r9Tr^TsT®ir
De fflorgenklok
DE ECHO VAN HET ZUIDEN,
TWEEDE BLAD.
ECHO'S,
GESCHIEDENIS
DER HERVORMDE KERK
TC GESOIJEN
No. 87. Zaterdag 9 Nov. '35. 58e Jrg.
Goering's ideeën.
De heer Goering heeft zich zoo lang
zamerhand doen kennen als de meest
antipathieke figuur van het Derde
Rijk. Beroepscumulator is hij van een
formaat, zooals het corrupte rijk van
Deimar geen tweede zal kunnen aan
wijzen. Waar hij in zijn mooie pak
verschijnt, slaat hij alle mooie woor
den van voor de revolutie stuk en het
volk, dat immers volgens Hitler's hij-
bel „Mein Kampf" de domheid zelve
is, applaudiseert tot in het oneindige.
Vorige week heeft Goering de Saar-
landers met zijn hooge bezoek ver
eerd, zoogenaamd om te komen ver
tellen dat het een leugen was, dat het
Derde Rijk zou strijden tegen 't Chris
tendom en de oude heidensche opvat
tingen weer in eere zou willen herstel
len. Alsof hij de man is die dit moest
komen vertellen!
En dan de woorden waarvan hij zich
bediende! Die klinken al bijzonder
„christelijk".
„Elke opoffering moet ons licht
schijnen, zeide Goering, indien zij ons
slechts in staat stelt om ons bommen,
vliegtuigen en kanonnen te verschaf
fen. Wanneer eenmaal het uur van 't
noodlot slaat, hebben wij materiaal en
granaten noodig, want wij zullen
slechts levensmiddelen kunnen krij
gen, indien wij kanonnen hebben".
En dan had hij het voorts over den
vredeswil van het Rijk, een vredeswil
verscholen achter een haag van tanks
en mitrailleurs, en hij gooide er de
opmerking tusschen door „Onze twee
volken (Duitschland en Frankrijk)
hebben zich met elkander gemeten in
een strijd, grootscher dan de wereld
historie ooit heeft gekend".
Zoo verheerlijkt de vredesapostel
Goering den afschuwelijksten oorlog,
die de historie kent. Zoo pompt men
vredeswil in het volk van het Derde
Rijk, dat blijkbaar dom genoeg is om
dit alles te slikken zonder 'n woord
van critiek op de nonsens, die de hee-
ren leiders uitkramen. Want deze vre
deswil van den heer Goering, die da
gelijks soldaatje speelt en tanks voor
zich laat paradeeren, is klinkklare non
sens. Dat het volk dom genoeg is
of moet zijn om dit niet te snap
pen, is te begrijpen, maar dat verant
woordelijke staatslieden zoo dom kon
den zijn, dat ze zich zelf zoo te bui
ten gaan, dat hadden wij niet durven
veronderstellen.
|DRAI5IfIA-vANVALKEMBURG'S--
.RTRAAJ1
LEEUWARDEN
1610—1935.
Door
J. van der Hammen Nic.zn.
XXI.
