Stelt prijs op kwaliteitmy/sgr/ 9K(Uf§lsSoepm JAAROVERZICHT KAMER VAN KOOPHANDEL EN FABRIEKEN VOOR DE LANGSTRAAT ra r zal gehad hebben, als onderstaande teekening aangeeft. --••feli 1 Kerk en pastorie werden dus te za- men aangenomen voor 3300 gulden plus 880 gulden of 4180 gulden. Daar bij kwamen echter nog heel wat kos ten aan bij- en buitenwerken, die op het volgende neerkwamen: a. Acht mandcrstijlen in de kerk, staande van den eenen balk op den anderen, tot styvinghc des wercks 16 gulden. b. Alle plavuizen in kalk gelegd, met de witkalk voor de geheele kerk en den pi laar of post achter den pre dikstoel 18 gulden. c. Nog een deur gemaakt met hengen en duymen 10 gulden. d. Nog geleverd vier kc- perhonten 12), aan eiken gevel twee, met 4 ankers daar aan, tot stgvinghe des wercks 8 gulden. e. Den steenhouwer te Gorcum betaald voor 9 stukken Dentumer steen (Bentheimer steen), waar aan duymen en schelde kens met lood ingegoten zijn 25 gulden. f. Het draaggeld van 110 hoet kalk 27 gulden. g. Huur van zakken 3 gulden. h. Verschotten aan den bode van den baljuw van Dordrecht 4 gulden. i. Geleverd al de middel- posten in de glasgaten, de toren met lood bekleed, een glas van blyck 13) en een appel (bal, bol) van 'co<l 19 gulden. k. Den predikstoel ge maakt, met een pistolet 14) voor Lucas' huisvrouw ..107 gulden. 1. Alle banken in de kerk, met een dobbel ducaat 15) voor Lucas' huisvrouw ..133 gulden. m. Het dakvenster van den uurwerkwijzer gemaakt, de klok te hangen en htet unrwerkhuysje 02 gulden. n. De pannen te verlogen te Oosterhout, 18 gulden van het 1000, en het vor- sten 132 gulden. Totaal 564 gulden. Het bovenstaande bedrag aan bij werken, vermeerderd met de boven genoemde aannemingssommen, geeft een totale som van 4180 gulden plus .>64 gulden of 4744 gulden, welk be drag aan Lucas Pietcrsz. van Ilron- ningen, volgens de eindrekenifig van 1615, voor het bouwen van kerk en pastorie werd uitgekeerd. De onderteekenaars van de boven aangehaalde bestek-cedullen en de rekening van 1615 waren de volgende: Antonis Acrtsz. van Andel, schout, Aert Petcrsz. van Andel, Joost Adriaensz. loots, Joost. Goyaertsz. de Wit, Jan Pictersz., Jacob Joosten Valck, Antonis Jansz. van den Broeck, Cr ijs bert Geritsz., Aert Aertsz. Reyers, Lambert Lambertsz., Jan Adriaensz. Hamel. Quirijn Cornelisz., Jan Ma- thijsz. Hex, Willem Goyartsz. Jagers, Jan Gijsbcrtsz. van Cuyk, Lcnaert Meciisz., Cornelis Dingem'ans, Antonis Michielsz. Bij 11, Lucas Pietcrsz. van Bionningen, Symon Lounjsen van der Bilt, Hcndrick Jansz. van Vreeswijck, secretaris. Eindelijk vragen nog eenige zaken, al waren het dan ook maar bijzaken, onze aandacht. Den 25 April 1611 werd n.l. tusschen de Besoyensche kerkmeesters en Evert Vos, klokgie ter te Geertruidenberg, een accoord aangegaan, waarbij Evert aannam te leveren een toren-luidklok en een hor- logie of uurwerk. Voor de klok, die voor iedere 100 pond gewichts 57 gul den moest kosten, werden hem den 21 Mei 1611 uitbetaald ,97 gulden plus een koperen brouwketel en voor het uurwerk, hetwelk zoo zwaar moest zijn, dat het een hamer van 10 pond kon trekken, 63 gulden. Verder werd in een der kerkramen een glas met het wapen van den baljuw A rent Mays van Holy, kostende 15 gulden, aange bracht 16). Dan moesten nog de vol gende posten voldaan worden a. Voor arbeidsloon aan de werk lui te Geertruidenberg, die de klok in de schuit deden0 15. b. Aan Mr. Jan Geritsz., uurwerk maker te Vlijmen, voor het verhangen der klok en het gangbaar maken van het horlogic 7 c. Voor 399 pond lood, om in de gcot tusschen de