Icho san tiei luiden
De fllorgenklok.
lei
.„sis™* «sfat rtr,
ECHO'S.
GESCHIEDENIS
DER HERVORMDE KERK
TE BESOIJEN.
WONDER-GEDICHT.
Tweede Blad.
■1 Zaterdag 10 Aug. '35. 58e Jrg.
^Logsellende.
re zjjn weer in de eerste dagen van
rUstus. Velen herinneren zich de
van angstige spanning na den
Wjlenmoord te SerajewoEn toen
reling de lont in het kruitvat: mo-
satie alom, een reeks van oorlogs-
laringen, soldaten die zingend naar
front gaanDe geweldigste
lj0g dien de aardbol ooit zag was
kelend. Als we er aan terugdenken
,el ot' we toen vier jaar in een af-
[uwelijke nachtmerrie hebben ge
llaar nachtmerries worden spoedig
rgeten, helaas* „Nu nooit meer",
n 1 ebben zij gezegd die in de moordhel
jben meegedaan en elkeen achter 't
rc*er ,nt die zich goed realiseerde wat er
lS geschied, zei het na. Maar de
shtiu Mchheid schijnt zwak te zijn in het
éde. Men is alom al weer veel zwaar-
r gewapend dan in 1914 en er groei-
een generatie op die nog in de wieg
;n ttoen de wereldbrand ontstond en
te e >t schijnt te weten van die ontzetten-
ellende. Misdadige of verblinde
deren stoken haar op, stellen den
|rlog voor als iets prachtigs, iets bij
[stek mannelijks, prediken de re-
9|| nche. Men grijpt zich naar het hoofd
is zooveel verblinding en armoede
.gelijk? Het schijnt toch mogelijk,
dden enkele wijze en humane poli-
i( die zeker niet voor hun pleizier
,deloos confereeren, het hoofd niet
gehouden, dan zaten we nu al
•r midden in de hel. En men be
ft er niet aan te twijfelen, er is
r een kleine fout noodig, of het
jrtenhuis stort ineen. Dan zal zich
ngemarek herhalen, waar de bloem
n de Duitsche jongelingschap werd
jggemaaid door het snelvuurgeschut
f\|er Franschen, waar jongens zonder
|ard, kinderen van het gymnasium
g, stervend neervielen met den kreet
„moeder" op de lippen. Dan zal
er krijgshaftig land en helaas
,k het niet krijgshaftige zijn Lan-
•marek hebben. Er vertrekken al weer
«ten met zingende soldaten van Na-
.cls, die een land van zwarten, of van
Z|enschen die men hun zwart heeft
lorgesteld, de les zullen gaan lezen
het publiek op de kade juicht de
jpperen enthousiast toe. Zij weten
jet zij zullen pas weten als zij on-
r de moordende zon van Afrika lig-
n te sterven.
Waar zoo de zaken staan, mag men
ieh nog wel even herinneren welke
ffers de groote oorlog aan de mensch-
jeid heeft gekost. De herinnering zal
nmisschien niets voorkomen van het-
een in de sterren geschreven staat,
aaar het is de plicht van hen die de
lublieke meening voorlichten om bij
len die van goeden wille zijn, de her-
'nnering aan zooveel afschuwelijks
vakker te houden, tol waarschuwing.
We hebben hier de cijfers, voor zoo-
rér achterhaalbaar, van de dooden en
;ewonden in den grooten oorlog:
Duitschland 2.035.897 4.814.557
Oostenrijk-
Dooden. Gewonden.
Hongarije 1.000.000 2.500.000
Bulgarije
Turkije
Frankrijk met
koloniën
Engeland en
Dominions
Rusland
Italië
België
Servië
Roemenië
Ver. Staten
70.000 niet bekend
325.000 niet bekend
1.400.000 2.700.000
9.00.000 2.112.000
2.500.000 3.750.000
000.000 949.576
44.000 niet bekend
090.000 niet bekend
159.000 niet bekend
58.000 240.000
ln totaal verloren 9.800.000 men-
schen gedurende den wereldoorlog op
het slagveld het leven.
