ÉCHO m HET lÜiÊN TWEEDE BLAD' ECHO'S. GESCHIEDENIS DER HERVORMDE KERK TE BESOIJEN. z. SS 'r as/SEAS KG EEN FLINKE JONGEN. oo ibe im 50 00 75 75 00 l8> Zaterdag 2 Maart '35. 58e Jrg Het Zuivere Ras. u/'e hebben hier al meerdere malen aandacht gevestigd op de dwaashe- die men in het „Dritte Reich uit- jt Maar telkens opnieuw voelen we - weer gedwongen nieuwe woorden 'nieuwe daden van de Duitsche ras- leraars aan de kaak te stellen. In het d „Deutsches Recht n.b. het or- _n van den- Duitschen Juristenbond, ,twikkelt zekere Dr. Fritz Hartmann voorstel voor „een wet tot het zui- .4 houden van het Duitsche ras". Dr. Hartmann verlangt o.m. het vol- :nde: Lieden van Duitsche nationaliteit mogcn met niet-ariërs, hetzij deze van Duitsche of niet-Duitsche natio- naliteit zijn, niet huwen, indien zij I Zelf ariërs zijn. Als een arische vrouw i een kind heeft bij een niet-arischen man, mag geen Duitscher meer met haar huwen. Om 't ter wereld komen van buiten echtelijke bastaarden te voorkomen, wordt op het geslachte lijk verkeer met niet-arische personen qevangenisstraf gesteld. De niet- arische personen worden echter in dit geval niet bestraft, alleen de ari sche. De overtreder of overtreedster qaat niet alleen in de gevangenis, maar verliest de burgerlijke eere rechten en zijn (haar) vergrijp wordt openlijk bekend gemaakt. In het bo venaangehaalde geval gaan ook de niet-arische schuldigen in de gevan genis. Duitsche ariërs die zich in ge wonen maatschappelijken omgang te veel met een jood of jodin inlaten, van wie zij weten dat hij of zij niet arisch is, worden bestraft door ont zegging van de burgerlijke eererech ten. Dit kan niet aanleiding geven tot willekeur, zegt de schrijver, want dj een nationaal-socialist weet precies J waar de grens is. Maar wij vragen ons met ontstelling af of de nationaal-socialist ook weet waar de grens is van de dwaze rasver heerlijking in hun land. Wij betwijfelen het, want de eene enormiteit wordt "door de volqende overtroffen. Het aan vm' tal toegepaste misdadige sterilisaties vrucht van ce rastheorie is nu reeds tot 200.000 gestegen. Waar zal men blijven? Daarbij iezen we nog van een echt paar dat zijn 3 kinderen kort na hun geboorte van het leven had beroofd. De rechtbank veroordeelde den „va der" voor deze afgrijselijke misdaad tot de doodstraf, maar Hitier heeft thans gratie verleend aan dit individu, omdat dit had gehandeld uit wanhoop over de onmogelijkheid een gezin in het leven te kunnen houden. Maar voor een Hit- Ier is de weerzinwekkende daad van dezen man, natuurlijk lang niet zoo erg als een in revolutie-tijd begane aanslag op een S. A.-man, waarvoor zoovele jonge menschen ter vergoelijking van wier misdaad tenminste gezegd kon worden, dat zij streden voor een ideaal hun hoofd onder de valbijl hebben moeten laten. Vreeswijck door de dorpsregenten ge machtigd, met een schriftelijk verzoek, door hen onderteekend, naar de stad Dordrecht te reizen, waarin die stad ootmoedig om financieelen steun en tevens „recommandatie" werd ver zocht. Den 4 Juni 1011 reisde hij daar heen en wist de Dordsche „heeren", o.a. verteederd door het schenken van twee potten boters, wegende tezamen SO pond, zoo te roeren en te bewegen, dat borgemeester, schepenen en raden in mijn vuu16ua..u hem, bij zijn tweede reisdaarheen een reeds laten doorschemeren, dat het I