde aannemingssommen, geeft
een totale som van 4180 gulden plus
.>64 gulden of 4744 gulden, welk be
drag aan Lucas Pietcrsz. van Ilron-
ningen, volgens de eindrekenifig van
1615, voor het bouwen van kerk
en pastorie werd uitgekeerd.
De onderteekenaars van de boven
aangehaalde bestek-cedullen en de
rekening van 1615 waren de volgende:
Antonis Acrtsz. van Andel, schout,
Aert Petcrsz. van Andel, Joost
Adriaensz. loots, Joost. Goyaertsz. de
Wit, Jan Pictersz., Jacob Joosten
Valck, Antonis Jansz. van den Broeck,
Cr ijs bert Geritsz., Aert Aertsz. Reyers,
Lambert Lambertsz., Jan Adriaensz.
Hamel. Quirijn Cornelisz., Jan Ma-
thijsz. Hex, Willem Goyartsz. Jagers,
Jan Gijsbcrtsz. van Cuyk, Lcnaert
Meciisz., Cornelis Dingem'ans, Antonis
Michielsz. Bij 11, Lucas Pietcrsz. van
Bionningen, Symon Lounjsen van der
Bilt, Hcndrick Jansz. van Vreeswijck,
secretaris.
Eindelijk vragen nog eenige zaken,
al waren het dan ook maar bijzaken,
onze aandacht. Den 25 April 1611
werd n.l. tusschen de Besoyensche
kerkmeesters en Evert Vos, klokgie
ter te Geertruidenberg, een accoord
aangegaan, waarbij Evert aannam te
leveren een toren-luidklok en een hor-
logie of uurwerk. Voor de klok, die
voor iedere 100 pond gewichts 57 gul
den moest kosten, werden hem den
21 Mei 1611 uitbetaald ,97 gulden plus
een koperen brouwketel en voor het
uurwerk, hetwelk zoo zwaar moest
zijn, dat het een hamer van 10 pond
kon trekken, 63 gulden. Verder werd
in een der kerkramen een glas met
het wapen van den baljuw A rent Mays
van Holy, kostende 15 gulden, aange
bracht 16). Dan moesten nog de vol
gende posten voldaan worden
a. Voor arbeidsloon aan de werk
lui te Geertruidenberg, die de klok in
de schuit deden0 15.
b. Aan Mr. Jan Geritsz., uurwerk
maker te Vlijmen, voor het verhangen
der klok en het gangbaar maken van
het horlogic 7
c. Voor 399 pond lood, om in de
gcot tusschen de kerk en het predi
kantshuis te leggen36 10.
d. Aan Ambrosius den schalidckker
voor arbeidsloon van een looden zot
der in den toren te
maken36
e. Aan den schoolmeester te Dron-
gclen, die den uurwerkwijzer moest
schilderen en vergulden, .f 9 7.
f. Aan Antonis Aertsz. van Andel,
die een aak had gekocht, om daar
mede het kerkhof af te heynen f 26.
Die „bijzaken" bedroegen dus te
zamen nog ongeveer ƒ300, zoodat de
totale kosten voor het bouwen van
kerk en pastorie circa een bedrag uit
maakten van ruim 5000 gulden, ge
lijk staande met pl.m. 30.000 gulden
tegenwoordig.
Den 1 Mei 1611 waren kerk en
pastorie gereed en den 8 Mei 1611
werd in de kerk de eerste prcdicatie
naar G ere f omeerden trant gehouden
ooor meester Cornelis Hanecop, pre
dikant van Sprang en Besoijen, over
wien later meer bijzonderheden zullen
volgen.
Aanteekeningen:
I). Dat bedrag werd geind door den
schout Antonis Aertsz. van Andel, als
rentmeester van den ambachtsheer.
xv' ,Predlkantswoningen, o.a. te
vvaaJwyk, behoorden vroeger aan de
burgerlijke gemeenten. Later is dat an
ders geworden.
