Abessinië, Land en Volk.
GEMENGD NIEUWS.
HET THEE-PROEFSTATION.
M. BOGMANS M. S. F., KAATSHEUVEL.
De slaaf behandelt belangrijke ver
trouwens-zaken in huis. Hij is opvoe
der van de kinderen, bewaker der
vrouwen, vertrouweling en bood
schapper. Hij is in elk opzicht met de
structuur van de Abessinisehe feodale
staat-van-gisleren vergroeid.
Tegenwoordig mag ieder, die eens
als slaaf geboren of gekocht werd, het
huis van zijn meester verlaten.
Doch vele slaven, vooral de oude
ren zullen slechts ongaarne de gunst
van volledige vrijheid aanvaarden
wanneer zij tegelijkertijd hun brood
heer verliezen. De kinderen der sla
ven gaan naar school, leeren een be
roep, om zóó is de stand der zaken
tegen de onbekende moeilijkheden,
die de vrijheid oplevert, opgewassen
te zijn.
In Adbis Abeba is een bureau ge
vestigd waar aan de voormalige va-
derlandloozen een pas en een iden
titeitskaart wordt uitgereikt, tot
staving van de verkregen rechten.
Het vraagstuk van de Abessinisehe
slavernij heeft in de jongste geschie
denis aan de landen, die snakten
naar koloniale uitbreiding, een voor
wendsel geboden, voor politieke in
menging, dat niet te versmaden viel
De strijd in naam der menschelijkheid.
De werkelijke beweegredenen, waar
door Abessinië de twistappel van
Afrika geworden is, behooren in het
nuchtere hoofdstuk der economie
thuis.
In 't Noordwesten van Abessinië
strekt zich helblauw schitterend,
door hèèl hoog riet omzoomd, het
Tsanameer, tusschen heuvel en dalen
uit. Engeland heeft nooit zijn warme
belangstelling er voor verlochend.
Hier bevindt zich immers de uit
monding van de Blauwe Nijl. Van
hier uit is een geregelde, van het
drooge jaargetijde weinig afhankelijke,
watervoorziening van de Soedan en
Nijlgebieden mogelijk, zelfs met tegen
werking van Egypte.
Wie de macht bezit in Abessinië,
beschikt over de bronnen van de Nijl
en daarmee over het wel en wee van
Soedan en Egypte. Wanneer men be
denkt, welke ongehoorde sommen
Engeland heeft besteed aan den aan
leg van de uitgestrekte katoenplan
tages in de Soedan, alsmede aan de
rivierdammen en irrigatie-kanalen,
die Engeland onafhankelijk moeten
maken van „King Cotton", de katoen
teelt in het gebied van de Missisippi
in Amerika, dan eerst krijgt men
eenig inzicht in de vrees die een
Italiaansch-Abessinisch conflict aan
Engeland moet inboezemen.
De strijd om de bronnen van de Nijl
en de vruchtbaarheid, die er mede
samenhangt, is zoo oud als de oudste
bekende jaartallen uit de geschied
schrijving. Die strijd is nu in een
nieuw stadium gekomen: hij wordt
thans gevoerd door Ingenieurs en
Politici.
Reeds voor den wereldoorlog bouw
de Engeland bij Assoean en Assint op
Egyptisch gebied de beroemde stuw
dammen, die een aanzienlijke stijging
van de katoenproductie verzekerden.
Nu inmiddels de betrekkingen tus
schen Engeland en Egj-pte lang niet
meer zoo hartelijk zijn als vroeger,
hebben de Engelsche ingenieurs ter-
wille van de katoenindustrie van
Lancashire een nieuw stelsel van
irrigatie-kanalen ontworpen en een
nieuwe reusachtige stuwdam ge
bouwd bij Makwar, in 't gebied van de
Blauwe Nijl, die zijn water ontvangt
uit het Tsana-meer.