epen brief, d.d. -1 Juni dorp Besoijen bij het begin der 17de leenden, die te belangrijk is, om hem eeuw een zeer arme gemeente mocht I hier niet af te schrij\en. ij is a c genoemd worden. Die minder gunstige luidende: toestand was evenwel niet de schuld Wij Borgemeester Schepenen ende van de Besoijensche ingezetenen zei- I Raeden der stadt l ord ui i 1610—1935. Door J. van der Hammen Nicz. IV. In mijn voorgaand opstel heb ik Behalve het verzoekschrift aan de Staten van Holland, hetwelk een na dere uiteenzetting vereischt, zijn al die requesten gelijkluidend: ik zal dus maar één dier brieven behoeven af te schrijven, doch voeg, ten bewijze van een en ander, overal het antwoord bij. Die aan de stad Enkhuizen gericht luidt aldus: Aen mijne E. Mo. Heeren mijn Heeren den Schout ende Bor- gemeesters ende regeerders der stede van Enckhuysen. Verthoonen ende. geven te kennen met belioorhjcke reverentie ende eer- diedinge U. E. onderdanige dienaers, de schout ende gerechte mitsgaders de kerkmeesters ende gemeene nae- bueren tot Besoijen, resorteerende on- vond niet alleen haar oorzaak in het feit, dat de weinig vruchtbare bodem onvoldoende vruchten opleverde, om de bewoners behoorlijk te voeden, maar ook en vooral hierin, dat de ar me onderzaten gedurende den Tachtig jarigen oorlog steeds, zoo door hooge oorlogsbelastingen, inkwartieringen van brandende en plunderende solda ten en als gevolg daarvan door ontzet tende oorlogsschade aan huizen en lan derijen, op zulke zware zorgen en las ten hadden gezeten, dat het dorp meer- openen brgeve getoont sal worden, dat alsoo ons kennelijck is, dal de kereke van den dorpe van Besoijen, gelegen in de Langestraet onder Suythollant, in de Troubles affgebrant is geweest 4), ende by die van den voirrchreven dorpe wederomme is gebout eene nyeuwe kereke, omme Godes heylich Woort daerinne te werden geoeffent, wclcke kereke ongelijck meerder, jae bij de helft (meerder) heeft gecost, dan die van den voorschreven dorpe wel gemcent hadden: Oversulcx die dat sy supplianten met den dorpe van iVaelwijck, twelck is resortee rende onder Brabant, van oude tijden eene gemeene kereke heb ben gehadt, voor het een derde paert optèn bodem van Hollant ende de an dere twee gedeelten opten bodem van Brabant, dewelcke inde voorleden troubles door de soldaten affgebrant ende gansselijck geruineert is. Ende dewyle door de gemeene affschey- dinge van de landen sy supplianten geen hope en hebben gehadt, dat desc ten hadden gezeten, dat het dorp meer- wel gemcent ia Vprrke tot eeniqer tijt weder opqebout ma.e„ op den ^d van den afgrond I ^öen nm II] i ivel. vijk. FR. was gebracht. Tegenwoordig roepen vele lieden, misschien niet geheel ten onrechte, „ach en wee" over de slech te tijden, die zij nu beleven, maar toen, een goede 320 jaren geleden, was het althans hier een heel wat slech tere tijd, en de berooide dorpsbewo ners wisten dan ook dikwijls geen raad, waar zij het afgetobde lichaam .'s avonds veilig zouden nederleggen, ja, meermalen was het gebeurd, dat zij hun verwoest geboortedorp hadden moeten ontvluchten, om elders een cenigszins beter onderkomen te zoe ken. 1) Het was dan ook geenszins een ge makkelijke taak voor Besoijen, om over de jaren, loopende van 1611 tot 1615, de aanzienlijke geldsommen, die voor het bouwen der zoo lang en vu rig verlangde eerste