kerk en het predi kantshuis te leggen36 10. d. Aan Ambrosius den schalidckker voor arbeidsloon van een looden zot der in den toren te maken36 e. Aan den schoolmeester te Dron- gclen, die den uurwerkwijzer moest schilderen en vergulden, .f 9 7. f. Aan Antonis Aertsz. van Andel, die een aak had gekocht, om daar mede het kerkhof af te heynen f 26. Die „bijzaken" bedroegen dus te zamen nog ongeveer ƒ300, zoodat de totale kosten voor het bouwen van kerk en pastorie circa een bedrag uit maakten van ruim 5000 gulden, ge lijk staande met pl.m. 30.000 gulden tegenwoordig. Den 1 Mei 1611 waren kerk en pastorie gereed en den 8 Mei 1611 werd in de kerk de eerste prcdicatie naar G ere f omeerden trant gehouden ooor meester Cornelis Hanecop, pre dikant van Sprang en Besoijen, over wien later meer bijzonderheden zullen volgen. Aanteekeningen: I). Dat bedrag werd geind door den schout Antonis Aertsz. van Andel, als rentmeester van den ambachtsheer. xv' ,Predlkantswoningen, o.a. te vvaaJwyk, behoorden vroeger aan de burgerlijke gemeenten. Later is dat an ders geworden. 3). De kerkdeur in den Noordenmuur werd later dichtgemetseld. In 1687 was zij er nog in. t\' synoniem met hengen. o). Slrgkbalken zijn draaqbalken aan den buitenkant eener zoldering. 6). Fliergebynten vlie-inggebinten? 71. normen of steunbalken D®. kerktoren te Besoijen was oor spronkelijk het eigendom der kerk. Later kwam hyaan de burgerlijke gemeente, n.l. tot 1870, toen hij door de kerk van de burgerlijke gemeente weer werd over genomen. der?" ^°0r voc^t onleesbaar gewor- 10) Kerbeels karbeels stukken hout dienende om liggende balken te versterken. II). In 1803 of 1804, toen Ds. Reinier van den Broek (1802—1819) predikant te Besoyen was, hing er een oud half ver gaan bord (van 1620) in de kerk, waar op het volgende te lezen stond: Memorie- Anno XVIC X (1610) zoo is gebouwt de nieuwe kerek van Besoijen, kerekmees- ters Arend Peetersz. van Andel en Joost Adriaensz. loots. Den eersten steen is gelegd bij Klaas iThonissen van Andel en I)i rek Joosten Vloots. De eerste predi katiein de voorschreven kerk is qedaen op den VIII Mei XVIC XI, predikant Cornells Hanecop. Anno 1620. 12). Keperhouten balken. 13). Blyck blik. 14)^ Een pistolet had een waarde van 15!' £en (lllbbel ducaat 8gulden. was do°r Gouda gele verd (Rekening), echter sedert lang ver dwenen. In de Vrijdagmiddag gehouden ver gadering der Kamer heeft de heer G. N. van Loon, Voorzitter der Kamer van Koophandel en Fabrieken voor de Langstraat, de volgende jaarrede uit gesproken: Evenmin als de economische toe stand van Nederland in het algemeen in de loop van 1934 een verbetering vertoonde, evenmin viel in den toe stand van het district onzer Kamer een vooruitgang waar te nemen. Van een achteruitgang, althans wat de werkgelegenheid en het handelsver keer betreft, behoeft gelukkig niet te worden gesproken. In zoover zulks tot voldoening zou kunnen stemmen moet daaraan onmid dellijk worden toegevoegd, dat van meerdere zijden een ongekend scherpe onderlinge concurrentie, met als gevolg daarvan een nog steeds dalende winst marge of zelfs afwezigheid van renta biliteit wordt gemeld. Een werkelijke verbetering voor de belangrijkste industrieën van ons dis trict valt waarschijnlijk niet te ver wachten, vooraleer de algemeene wel vaartstoestand van ons land zich her stelt en de koopkracht van het publiek op hooger peil komt. Hoewel in de wereld-conjunctuur zoowel op politiek als op economisch gebied ongetwijfeld meer lichtpunten zijn te bespeuren dan een jaar geleden, zijn wij blijkbaar in verband