Vervolgens werd vanuit Sennair in
het centrum van den Soedan, buiten
Egyptisch gebied om, een spoorweg
aangelegd naar Port Soedan aan de
Roode Zee.
De stuwdam van Makwa werd vol
tooid in 1925 en levert 't water voor 't
irrigatiesysteem van Gezisch; alle ka
nalen te samen hebben een lengte van
ongeveer 3000 K.M.; het totale irriga-
tiegebied heeft een oppervlakte van
1.000.000 Feddak's (ongeveer de helft
van de totale oppervlakte, die in Ne
derland met landbouwgewassen is be
zet). Door den aanleg van deze reuzen
werken vermeerderde de katoenoogst
van de Soedan onmiddellijk met
110.000 balen per jaar. Het gedeelte
van Gezisch, dat nog niet in cultuur
is gebracht, is tweemaal zoo groot als
de geheele Egyptische katoenstreek
en zeker groot en vruchtbaar genoeg
om Engeland binnen afzienbaren tijd
onafhankelijk te maken niet alleen
van Amerikaansche, maar ook van de
Egyptische katoen.
Deze plannen kunnen intusschen
alleen ten uitvoer worden gebracht
bij een blijvende hooge waterstand
in de Blauwe Nijl, en wanneer verder
de Soedan de vrije beschikking houdt
over het Nijlslip, dat, zooals men weel,
den grond een buitengewone vrucht
baarheid schenkt.
Tot nu toe heeft de stuwdam bij
Makwar zooveel water geleverd, dat
niet alleen Gezisch, maar ook de
Egyptische katoenplantages een vol-
II.
doende watertoevoer bezitten. De hoe
veelheid slip van het Nijlwater is in
Egypte echter reeds zoo verminderd,
dat salpeter, kali, en andere kunst
meststoffen in groote kwantums wor
den geleverd aan de Egyptische ka
toenplantages.
Bij verdere uitbreiding van het irri
gatiestelsel van Gezisch dreigt even
wel het gevaar, dat de Nijl niet langer
voldoende water zal bevatten om hun
velden te besproeien. En, water is niet
te koop.
Ditzelfde vreeselijke gevaar bedreigt
nu Gezisch en daarmee Lancashire,
wanneer een Europeesche mogend
heid de beschikking krijgt over het
Tsana-meer en het water gebruikt
voor de besproeiing van katoenplan
tages op Abessinisch gebied. Enge
land heeft zich concessies verzekerd
bij het Tsana-meer en de Soedan
vormt een van de hoeksteenen der
Engelsche economie. Binnen tien jaar
tijd moet de Soedan alle katoen leve
ren, die Lancashire noodig heeft. De
honderden millioenen ponden, die
Pmgeland aan de Nijl heeft geinves-
leerd zullen niet verloren gaan.
Een Ilaliaansche bezetting in Adbis
Abeba, beteekent een dolksteek in het
hart van de Engelsche wereldheer
schappij.
Een sterke Ilaliaansche kolonie,
als een voortdurend gevaar voor
Egypte en de overige Engelsche kolo-
niale, Afrikaansche gebieden; als een
v u rtdurende bedreiging ook aan de
Roode Zee en het Suez-kanaal, wil
Engeland niet dulden. Albion moet
daar de heerschappij alléén behou
den; vandaar vooral zijn groote liefde
voor naleving der Volkenbondsvcr-
plichtingen, en zijn zending van de
oorlogsvloot, al voor dat de Volken
bond zijn sancties heeft bepaald. Het
is wel eigenaardig dat Engeland aan
Mussolini nu wil verplichten niet te
dopn wat het zelf dertig jaar geleden
gedaan heeft, óók in Afrika, toen het
de goudlanden van Transvaal en van
de Oranje-Vrijstaat op schandelijke
wijze van het aan ons verwante boe
renvolk van Paul Krüger door
een wreeden oorlog heeft afgenomen.