Gereformeerde kerk (met pastorie) waren benoodigd geweest, bijeen te krijgen. De ruim vijf duizend gulden voor kerk en pastorie alleen zonder nog te rekenen, wat het ophoogen van het terrein 2), waar op die gebouwen waren verrezen, en het aanleggen van het kerkhof aan moeite en geldsommen hadden gekost, wat alles door de burgerlijke gemeente werd gedragen moesten toch door de kerkmeesters betaald worden. Tim merlieden, metselaars, smeden en lood gieters wachtten op hun verdiend loon! De inwoners van Besoijen even wel versaagden niet; zij waren man nen gehard en gelouterd door ramp spoeden en verstonden het ora et labora volkomen; zij stelden vol ver trouwen hunne hoop op den Almach tige, die hen nooit had verlaten en ook nu wel uitkomst zou geven. Men zocht, daarin ijverig bijgestaan door den schout Antonis Aertsz. van Andel en den secretaris Hendrick Jonsz. van Vreeswijck. daarom elders om hulp en bijstand; en geen wonder, dat het eerst de oogen werden gesla gen op de rijke stad Dordrecht, waar onder Besoijen kerkelijk en burgerlijk ressorteerde, en in de tweede plaats op de Staten van Holland en West-Fries land, de hoogste souvereinen van het dorps- en kerkbestuur. Dientengevolge werd de secretaris Hendrick van ons versocht hadden eenige subsidie iotte voorschreven kereke, waer toe henluyden van deser steden wegen is toegevoecht de somme van hondert ende tseventich Carolus gulden, ende sonde werden, soo hebben sy supplian ten door eenen Cristelycken yver ende tot vorderinge van Godes eere ende stichtinge der gemeynte opgebout en de gemaect een nieuwe kereke ende schepenen der stadt van Breda ver elaren zeer genegen te zijn om de sup plianten in desen te assisteren, maer dat sy den staet deser stadt, door 't repareren ende opmaecken van haere kereken ende fortificatiën ende andere noodigc. wereken, in sulcke tachter- heyt bevinden gebrocht te zijn, dat sy tot liaeren groten leetwesen voor de sen tydt daer toe nyet en connen ver- staen. Actum ter vergaderinge. van mijn voorschreven heeren den XXII Augusti 1611. (Geteekend): Haver- mans 1611. Wat deden nu de Staten van Hol land, de hoogste Souvereinen van Be soijen? Aan deze Staten brachten de Besoijensche supplianten in den loop van 1611 in een roerende en tevens klemmende smeekbede de volgende punten naar voren; a. Besoyen was altijd, gelijk ge noegzaam bekend is, een arme ge meente geweest. b. Het was vlak tegen de gevaar lijke Brahantschè grenzen gelegen, c. De ingezetenen hebben met Waal wijk in voorleden tijden een kerkelijke gemeenschap gehad in dé parochie kerk aan de Haven. d. Deze gemeenschappelijke kerk is door de oorlogstroebelen bijna geheel verwoest of geruïneerd. e. De beide gemeenten konden zich niet verstaan, die kerk gezamenlijk op te bouwen. f. Waalwijk had, bij gebreke dier kerk, nog het klooster Nazareth, om daar de allernoodzakelijkste gods- cnrfe tseventich Carolus gulden m<U dienstplichten te vervullen. alsoo d'voorschreven opbouwinge van predi kants iiuysmeue zij suppiianten, waren gedre .G*.