Deze sombere statistiek betreft al
leen degenen, die op het slagveld vie
len. Maar hoeveel millioenen stierven
door honger en ellende in het vader
land. Hoeveel vrouwen en kinderen in
Duitschland en Oostenrijk werden het
offer van de blokkade?
Iedere actie brengt reactie. De oor
log is gevolgd door een tijd van vre
deswil. Nu weer is er een neiging tot
een nieuw soort flinkheid, soms tot
in het belachelijke toe.
Zal de beschaving ooit zoover vor
deren, dal de naties hun geschillen
werkelijk vreedzaam oplossen en niet
meer rammelen met de sabel als zij
niet voor de volle honderd procent hun
zin krijgen?
- n
v
vin
vm
nm
161U1935.
Door
J. van der Hammen Nic.zn.
XV.
De lezer zal zich herinneren, dat
door mij in een vroeger artikel de na
men der Hervormde lidmaten werden
medegedeeld, die Ds. Eckius in 1020
te Besoijen vond. Hier volgen nu de
namen der lidmaten, die door hem
tusschen 1020 en 1071 werden aange
nomen en bevestigd:
Anthonus Aelberechtse ende zijn
huysvrouwe Catalyna AnthonisAert
Janse den Tuyn en zijn huysvrouwe
Anneke Tennis Praser, Jan van Kloot-
wijck en zijn huysvrouwe, Dyrck Hae-
ghen en zijn huysvrouwe Aeltje Haa-
ylien, Leendert Francke, Adriaen Pie-
ter Willemse en zijn huysvrouwe Ma
ria Hecq, Jan Dircxe, Jans,
Willem Quyrijns, Leyske Teunis de
Witte, Abraham üylisse (.van Bem-
mel) en zijn huysvrouwe Seycke Geys-
berechts, Adriaen Janse van Kersse en
zijn huysvrouwe Catalyna Hex, Teu
nis ke op de sloot 1), Aechje Teunis
Praesers, Judick Jooste V loots,
Adriaen van der Vleut en zijn huys
vrouwe Susanna Jooste Vloots, Wou
ter Aertse (.Reyers) en Maeycke Teu
nis Handrix zijn huysvrouwe, Peeter-
ke Kuyntje Aerts, Pieter
Cornelisz. Breugelman en zijn huys
vrouwe Anncken Peeters, Catalijn
Aerts van Kerckhoven, Kuyntje Aerts
van Kerckhoven, Janneke Jacop Joos
te (Valck), Maeycke Jacop Jooste
(Valck), Jan Wouter se de schipper en
zijn huysvrouwe Francyne Jacops,
Corstiaen Franse en zijn huysvrouwe,
Elisabeth van Eek, Dircxke Quy rijns,
Anneke Adriaen Geeretse, Teuniske
Michielse, Pieter Lucasse Uytten-
brouck en zijn huysvrouwe Susanna
Jans Hecq, Catalyna van Aendel, we
duwe van den schout (Jan) Kolf sali-
ger, Adriaentje Colf, Anthonus Janse
Praser, Catalyna Antony van Andel,
Geerart van Andel en zijn huysvrouwe
Grietje van Son, Geeraert Adriaense
op de sloot, Jan Ivense en zijn huys
vrouwe Keeltje IJvens, Arien Moet-
jens en zijn huysvrouw Anneke
Adriaense, Peeter Knaeps en zijn
huysvrouwe Knaeps, Sey-
cken Knaeps zijn dochter, Catalyna
Dirckse Hagens, Jan Huyberechts (van
Heijst) de schipper, Maeycke van
Drongelen, Peeter Aertse den Tuyn
en zijn huysvrouwe Pleuntje Jans,
Peeter Eemontse en zijn huysvrouwe
Marieke Colfve, Adriaen Peeterse en
zijn huysvrouwe Bastiaentje Adriaen
se, Willem Dirck Haghen, Peerken
Adriaens, Susanna van den Heuvel,
Emmerick Willemse, Adriaentje Aerts,
Heyltje Geldens, Jan Cornelisse en z'n
huysvrouwe Eycken Adriaens (van
Houtenter), Lucas Burgers en zijn
huysvrouwe Maeyke Coope, Peeterke
Peeterke de Bruyn, Antho
nus de Bruyn, Ariaentje Ariense,
Aechtje Jacops van de Kamer, Ariaen
tje Jagers, Grietje Jagers, Teuniske
Huybertse de Witte, Maecken Ariaens
Jacobs Cleermakers, Bastiaen Ariaen-
se en zijn huysvrouwe Judick Joosten
Vloots, Janneke Franse, Jacop Janse
Cleermaker en zijn huysvrouwe Anne
ke Claes, Cornelis van Clootwijck, Ca-
taryna Suyckers, Ariaen Geeraerts
(van den Hout).