De schade in de jaren 1672, 1673
en 1674 door den oorlog te Besoijen
geleden, door mij in mijn voorgaand
opstel opgegeven als te bedragen on
geveer 50000 gulden en die door
schout en gerechten alhier, behalve
de memorie-posten, begroot was op
41976 gulden 4 stuivers en 8 pennin
gen, kan eerder te laag als te hoog
worden aangemerkt. De vijf memorie-
posten: het door de Besoijensche inge
zetenen onrechtmatig moeten betalen
van convooien en licenten, het inun-
deeren der buit end ijksche landerijen,
het moeten gaan vluchten van de be
woners met hun have en goed, het ne
gotieeren van duizenden penningen
ten laste van het dorp en het met
moedwil door de Franschen afbran
den (executeeren) van 7 huizen in
1673, n.l. den 21 April en den 6 Juni,
kunnen veilig op 15000 gulden be
groot worden, zoodat de gansche oor
logsschade over bovengenoemde drie
jaren wel niet veel minder dan
57000 gulden zal geweest zijn. En die
voor dien tijd ontzaglijke som
gelijk staande met thans 200000
gulden moest door zoo'n kleine en
armzalige gemeente met ongeveer 360
inwoners gedragen worden! Het
klinkt haast ongelooflijk, maar het
was toch zoo
Nu zal wellicht bij menigeen de
vraag rijzen: „kwam dan niemand
Besoijen te hulp?" Ja, zeker: de Sta
len van Holland scholden aan het
dorp de geheele verponding over
1672, bedragende 1759 gulden 17 stui
vers, kwijt, en verleenden nog meer
dere „consideraties", doch wat be-
teekende eene vermindering van nog
geen 2000 gulden op een last van
57000 gulden! Holland deed echter,
wat het kon, om de Besoijensche on
derzaten voor den ondergang te be
hoeden, maar hel wist zelf haast geen
raad om zijn eigen ontzettende oor
logslasten te betalen
Sommige uitdrukkingen, voorko
mende in den „Staat van oorlogs
schade", in mijn vorig artikel aange
haald, eischen eene nadere verklaring.
Zoo is in dien „Staat" meermalen
sprake van contribntien, die Besoijen
aan de Franschen moest betalen. Zie
hier de verklaring. Toen de Fransche
armee onder bevel van den luitenant-
generaal prins Louis de Bourbon in
1672 deze streken naderde, werd door
genoemden bevelhebber aan de am
bachten (dorpen) Besoijen, Sprang,
Capelle, Waspik, Raamsdonk en
s-Gravemoer (de zoogenaamde zes
Zuidhollandsche dorpen) tot re-
demptie of vrijkooping van de huizen,
meubelen, landerijen, vee enz. hun
ner inwoners gelast maandelijks
zekere penningen aan de Franschen
te furneeren, wat door hen werd ge-
naar het Duits
van Adolf Schmitthenner
door
(Slot).
Jij zult keukenprinses in mijn
kasteel worden. Maar geef mij dat
touw. Jij hebt wel wat anders te
doen. Heb je al deze spullen uit de
kerk gehaaid?»
»Ja.»
»Breng alles weer op z'n plaats
en kom dan weer hier. Vergeet
niets 1 Hier is nog 'n stuk touw en
daar dat leren foedraalHeb je nou
alles? Maar schiet een beetje gauw
op, want ik word moe.»
Veronika ging met haar pak de
trap af en de Keurvorst luidde en
luidde.
Het zweet liep hem van 't voor
hoofd en zijn handen brandden als
vuur Zuchtend keek hij naar het
valluik en telde van één tot honderd
en luidde en luidde maar.
»Ze zal me toch niet in de steek
laten, die kleine heks?»
Daar kwam ze weer naar boven,
en hapte naar adem.
«Gelukkig Ben je d'r weer Waar
heb je m'n dolk gelaten? Laten we
die vooral niet vergeten Steek hem
maar in de schede! En nou zullen
we samen nog eens uit alle macht
aan het klokketouw trekken, zodat
ze vanzelf door blijft luiden, tot wij
in de kerk zijn. Kom, pak anT
Eén.... twee.... drie! En nou weg!»
Ze lieten het touw los en sprongen
de ladder af. Veronika voorop. Ze
had den Keurvorst bij de hand ge
vat en keek toe, of hij niet mis
stapte. Toen ze bijna het laddertje
af waren, gleed hij uit en tuimelde
de laatste treden naar beneden.
»Het geeft niks! Vooruit maar,
verder! Daarheen, waar 't licht is I
Maar zachtjes, zachtjes aan!»
Ze gingen, zo vlug eii zo zachtjes
ze konden, de wenteltrap af.
«Luidt de klok nog?»
«Nog een paar slagen
»Zó, nou die deur ?ioor! Zo! de
grendel er weer voor! Luister!
Komen ze al?»
»Ia, genadige He<r! Ze komen.»
Een poosje bleven ze staan luis.
teren. Voetgetrappel en verwarde
stemgeluiden kloi ken van beneden.