Hoezeer Engeland bij de mobilisa
tie zijner vloot allereerst gedreven
wordt door zuiver eigenbelang en niet
op de eerste plaats door liefde tot de
collectieve veiligheid der naties blijkt
w 'I hieruit
Ten eerste, dat Engeland geen hand
verdraaide, toen Japan half China met
geweld ging veroveren. Bij de verde
diging van China tegen Japan had
Engeland immers geen direct belang
en tegen Japan voelde Engeland zich
niet zoo opgewassen als tegen Italië.
Ten tweede, dat Engeland al volop op
zijn eentje militaire sancties tegen
Italië voorbereid had, terwijl Italië
nog geen vijandelijke daad tegen Abes
sinië had gesteld.
Wat Engeland gedaan heeft tegen
Italië, zou in vroegere jaren, voor de
tegenpartij reden genoeg geweest
zijn, om Albion den oorlog te verkla
ren. Maar daaraan waagt Mussolini
zich terecht niet, zoolang 't niet abso
luut noodzakelijk wordt.
Al moeten we met Z.H. de Paus een
gewelddadige onderwerping van Abes
sinië aan Italië als volkomen onge-
oorloofd brandmerken, dit weerhoudt
niet, dat het optreden van Engeland
toch niet die spontane sympathie on
dervindt, als welke mogelijk geweest
zou zijn, als Engeland geen roofzuch
tig verleden had gehad en geen egoïs-
tisch-heden bezat.
De tweede groote Europeesche te
genstander van Ifalië is natuurlijk
Frankrijk, welks invloed in het Oos
ten is verzekerd. Door de Fransch-
Ethiopische spoorweg naar Addis
Abeba heeft het de controle op het
grootste gedeelte van de Abessinisehe
in- en uitvoer omdat er maar één
spoorlijn is in Abessinië. Het land
heeft zelf geen haven, maar bijna alles
gaat over de Fransche haven Dzji-
boeti, dat met een spoorweg verbon
den is met Addis Abeba.
Italië heeft zich onlangs de deelne
ming aan deze controle door een ver-
diag verzekerd. Doch daaraan heeft
bet niet genoeg. Het zocht dringen
der dan ooit een verbintenis tusschen
zijn koloniën Erythrea en Italiaansch
Somaliland, die slechts ten koste van
Abessinië tot stand kan komen.
Jammer is het voor Mussolini, dat
Engeland een spaak in het wiel ge
stoken heeft, al is dit dan ook eigen
belang van Albion. Mussolini wil al
de nuttige delfstoffen, die Abessinië
bevat, gaan exploiteeren, maar hij wil
dat wel doen met Engeland, want in
1925 heeft hij tegelijk met de Engel
sche ambassadeur Sir Ronald Gra
ham een stuk geteekend, waarbij
Ethiopië feitelijk werd verdeeld, t er-
slaat U goed: in stukken verdeeld
tusschen Italië en Engeland en in
1926 protesteerde Ras Tafari bij den
Volkenbond tegen het EngelschIta
liaansch verdrag dat met betrekking
lot de Abessinisehe „Interessensfe-
ren", dier beide landen was gesloten.
In Augustus 1928 sloot de Negus
een vrede en vriendschapsverdrag om
voor Abessinië, dat geen uitweg naar
zee bezat, een havenplaats te verkrij
gen.
Als Abessinië de voorwaarden van
Mussolini had aangenomen, dan had
Italië geen bezwaren gehad tegen het
geven van een uitweg naar zee, mits
de haven van dezen uitweg zich op
Italiaansch gebied zou bevinden. Maar
hiermee hingen samen vier andere
eischen van Italië, waarmee Abessinië
geen genoegen mocht nemen, wilde
het niet zonder slag en stoot in de
handen van Mussolini vallen.
Deze vier eischen zijn:
1. Abessinië moet volkomen ont
wapend worden.
2. De organisatie van de bewape
ning van toekomstig bewapende troe
pen in Abessinië moet uitsluitend aan
Italië worden toevertrouwd.
