Toegewijd een Hendel* Industrie en Cemeentebelengen.
Een Liefde in China
FEUILLETON
EERSTE BLAD,
DIT NUMMER BESTAAT UIT
DRIE BLADEN.
ER MOET VERTROUWEN ZIJN.
Db nieuwe „Kulturkampt."
ZATERDAG 10 AUGUSTUS 1935
58c JAARGANG-
)en.
van
Dit blad verschijnt
WOENSDAG en ZATERDAG
Brieven, Ingezonden stukken, gelden, enz.
iranco te zenden aan den Uitgever.
Abonnementsprijs per 3 maanden 1.25.
Franco p. post door 't geheele rijk 1.40.
UITGAVE:
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN
Telefoon No. 38. Telegr.-adresECHO.
Advertentiën moeten Woensdag en
Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur
in ons bezit zijn.
By contract flink rabat.
Reclames 40 cent per regel.
Prys der Advertentiën:
20 cent per regel; minimum 1.50.
van „De Echo van het Zuiden".
Uit het Engelsch,
door
BEN BOLT.
Nadruk verboden.
10.
Onder water liet de dokter zijn slacht-
offer los en boven gekomen, zwom hij
snel naar de sampan, den Chinees aan
zijn lot overlatend. Een gorgelende
kreet achter hem verried hem, dat de
aanvaller zich in nood bevond, maar
vermoedend, en terecht, dat de man
nen in de boot zich eerder om hun
makker dan om hem zouden bekom
meren, vervolgde hij zijn weg.
Rij de boot gekomen, klauterde hij
op het dek, en keek, druipend van het
water achterom, toen een van de be
manning hem onder het licht van de
lantaarn zag staan.
O, Mista Forsyth, riep hij, zon
der op de natte kleeren van de dokter
acht te slaan, er is hier zoo iets geks
gebeurd.
Zoo, Ching, en wat is dat?
Toen u aan wal gegaan was, kwa
men er vijf mannen in een boot; ze
dreven ons in de hut en hebben alles
doorgezocht, vijf leelijke mannen. Ze
begonnen de bagage na te kijken,
voornamelijk Miss Barrington's baga
ge. Toen braken ze twee kisten open
en gingen daarna weg. Ze zagen eruit
als zeeroovers.
Hebben ze iets gestolen? vroeg
Forsyth otsteld.
Neen, ze hebben niets gestolen,
dat is juist zoo gek. Toen ze weg wa
ren hei) ik de kisten weer dichtgespij
kerd.
Het was zeker gek en het ging, even
als de dwaze aanval op hem, boven
Forsyth's bevattingsvermogen. Een
moment staarde hij over het water
naar het kleine stadje met de veel
kleurige lantaarns. Toen kreeg hij een
idee.
Toen die zeeroovers, zooals jij
ze noemt, weggegaan waren, welken
kant gingen ze toen uit, Ching?
Chin wees stroomopwaarts. Daar
heen. Daar ligt een groote jonk,
dezelfde, die vanmorgen de rivier op
gevaren is.
Ah!
Forsyth had den sleutel op het
raadsel gevonden. Li Weng-Ho was
waarschijnlijk aansprakelijk voor den
I aanslag op hem, vanwege zijn antipa
thie voor Forsyth, maar hij begreep
niet waarom Kathleen Barrington s
bagage doorzocht was. Hij piekerde
een uur lang over dit probleem, maai
hij kon geen bevredigende verklaring
vinden. Hij besloot niets tegen het
meisje te zeggen, hoezeer hij ook in
de verleiding kwam om haar te on
dervragen. En 's morgens, toen hij de
rivier opkeek, was de jonk van den
mandarijn verdwenen.
HOOFDSTUK V.
CHINEESCH RECHT.
Vijf dagen later kwam de sampan
in het gezicht van Yong-Foo, 'n om
muurde stad, op een heuvel gelegen,
waarvan op het hoogste gedeelte een,
uit vier verdiepingen bestaande pago
de gebouwd was de pagode van den
Rechtvaardigen weg.
Een menigte jonken lag in de ri
vier buiten de stad verankerd en
Forsytfi vroeg zich af, hoe ze daar
tussehen door moesten, toen de sam
pan in een kanaal voer, dat om de stad
heen liep, en zijn weg vond tussehen
schepen met koopwaar, woonschui
ten, die aan den oever gemeerd lagen
en allerhande vaartuigen, die op het
water in de omgeving van een Chi-
neesche stad plegen te liggen.
Ze dreven onder een brug door, die
zoo laag was, dat de mast neergelaten
werd en de sampan met de boomen
voortgeduwd moest worden.