»Nou gaan ze voorbij!» zei
Veronika.
»Kom, kind!»
accepteerd en wel moest geaccepteerd
worden, wilden zij niet worden ge
ëxecuteerd. Die gedwongen maande-
lijksche geldelijke opbrengsten wer
den de Fransche contributie genoemd.
Het spreekt vanzelf, dat die contri
bution zeer zwaar drukten op die zes
arme plaatsen en dat er eenmaal een
tijd kwam en al heel spoedig, dat ge
noemde „ambachten" niet meer aan
hunne verplichtingen konden vol
doen. Het noodlottig gevolg daarvan
was dan, dal die ongelukkige dorpen
eindelijk door de vijandelijke solda
ten, de eene plaats wat meer, de an
dere wat minder, werden geëxecu
teerd of gedeeltelijk uitgeplunderd
en platgebrand, Dat executeeren ge
schiedde te Besoijen, gelijk wij boven
zagen, minstens tweemaal, n.l. den
21 April en den 6 Juni 1673. De eerste
maal werden de huizen van Wouter
van Cuijck, Gerard Hendrickz. vanden
Nieuwenhugsen en de weduwe van
Antonie Hendrickz. Carpestegn, na
vooraf uitgeplunderd te zijn, in brand
gestoken, de tweede maal die van
Cornelis Claesz. de With, Hugbert
Gijsbertsz. de With, de weduwe van
Willem Hugs mans en de erfgenamen
van Jacob Petersz. Decker: in het ge
heel zeven. De van hun have en goed
beroofden, een getal van 35 uitma
kende, moesten een onderkomen bij
hunne naburen gaan zoeken en leden
den eersten tijd bitter gebrek.
Zoo ook hieven Sprang, Capelle en
Vrijhoeven-Capelle niet verschoond
en werden ook daar in de jaren 1673,
1674 en 1675 een tiental huizen leeg
geplunderd en in de asch gelegd, ter
wijl sommige inwoners als gijzelaars
door den vijand werden medegeno*
men.
Het ergst evenwel was het ramp
spoedige dorp 's-Gravemoer er aan
toe. Daar schijnt men hoewel het
betalen der opgelegde geldelijke bij
dragen nog geen waarborg opleverde,
dat men vrij van executeeren bleef
niet bij machte te zijn geweest de
maandelijksche contributien te heb
ben kunnen voldoen; want reeds in
het begin van Augustus 1672, onge
veer den 6 Augustus, werd door on
geveer 2000 Fransche dragonders na
genoeg het gansche dorp, zijnde 54
huizen, de school, de kerk en de toren,
na uitplundering, in brand gestoken
en geheel in de asch gelegd en geruï
neerd. Er bleef daar geen huis van be-
teekenis meer overeind. Wat moet
het arme volk daar niet een ellende
Iiebbcn uitgestaan!
Ongeveer terzelfder tijd, n.l. in den
loop der maand Augustus 1672, wer
den door die zelfde 2000 dragonders,
die van 's-Gravemocr over Besoijen
naar Vlijmen trokken, verscheidene
huizen en ook de kerk te Besoijen ge
heel leeggeplunderd, maar niet in
brand gestoken. De geheele schade
voor de Besoijensche kerk beliep on
geveer 400 gulden, bedragende nage
noeg evenveel als de kerkelijke goe
deren in een jaar opbrachten. De
pastorie van Ds. Hermanns Plassius
schijnt toen gespaard te zijn gebleven,
hoewel men gemakkelijk kan begrij
pen, dat genoemde predikant met
vrouw en kinderen geen benijdens-
Ze liepen zachtjes en voorzichtig
tussen de mannenbanken door naar
het gestoelte van den Keurvorst.
»Hier binnen!» zei ütlheinrich
en wees op de eiken deur.
Hij liet het meisje door de deur
binnen gaan, volgde dan zelf en
sloot de deur achter zich.
«Wacht hier in de gang, tot ik je
roepAls alles gelukt en als je
zwijgen kunt, dan.... dan beloof ik
je wat
»Wat dan, genadige Heer?»