met de bij zondere positie van Nederland, nog vrij ver verwijderd van het tijdstip, dat ons land de vruchten van een alge meene opleving zal kunnen plukken in den vorm van een gemakkelijker export van goederen en diensten en van een minder abnormale buitenlandsche con currentie op onze binnenlandsche markt. Voor de voornaamste industrieën in ons district blijft dan ook voorloopig de handhaving van maatregelen tot be lemmering der abnormale buitenland sche concurrentie uiterst gewenscht, of juister gezegd, dringend noodzakelijk, om een algeheele ontwrichting te voor komen. Of naast deze maatregelen voor onze industrie een daadwerkelijke ver betering is te verwachten van een re gelend optreden ten opzichte van de gestie der bedrijven is een vraag, die zeer verschillend wordt beantwoord. Meerderen zijn echter van meening, dat, wanneer de productie van schoe nen niet op een of andere wijze binnen zekere perken kan worden gehouden, ofwel de onderlinge concurrentie niet op andere wijze kan worden verzwakt, de toestand in de schoenindustrie nog aanmerkelijk moeilijker zal worden. Wat de lederindustrie betreft, die 80 c/o van haar grondstoffen importeert, (en nog steeds een belangrijk gedeelte van haar producten exporteert), is het vooral moeilijk een eenigszins eensluidend oordeel te verkrijgen of van eenigerlei „maatregel" een werke lijke verbetering mag worden ver wacht. Intusschen vraagt de toestand der bij de Schoenen- en Lederbranche in Ne derland betrokken middenstandsbedrij- ven zeer de aandacht. Naar het oor deel der bedoelde bedrijfs- en handels- groepen ware het dringend gewenscht middelen te beramen, die ertoe zouden kunnen bijdragen, de gevolgen der heerschende crisis voor de beoefenaars dezer vakken te verzachten en te be perken. Wat het district onzer Kamer be treft, zou uit de cijfers der werkloos heid op 31 Dec. 1934 kunnen worden afgeleid, dat de bedrijvigheid in de in- dustrieele gemeenten iets ongunstiger, die der niet-industrieele gemeenten iets gunstiger is dan een jaar geleden. In de gemeenten Dongen, Loon-op- Zand en Waalwijk bedroeg het aantal geheel werkloozèn op 31 Dec. 1934 te zamen 692 tegen 579 op 31 Dec. 1933. Dat der gedeeltelijk werkloozen 697 te gen 575 in 1933. In de overige gemeen ten tezamen waren op 31 Dec. 1934 ge heel werkloos 1960 tegen 2247 in 1933. In deze gemeenten is het aantal der ge deeltelijk werkloozen onbeduidend. Voor de bedrijvigheid in de industrie vormen deze cijfers intusschen geen be trouwbaren graadmeter, omdat in de industrieele gemeenten tal van arbei ders uit de overige gemeenten, en zelfs uit gemeenten buiten dit district gele gen, werkzaam zijn. Voor het district in zijn geheel schijnen de totale cijfers op eenige toeneming der werkgelegenheid te wijzen. Deze is mogelijk ook te dan ken aan bepaalde ondernemingen bui ten de genoemde industrie-plaatsen ge legen. Schoenindustrie. De gang van zaken in de schoenin dustrie gedurende het jaar 1934 had een onregelmatig verloop. Ondanks de omstandigheid, dat in verband met de per 1 Jan. 1934 ingevoerde omzetbelas ting de productie in de eerste maanden minder groot was dan einde 1933, was het eerste halfjaar van 1934 niet onbe vredigend. Het tweede halfjaar daarentegen gaf een beduidende inzinking te zien. De terugloopende afzetmogelijkheden de den een ongekend hevige concurrentie ontstaan tusschen de Nederlandsche schoenfabrikanten. Hadden aanvanke lijk de goedkoopere fabrikaten een rui meren afzet, allengs werd door de fa brikanten van het betere schoeisel een prijsverlaging toegepast, wat tengevol ge