Toen ze de sluizen achter zich had
den, wist Dick Forsyth, dat ze zich
nu in de sad Yong-Foo bevonden,
waar Li Weng-Ho heer en meester
was.
Terwijl Dick op den landingssteiger
stapte herinnerde hij zich zijn be
lofte aan Kathleen Barrington en be
sloot die onmiddellijk na te komen.
Ching, zei hij, weet je ook waar
Mr. Barrington woont?
Mista Barrington? Een bijna
onmerkbare verandering kwam in het
gezicht van den Oosterling.
Ja, weet zijn huis heel goed.
Ik wil, dat de bagage, die Miss
Barrington bij zich had, daar dadelijk
bezorgd wordt. Haal een kruiwagen
en een stuk of wat koelies en stuur ze
er onder aanvoering van een van je
mannetjes heen.
Ja, ik doen, antwoordde Ching;
toen vroeg hij abrupt: Weet U wat
in die kisten is, Mr. Forsyth?
Neen, Ching. Handelswaar denk
ik. Dat gaat ons trouwens ook niet
aan.
Ching aarzelde zichtbaar, 't was als
of hij iets wilde zeggen; toen, er van
overtuigd, dat Forsyth niet voor een
praatje te vinden was, keerde hij zich
om en maakte toebereidselen om de
bagage uit te laden.
Forsyth sloeg hem gade, en nadat
hij gezien had, dat de kisten op een
kruiwagen geladen wawren en Ching
gereed was, begaf hij zich op weg met
hem naar de statie.
Na verscheidene walgelijk riekende,
morsige straten doorgeloopen te heb
ben, kwamen ze aan een soort plein,
omgeven door boomen, waar aan het
eind een groot huis stond, omringd
door een hoogen steenen muur. De
poort was niet gesloten, ze liepen door
een laan met oranjeboomen naar het
huis, waarvan het dak gebogen was
met breede overstekende randen en de
deurposten met draken besneden wa
rén.
Een lange ascetisch uitziende Chi
nees haastte zich hen tegemoet te ko
men en 'n oogenblik later stelde Ching
hem voor aan zijn collega en assis
tent.
Dokter Wang-Hi. De dokter hier
is een groot geleerde. Hij zal u helpen
arme zieken gezond te maken.
Forsyth vond hem sympathiek en
begroette hem hartelijk; na een mi
nuut of tien toen ze van de thee ge
noten, werd hij het een en ander over
Yong-Foo gewaar. Wang-Hi die in
Londen gestudeerd had, sprak per
fect Engelsch en na een poosje stelde
Forsyth hem een directe vraag.
Is de mandarijn Li Weng-Ho erg
Ik heb geen last van hem gehad,
antwoordde de inlandsche dokter be
daard. Maar Li Weng-Ho's afschuw
van vreemdelingen is niet te onder
schatten. Ik geloof, dat bevelen van
hoogerhand hem er van weerhouden
tot vervolging over te gaan. Maar toch
is er op zijn vreemdelingenhaat één
uitzondering neen, twee.
O, ja?
Ja, er is hier een handelaar, een
Engelschman, Barrington genaamd,
die zich met zijn dochter, in de be
scherming van den mandarijn ver
heugt. Ze schijnen overal in de pro
vincie heen te kunnen gaan en alles
te mogen doen. Niemand hindert hen.
Toch begrijp ik niet waarom de man
hier wonen mag, want dit is geen ver-
dragshaven.
Dick zat-een poosje in gedachten
verdiept; toen vroeg hij abrupt:
Wang-Hi, kunt u mij ook zeggen wat
voor reden de mandarijn kan hebben
om Miss Barrington's bagage te la
ten doorzoeken?
De Chineesche dokter keek peizend,
toen schudde hij zijn hoofd. Neen,
ik zou niet weten. Li Weng-Ho en Mr.
Barrington zijn heel dikke vrienden.
Ze werken altijd samen. Ik begrijp
niet wat tussehen hen gekomen kan
zijn.
Ze werken samen. Wat bedoelt
u, Wang-Hi?
De mandarijn is een rijk man,
die graag nog rijker wordt, en de En
gelschman kwam hierheen om for
tuin te maken, een van tweeën be
kommeren ze er zich niet om wat er
met China gebeurt, als zij maar rijk
worden en er staat een kort pad open
dat naar rijkdom voert
Opium.
Ja, opium.
Maar de wetten?
Wat kan het den mandarijn
schelen; hij moet de wetten uitvoeren,
hij is de wet zelf. Yong-Foo is Peking
niet, ook geen verdragshaven. Li
Weng-Ho's wil is even groot en mach
tig als die van Tze Hsi, in de oude
dagen voor de revolutie.