«Wanneer hij hel geluk heeft en
uit de oorlog weerkeert, en zich ge
dragen heeft als een braaf soldaat,
dan zal....,» de rest fluisterde hij
haar zachtjes in 't oor.
Veronika werd bloedrood. Ze
sloeg de ogen neer en fluisterde:
»Waarom dan pas en....?»
«Omdat hij eerst bewijzen moet,
dat hij jou waardig is,jonkvrouw.»
Veronika kleurde nog dieper bij
dit laatste woord en vroeg
«Moet hij dan in de oorlog?»
»Ja, tegen de Turken. Zodadelijk
rijdt hij weg in het Hongaarseland
naar de vesting Szigeth. Daar voont
een beroemde held, Niklaas Zriny.
Dat is een vriend van mij. Die zal
zijn heer en meester zijn. Maar
afscheid nemen moeten jullie!
Wacht hier maar; ik zal je dadelijk
roepen
Ottheinrich ging zijn slaapvertrek
binnen en riep naar de aangrenzende
kamer
«Philip
De trouwe vriend kwam dadelijk
op het geroep.
»Genadige Heer, wat ziet ge er
uit
»0, Philip, ik ben moe, alsof ik
een stapel hout heb gekloofd. Maar
ik heb buitengewoon goeie zin
Vanmiddag rijden we samen eens
naar het bos. Daar zal ik je eens
wat vertellen Is alles klaar?»
»De paarden zijn gezadeld. Ik heb
hem de bruine maar gegeven. Die
kan 't wel uithouden. Een flinke
zak is er achter opgepakt. Honderd
waardig lot zullen gehad hebben.
Na die eerste plundering te Be
soijen werden bij de kerk en andere
openbare gebouwen voortaan één of
meer sauvegardes geplaatst, o.a. Ni-
colaes Verhorst, Hendrick Hilmers en
Willem Scholt, die bij den minsten
onraad moesten waarschuwen en voor
hun gevaarvol baantje ook bezoldigd
werden. De gelden, die het dorp van
verschillende personen genegotieera
had, o.a. van Adriaen Govertsz. Oer-
lemans, Maria Peters, Hendrick van
Elderen, Wouter Jansz. van Cugck,
Jacob Smolders, Rudolph van Aken,
Wouter Millinck, Hendrick Mas-
signon, Johan Couwenbergh en me
vrouw van Heumen, tot een bedrag
van 5000 gulden, en ook de gelden
van de Algeineene Armen of den Hei
ligen Geest werden tijdelijk in bewa
ring gegeven in het Waalwijkschc
klooster Nazareth, waar ze veiliger
dan hier schijnen geweest te zijn.
In mijn vorig opstel is ook meer
malen sprake van het uitcoopcn van
troepen en het vereeren van gelden
aan vreemde oversten. Wat het eerste
punt betreft, wordt daarmede bedoeld,
dat, zoodra een vijandelijke leger
macht of ook vaak wel krijgstroepen
van eigen nationaliteit in de omstre
ken van Besoijen waren gesignaleerd,
er dadelijk van wege het dorpsbestuur
boodschappers werden uitgezonden
met verzoek aan de commandanten
dier troepen, om het dorp, tegen beta
ling van zekere penningen, te sparen
voor inkwartiering of plundering. Die
pogingen gelukten wel eens en de gel
den daarvoor gebruikt heetten dan
uitkooppenningen. Zoo ontvingen de
Fransche overste Graaf Cajaffa en een
ander Fransch offic-er, niet bij name
genoemd, den 16 April 1673 en den
17 Mei 1674 achtereenvolgens 61 gul
den 14 stuivers en 63 gulden, wijl zij
Besoijen voor eenigen tijd van inkwar
tiering hadden verschoondEn wat
het tweede punt aangaat, diene, dat
in den loop der jaren 1672, 1673 en
1674 de „gouverneurs" van Heusden
(Mario), van Crevecoeur en van St.
