Tnrr^i De IVlorgenklok DE ECHO VAN HET ZÜ1S TWEEDE BLAD. GESCHIEDENIS DER HERVORMDE KERK TE BESOIJEN. >Ir- 75. Zaterdag 28 Sept. '35. 58e Jrg. 1610—1935. Door J. van der Hammen Nie.zn. XVIII. In het kerkelijk archief der Her vormde gemeente van Besoijen be rust een register in folio-formaat, eenige jaren geleden door de goed* zorgen van den kerkeraad keurig in gebonden, inhoudende: a. kerkeraads- hcndelingen, b. ondertrouwen trouw- acten, c. lidmatenlijsten, alles loopen- de van 1670 tot 1764. met eenige klei ne hiaten. De eerste acte in dat register, d.d. 10 Juni 1670, bevat hel uitvoerige re laas omtrent het beroepen van den vijfden predikant te BesoijenDs. fjermanus Plassius, opvolger van Ds. Jeremias Eckius. Aan de hand van die interessante beroepingsacte hoop ik in korte trekken het verloop dier ker kelijke zaak, waaraan ook een minder verkwikkelijk incident verbonden is, naar waarheid te schetsen. Wij weten, dat de voortreffelijke predikant Ds. Jeremias Eckius in het begin van 1670, toen hij 70 jaren zal geworden zijn, op de meest eervolle wijze werd ontslagen en emeritus ver klaard. Volgens de toenmaals van kracht zijnde kerkelijke reglementen moest er bij een vacature zoo spoedig moge lijk een nieuwe herder of leeraar, een nieuwe evangeliedienaar, een nieuwe dienstknecht des Heeren of hoe een predikant eertijds anders werd ge noemd, door den kerkeraad beroepen worden. Wat dat betreft, waren de kerkeraadsleden, die het beroep moes ten uitbrengen, hel volkomen eens, maar er heerschte onder hen heel wat verschil van meening wie in de plaats van den afgetredene zou beroepen worden. De kerkeraad bestond in 1670 uit de volgende leden: Gerrit van Andel 1) en Peter van Emonts 2), ouderlingen, en Antonie Prasers 3) en Arien van den Hout, 4) diakenen. In de burger lijke maatschappij waren Gerrit van Andel en Peter van Emonts meerma len burgemeester en schepen geweest en was Antonie Prasers vaak presi dent-schepen. Tegenwoordig wordt een kerkeraad bij een vacature steeds bijgestaan en gepresideerd door één naburig predi kant als consulent. Vroeger was dat zoo niet, althans niet te Besoijen. In ons geval ontbood de Besoijensche kerkeraad minstens drie naburige predikanten als assistenten of consu lenten, n.l. de heeren: Ds. Henricus Verhoeven 5), predikant te Capelle, Ds. Nagel, predikant te Waspik en Ds. van der Hagen, predikant te Dus- sen. In de beroepingsacte worden zelfs nog meer predikanten genoemd, n.l. Silverius en Baersenburch maar wat die met de beroepingszaak hadden uit te staan, blijkt volstrekt niet. Op Dinsdag 10 Juni 1670 zou de kerkeraad met de opgeroepen en aan gezochte consulenten te Besoijen sa menkomen, om de gewichtige beroe pingsvergadering te houden. Evenwel had zich eenige dagen voor die te houden vergadering reeds een vreemdsoortig en onverkwikkelijk voorspel in meergenoemde zaak afge speeld. Gerrit van Andel, daartoe opgezet door Ds. de Graeff en Ds. Scriba, pre dikanten te Eethen en Nederhemert, die een bijzonder vriendje op het oog schijnen gehad te hebben, had n.l. het heilloos voornemen opgevat een ach- terbaksche poging aan te wenden om een predikant te verkrijgen tegen den zin en den wil van de meerderheid des Besoijenschen kerkeraads. Om de zaak in de war te sturen ik noem het kind bij zijn waren naam werd door de genoemde drie personen het besluit genomen nog een ander lid van den kerkeraad