3). De kerkdeur in den Noordenmuur
werd later dichtgemetseld. In 1687 was
zij er nog in.
t\' synoniem met hengen.
o). Slrgkbalken zijn draaqbalken aan
den buitenkant eener zoldering.
6). Fliergebynten vlie-inggebinten?
71. normen of steunbalken
D®. kerktoren te Besoijen was oor
spronkelijk het eigendom der kerk. Later
kwam hyaan de burgerlijke gemeente,
n.l. tot 1870, toen hij door de kerk van
de burgerlijke gemeente weer werd over
genomen.
der?" ^°0r voc^t onleesbaar gewor-
10) Kerbeels karbeels stukken
hout dienende om liggende balken te
versterken.
II). In 1803 of 1804, toen Ds. Reinier
van den Broek (1802—1819) predikant te
Besoyen was, hing er een oud half ver
gaan bord (van 1620) in de kerk, waar
op het volgende te lezen stond: Memorie-
Anno XVIC X (1610) zoo is gebouwt de
nieuwe kerek van Besoijen, kerekmees-
ters Arend Peetersz. van Andel en Joost
Adriaensz. loots. Den eersten steen is
gelegd bij Klaas iThonissen van Andel en
I)i rek Joosten Vloots. De eerste predi
katiein de voorschreven kerk is qedaen
op den VIII Mei XVIC XI, predikant
Cornells Hanecop. Anno 1620.
12). Keperhouten balken.
13). Blyck blik.
14)^ Een pistolet had een waarde van
15!' £en (lllbbel ducaat 8gulden.
was do°r Gouda gele
verd (Rekening), echter sedert lang ver
dwenen.
In de Vrijdagmiddag gehouden ver
gadering der Kamer heeft de heer G.
N. van Loon, Voorzitter der Kamer
van Koophandel en Fabrieken voor de
Langstraat, de volgende jaarrede uit
gesproken:
Evenmin als de economische toe
stand van Nederland in het algemeen
in de loop van 1934 een verbetering
vertoonde, evenmin viel in den toe
stand van het district onzer Kamer een
vooruitgang waar te nemen.
Van een achteruitgang, althans wat
de werkgelegenheid en het handelsver
keer betreft, behoeft gelukkig niet te
worden gesproken.
In zoover zulks tot voldoening zou
kunnen stemmen moet daaraan onmid
dellijk worden toegevoegd, dat van
meerdere zijden een ongekend scherpe
onderlinge concurrentie, met als gevolg
daarvan een nog steeds dalende winst
marge of zelfs afwezigheid van renta
biliteit wordt gemeld.
Een werkelijke verbetering voor de
belangrijkste industrieën van ons dis
trict valt waarschijnlijk niet te ver
wachten, vooraleer de algemeene wel
vaartstoestand van ons land zich her
stelt en de koopkracht van het publiek
op hooger peil komt.
Hoewel in de wereld-conjunctuur
zoowel op politiek als op economisch
gebied ongetwijfeld meer lichtpunten
zijn te bespeuren dan een jaar geleden,
zijn wij blijkbaar in verband met de bij
zondere positie van Nederland, nog
vrij ver verwijderd van het tijdstip, dat
ons land de vruchten van een alge
meene opleving zal kunnen plukken in
den vorm van een gemakkelijker export
van goederen en diensten en van een
minder abnormale buitenlandsche con
currentie op onze binnenlandsche
markt.
Voor de voornaamste industrieën in
ons district blijft dan ook voorloopig de
handhaving van maatregelen tot be
lemmering der abnormale buitenland
sche concurrentie uiterst gewenscht, of
juister gezegd, dringend noodzakelijk,
om een algeheele ontwrichting te voor
komen. Of naast deze maatregelen voor
onze industrie een daadwerkelijke ver
betering is te verwachten van een re
gelend optreden ten opzichte van de
gestie der bedrijven is een vraag, die
zeer verschillend wordt beantwoord.
Meerderen zijn echter van meening,
dat, wanneer de productie van schoe
nen niet op een of andere wijze binnen
zekere perken kan worden gehouden,
ofwel de onderlinge concurrentie niet
op andere wijze kan worden verzwakt,
de toestand in de schoenindustrie nog
aanmerkelijk moeilijker zal worden.