Uit bovenstaande lijst blijkt dus,
dat Ds. Jeremias Eckius gedurende
zijn 45-jarig verblijf te Besoijen en tot
in zijn hoogen ouderdom ruim hon
derd nieuwe lidmaten heeft aangeno
men, bevestigd en in de Hervormde
kerk ingelijfd. „Een klein getal" zal
mogelijk menigeen zeggen. Maar ik
stel daartegenover: „Besoijen was ook
zulk een bijzonder kleine gemeente!"
Misschien ook zal de een of ander
mij toeroepen: „Welke beteekenis
„heeft nu zoo'n dorre lijst van onbe
kende en onbeteekenende namen! Im-
„mers niet de minste beteekenis!"
Ik neem de vrijheid hierop te ant
woorden, dat zulk een lijst voor mij
een diepe beteekenis heeft. In dat on
beduidende vlek Besoijen hebben al
die genoemde personen met hun
ondeugden en hun gebreken, met hun
hartstochten en hun kwade neigingen,
maar ook met hun betere eigenschap-
nen eenmaal, nu 300 jaren geleden,
een deel uitgemaakt eener levende
Hervormde gemeentel De ineestenvan
hen zijn daar geboren, hebben daar
hun jeugd doorgebracht, hebben daar
gespeeld en geravot, gewandeld en ge
stoeid, hebben daar hun blijde en
droeve dagen gekend, hebben daar de
liefde eener vrouw of van een man
weten te verwerven, hebben daar kin
deren verwekt, die op hun beurt we
der kinderen verwekten, hebben daar
gearbeid en gezwoegd voor hun dage-
lijksch brood, een ieder in zijn eigen
bedrijf, hebben daar in dezelfde kerk,
die wij nu nog kennen en liefhebben,
het blijde Evangelie hooren verkondi
gen en in lieflijke of sombere lofgezan
gen en in diepe ontroering den eeuwi
gen Schepper aller dingen hun hulde
2e PRIJS.
Aalberse ontnam 't vertrouwen
Aan het Kabinet Colijn
Laat het bij U wijze vrouwen
Met het »Wonder« anders zijn
Sneller sparen, sneller sparen,
En dat in dêes Crisistijd
»'t Wonder« laat moois vergaren,
En levert kwaliteit.
Ingez. door A. M. te Beesd.
Wegens het groote succes wordt deze reclame voortgezet tot en
met 31 December a.s. en kunnen tot dien datum steeds nog gedichten
ingezonden worden.
gebracht, en hebben daar ten slotte
met de bede om verlossing uit dit on-
dermaansche in het hart en op de lip
pen en de hand geklemd in die hun
ner dierbare nabestaanden, het aard-
sche leven vaarwel gezegd, om de
eeuwige rust in te gaan en plaats te
maken voor anderen, hun nakome
lingen
Het is wel jammer, dat de kerke-
raadshandelingen (notulen) van Ds.