voor hun minder edel aardig plan te winnen, n.l. den diaken Antonie Prasers. Deze werd den 6 Juni 1670 zijnde Waalwijksche grootemarktdag, bij welke gelegenheid honderden naburige bewoners (waars onder helaas, ook heel wat diefachtig gespuis!) naar Waalwijk togen, om die markt, welke vaak een kermis ge leek, bij te wonen aldaar in een herberg gelokt en bijna dronken ge maakt. Van Antonie Praser's benevelden toestand werd toen misbruik gemaakt, hem een stuk papier ter teekening voor te leggen, waarbij hij zich ver bond den 10 Juni eerstkomende een predikant te stemmen, welgevallig aan de samenzweerders, zal ik maar zeg gen, en onwelgevallig aan de andere kerkeraadsleden. Hij leekende dat stuk ook werkelijk, maar gevoelde na zijne ontnuchtering al spoedig diep berouw over zijne roekelooze daad. Toen nu op Dinsdag 10 Juni de be roepingsvergadering zou gehouden worden, wist Antonie Prasers, die eigenlijk een eerlijk man, doch wat zwak van karakter was en zich door Gerrit van Andel had laten verleiden, geen raad hoe hij zich tegenover de vergadering en zijne medebroeders zou moeten verantwoorden. In hevige gemoedsbeweging liep hij dien dag al lang vóór 8 uur op straat te slenteren, toen bovengenoemde consulenten hem op den weg ontmoetten, sijnde hij gelijk in het origineele verslag staat in sijn gemoet secr verslagen en bedroeft vanwegen een seecker brief- ken dat hg ondertgekent hadde door inductie van Gerrit van Andel, ouder- lingh, cum suis. De consulenten maakten hem er attent op, dat sodanige handelinge tegens Gods woord was en raadden hem, dat hg wegens sijn consciëntie en gemoet vrgurillich een predicant soude stemmen Om 8 uur des morgens werd de vergadering door Ds. Nagel met een beweeglijck gebed geopend. De volgen de personen waren aanwezig: Ds. Je remias Eckius, die als oud-predikant mede een uitbrengende stem had, Ds. Henricus Verhoeven, Ds. Nagel en Ds. van der Hagen; Gerrit van Andel en Peter van Emonts, ouderlingen, An tonie Prasers en Arien van den Hout, diakenen, en eindelijk nog Rudolph van Aecken, rentmeester en gemach tigde van den ambachtsheer van Be soijen. Zoodra de vergadering geopend was, werd eerst de acte van emerite ten behoeve van Ds. Eckius opgelezen en daarna door den voorzitter aan de aanwezige leden de vraag voorgelegd of sg oock vrg waeren van alle god- loose en onbehoorlgcke verbintenis- se, het sg mondclijck of schriftelijck. Daarop kon Antonie Prasers niet zwij gen en openbaerde voor de gansche kerkeraed dat door inductie van Ger rit van Andel een seecker brief ken ge- tceckent hadde en op welke manier dat den 6 Juni was geschied. Toen daarop Gerrit van Andel die, wegens zijne meerdere gegoedheid en voornamere afkomst, meende zich eenige meerdere vrijheden te mogen veroorloven dan een ander, over zijne afkeurenswaardige handelwijze werd onderhouden en hem verweten den autheur van dese godloose verbintenis te sijn geweest, segde hij wel stoute- lijck, hy (n.l. Prasersmoest gesien hebben wat hg gedaen heeft, enz. Door de vergadering werd toen het besluit genomen, om, indien ouder ling van Andel geen berouw wilde too- nen en geen schuld wilde bekennen, zijn strafwaardig gedrag aan de clas sis van Dordrecht bekend te maken. Daarop bond van Andel in, bekende schuld en beloofde beterschap, wat natuurlijk ook Antonie Prasers deed. En alzoo werden alle twist en misver stand uit den weg geruimd en alle