Wat de lederindustrie betreft, die
80 c/o van haar grondstoffen importeert,
(en nog steeds een belangrijk gedeelte
van haar producten exporteert), is
het vooral moeilijk een eenigszins
eensluidend oordeel te verkrijgen of
van eenigerlei „maatregel" een werke
lijke verbetering mag worden ver
wacht.
Intusschen vraagt de toestand der bij
de Schoenen- en Lederbranche in Ne
derland betrokken middenstandsbedrij-
ven zeer de aandacht. Naar het oor
deel der bedoelde bedrijfs- en handels-
groepen ware het dringend gewenscht
middelen te beramen, die ertoe zouden
kunnen bijdragen, de gevolgen der
heerschende crisis voor de beoefenaars
dezer vakken te verzachten en te be
perken.
Wat het district onzer Kamer be
treft, zou uit de cijfers der werkloos
heid op 31 Dec. 1934 kunnen worden
afgeleid, dat de bedrijvigheid in de in-
dustrieele gemeenten iets ongunstiger,
die der niet-industrieele gemeenten iets
gunstiger is dan een jaar geleden.
In de gemeenten Dongen, Loon-op-
Zand en Waalwijk bedroeg het aantal
geheel werkloozèn op 31 Dec. 1934 te
zamen 692 tegen 579 op 31 Dec. 1933.
Dat der gedeeltelijk werkloozen 697 te
gen 575 in 1933. In de overige gemeen
ten tezamen waren op 31 Dec. 1934 ge
heel werkloos 1960 tegen 2247 in 1933.
In deze gemeenten is het aantal der ge
deeltelijk werkloozen onbeduidend.
Voor de bedrijvigheid in de industrie
vormen deze cijfers intusschen geen be
trouwbaren graadmeter, omdat in de
industrieele gemeenten tal van arbei
ders uit de overige gemeenten, en zelfs
uit gemeenten buiten dit district gele
gen, werkzaam zijn. Voor het district in
zijn geheel schijnen de totale cijfers op
eenige toeneming der werkgelegenheid
te wijzen. Deze is mogelijk ook te dan
ken aan bepaalde ondernemingen bui
ten de genoemde industrie-plaatsen ge
legen.
Schoenindustrie.
De gang van zaken in de schoenin
dustrie gedurende het jaar 1934 had
een onregelmatig verloop. Ondanks de
omstandigheid, dat in verband met de
per 1 Jan. 1934 ingevoerde omzetbelas
ting de productie in de eerste maanden
minder groot was dan einde 1933, was
het eerste halfjaar van 1934 niet onbe
vredigend.
Het tweede halfjaar daarentegen gaf
een beduidende inzinking te zien. De
terugloopende afzetmogelijkheden de
den een ongekend hevige concurrentie
ontstaan tusschen de Nederlandsche
schoenfabrikanten. Hadden aanvanke
lijk de goedkoopere fabrikaten een rui
meren afzet, allengs werd door de fa
brikanten van het betere schoeisel een
prijsverlaging toegepast, wat tengevol
ge had, dat het betere, thans naar ver
houding ook goedkoope, schoeisel
grooteren aftrek vond. Deze scherpe
concurrentiestrijd was tevens oorzaak
van een sterke toename van de pro
ductie, daar men door een grooter pro
ductiekwantum, gepaard aan verder
doorgevoerde rationalisatie der bedrij
ven, trachtte den kostprijs van het pro
duct te verlagen. Het kan niet uitblij
ven, dat de hierdoor geschapen toe
stand een ongunstige uitwerking op de
winstmogelijkheid in de schoenindustrie
zal hebben.
De cijfers van de productie in 1934
zijn niet bekend, doch gezien de reeds
sterke toename van de productie in
1933, die n.l. tegenover die van 1932
toenam met ruim twee en een half mil-
üoen paar of met bijna 25 heeft de
productie van 1934 ongetwijfeld de 13
millioen paar overschreden.