(Wordt vervolgd).
Men weet, dat zelfs Jupiter wel
Eens 'n dutje doet en dat de beste
ireister soms 'n steek laat vallen.
\an onze algemeene waardeering
voor den inhoud van Colijn's radio
rede doet het dan ook geen afbreuk
als we zeggen, dat daarin o.i. eenige
zwakke plekken voorkwamen.
L)e passage, welke ons om haar
strekking bepaald tegenviel, was de
verdediging van den minister-presi
dent tegen bepaalde kletspraatjes
welke onder de massa zouden worden
edebiteerd. Om te laten uitkomen
ioe erg soms het publieke geroddel
:an zijn, .verhaalde de heer Colijn
van beweringen, als zou hij, specu-
eerend op een devaluatie, welke hij
ils minister-president min ol meei
n de hand heeft inderhaast 140
hofsteden hebben gekocht en 400
woonhuizen. De premier ging ernstig
op deze aantijging in en verklaarde
dat hij nimmer een hofstee heelt
bezeten en slechts drie woningen in
eigendom heeft, echter reeds sedert
lü jaren.
We zouden willen vragenis een
verdediging legen dergelijke klets-
plaat niet te veel eer bewezen aan
kwaadwillig gerucht?
We kenden het verhaal niet, maar
zijn er zeker van, dat omtrent den
heer Colijn wel érgere dingen zullen
worden gelogen. Het schijnt een nog
al algemeen menschelijke trek en een
speciale Nederlandsche eigenschap
te wezen om menschen, die op
eenigerlei wijze de aandacht op zich
vestigen, te beroddelen. Dat begint
als iemand in 't bestuur van een
vereeniging wordt verheven, verer
gert als hij in den raad komt ol in
de krant 'gaat schrijven en wordt
ondenkbaar erg, als hij een positie
van beteekenis in de algemeene
landspolitiek gaat innemen.
Menschen, die van zich zelf niet
weten, hoe ze er financieel vooistaan,
weten van de Koningin precies te
vertellen, hoe groot Haar particulier
vermogen is en wat Ze van Haai
jaarlijkseh inkomen overhoudtvan
de ministers weet »men« beter welke
effecten zij in hun safes bewaren,
dan hunne Excellenties zich bewust
zijn. Die effecten nochtans geven lijn
en richting aan de politiek der
ministers... Niet?
In dat opzicht kan men soms de
meest dwaze beweringen hooren van
menschen, dien het overigens toch
niet aan intellect ontbreekt.
Wat het vertrouwen betreft van
de massa in hen, die voorgaan ot
leiden dat is dikwerf beneden
peil. Iedereen, die in het maatschap
pelijk leven naar voren treedt, be
hoort dat te bedenken en het te
aanvaarden, zonder meer. Verdedi
ging er tegen schijnt ondoenlijk en
stuit af op ondoordringbare pantsers
van ongeloof.
Zeer veel menschen kunnen zich
blijkbaar de roeping van maatschap
pelijk leider - of voorlichter niet
anders indenken, dan ontsproten uit
de zucht van eigen baat.
Wie een openbaar ambt aanvaardt
kan zijn gemoedsrust slechts behou
den wanneer hij zich de spreuk
indachtig is en blijft, welke ik boven
de schouw van een Nederlandsche
raadszaal geschreven vond »Vraag
niet wat de wereld zegt, doe wat
edel is en regt.«
Door zich te keeren tegen critiek
in haar ergsten en lafsten vorm, kan
men den indrik wekken, dat men
tegen elke critiek is en dat zou
verkeerd zijn. Een goede geest van
critiek is constructief, ze is niet
gericht op aforaak, maar heeft de
bedoeling om bij den opbouw het
volmaakte zoo goed mogelijk te
helpen benaderen. Critiek is ook
noodig om den leidenden bouwer
van een vervlakking van den eigen
gedachtengang af te houden. Zoo
fataal als de geest van afbrekende
critiek der massa is of kan zijn, zoo
meene oordeel bepaalt.
Critiek mag gerust een beetje ge
kruid zijn met 'n hartig woordje of
wat goedaardige spot, doch ze moet
eerlijk blijven en w a a r, niet berus
ten op wantrouwende supposities
(onderstellingen), maar op vast
staande feiten en gegevens.
Boosaardige critiek van leugen is
laf, critiek, welke door duistere
vermoedens is ingegeven, is dom.