vijandschap in het vuur der liefde ge worpen. Men kon loen tot stemmen overgaan: op Ds. Hermanus Plassius werden drie stemmen uitgebracht en twee stemmen op Schratewrent, wel ken laatsten naam ik voor een bete ren geefhij is geheel onleesbaar. Met meerderheid van stemmen werd toen besloten Ds. Plassius te beroe pen. Staande de vergadering werd ver der het instrument van beroep in orde gemaakt en door Ds. Eckius en alle kerkeraadsleden geteekend. Aan Ru- dol pluis van Aecken, vertegenwoordi ger van den ambachtsheer, werd ver der nog medegedeeld, dat de kerke raad zoo spoedig mogelijk van het be roep schriftelijk kennis zou geven aan dien ambachtsheer en tevens diens approbatie zou komen verzoeken. Nadat de heeren consulenten alle kerkeraadsleden met het genomen be sluit en met het beroep op Ds. Plassius met handtastinge hadden geluk ge- wenscht, werd de vergadering einde lijk door Ds. van der Hagen met dank zegging gesloten. De toenmalige ambachtsheer van Besoijen was Willem Vincent baron van Wittenhorst, die ook Heer van Drongelen en Gansoijen was. Hij re sideerde veelal, vooral des zomers, op zijn kasteel te Gansoijen, in de wande ling het Hooge Huis genoemd en in 1607 nog in goeden staat verkeerende. Den 12 Juni 1670 begaven Ds. Hem ricus Verhoeven en Arien van den Hout, als afgevaardigden van den Be soijenschen kerkeraad, zich naar het Hooge Huis te Gansoijen en overham digden aan den baron van Witten horst een copie van het beroep op Ds. Hermanns Plassius, met verzoek dit zoo spoedig mogelijk te approbeeren. Genoemde baron beloofde dat. Men schijnt te Besoijen, wat dat be treft, nogal op heete kolen te hebben gestaan, want twee dagen later, op Zaterdag 14 Juni, begaf zich weder een commissie uit den kerkeraad, n.l. Ds. Nagel, Ds. Verhoeven, Peter van Emonts en Antonie Prasers, naar Gan soijen, om het verzoek te hernieuwen. Baron van Wittenhorst schijnt dat spoedige herbezoek niet al te gunstig te hebben opgenomen, want hij gaf niet overmatig vriendelijk te kennen, dat de bewuste approbatie nog tijds genoeg had en hij den Besoijenschen kerkeraad niet in den steek zou laten. Werkelijk ontving men ook te Be soijen den 20 Juni de gevraagde en ook noodige approbatie in de beste orde. Het verheugt mij nu hier in de ge legenheid te zijn eene mooie afbeel ding van het voormalige adellijke kasteel van Gansoijen te kunnen ge ven. Ik hezit n.l. eene kopergravure van Rademaker van 1651, die ons in scherpe lijnen doet zien, dat het ge noemde kasteel in 1651 en ook nog in 1670 een flink en solied gebouw was, toen nog in uitstekenden toestand ver keerende. Mejuffrouw van Schijndel te Waalwijk heeft de vriendelijkheid gehad van die kopergravure een mooie en scherpe copie voor mij te maken, welke teekening hier wel een plaats in De Echo zal vinden. Tot beter inzicht en hegrip van hev jongere geslacht, dat zich den toe stand van deze streken vóór het gra ven van den Maasmond niet meer kan voorstellen, diene, dat men vroeger te Gansoijen kwam (eene mooie wande ling!) door de Putsteeg te velde noord waarts geheel af te wandelen, als wanneer men aan eene brug over het Oude Maasje kwam. Even over die brug stond het voormalige kasteel van Gansoijen en wel in de nabijheid van het huidige stoomgemaal voor de uit watering van het Zuiderkanaal in den Maasmond. Ten slotte moet ik nog vermelden, dat Ds. Hermanus Plassius zeer waar schijnlijk in den loop van September 1670 zijnen herderlijken dienst te Be soijen hegon waar te nemen, want de laatste aanteekening van Ds. Eckius in de doopboeken is van Zondag 31 Augustus 1670. Aanteekeningen. 