Het zou dit overzicht te uitvoerig
maken thans nader de diverse oorzaken
na te gaan, die kunnen hebben mede
gewerkt aan den slechten gang van za
ken in de tweede helft van 1934. Wel
verdient het nog opmerking, dat de in
voer van buitenlandsche schoenen hier
bij geen rol van beteekenis kan hebben
gespeeld, daar deze in 1934 wederom
zeer sterk terugliep. De invoer van
schoenen, geheel of gedeeltelijk van le
der (post 675 van de statistiek) liep
terug van 650.728 paar in 1933 tot
460.665 paar in 1934 of met bijna 30
voor rubberschoeisel (post 6753 der
statistiek) waren deze cijfers 2.384.208
paar in 1933 en 1.403.711 paar in 1934
of een teruggang met ruim 40
De uitvoer uit Nederland liep ook
dit jaar wederom terug en kan thans,
gezien den omvang der productie van
schoenen in Nederland, vrijwel op nihil
gesteld worden, n.l. lederschoeisel
36.174 paar, rubberschoeisel 5.251 paar.
Groote onrust werd in het afgeloo-
pen jaar verwekt doordat met over
heidssteun een schoenfabriek werd op
gericht en er gevaar dreigde, dat deze
overheidssteun zich zou herhalen.
Zooals reeds opgemerkt, meenen
meerdere fabrikanten, dat een betere
samenwerking tusschen de producenten
in de schoenenbranche ongetwijfeld
zeer gewenscht zou zijn teneinde een
noodeloos scherpen onderlingen strijd
te voorkomen. De outillage van de be
drijven en de over het algemeen goede
kwaliteit der producten waarborgen in
tusschen, dat de schoenindustrie de on
dervonden tegenslagen het hoofd zal
kunnen bieden niet alleen, maar de ge
leden verliezen zal kunnen herstellen,
zoodra weder een meer normale ver
houding tusschen het aanbod en de
vraag mocht intreden.
Lederindustrie.
Ook dit jaar verdienen de cijfers van
in- en uitvoer van leder weder de aan
dacht. De lederindustrie, die in haar
geheel genomen volgens de cijfers van
het Centraal Bureau van de Statistiek
in 1933, ondanks de vele belemmerin
gen in het internationaal verkeer, nog
ca. 37 van hare totale productie ex
porteerde, heeft over 1934 wederom
een uitvoersaldo aan te wijzen.
Het saldo-uitvoer (alle soorten te
zamen, behalve lakleder) is over 1934
zelfs grooter dan over 1933, namelijk
1.700.000.tegen 530.000.—. Dit
grootere saldo is hoofdzakelijk ontstaan
door een aanzienlijke daling van den
import.
1933 uitvoer 8.700.000.
invoer ƒ8.200.000.—.
1934 uitvoer 6.700.000.—,
invoer ƒ5.000.000.
De invoer verminderde dus met ca.
3.200.000. waartegen de uitvoer
met 2.000.000.— daalde. In 1929 be
droeg de export 23]/2 millioen. Reke
ning houdend met de prijsdaling is de
export na dit topjaar met ongeveer de
helft naar de hoeveelheid gedaald. De
lagere import kan worden toegeschre
ven eensdeels aan het over het alge
meen lage peil der lederprijzen in Ne
derland, anderdeels aan de tegen het
eind van 1933 ingevoerde contingen-
teering van den lederimport.
Deze mindere import vormt voor de
industrie een waardevol en onmisbaar
equivalent tegenover den verminderden
export.
Eenerzijds daalde ondanks de con-
curreerende Nederlandsche prijzen de
uitvoer als gevolg van sinds 1 Januari
1934 in meerdere landen (vooral in
Duitschland) sterk verscherpte invoer-
bepalingen, anderzijds zou bij afwezig
heid van een import-contingenteering
in Nederland niets hebben belet, dat de
invoer in ons land zich op het peil van
1933 zou hebben gehandhaafd, zoo niet
dit zou hebben overschreden, tengevol
ge van allerlei kunstmatige regelingen,
waardoor meerdere landen, al dan niet
opzettelijk, hun export trachten te be
vorderen.