Andries, de Fransche baron de Feu(r)
en nog een ander Fransch officier
werden vereerd met de volgende ge
schenken: de eerste met 55 gulden; de
tweede met een kostbaar servies, hem
aangeboden door de gezamenlijke zes
Zuidhollandsche dorpen en waarin
Besoijen voor 25 gulden had bijgedra
gen; de derde met een partijtje hoen
ders ter waarde van 11 gulden en
een vetten hamel van 15 gulden; de
vierde met een goede hoeveelheid wijn,
kostende 20 gulden; en de vijfde met
63 gulden; en dat alles de gou
verneur van Heusden had b.v. het
rivierwater opgehouden, opdat Be
soijen niet zou worden geinundeerd
tot belooning voor aan deze ge
meente bewezen oorlogsdiensten!
Voordat wij nu de eigenlijke kerke
lijke geschiedenis van Besoijen verder
gaan vervolgen wij moeten uit den
aard der zaak wel eens afdwalen op
burgerlijk terrein, om verschillende
zaken te beter met elkander in ver
dukaten zijn er ingelegd. En hier
is de brief aan Niklaas Zriny.»
Ottheinrich vloog over de regels.
«Zoo is het goed. En waar is hij
zelf?» J
Daar trad een jonge landedelman
binnen en kuste den Keurvorst de
hand.
Ottheinrich keek hem vol ernst
in de ogen en zei
»Deze ridder zal je wegbrengen
tot aan de grens. Dat is van hier
twee uur rijden En dan trek op
tegen den vijand van het Rijk en
van de Christenheid. Je helit veel
goed te maken Wordt eens wakker
soldaat! En nu nog iets!»
Ottheinrich ging naar zijn slaap
vertrek en kwam dadelijk daarop
terug met een klein doosje. Hij
opende het en haalde er een ring
uit.
»Neem deze mee en houd 'm hoog
in ere! En nu het allerlaatste!
Veronika
De deur werd geopend en het
meisje trad binnende kleuren
scholen haar uit.
»Als je iemand bedanken wilt!?
Bedank héér! Z ij is het geweest
Zij heeft je hel leven gered
»Zij riep Philip verwonderd uit.
»Sta het me even toe!» zei Sa-
binus, terwijl hij zich tot den Keur
vorst wendde. Toen stapte hij naar
het meisje toe en stak de zoëven
ontvangen ring aan haar vinger.
Maai hij kon geen woorden vinden
om haar te bedanken....
»Zij is een h e 1 d i n,» zei de
Keurvorst en de tranen liepen hem
over «Ie wangen, »Wordl jij nu een
held, en dan., en dan... En nu
weg van hier Jij hierheen En
jij daarheen God zij met jou en
met jou
Een gouden dukaat was ruim f5.
Een zilveren dukaat was f2.50.
band te kunnen brengen willen
wij eerst eens onderzoeken en nagaan,
hoe groot die gemeente in dezen oor
logstijd of kort vóór dien oorlog was,
hoeveel inwoners zij telde en in welke
conditie die inwoners op het einde
van den krijg verkeerden.
Den 13 October 1676 formeerde
de voortreffelijke gemeente-secretaris
Gerrit Verhegden, zeer waarschijnlijk
met het oog op de te betalen belasting
penningen, een accurate lijst van al de
huizen, die gedurende den oorlogstijd
en wel na 1673 alhier gevonden wer
den. Dat waren slechts 52 huizen, toe-
behoorende aan de volgende perso
nen
1. Pcctcr van Andel; 2. Jan de Rog;
3. Hendrick de Rog; 4. Rombout
Ariense; 5. de erfgenamen Ds. Eckius;
C. Geeraert Verhegden, secretars; 7.
Wouter Peetcrse; 8. Adriaen Wou
ters; 9. Wouter Aertsen Regers; 10.
Wouter van Cugck's erfgenamen; 11.
Adriaen de Rog; 12. de weduwe Hen
drick van den Nieuwenhngse13.
Adriaen de Rog; 14. de erfgenamen
Anna van Tugn; 15. Cornelis Corsten
(van Sprang); 16. Michiel Jagers; 17.