1. Zfjne vrouw was Grietje van Son. 2. Peter van Emonts was afkomstig van Antwerpen en was den 20 Juli 1653 te Besoijen gehuwd met Maria Colff, ge boortig van Asperen. 3. Antonie Janse Prasers kwam van Sprang en huwde 7 Februari 1652 te Be soijen met Adriaenlje Jans Hamel, geb. van Heusden. 4. Hij trouwde 28 April 1681 met Catalan Willemsdz. 5. Ds. Henricus Verhoeven was den 16 Nov. 1662 te Besoijen in ondertrouw opgenomen met Elisabeth van der Hoe ven, geb. van Vrijhoeven-Capelle en huw de te Capelle den 3 Dec. 1662. EEN HEERLIJK UITSTAPJE. Reeds lang waren wij van plan geweest eens naar den Haag te gaan, maar steeds was er niets van ge komen. Eindelijk zou het dan toch gebeuren, maar eerst moest het mooi zomerweer zijn. Op een Donderdagmorgen om halft acht gingen wij op stap, tante, oma, moeder, mijn zusje en ik. Tante en oma zaten voor in de auto en wij achterin, we reden lekker op ons gemak, omdat wij altijd ziek worden in de auto. Het begon al in »de Klei», toen werd ik niet goed en moest de auto uit. Ze hebben me toen even langs de weg gelegd en ik weid gauw weer beter. Wij weer verder. Eindelijk kwamen we aan de eerste pont, een hele rij auto's stond daar al te wachten. Op de pont gingen wij allemaal uit de wagen om op de banken op het dek te gaan zitten. Dat was fijn, 's net of je 'n bootreis maakt in 't klein Toen weer verder gereden met de auto. Heel gauw kwamen we aan de pont bij Dordrecht. Hier hoefden we niet uit de auto en konden we blijven zitten want hier is het water niet breed. Nu vlug door Dordrecht en verder op Rotterdam aan. Wat zijn dat daar toch heerlijke wegen I Wel vier auto's kunnen er naast elkaar rijden en dan is er nog aan iedere kant een fietspad. In de verte zagen we Rotterdam al liggen. In de stad moesten we een eind om rijden omdat daar de weg op gebroken was. We konden al vlug de oude toren van Delft gewaar worden. In Delft werd ik weer ziek en moest opnieuw de auto uit. Ge lukkig was er een hele vriendelijke dame die mij even liet drinken. Heel gauw was ik weer beter en toen waren we al heel vlug in den Haag. Gauw vonden we de straat waar we zijn moesten. Oom stond al aan de straat op ons te wachten. Vlug allemaal de auto uit en naar binnen. Wat was tante blij toen ze ons zag Wij hadden ons spoedig een beetje verfrist en een kopje chocolade ge dronken en daarna gingen we met tante een eindje de stad in. Daarna eten en toen met zijn allen Uit Will- GAM soya ai si/ IYa aLwl/ k si kelen. Wat zijn daar toch grote winktls! In de Bijenkorf zijn we naar de lunchroom geweest. Daar was een goochelaar die toveren kon. Een kleine jongen uit het publiek moest op het toneel komen. Hij kreeg een clownspak aan en moest een Oosterse tovenaar voorstellen. Wat hebben we gelachen. Toen weer naai andere winkels. Mijn zusje kreeg 'n mooie pop en ik een mooi rachel en voor mijn broertje kochten we timmergereed schap. Daarna moesten moeder en tante in verschillende winkels nog een en ander koopen. Eindelijk waren we weer bij tantes huis gekomen. Daar hebben we nog even een paar broodjes gegeten om daarna weer op de terugreis te gaan. Die verliep in het begin nog al goed, maar even bij Werkendam zijn veel bochten. Daar