Jeremias Eckius, die eigenlijk moes
ten beginnen met 1626 of 1627, pas
aanvangen met December 1644, een
hiaat openlatende van ongeveer 17
jaren; er schijnen eenige bladen uit
het oudste kerkeraadsboek te zijn ver
loren gegaan. De tamelijk geregelde
lijst van de verkiezing van ouderlin
gen en diakenen begint December 1644,
toen tot ouderling werd gekozen de
schout Antonis Aertsz. van Andel en
tot diaken Adriaen Janse Kerssen, die
den 1 Januari 1645 werden bevestigd.
Behalve de predikant, die voorzitter
was, bestond de kerkeraad te Besoijen
uit 2 ouderlingen en 2 diakenen, die
twee jaren zitting hadden en van wel
ke elk jaar 2 leden aftraden: een
langst gezeten ouderling en een langst
gezeten diaken.
Van veel belang zijn die kerkeraads-
handelingen niet; ik wil er daarom
slechts één van afschrijven, luidende
aldus:
In het beginsel des jaers 1646, den 7
Jannewarie, is de kerekenraet wederom
vergaedert ende sijn daer oock by ge-
comen eenighe van de andere ledematen
der gemeente, om te spreecken van de
veranderinghe des halven kerekenraets
ende is naer de aenroepinghe van Godes
heylighen naem goet gevonden, alsoo
Jan Dirckse, ouderlinck, ende Teunis
Aelberechtse, diacon, haaren behoorely-
ken tyt hadden uytgedient ende ver-
sochten ontslaghen te wesen, dat de sel-
ve soude ontslaghen ende voor haaren
dienst bedanckt worden, ende zijn in
haare plaetsen met de meeste stemmen
vercoren Dick Haaghen tot ouderlinck
ende Cornelis Breugelman tot diacon, de
welke oock daer naer op den derden
February 1646 in haare ampten sijn be-
vesticht.
Volledigheidshalve zal ik nu hier,
te beginnen met 1649, de volledige lijst
van ouderlingen en diakenen tot 1070
mededeelen
Ouderlingen
1649. Jacop Joosten Valck en Jan
Dirckse.
1650. Jan Dirckse en Michiel Wil-
lemsz. Jaghers.
1651. Michiel Willemsz. Jaghers en
Dirck Haghen (van Nederpelt).
1652. Dirck Haghen en Tonis Ael-
br echts.
1653. Dirck Haghen 2) en Tonis Ael-
brechts.
1654. Tonis Aelbrechts en Gerrit van
Andel.
1655. Gerrit van Andel en Jan Dirck
se.
1656. Gerrit van Andel 2) en Jan
Dirckse.
1657. Jan Dirckse en Adriaen Janse
Kerssen.
1658. Adriaen Janse Kerssen en Dirck
Haghen.
1659. Dirck Haghen en Antonis Ael
brechts.
1660. Antonis Aelbrechts en Gerrit
van Andel.
1661. Gerard van Andel en Adriaen
Kerssen.
Kerssen en Michiel
1662.
Kerssen en Michiel
Adriaen
Jaghers.
1663. Adriaen
Jaghers.
1664. Michiel Jaghers en Dirck Ha
ghen.
1665. Dirck Haghen en Antonis Ael
brechts.
1666. Antonis Aelbrechts en Jan Huy-
bertsz. van Heijst.
1667. Jan Huybertsz. van Heijst en
Adriaen Kerssen.
1668. Adriaen Kerssen en Cornelis
Corsten.
1669. Cornelis Corsten en Gerard v.
Andel.
1670. Gerard van Andel en Peter
Emonts.
Diakenen
1649. Tonis Aelbrechts en Adriaen
Janse Kerssen.
1650. Adriaen Janse Kerssen en Wou
ter Aertsz. Reyers.
1651. Wouter Aertsz. Reyers en Cor
stiaen Frans Hermanse.
1652. Corstiaen Frans Hermanse en
Peeter Lucasz. Uyttenbrouck. 2)
1654. Peeter Lucasz. Uyttenbrouck en
Antonis Jansz. Praser.
1655. Antonis Jansz. Praser en Wou
ter Aertsz. Reyers.
1656. Antonis Jansz. Praser en Wou
ter Aertsz. Reyers. 2)
1657. Wouter Aertsz. Reyers en
Adriaen Teunis se.