3. Italië krijgt een strook gronds
ten Westen van Addis Abeba, van
Noord tot Zuid loopende, en Erithrea
met Italiaansch Somaliland verbin
dend.
4. De niet Amharische gebieden
moeten van de twee Amharische dis
tricten worden afgescheiden en onder
Ilaliaansche controle worden gesteld.
De reden, waarom Mussolini Abes
sinië wil hebben zijn velerlei: hij
stuurde naar den Volkenbond vijf
kisten, alle bepakt met grieven tegen
Abessinië.
De voornaamste zijn:
1. Bij alle onderhandelingen tus
schen den Volkenbond en Italië heeft
de Duce steeds gewezen op zijn on-
verzettelijken wil, om 't barbaarsche
Abessinië te gaan beschaven. Hij
schijnt voor dat beschavingswerk
duizenden soldaten noodig te hebben
Maar ondanks het feit, en misschien
juist om het feil, dat Abessinië bar-
hnarsch is, bevat de bodem een rjle
dum aan delfstoffen en allerlei pro
ducten. En zou Italië dat zoo'n gebrek
aan grondstoffen heeft, dit feit ge
heel belangeloos terzijde stellen?
Abessinië is een land, dat door
de natuur bijzonder rijk gezegd is.
Het wordt bewoond door ruim elf
millioen menschen, terwijl het land
een oppervlakte heeft van ruim
900.000 K. M.2 (2 maal Frankrijk 40
maal Nederland).
Een 3de daarvan bestaat uit woestijn-
gronden en onvruchtbare steppen.
Het Westen is een reusachtig hoog-
plateau dal gemiddeld 2000 tot 3000
M. boven het zeeniveau is gelegen.
Het Westelijk hoogplateau bestaat
uit zeer rijken bodem en er heerschl
voor een tropenland een ongewoon
gunstig klimaat. In de dalen heerschl
een heet en vochtig klimaat, dat vaak
gevaarlijke koortsen veroorzaakt.
Hier groeien allerlei Zuid-vruchten,
koffie, Ihee, tabak, mais en andere
graansoorten.
In het Noorden zijn heerlijke wei
den en deze streek is zeer geschikt
voor het verbouwen van groenten en
graan. In de meeste streken kan men
twee of drie maal in het jaar oogsten.
De landbouw is geheel ingesteld al
leen op de behoeften van het land,
maar is zeer primitief. Alleen de
koffieplantages hebben ieder jaar een
groote overproductie. Katoen wordt
er niet veel verbouwd. De veel omstre
den plannen tot katoenconcessie's
zijn nooit ten uitvoer gebracht.
Met behulp van de Europeanen zou
de rijkdom van het rijk geweldig kun
nen worden geëxploiteerd. Toch kan
Abessinië niet beschouwd worden als
een eigenlijk kolonisatiegebied voor
Europeanen.
De gebieden die hiervoor in aan
merking komen, liggen op een hoogte
van 2000 tot 3000 meter en zijn thans
vrij dicht bevolkt. De toekomst van
het land ligt hoofdzakelijk in de ex
ploitatie van delfstoffen en minera
len.
Alluviale gronden op een hoogte van
700 tot 1700 meter, die vooral voor
katoen in aanmerking komen, liggen
hoofdzakelijk in het gebied van het
Tsana-meer en in de Z.-W. en Z.-O.
meergebieden. Ook de koffiecultuur
zou aanmerkelijk kunnen worden uil-
gebreid. Verder bestaan nog groote
mogelijkheden voor caoutchouc en
tabakcultuur. Goud wordt op vele
plaatsen gevonden. Verschillende
buitenlanders exploiteeren er platina-
mijnen. Verder liggen er groote moge
lijkheden in de exploitatie van ijzer
lagen en van koper, steenkool en pe-
troleumlagen. De bodem bevat ook
diamanten. Doch zelfs in 't gunstigste
geval kan men er niet op rekenen, dat
de exploitatie van de vele rijkdommen
een snelle ontwikkeling zal nemen.