Ondanks den naar alle waarschijn
lijkheid iets gestegen afzet van leder,
was de onderlinge concurrentie scher
per dan ooit te voren. De lederprijzen
bereikten tengevolge daarvan in 1934
een zeer laag peil, ja voor bepaalde
soorten een laagte-record, hoewel de
huidenprijzen aanmerkelijk boven het
diepste punt 1932/1933 lagen.
De uitvoer van de voornaamste le
dersoorten wijst over 1934—1933 de
volgende cijfers aan:
tye beperk
tratieve v
ring van c
aan den
werden g«
De con
verbetering in het scheepvaartveT^^^pec
worden verwacht; de terugslag hiervC jnkrir
voelen de scheepswerven. Daaren- „lpnde
ven is het voor de Nederlands?p9derjj
scheepsbouwindustrie tengevolge J° verb;
de hooge lasten en sociale voorzien doei
gen menigmaal onmogelijk tegen ^Nadeele
buitenland te concurreeren.
Al zijn de vooruitzichten voor ISl^' doo
iets hoopvoller, van werkelijke verft f'!} werc
tering in het bedrijf kan geen spj09 nisat
zijn, zoolang de bovengenoemde oq« 9<s Ver
zaken van den teruggang niet zijn
genomen.
Chemische Industrieën c
De industrie kon den omzet van Algenv
vorig jaar handhaven, doch tengevolien meelb
van de groote concurrentie van binnei vrije bec
en buitenlandsche artikelen was j^aar toe
winstmarge uiterst gering. schappij
Papier-Industr.
Kon de papier-industrie zich inj
laatste jaren ten koste van groote offe
en met de uiterste krachtsinspannirvaart m
handhaven, in 1934 was dit onmogeMvoornaa'
De bedrijvigheid moest worden tingscon
perkt. De steeds scherpere maatregel^ zaa
die de meeste landen in den vorm vamcI:
verhoogde invoerrechten, contingents H°01
ring en deviezen-regelingen namen, al zet.e! tC,
mede voor sommige landen de valuti
depreciatie, maakten de concurrentie c ste,j 9°
de buitenlandsche markt vrijwel onm] in
gelijk. Ook op de binnenlandsche marlg°®"er®
is de concurrentie uiterst scherp,
mede in groote mate veroorzaakt wore h°ut e\
door den bovenmatigen invoer uit ht P'aat^r
buitenland. Wij vertrouwen, dat de oi ziïn: 0
langs afgekondigde contingenteerir mond"
van den invoer van papier voor de: onzer
industrie in 1935 eenige verbetering z; tin^c01
brengen. Met
Tankfabrikage mCU
tie-verv
De werkgelegenheid in de tankfabr: mjssie i
kage was binnen het gebied onzer Ka Qe g
mer bevredigd, zoodat de omzet nie was
terugliep. De prijzen der producten wa teckeni
ren echter zoo laag, dat er van wins in 193
practisch geen sprake was; meesta komste
moest genoegen genomen worden me verv0e
de vergoeding van den kostprijs de 572.22<
producten. Het voordeel hiervan echte voerd
was dat het bedrijf op gang bleef. D appelci
export naar Engeland werd door be boven
schermende rechten en de gedepreci qrepen
eerde valuta ernstig bedreigd. Indie: eiflen
met behoud van den omzet van 1934 ir ^fg<
1935 een ietwat beteren afzetprijs kaï jat vc
worden bedongen, is er reden tot te teeken
vredenheid. ,aa(s(
Vleeschhjm-Industne mer j,
De inkrimping van het exportgebiec deze
voor deze industrie zette zich ook ii worde
1934 verder voort. De concurrentie ii het o'
het binnenland bleef onverminderc Geerti
voortduren. Indien de invoer uit he agents
buitenland in 1935 onbelemmerd zoi schow
blijven doorgaan, bestaat er groot ge- ste ag<
vaar, dat deze industrie haar bedrijvig comm
heid zal moeten beperken.