1658. Adriaen Tcunisse en Abraham
Dielisse van Bemmel.
1659. Abrham Dielisse van Bemmel
en Cornelis Corsten. (Corstiaen-
se).
1660. Cornelis Corsten en Jan Huy
bertsz. van Heijst.
1661. Jan Huybertsz. van Heijst en
Wouter Aertsz. Reyers.
naar het Duits
van Adolf Schmitthenner
door
Toen ze hem het was een dag
na het ongeluk! hun opwachting
maakten, had Keurvorst Ottheinrich
hun boos toegesnauwd, alsof zij er
schuld aan waren, dat zijn bediende
doodgeslagen was; ze hadden be
weerd, dat ze aan deze misdaad zo
onschuldig waren als pasgeboren
kindertjes en dat ze om den ver
moorde evenveel leed droegen, als
om hun eigen broeder. Oltheinrich
had hun echter boos de rug toege
keerd en ze waren terneergeslagen
naar huis gekeerd. En ze hadden
nog wel gedacht, hem een privilegie
af te kunnen smeken
Des te meer verblijdde het hun,
dat het niet de ruiters van den
Keurvorst, maar burgers uit de stad
waren, wien het gelukt was, den
misdadiger op te brengen. En waar
zich een paar Raadsheren in de
drukte troffen, wensten ze elkander
geluk en spraken af, dat de vangers
van den moordenaar boven de be
loning van den Keurvorst op kosten
van de stad gehuldigd moesten wor-
hoofd en in 'n gemakkelijk huis
jasje.
Toen de trommelslager den «hogen
ome» zag, vatte hij zijn kunst van
de ernstige zijde op en sloeg krach-
tig de maat. De klaroenblazer ver
dubbelde zijn ijver en blies de laatste
malen van de mars fortissimo. De
beide muzikanten stelden zich links
van den Keurvorst op. De klaroen
blazer draaide zijn instrument om
en de trommelslager eindigde met
een geweldige roffel.
Ottheinrich wierp het tweetal een
boze blik toe en vroeg hen zo langs
z'n neus weg:
«Hebben jullie me eergisteren als
'n schelm behandeld, of maak je
nu van dezen schavuit een palts
graaf?»
De klaroenblazer, die net naar
lucht stond te happen, vergat z'n
mond dicht te doen; de trommel
slager deed de zijne «wagenwijd»
openzo stonden die twee elkaar
vragend aan te gapen, want ze be-
den, terwijl de drie gewonden bo- grepen met, wat =r achter de wo
vendien nog een bedrag in geld
moesten ontvangen.
Ottheinrich was juist van de maal
tijd opgestaan, toen het lawaai zijn
slot naderde.
Hij trad aan het venster en keek
neer op de mensenmassa beneden
op straat.
«Wien voeren ze daar met zich
mee? Wat drommel! Nog wel met
dezelfde muziek, waarmee ze mij
ontvangen hebben!»
Daar kwam de oude slotvoogd de
deur binnenstormen.
»Ze hebben 'm, Uwe Hoogheid,
ze hebben 'm
«Wie
»Die kerel, die Uw Frits heett
doodgeslagen.»
«Drommels!» zei de Keurvorst en
ijlde naar buiten, net zoals hij ge
kleed was op dat ogenblik; bloots
den van den Keurvorst verborgen
lag: een fooi of een pak slaag!
Intussen was Ottheinrich de trap
afgestegen en bekeek den misdadiger.
«Jammer van de kerelmom
pelde hij in zijn baard. Daarop zei
hij tot het volk: «De man bloedt.
Men moet zijn wonden wassen
»Men moet hem verbinden 1» Water
en verband halen I» »Waar is de
barbier »Is de barbier er nog
niet »Wat drommel, waar blijft
de barbier!»