^ I VXMr;S JndoXeeZ „eesten yverorn uier duysent gulden en sonde hebben de verdoolde schaepkens wederom twelck gedacn is tot voort plantin ge van de waere Gereformeerde religie: Versoucken daeromme aen allen Ma gistraten van de steden ende plaetsen, die dese opene bryeve getoont sol worden, die vanden voorschreven dorpe totte voorschreven opbouwinge van haere kereke sutcx te subsidiëren ende assisteren, als hen Edelen goet- duncken sullen. Sonder fraude, des Voirconden 't cleyn segel ter saecke deser stede hyer onder op doen drucken-op den 21 Juny 1611. Ter ordonnantie van Borge meester ende Regeerders voornoemt (Geteekend) J. van Eynde. Behalve het bedrag van 170 Carolus- gulden, dat Dordrecht, gelijk uit bo venstaande aanbeveling blijkt, reeds vóór 21 Juni 1611 schijnt geschonken te hebben hoewel ik de verantwoor ding daarvan niet in de desbetreffen de rekening heb gevonden, maar slechts in een losse aanteekening, ontvingen de kerkmeesters van die zelfde stad den 14 September 1611 nog 72 gulden, wat in de dorpsrekening over dat jaar aldus staat opgeteekvad: Opten XIII1 Septembris getelt in handen van Aert Petersz. van Andel de somme van 72 Carolus gulden, welcke somme ons vereert was van de Ed. Heeren van Dort tot behouff van de nieuwe ker eke. Dordrecht verleende dus tot dat doel bijna 250. Ingevolge den Dordschen recom mandatie-brief van 21 Juni welke brief of een afschrift er van bij alle beden om hulp werd bijgevoegd wendde Besoijen zich in de maanden Juni of Juli o.a. tot de volgende Hol- landsche steden en corporatiën: Enk huizen, .Alkmaar, de Admiraliteit van Amsterdam, Rotterdam, Gouda, Woer den, Breda en de Staten van Holland en West-Friesland. etl A 11 (naar het Frans), door JAN DE JONGE. •te Toen de menigte zich naar de tenten richtte, volgde Jan hen. Na^ dat hij wat om de speeltenten had rondgeslenterd, werd zijn aandacht getrokken door 'n kring van mensen, die nieuwsgierig rondom 'n hercules 'n krachtmens en een danse res stond te kijken. Onze Jan deed evenals de anderen hij trachtte het ook te zien. Door er zich met de ellebogen doorheen te werken, stond hij weldra vooraan. Hoe groot was z'n ontzetting, toen hij in dien hercules herkende... niemand anders dan... Rougeaud en in de danseres... z'n dochter Anita 1 De eerste was oud en dik geworden, de laatste schoon, zoals haar moeder vroeger. Hij zou niet graag willen, dat ze hem herkenden. gecost, emmers niet daer booven, dan dewyle niet alleen de materialen, maer oock den arbeyt seer costelijck ende dier is, soo ist dat het selve werek verde buyten haere reeckeninge is ge- gaen ende weinich min dan de lielfte meer sal comcn te staen, uraervan sy supplianten de macht niet en hebben cm de selve costen te te vervallen, ten aensien dat hare gemeynte door de troubles seer verachtert ende met soo sware lasten noch beswaert sijnde, als blijekt by den brief f van de Ed. Hee ren ende Magistraten van Dort, hier aengehecht, neffens de regueste aendc E. Heeren van Amsterdam overgege ven: Soo keeren sy supplianten lmer tot U. E. Mo. oitmoedelijck biddende ende versoeckende dat U^E. Mo. hee ren gelieven willen lmer supplianten tot subsidie ende opbouwinge vande kereke toe te leggen ende te vereeren hetgecne mijn E. Mo. heeren bevinden sullen te behooren. Dit doende, etc. Het antwoord hierop was: De hee ren Burgemeesters der stede Enck- huysen, gelet hebbende opt versouck in desen, hebben den tresoriers der selver stede gelast aende supplianten tot een subsidie te betalen de somme van vijftich guldens. Desen XXV Juny 1611. Ter ordonnantie van mijne hee ren voorschreven. GeteekendC. L. Bruyningh 1611. De steden Alkmaar, Amsterdam en