Looiextract-Industrie yer
Hoewel door concurrentie van bui- midde
tenlandsche producten de prijzen op de onzer
binnenlandsche markt werden gedrukt, nog 2
was 1934 voor deze industrie niet on- speur
bevredigend. De omzet kon vrijwel op loonp
peil worden gehouden, terwijl de export zen
naar Duitschland wederom behoorlijk, koopl
en zelfs tegen loonende prijzen, kon ge- steed:
schieden; alleen de betalingsmoeilijk
heden dwongen tot voorzichtigheid.
Hooi- en Stroohandel.
De hooi- en stroohandel, die in 1933
zeer gedrukt was, vertoonde begin 1934
weinig verandering met een steeds ver
der inkrimpenden afzet in het binnen
land en alleen wat export naar België.
Daarna heeft de droogte zich doen gel
den en ontstond er een levendige vraag
naar hooi. Er werden grootere hoeveel
heden naar Duitschland uitgevoerd en
het zou ongetwijfeld tot een geregelde
en loonende export zijn gekomen, in
dien het betalingsverkeer met dit land
niet op een voor den exporteur zeer
ongunstige wijze werd geregeld. Bo
vendien bleek in Noorwegen een rijke
en prachtige oogst beschikbaar te zijn
met een geweldig overschot voor ex
port tegen ongewoon lagen prijs. Onze
nere
Somn
niet r
zij ze
nen
onhe:
Nc
kracl
nen 1
gang
looze
ken i
De s
vind
tribu
prijs
Zooileder (inclusief afval)
Java en Rundbox
..Ander chroomgelooid Overleder'
Tuig- en Zadelleder
Plantaardig Overleder
Voeringleder
Zeemleder
Drijfriemen en Technisch Leder
„Ander" Leder
1934
472.000.-
246.000.-
Scheepsbouw-Industrie.
De toestand in de scheepsbouw-in-
dustrie is ook in 1934 wederom slech
ter geworden. De teruggang van zaken
in de algemeene vrachtvaart, die ook
ondanks gekoesterde verwachtingen
bleef aanhouden, deed zijn terugslag
voelen op de scheepswerven. Geduren
de het beste gedeelte van het jaar lagen
meerdere scheepswerven stil. De wei
nige orders, die in den loop van het jaar
konden worden bemachtigd, moesten
tengevolge van de moordende concur
rentie tegen ongekend lage prijzen wor
den uitgevoerd, zoodat er van winst
geen sprake was.
Zoolang de meeste landen blijven
doorgaan goederen te contingenteeren
en de tolmuren steeds hooger op te
voeren, kan bezwaarlijk een blijvende
3.970.000.-
71.000.—
52.000.-
325.000.—
255.000.-
295.000.-
622.000.—
1933
712.000.-
950.000.—
5.137.000.—
103.000.-
29.000.-
348.000.-
103.000.-
350.000.-
1.057.000.-
oogst daarentegen bleef iets beneden
het gemiddelde.
Liepen de hooiprijzen dus in Septem
ber/October op, in November en De
cember ondervonden deze prijzen weer
een druk. Er werd nog iets geëxpor
teerd maar niet van beteekenis.
De stroohandel bleef ook in de twee
de helft van 1934 lusteloos met weinig
meer export dan anders. De jaarlijks
grooter wordende stroovoorraden zijn
langzaamaan niet meer te verwerken.
Voor begin 1935 wordt echter weer iets
meer vraag verwacht.
Graan-, meel- en vee
voederbedrijven.
De graan- en meelbedrijven werkten
over het algemeen onder zeer moeilijke
omstandigheden, zulks tengevolge van
het
teng
merl
groe
sen
prijs
doo:
kon
der
mee
van
war
het
hee
woi
F
ble>
wa;
leg.
cor
pac
op
I
in
de
het
vr(
vei
ve.
eei
19
ot tra
rrrl tzzJ
>51»
<-ycCrf-/0,
"u^/ov.
,-e Ar, „_ime iik t
Wi
OVI
9"