had, dat het betere, thans naar ver houding ook goedkoope, schoeisel grooteren aftrek vond. Deze scherpe concurrentiestrijd was tevens oorzaak van een sterke toename van de pro ductie, daar men door een grooter pro ductiekwantum, gepaard aan verder doorgevoerde rationalisatie der bedrij ven, trachtte den kostprijs van het pro duct te verlagen. Het kan niet uitblij ven, dat de hierdoor geschapen toe stand een ongunstige uitwerking op de winstmogelijkheid in de schoenindustrie zal hebben. De cijfers van de productie in 1934 zijn niet bekend, doch gezien de reeds sterke toename van de productie in 1933, die n.l. tegenover die van 1932 toenam met ruim twee en een half mil- üoen paar of met bijna 25 heeft de productie van 1934 ongetwijfeld de 13 millioen paar overschreden. Het zou dit overzicht te uitvoerig maken thans nader de diverse oorzaken na te gaan, die kunnen hebben mede gewerkt aan den slechten gang van za ken in de tweede helft van 1934. Wel verdient het nog opmerking, dat de in voer van buitenlandsche schoenen hier bij geen rol van beteekenis kan hebben gespeeld, daar deze in 1934 wederom zeer sterk terugliep. De invoer van schoenen, geheel of gedeeltelijk van le der (post 675 van de statistiek) liep terug van 650.728 paar in 1933 tot 460.665 paar in 1934 of met bijna 30 voor rubberschoeisel (post 6753 der statistiek) waren deze cijfers 2.384.208 paar in 1933 en 1.403.711 paar in 1934 of een teruggang met ruim 40 De uitvoer uit Nederland liep ook dit jaar wederom terug en kan thans, gezien den omvang der productie van schoenen in Nederland, vrijwel op nihil gesteld worden, n.l. lederschoeisel 36.174 paar, rubberschoeisel 5.251 paar. Groote onrust werd in het afgeloo- pen jaar verwekt doordat met over heidssteun een schoenfabriek werd op gericht en er gevaar dreigde, dat deze overheidssteun zich zou herhalen. Zooals reeds opgemerkt, meenen meerdere fabrikanten, dat een betere samenwerking tusschen de producenten in de schoenenbranche ongetwijfeld zeer gewenscht zou zijn teneinde een noodeloos scherpen onderlingen strijd te voorkomen. De outillage van de be drijven en de over het algemeen goede kwaliteit der producten waarborgen in tusschen, dat de schoenindustrie de on dervonden tegenslagen het hoofd zal kunnen bieden niet alleen, maar de ge leden verliezen zal kunnen herstellen, zoodra weder een meer normale ver houding tusschen het aanbod en de vraag mocht intreden. Lederindustrie. Ook dit jaar verdienen de cijfers van in- en uitvoer van leder weder de aan dacht. De lederindustrie, die in haar geheel genomen volgens de cijfers van het Centraal Bureau van de Statistiek in 1933, ondanks de vele belemmerin gen in het internationaal verkeer, nog ca. 37 van hare totale productie ex porteerde, heeft over 1934 wederom een uitvoersaldo aan te wijzen. Het saldo-uitvoer (alle soorten te zamen, behalve lakleder) is over 1934 zelfs grooter dan over 1933, namelijk 1.700.000.tegen 530.000.—. Dit grootere saldo is hoofdzakelijk ontstaan door een aanzienlijke daling van den import. 1933 uitvoer 8.700.000. invoer ƒ8.200.000.—. 1934 uitvoer 6.700.000.—, invoer ƒ5.000.000. De invoer verminderde dus met ca. 3.200.000. waartegen de uitvoer met 2.000.000.