Daarvoor zijn drie groote hinderpa
len; n.l. slechte verkeersmiddelen
(denk aan één spoorwegje); de nood
zakelijkheid van een groot kapitaal
en ten slotte het gebrek aan geschool
de arbeidskrachten.
Doch dit laatste punt is geen be
zwaar voor Mussolini, omdat de Ita
lianen zich gemakkelijk aanpassen, en
daarom is de tweede groote reden van
deze oorlog:
2. Italië zoekt een nieuwe woon
plaats voor zijn bevolkingsoverschot,
dat tegenwoordig niet meer zooals
vroeger door Amerika wordt opgeno
men.
(Wordt vervolgd).
Elke belangrijke cultuur in Indië
heeft zijn wetenschappelijk proefsta
tion. De suiker, de koffie, de rubber,
de tabak. En dus ook de thee.
Dit spreekt vanzelf. Want al is er
langs empirischen weg veel te berei
ken, er rijzen wetenschappelijke vra
gen, welke alleen beantwoord kunnen
worden door wetenschappelijk ge
vormde mannen, na een nauwkeurig
onderzoek.
Het zijn, in welke cultuur dan ook,
juist de planters geweest, die den
stool hebben gegeven tot het oprich
ten van een proefstation. Zij, die met
de aigemeene leiding belast zijn, be
grijpen beter dan wie ook, dat zij het
niet buiten wetenschappelijke advie
zen kunnen stellen op botanisch, che
misch, technisch en geologisch gebied.
Zoo is ook het „Algemeen Proefsta
tion voor Thee" te Buitenzorg een in
richting, gesticht en onderhouden door
een vereeniging van thee-planters en
andere belanghebbenden op dit gebied.
Die oprichting dateert nog uit den tijd,
dal de beroemde professor Melchior
Treub directeur van Landbouw was.
Het eerste jaarverslag verscheen in
1893.
Het instituut heeft zich ontwikkeld
geleidelijk, kalmpjes aan, tot een li
chaam van belang, dat een jaar of tien
geleden een begrooting had van onge
veer een ton. Geld, dat natuurlijk bij
een gebracht moest worden door de
thee-planters. En die het gaarne be
taalden, omdat zij meer dan iemand
anders overtuigd waren, dat dit geld
zijn rente ruimschoots zou opbrengen.
Zelfs in den malaise-tijd omstreeks
1920 want de tegenwoordige ma
laise is werkelijk niet de eerste
toen de thee-ondernemingen er slecht
voor stonden, er op elk pond thee ver
loren werd, besloot de plantersveree-
niging toch met aigemeene stemmen
het Proefstation niet alleen in leven
te houden, doch het ook op volle kracht
te laten doorwerken.
En ook nu is dit Proefstation actief,
al moest natuurlijk ook hier bezui
nigd en ingekrompen worden.
Een bewijs dus hoe het werk van
dit wetenschappelijk instituut door de
theeplanters in het algemeen gewaar
deerd wordt.
Waaruit bestaat dit werk dan?
Het advies geven over alles wat in
betrekking staat tot het theebedrijf.
Op verzoek, doch ook, wanneer het
noodig mocht zijn, ongevraagd. Is er
dan zoo dikwijls raad noodig? Op die
vraag kan een afdoend antwoord ge
geven worden. In den goeden thee-tijd,
dus wanneer er geen sprake van ma
laise is, er op volle kracht geprodu
ceerd kan worden, zijn er jaren ge
weest, dat er vier duizend brieven ge
zonden werden aan het proefstation
met het verzoek om advies. En die
brieven zijn beantwoord met rappor
ten, dikwijls van vijf tot tien pagina's.