Jan Hugberts van Hegst; 18. Jan Goo-
sens van den Hove; 19. de weduwe
Gelden van Cam pen; 20. Jacob van
Drongelen; 21. Abraham van Bommel,
22. de erfgenamen Wouter van Cugck;
23. de weduwe Willem Hooumeger;
24. Anthong Prasers; 25. Tonisken
Hendrickx 1); 26. Jacob Peeterse
Decker; 27. Anthong Prasers; 28.
Anthong Prasers; 29. Willem Prug-
sers; 30. Peeter Eemonts; 31. Lugcas
Borgers; 32. Lijsbet Stockmans33.
Anthong de Brugn; 34. de Vrouwe
van Wittenhorst35. Bastiaen Pelli-
caen36. Aert Mutsaerts; 37. Jan
Gecritsen Berger; 38. Gcerit Moetkens;
39. Godschalck Bugs; 40. Adriaen
Peeters Oliphiers; 41. Josua Minnen;
42. Gecrit van Andel43. Hendrick
van Elderen; 44. Adriaen Kerssen;
45. Clara Joosten erfgenaamen; 46.
Adriana van Dijck47. Cornelis van
der Dassen; 48. Wouterken Hugberts;
49. Tong van Stockum; 50. Wouter
Boogers; 51. Corstiaen de Greeff52.
Jacob Nademael.
Bovengenoemde 52 huizen, ver
meerderd met de 7 in 1673 platge
brande huizen en met de pastorie van
Ds. Plassius, geven een getal van 60
huizen, die vóór 1673, b.v. in 1671, een
jaar vóór den oorlog, alhier gevonden
werden. Schatten wij voorts, alles
door elkaar gerekend, de bevolking
van ieder huis op 6 personen, dan te'de
Besoijen, b.v. in 1674, =fc 60 X6=
360 zielen.
Laat ons deze berekening nu eens
aan de werkelijkheid toetsen. Dit kun
nen wij. door de goede zorgen van den
dorpssecretaris alweder, gemakkelijk
en uitnemend doen. Gerrit Verhcgden
heeft de moeite genomen den 13
April 1674 een nauwkeurigen staat
op te maken (en dal voor de perso-
neele belasting) van alle families, die
toen te Besoijen woonden, met op
gave van het getal kinderen en den
maatschappelijken welstand.
In 1674 werden alhier de volgende
7S families (huisgezinnen) gevonden:
1. De familie van Jan Cornelisz.
OPLOSSINGEN RAADSELS VAN DE
VORIGE WEEK.
Raadsel No. 1.
1BoomvruchtN oot
2. GedachtenisA andenken
3. Edelman Ridder
4. Zwemvogel E end
5. Voldaan Genoeg
6. Getal E en
7. Weinig N iets
8. Merkteken K enmerk
9. Verkeer O mgang
10. Verstooten Miskent
11. Ladder Trap
12. Gehoor Z intuig
13. Gebeurd Ontvangen
14. Oudste N estor
15. Later N aderhand
16. Treurig E llendig
17. Boot Stoomschip
18. Muntstuk C ent
19. Koopman H andelaar
20. Vlijtig IJ verig
21. Haat N ijd
VERBORGEN PLAATSNAMEN.
Dit postzegel hebben ze niet af
gestempeld.
Het was er zo druk, dat het volk
elkaar op zij drong.
Er was wel voor een millioen
schade aangericht.
Ze hadden al emmers water ge
haald om de brand te blussen.
Mina, daar staat de thee schenk
me nog een bakje in.
Kinderen blijf nu mooi in de rij
en recht doorlopen hoor.
Hij werd met militaire eer begra
ven.
ANECDOTE.
Ie Soldaat: Help, help, ik ben toch
zo gewond.
2e Soldaat: Nou, maak maar zo'n
lawaai niet om dat schot in je been.
Kijk eens hier, je buurman is 't hoofd
afgeschoten, en hij heeft zelfs nog
geen kik gegeven.
JAN DE JONGE.