— daalde. In 1929 be droeg de export 23]/2 millioen. Reke ning houdend met de prijsdaling is de export na dit topjaar met ongeveer de helft naar de hoeveelheid gedaald. De lagere import kan worden toegeschre ven eensdeels aan het over het alge meen lage peil der lederprijzen in Ne derland, anderdeels aan de tegen het eind van 1933 ingevoerde contingen- teering van den lederimport. Deze mindere import vormt voor de industrie een waardevol en onmisbaar equivalent tegenover den verminderden export. Eenerzijds daalde ondanks de con- curreerende Nederlandsche prijzen de uitvoer als gevolg van sinds 1 Januari 1934 in meerdere landen (vooral in Duitschland) sterk verscherpte invoer- bepalingen, anderzijds zou bij afwezig heid van een import-contingenteering in Nederland niets hebben belet, dat de invoer in ons land zich op het peil van 1933 zou hebben gehandhaafd, zoo niet dit zou hebben overschreden, tengevol ge van allerlei kunstmatige regelingen, waardoor meerdere landen, al dan niet opzettelijk, hun export trachten te be vorderen. Ondanks den naar alle waarschijn lijkheid iets gestegen afzet van leder, was de onderlinge concurrentie scher per dan ooit te voren. De lederprijzen bereikten tengevolge daarvan in 1934 een zeer laag peil, ja voor bepaalde soorten een laagte-record, hoewel de huidenprijzen aanmerkelijk boven het diepste punt 1932/1933 lagen. De uitvoer van de voornaamste le dersoorten wijst over 1934—1933 de volgende cijfers aan: tye beperk tratieve v ring van c aan den werden g« De con verbetering in het scheepvaartveT^^^pec worden verwacht; de terugslag hiervC jnkrir voelen de scheepswerven. Daaren- „lpnde ven is het voor de Nederlands?p9derjj scheepsbouwindustrie tengevolge J° verb; de hooge lasten en sociale voorzien doei gen menigmaal onmogelijk tegen ^Nadeele buitenland te concurreeren. Al zijn de vooruitzichten voor ISl^' doo iets hoopvoller, van werkelijke verft f'!} werc tering in het bedrijf kan geen spj09 nisat zijn, zoolang de bovengenoemde oq« 9<s Ver zaken van den teruggang niet zijn genomen. Chemische Industrieën c De industrie kon den omzet van Algenv vorig jaar handhaven, doch tengevolien meelb van de groote concurrentie van binnei vrije bec en buitenlandsche artikelen was j^aar toe winstmarge uiterst gering. schappij Papier-Industr. Kon de papier-industrie zich inj laatste jaren ten koste van groote offe en met de uiterste krachtsinspannirvaart m handhaven, in 1934 was dit onmogeMvoornaa' De bedrijvigheid moest worden tingscon perkt. De steeds scherpere maatregel^ zaa die de meeste landen in den vorm vamcI: verhoogde invoerrechten, contingents H°01 ring en deviezen-regelingen namen, al zet.e! tC, mede voor sommige landen de valuti depreciatie, maakten de concurrentie c ste,j 9° de buitenlandsche markt vrijwel onm] in gelijk. Ook op de binnenlandsche marlg°®"er® is de concurrentie uiterst scherp, mede in groote mate veroorzaakt wore h°ut e\ door den bovenmatigen invoer uit ht P'aat^r buitenland. Wij vertrouwen, dat de oi ziïn: 0 langs afgekondigde contingenteerir mond" van den invoer van papier voor de: onzer industrie in 1935 eenige verbetering z; tin^c01 brengen. Met Tankfabrikage mCU tie-verv De werkgelegenheid in de tankfabr: mjssie i kage was binnen het gebied onzer Ka Qe g mer bevredigd, zoodat de omzet nie was terugliep. De prijzen der producten wa teckeni ren echter zoo laag, dat er van wins in 193 practisch geen sprake was; meesta komste moest genoegen genomen worden me verv0e de vergoeding van den kostprijs de 572.22< producten. Het voordeel hiervan echte voerd was dat het bedrijf op gang bleef. D appelci export naar Engeland werd door be boven schermende rechten en de gedepreci qrepen eerde valuta ernstig bedreigd. Indie: eiflen met behoud van den omzet van 1934 ir ^fg< 1935 een ietwat beteren afzetprijs kaï jat vc worden bedongen, is er reden tot te teeken vredenheid. ,aa(s( Vleeschhjm-Industne mer j, De inkrimping