Rapporten, welke natuurlijk in enke
le gevallen niet opgesteld konden wor
den zonder een persoonlijk bezoek van
de deskundigen van het proefstation
aan de onderneming, die om raad ge
vraagd had.
Waarover loopen dan die adviezen?
Natuurlijk over het geheele bedrijf.
Wij zullen een voorbeeld geven.
Een onderneming wenscht een stuk
oerbosch te ontginnen. Dan reeds kan
de adviseur van het Proefstation van
dienst zijn door een onderzoek in te
stellen of dit bosch voor ontginning
geschikt is, of de humuslaag voldoen
de de dikte heeft, of het rooien van
de hoornen niet ten gevolge moet heb
ben ivernietiging van een eventueel
niet dikke humuslaag, of de humus
van goede samenstelling is voor de
theeplant, of na het rooien terrassen
aangelegd kunnen worden, indien de
berghelling dit noodzakelijk maakt, of
het klimaat, hoogte en regenval, gun
stig is voor de thee-cultuur.
Nog vóór er een spade in den grond
is gestoken, kan dus de onderneming
met zekerheid weten of zij geologisch,
klimatologisch, kans van slagen heeft.
En dit is natuurlijk in den loop dei-
jaren steeds van grooter belang ge
worden, omdat op de goede gronden
het eerst beslag gelegd wordt.
Op Java is er niet veel onbenutte
grond meer over.
De thee-cultuur breidde zich, vóór
de crisis, voornamelijk uit op Suma
tra. En daar juist zijn de ontginnings
adviezen van groote waarde gebleken.
Is het zoo ver; dat men tot ontgin
ning besluit, dan moet er bepaald
worden welk zaad voor deze streek 't
geschikst is en hoe de beplanting het
Kind in den rook gestikt.
Bij een brand, die gisteravond in de
boerderij van den landbouwer W. van
Scherpenzeel te de Bilt is uitgebroken,
is een tweejarig kind door rook gestikt.
Arbeider gedood.
Gistermiddag is de losse werkman
J. J. Wijnen uit Bleijerheide, bij het ver
richten van werkzaamheden op den
steenberg van de schacht Beerenbosch
van de Domaniale mijn, te Kerkrade
bekneld geraakt tusschen een trans
portband en een rol. De man was on
middellijk dood.
Pont omgeslagen.
In Egypte is een boot op den Nijl
omgeslagen, waarbij ongeveer 50 men
schen moeten zijn verdronken.
doelmatigst geschiedt. Dan komen dus
de problemen over bemesting, grond
bewerking ter verhooging van de pro
ductie, schaduwboomen.
En komt men eindelijk tot den pluk,
dan worden er vragen gedaan over den
snoei ter verbetering van den alge-
meenen toestand der heesters en
over bestrijding van ziekten en plagen.
Hel spreekt vanzelf, dat de meeste
adviezen ingewonnen worden over
ziekten en plagen. Tot een der ergste
plagen, zoo niet de ergste, behoort de
helopeltis. Het beruchte diertje, dat
het theeblad doet verschrompelen, af
vallen, zoodat de boomen slechts kale
tukken dragen en er uitzien als be
zems, waarbij tot overmaat van ramp
ten slotte roest optreedt.
Tegen de helopeltis is in de prak
tijk helaas niet veel anders te doen dan
vangen en dood maken. En op onder
nemingen, die geteisterd worden door
deze plaag, zijn dan ook vaak vang-
colonnes. Vrouwen trekken er op uit
niet kleine fleschjes, waarin zij elk ge
vangen diertje deponeeren. En voor
elk diertje, dat zij gevangen hebben,
krijgen zij een belooning.
Maar de ondervinding heeft toch ge
leerd, dat dit diertje zijn gevaarlijk
bestaan alleen voert op zwakke plan
ten en bij hooge uitzondering slechts
op sterke. De bestrijding moet dus
hierin gezocht worden, dat men de
zwakke planten sterk maakt door haar
te sparen, goed te bemesten en zoo
noodig van schaduwboomen te voor
zien. En dan wordt dikwijls het ad
vies van het Proefstation ingewonnen.