Botterdam schonken, onder dagteeke- ning van 2, 18 en 30 Juli 1611, ieder e\eneens 50 gulden, terwijl Gouda en Woerden achtereenvolgens bijdragen van 25 gulden en 12 pond toezegden 5). De stad Breda kon, wijl zij zelve ecnigermate in nood verkeerde, helaas niets missen en gaf dit in een kanl- teekening op het aan haar gezonden request aldus te kennen: Mijn heeren Borgemeestcrs ende totte waere schaepskoye des Heeren in te brengen, en hadden daarom met veel moeite en kosten 'n nieuwe kerk gebouwd met pastoriehuizinge. h. Ze voelden zich evenwel niet in staat al de daarvoor gedane kosten be hoorlijk op te brengen, niettegenstaan de sommige Hollandsche steden ruim 500 gulden te hunnen behoeve hadden bijeengebracht. i. De requestranten stelden verder hun eenich fundament ende betrouwen op Hun Edel Mogenden, die als waere voorstanders van Godes glorie ende voort planters der waere religie be schouwd werden. k. Zij twijfelden er niet aan, dat de Heeren Staten hen in hunnen groo- tcn nood niet zouden ondersteunen. 1. En bekenden laatstelijk, dat zij aan het belastingkantoor over het jaar 1608 nog het aanzienlijk bedrag van 770 gulden aan belastingpenningen ten achter waren, voor welken achter stand zij meermalen een deurwaar- ders-exploit hadden ontvangen. m. Verzochten daarom nederig om hulp en bijstand en tevens een Octrooi te mogen ontvangen, om de nog ont brekende gelden voor de kerk en pastorie over al de landerijen van de Besoijensche ingezetenen te mogen omslaan. Het antwoord op bovenstaand ver zoekschrift, d.d. 19 November 1611 en geteekend A. Duyck, luidde, dat de Staten goedvonden den supplianten kwijtschelding te verleenen van de achterstallige landsbelasting van 770 gulden over 1608, en hun tevens Oc trooi verleenden, om de nog ontbre kende gelden, die zij voor het bouwen der kerk en pastorie c.a. schuldig wa ren. om te slaan over de huizen en landerijen van alle Besoijensche inwo ners. 6) Daarom probeerde hij uit de mensen massa weg te komen. Dat was lang niet gemakkelijk, want hij werd van alle kanten ingesloten. Die bewegin gen werden door Anita opgemerkt en terwijl hij zich omkeerde, om te zien of Fik hem volgde, oi t- moette hun blikken elkaar. De danseres slaakte onwillekeurig een kreet. Ze dacht stellig zich te vergissen was die jongeling werke lijk het kleine Jantje van vroeger. Daar kwam de poedel, zonder te luisteren naar het roepen van zijn baas, verder in de kring. Hij werd natuurlijk aangetrokken door drie, vier andere gedresseerde honden, waarmee hij vriendschap wilde slui ten. Dat was voldoende voor de mooie Anita; nu twijf 1de zij niet langer. Nee, ze vergiste zich vast en zeker niet; het wós Jan. Het dansen was afgelopen zacht jes riep ze: »Fik Fikkie 1» Kwis pelstaartend kwam de hond dich terbij en likte haar de hand. Daarna richtte ze haar schreden naar de nieuwsgierige mensen, en deed alsof ze geld ging ophalen maar ze ver liet de kring en volgde den jongen horlogemaker, die zich vlug uit de voelen maakte, zonder op z'n hond te wachten. »Jan! meneer Jan 1 Jantje II riep zij, maar hij keek zelfs niet om. Nu begon ze hard te lopen ze liep zo licht als een ree en bij de kromming van een laan haalde ze hem in. »Zoo, ga je er daarom van door? wil je niets meer met je vrienden te maken h« bben zei ze met een vrolijken glimlach. »lk geloof dat u zich