Ze was nog heeljong, teer en schoon,
met blond haar ^en schuchtere
blauwe ogen. Ze droeg een emmertje
van aarde in de hand, en over haar
arm hingen hagelwitte gevouwen
linnen doeken. Ze ging naar den
bloedenden man toe, zette het em-
merte neer, en zonder naar rechts
of links te blikken, begon ze de
wonde te wassen.
»Zoo is 't goed, juffertje!» zei de
Keurvorst. »Hij is veel te groot voor
je. Toe man, kniel neer, dan kan
zij je beter helpen
Na deze woorden van Keurvorst
Ottheinrich keek de gevangene voor
het eerst naar zijn helpster. Len
blijde glans vloog over zijn gezicht.
Hij boog zich diep voor haar en
knielde neer op het plaveisel.
Het kind kleurde tot op haar
voorhoofd en onder de haren. Haar
slanke vingertjes beefden; maar ze
beheerste zich dapper, haalde diep
adem, dat het bijna klonk als een
zucht en daarop bracht ze met
zekerheid en overleg, handig en
flink, haar werk tot een goed einde.
»Waar is de barbier »Is de bar
bier er nog niet?» «Dadelijk komt
de barbier!» »Opzij voor den bar
bier!» »De barbier is niet meer
nodig.» »Barbier ga maar naar huis!
Ga maar in bed liggen, oude slaap
kop!»
Zo riepen ze achter in de opge
stuwde menigte. Ondértussen was
het werk klaar.
»Ik dank u zei de man en stond
massa geblikt, doelloos, alsof hij over
iets nadacht, dat hem niet te binnen
wilde schieten.
Toen de ongelukkige zich had
opgericht, keek de Vorst opnieuw
den gevangene aan en zei: «Maak
z'n handen los
Dankbaar zagen hem de sombere
ogen van den geboeide aan.
»Niet alzo, genadig Heer!» zei de
Burgemeester en trad naar voren
uit een groep Raadsheren. «Hij komt
in de diepste toren, en geen gevan
gene komt daar binnen met z'n
handen ongebonden. Zo is de regel.»
»Goed. Dan is hij de uitzondering
op de regel. Bevrijd zijn handen
«Pardon Hij heeft niet alleen een
verschrikkelijke moord begaan hij
heeft drie man neergeslagen, toen
men hem gevangen nam.»
»Dat was z'n goed recht, want
daar streed hij om zijn leven. Zijn
deze gewonden lieden van mijn ge
volg
«Ach neen, helaasHet zijn bur
gers van onze stad'n kleermaker
'n spijkersmid en 'n bontwerker.»
«Wat hebben dan uw burgers
met dien man daar te maken Laten
ze thuisblijven en zich met hun
eigen zaken bemoeien, üf heeft
iemand ze soms geroepen
»Neen, maar in 1 o tl ij k e wedijver,
zijn ze er vrijwillig op uitgetrokken,
om zich Uw gunst waardig te
maken.»
Het goedmoedige gelaat van Ott-
Zo werd er geroepen onder de op en, zonder op te zien, sloop ze
.i. nr, nmeton. I tnrcnn o vniksmüKSfl we2in de-
menigte van nieuwsgierige omstan
ders. Niemand wist, of de barbier
gehaald werd, en niemand verliet
zijn plaats,
Daar kwam heel bedeesd een
meisje uit de menigte naar voren.
Een barbier was vroeger tevens heel
meester.
tussen de volksmassa weg, in ae-
zelde richting, vanwaar ze gekomen
was.
Terwijl de wonde gewassen en
verbonden werd, had de Keurvorst
de gelaatstrekken van den knielen
den man aandachtig bekeken en
daarop langs hem heen in de volks-
»Dan zullen ze het hebben, zoals
het nu eenmaal gelopen is! Een
slechte dienst hebben ze me bewe
zen Ge had hem nog vroeg gmoeg
kunnen vangen, wanneer ik Uw stad
weer had verlaten. Denken jullie
soms, dat het zo'n aardige taak is,
iemand ter dood te veroordelen?»
«O, genadige Heer,» zei de slot-
JAN DE JONGE.
van ue siau uciiuiui^u mucaicn i ---o
j