kon mijn zusje niet tegen. Toen is moeder met haar uitgestapt en hebben ze al die boch ten gelopen. Wij waren alvast door gereden en eindelijk zagen wij ze aankomen. Vlug weer ingestapt en verder gereden. Mijn zusje viel ge lukkig in slaap en sliep nog toen we thuis kwamen. Ze werd slapende de auto uitgedragen en vlug naar bed gebracht. Ik heb nog even wat gegeten en ging toen ook vlug in bed waar ik ook direct insliep. Wat was dat een heerlijk uit stapje. CORRIE VAN IERSEL, Julianastraat 3, Waalwijk LUISTER EENS. Boe boe bonte koe Ik ga vroeg naar bedje toe, Daarom krijg ik van mijn Moeder Een kopje heerlijke poeder Woef woef groote hond Mijn zusjes manteltje is van bond, Daarom is ze allerliefst Wat ook moedertje graag verkiest. De appelen zijn rijp Mijn vader rookt een pijp, De poes zit bij de haard En kijkt naar vaders baard. Kribbel krabbel muisje Wat doe je in mijn huisje, Het is voor mij alleen gebouwd Dus gauw of ik neem een eindje hout. Bibbei babbel baren Ons Keesje wil gaan varen, Hij is niet bang voor storm op zee Want zijn gazelle neemt hij mee. Zig zag zeggen lk haalde bij het dreggen, Janne's sokken naar omhoog Ze waren warempel meer nat dan droog. Je bent een aardige Oom Maar wat doe je tegen die boom, ls je voorhoofdje soms stuk Dan was dat zeker per ongeluk. Pietje Konings, Rechtvaart 29, Kaatsheuvel. naar het Duits van Adolf Schmitthenner door De maan blikte zelfvoldaan naar beneden, alsof zij een klokkeklepel was, die aan de hemel hing en bij zichzelf dacht: »Ik hang hier goed, niemand licht mij van m'n plaats.» Daar kwam juist een wolk aan drijven boven het dak van de kerk ze trok voor de niaan en een kort ogenblik was deze nu als in een warm, gewatteerd foedraal gewikkeld. Plotseling riep Veronikauit: »De voetenzak van den Keurvorst!» en met een vrolijke glimlach keek ze naar de maan op, die weer helemaal vrij over de wereld kijken kon. »Dank je wel, hoor, beste vriend Nu eerst naar beneden en in de sacristie touwen zoeken en alles naar boven slepen, wat aan kleden voorhanden is! Ze rende de trappen af. In het voorbijgaan griste ze de voetenzak mee en drukte hem onder't verder l.-.pen aan haar hart. Wat was t—ie groot en dik en wijd, daar kon het hele keurvorstelijk gezin hun voeten wel in bergen en dan was er ook nog plaats over voor die van de Beiersche neven. Ze moest hem in elkaar drukken, wanneer ze haar armen er omheen wilde slaan. Terwijl ze zo vrolijk verder liep struikelde ze over de traptreden, die naar het koor leidden. Maar ze viel op de warme en zachte voeten zak. Nu stond ze voor het altaar, en haalde diep adem. Als ik alles nu maar vinden kan - Aan haar linkerhand was de getraliede sacris. tie. Ze lichtte de klink op De deur ging met moeite open en knarste onwillig Een rilling liep over haar rug. Voor het eerst was ze werke lijk bang. Ze kreeg een gevoel, alsof daar vóór haar een donkere ge stalte oprees. Zoo stond gewoonlijk de geestelijke op wanneer hij aan- stalte maakte de kansel te bestijgen. Veronika beet haar tanden op elkaar en ging verder. Het was niets, na- tuurlijk, het was niets I Hier staat het kastje, waarin de koster zijn touwen bewaart. Hoe dikwijls had Veronika met haar gestorven speelgenootje uit dit kastje geen spullen weggeroofd. wanneer ze kransen vlochten en hun O Ef ^Jc***» ft. JAN DE JONGE.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1935 | | pagina 5