Er zijn nog andere plagen. De rup
sen (het aankweeken van vliegen, die
de eieren leggen in deze rupsen en
hen op deze wijze dooden, heeft goede
resultaten gehad), de oranje-mijten
en hier en daar de atlas-vlinders.
Zeer gevreesd zijn de wortelschim-
mels, waarvan een groot aantal soor
ten reeds gevonden zijn. Zij komen
voort in alle soorten grond en 't eeni-
ge middel om deze plaag te bestrijden
is het isoleeren van het aangetaste ge
bied door diepe loopgraven, het
schoonmaken en het verwijderen en
verbranden van de aangetaste stukken
hout.
Dan zijn er nog de zoogenaamde
bladrollers.
Maar waarom U vermoeien met een
volledige opsomming van deze plagen?
Het lijstje, dat reeds gegeven wordt,
is voldoende om U een denkbeeld te
verschaffen van de moeilijkheden,
waarmede een thee-planter te kampen
heeft. Enhoeveel het hem dus
waard is, dat hij steeds om raad kan
aankloppen bij deskundigen, die zich
gespecialiseerd hebben in hel weten
schappelijke deel van het vak.
Zoodra de pluk achteruit gaat zon
der dat de theeplanter zelf de reden
kan vermoeden, staat het Proefstation
klaar om een onderzoek ter plaatse in
te stellen. De reden behoeft dan wer
kelijk niet alleen te schuilen in een
verkeerden snoei, een Ie zwaren pluk.
Ze kan ook verband houden met on
doelmatige bemesting, onvoldoende
gronddekking of op lage gronden te
weinig schaduwboomen.
De adviezen beperken zich niet tot
de ontginning, de beplanting, de be
handeling van de heesters, de bestrij
ding van plagen. Ook de bereiding
heeft natuurlijk de volle aandacht van
het Proefstation en zelfs de verpak
king. Het gebied strekt zich uit van
het allereerste begin tot het einde, tot
de thee als consumptie-artikel de fa
briek verlaat.
Het Proefstation gaat nog steeds
prat op één voorbeeldeen onderne
ming, die onverkoopbare thee produ
ceerde, volgde de raadgevingen van 't
Proefstation op en na 8 maanden tijds
kon zij op de markt een van de hoog
ste prijzen halen.
Doch ook zonder een dergelijk écla
tant succes zal het uit dit overzicht
den leek duidelijk geworden zijn welk
een groot en belangrijk werk het
Proefstation vervult.
Het verrijkt de practijk met de schat
ten van de wetenschap en het toetst
deze wetenschap aan de ervaring, die
de mannen van de practijk hebben op
gedaan.
Wetenschap en empirie werken hand
in hand tot verbetering van de thee
cultuur, die zonder eenigen twijfel de
moeilijkste van alle z.g. bergcultures
is. En die steeds gedwongen wordt,
door de buitenlandsche concurrentie,
met het beste product op de markt te
komen en de productiekosten toch zoo
laag mogelijk te houden.
Jachtongeluk,
Gistermiddag werd de ongeveer 20-
jarige Heyink, terwijl hij met anderen
onder wie zijn broer bij Ede op jacht
was, door een plotseling afgaan van
zijn geweer op ongeveer 1 meter af
stand door een schot hagel in den buik
getroffen.
Ernstig gewond is hij per ziekenauto
naar het ziekenhuis te Arnhem ver
voerd, waar hij kort na aankomst is
overleden.
Vorstelijk geschenk.
De Amerikaansche bankier, industri
eel en oud-minister Andrew Mellon,
heeft 10.000.000 geschonken voor den
bouw van een schilderijen-museum te
Washington. Daarin zullen ook zijn
schilderijen komen ter waarde van
25,000,000.
DOOR