vergist, juffrouw,» antwoordde Jan, erg uit 'de hoogte, «kunstenmakers zijn mijn vrienden niet »0, nee, ik vergis me niet. Ik heb je dadelijk herkend. Ik weet heel goed, dat vader je vroeger niet zacht heeft behandeld. Je had groot gelijk dat je er van door ging 1 een jaar later is mijn moeder gestorven en als je wist hoe ellendig het hij ons na die tijd geworden is I Vader is aan de drank geraakt en 's avonds komt ie dikwijls dronken thuis. Hij slaat me niet, omdat-ie wel weet, dat ik er dan ook vandoor ga en hij me nooit weer zal zien, maar anders... Hij weet heel goed, dat ik zonder veel moeite een betrekking kan krijgen in'n grote stad, in Parijs nog wel. Ja, Jan! als je wou ..daar konden we 'het samen wel eens proberen.» «Daar m'nfortuingaan zoeken?» viel de jonge man haar in de rede, «ik heb je toch gezegd, dat onze wegen uit elkaar lopen. Ik le.-r nu een eerlijk ambacht, en ik hoop daardoor weldra m'n brood te kun nen verdienen.» «Jij? een ambacht? en wat dan «Horlogemaker, maar... ze missen je zeker al, ik zou maar gauw terug gaan, Anila, bonjour En meteen vloog Jan een zijlaan in, nam weldra weer een andere laan en liep zo vlug mogelijk naar de U'tgang van het park. Hij was zo in de war, dat hij er heelemaal niet op lette of Fik hem ook volgde. Maar, toen hij zich alleen op de weg bevond, keek hij uit gewoonte eens achterom. De poedel volgde hem niet. «Rougeaud zal hem hebben herkend», dacht de jonge man, die door dit avontuur en in zeer slechte stemming was geraakt. Maar het zou hem toch verwonderen, als Fik zich had laten pakken. «Och, hij is misschien nog wel tegelijk met mij thuis», zei hij, ter wijl hij weer verder liep. Toch was hij erg ongerust over de gevolgen van deze ontmoeting. Meneer Bernard zag hem met een bedroefd gezicht thuis komen en riep uit «Kijk, daar heb je iemand, die al zijn geld op de draaischijf heeft gegooid en niets heeft gewonnen.» «Was dat maar waar! Als het anders niets was!» antwoordde Jan, terwijl hij zich op een stoel liet «O, wat is er dan gebeurd kom, spreek op, m'n jongen 1 laat eens horen wat je overkomen is? ji maakt me ongerust,» hernam de horlogemaker. Toen meneer Morin Jan aan zijn vriend had aanbevolen, had hij hem meteen op de hoogte gebracht met de voornaamste gebeurtenissen uit de jeugd van zijn beschermeling. Jan hoefde «lus nu alleen maar de ont moeting te vertellen, die hij zoeven had gehad. «En m'n jongen», hernam de laatste, «wat verwacht je nu van die lui?» »Niets dan kwaad; Rougeaud is al begonnen met mij Fik af te nemen.» »Da's waar ookde poedel was niet bij je, toen je thuis kwam! Weet je zeker, dat-ie niet buiten gebleven is?» Meteen ging de oude horlogema ker nauw de winkeldeur opendoen hij Boot, hij riep, maar tevergeefs, geen Fik! «Ik zie, datje gelijk hebt,» zei hij. «Rougeaud zal hem gebruiken om je terug te kunnen vinden. Maar laat die meneer maar komen, ik ben er ook nog; ik zal hem wel ontvangen, 't Is goed, dat ]e me alles verteld hebt; een gewaar, schuwd man geldt voor twee, zoals het spreekwoord zegt. Wees maar niet bezorgd,kerel, ga eerst wat uitrusten en vannacht maar rustig slapen.» (Wordt vervolgd). Je had toch gelijk, Elza ik heb werkelijk de badkamer verlaten, terwijl de kraan nog openstond. (Answers) olgd). vallen- J U A o

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1935 | | pagina 5