De strijd tegen de Katholieke kerk
laait de laatste weken weer krachtig
op. De heer Goebbels heeft Zondag
te Essen een redevoering gehouden,
die een openlijke aankondiging van
den strijd was. Hij zeide daarin o m.
dat de kerk naar den kansel terug
moest, dat zij uationaal-socialistisch
moet zijn en dat zij geenerlei recht
had op jeugdvorming.
Aan een artikel uit De Tijd» over
de nieuwe »Kulturkampf» ontieenen
wij het volgende:
Voor iedereen is het duidelijk,
móet het duidelijk zijn, dat het ver
loop van den Kulturkampf een I
historische les is geweest van een
schier bovennatuurlijke klaarheid.
En ziet, nauwelijks een halve eeuw
is verloopen of daar ontstaat een
Derde Rijk en in dat Rijk regeeren
wel geen Bismarck's, maar lieden,
die méér macht in hun handen
hebben verzameld dan de ijzeren
kanselier ooit heeft gehad, vrij als
zij zijn van den remmenden invloed
van een partijloos staats opperhoofd.
En deze leiders vergeten in hun
mateloos overdreven machtsgevoel,
dat tot verwatenheid stijgt, na een
paar jaar regeeringsmacht, reeds de
zonneklare les der historie en storten
zich in een strijd, die heel de
geschiedenis der Christenheid leert
het móét uitloopen in een nieuwen
gang naar Canossa. Geen Goebbels,
geen Frick, geen Rosenberg, geen
Goering zal de Steenrots kunnen
overwinnen.
Wat bestaan die dwergen tegen het
eeuwige Romel De strijd is begonnen.
Het Pauselijke orgaan de Osservatore
Romano, heeft het sober en lapidair
vastgesteldde Kulturkampf is
tragische werkelijkheid geworden.»
En de Goebelsen en Fricks hebben
meteen hun machteloos zwaard aan
gegord. Onze lezers kunnen in onze
kolommen hun oorlogsverklaringen
lezen. Zooals altijd de bestrijders
der Kerk hebben gedaan, stellen zij
zich aan, of zij zelf de eenige ver
dedigers van het positieve Christen
dom zijn. Huichelachtig verklaren
zij, dat zij absoluut geen Kulturkampt
willen. Zij willen alleen het zuivere
Christendom redden door de Kerk
uit het heele openbare leven te ver
bannen en haar priesters terug te
drijven op de door den staat ge
controleerde preekstoelen. Zij eischen
geheel het volk, vooral de jeugd
zonder eenige beperking voor den
staat'op. Deze staat duldt geen
I tegenstanders, die er van «overtuigd
kunnen zijn, dat zij in het stof
zullen worden vertreden." De eenige
taak der Kerk is volgens hen God
te dienen. Hoe dit gebeuren moet,
bepaalt de almachtige staat. Parallel
len met den Kulturkampf van Bis
marck liggen voor grijpen. Het ver
loop van den nieuwen Kulturkampl
zal zijn als die van den ouden De
Duitse Katholieken gaan zware tijden
tegemoet. Zij zullen het nog zwaarder
te verantwoorden hebben dan hun
vaderen, die zich in het openbaar
konden weren in de parlementen en
in een pers, die wel vervolgd werd,
maar niet gelijkgeschakeld was, die
niet gedoemd was te verdwijnen als
de Duitsche Katholieke pers van nu.
Vol medelijden en bereid, waar het
ongelukkig en fout is de onverdraag
zaamheid, die sommige menschen
als maatschappelijke leiders tegen
eiken vorm van critiek aan den dag
kunnen leggen.
We moeten de critiek niet tegen
gaan, maar ze in goede banen leiden.
Terecht wordt in moeilijken tijd
van het volk verlangt, dat het
samenwerkt met het landsbe
stuur. Men verwacht van de massa
derhalve iets daadwerkelijks Dat
daadwerkelijke kan toch moeilijk
alléén bestaan uit handje-klappen
en bravo geroep. Actieve medewer.
king van de massa bestaat uit critiek
waar ze die noodig meentcritiek
in welwillenden en goeden vorm,
bedoelende mede ja beter te
helpen opbouwen. En waarbij men
toegankelijk blijft voor de rede en
de overtuiging van anderen.
Zulke critiek mag men ook gerust
voeren in het particulier gesprek
daar kan ze zoo goed effect hebben
als wanneer men in de krant schrijft
of redevoeringen houdt in de Kamer
of vc.or volksvergaderingen, want
het is tenslotte toch maar de spraak
makende gemeente, welke de com
munis opinio vormt, d.i. het alge-
ïaalwtjksclie en Laiigstraatstbe €onrant,
lastiS* t u a