van het exportgebiec deze voor deze industrie zette zich ook ii worde 1934 verder voort. De concurrentie ii het o' het binnenland bleef onverminderc Geerti voortduren. Indien de invoer uit he agents buitenland in 1935 onbelemmerd zoi schow blijven doorgaan, bestaat er groot ge- ste ag< vaar, dat deze industrie haar bedrijvig comm heid zal moeten beperken. Looiextract-Industrie yer Hoewel door concurrentie van bui- midde tenlandsche producten de prijzen op de onzer binnenlandsche markt werden gedrukt, nog 2 was 1934 voor deze industrie niet on- speur bevredigend. De omzet kon vrijwel op loonp peil worden gehouden, terwijl de export zen naar Duitschland wederom behoorlijk, koopl en zelfs tegen loonende prijzen, kon ge- steed: schieden; alleen de betalingsmoeilijk heden dwongen tot voorzichtigheid. Hooi- en Stroohandel. De hooi- en stroohandel, die in 1933 zeer gedrukt was, vertoonde begin 1934 weinig verandering met een steeds ver der inkrimpenden afzet in het binnen land en alleen wat export naar België. Daarna heeft de droogte zich doen gel den en ontstond er een levendige vraag naar hooi. Er werden grootere hoeveel heden naar Duitschland uitgevoerd en het zou ongetwijfeld tot een geregelde en loonende export zijn gekomen, in dien het betalingsverkeer met dit land niet op een voor den exporteur zeer ongunstige wijze werd geregeld. Bo vendien bleek in Noorwegen een rijke en prachtige oogst beschikbaar te zijn met een geweldig overschot voor ex port tegen ongewoon lagen prijs. Onze nere Somn niet r zij ze nen onhe: Nc kracl nen 1 gang looze ken i De s vind tribu prijs Zooileder (inclusief afval) Java en Rundbox ..Ander chroomgelooid Overleder' Tuig- en Zadelleder Plantaardig Overleder Voeringleder Zeemleder Drijfriemen en Technisch Leder „Ander" Leder 1934 472.000.- 246.000.- Scheepsbouw-Industrie. De toestand in de scheepsbouw-in- dustrie is ook in 1934 wederom slech ter geworden. De teruggang van zaken in de algemeene vrachtvaart, die ook ondanks gekoesterde verwachtingen bleef aanhouden, deed zijn terugslag voelen op de scheepswerven. Geduren de het beste gedeelte van het jaar lagen meerdere scheepswerven stil. De wei nige orders, die in den loop van het jaar konden worden bemachtigd, moesten tengevolge van de moordende concur rentie tegen ongekend lage prijzen wor den uitgevoerd, zoodat er van winst geen sprake was. Zoolang de meeste landen blijven doorgaan goederen te contingenteeren en de tolmuren steeds hooger op te voeren, kan bezwaarlijk een blijvende 3.970.000.- 71.000.— 52.000.- 325.000.— 255.000.- 295.000.- 622.000.— 1933 712.000.- 950.000.— 5.137.000.— 103.000.- 29.000.- 348.000.- 103.000.- 350.000.- 1.057.000.- oogst daarentegen bleef iets beneden het gemiddelde. Liepen de hooiprijzen dus in Septem ber/October op, in November en De cember ondervonden deze prijzen weer een druk. Er werd nog iets geëxpor teerd maar niet van beteekenis. De stroohandel bleef ook in de twee de helft van 1934 lusteloos met weinig meer export dan anders. De jaarlijks grooter wordende stroovoorraden zijn langzaamaan niet meer te verwerken. Voor begin 1935 wordt echter weer iets meer vraag verwacht. Graan-, meel- en vee voederbedrijven. De graan- en meelbedrijven werkten over het algemeen onder zeer moeilijke omstandigheden, zulks tengevolge van het teng merl groe sen prijs doo: kon der mee van war het hee woi F ble> wa; leg. cor pac op I in de het vr( vei ve. eei 19 ot tra rrrl tzzJ >51» <-ycCrf-/0, "u^/ov. ,-e Ar, „_ime iik t Wi OVI 9"

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1935 | | pagina 6