DE ECHO VAN HET ZUIDEN.
DER
DE E
HAD.
WEEKPRAATJE.
UND-EN TUINBOUW."
PROVINCIAAL NIEUWS.
v Onvaderlandslievende schobbers.
Comedie.
INTERVIEW MET SINTERKLAAS.
No. 91. Zaterdag 23 Nov. '35. 58e Jrg.
Een officier, die voor herhalings
oefeningen onder de wapenen was
geroepen, heeft in de »Maasbode«
zijn hart gelucht over het feit, dat
zoovele jongemannen uit zijn com
pagnie of regiment van hun werk
gevers ontslag hebben bekomen uit
hun betrekking, omdat ze zeventien
dagen in het bedrijf moesten wor
den gemist. En na den officier in
de »Maasbode« zijn van verschil
lende kanten in andere organen
dezp feiten bevestigd.
Sommige werkgevers blijken kort
weg te decideeren, dat het bedrijf
zulk intermezzo niet kan lijden en
geven ontslag zonder meer; anderen
deelen nó de herhalingsoefening
mee, dat de noodhulp, die zooveel
»goedkooper« is, als werkkracht
óók bleek te kunnen voldoen en
dat ze de zaak daarom liever maar
laten, zooals die zich wijzigde
We zijn benieuwd om straks de
kwalificatie van het gedrag dezer
werkgevers te hooren uitdenmonu
van den oud officier, minister-pre
sident Colijn, die eerder reeds een
deel zijner landgenooten, die 'n
gokje ondernamen in vreemde
muntwaarden, voor «onvaderlands
lievende schobbers« uitmaakte.
We hebben de groole »Koenen«
opgezocht, hoe dan wel Nederland-
sche werkgevers moeten worden
genaamd, die hun personeel de
keien op smijten - in dezen tijd,
waardoor de veroordeeling er een
voor levenslang dreigt te worden
omdat ze een kortstondigen wette-
lijken plicht tegenover het vader
land, d i. tegenover de gemeenschap,
waarvan ook de werkgevers déél
uitmaken, moesten vervullen.
Wij gelooven het woord gevonden
te hebben, maar durven het hier
niet neer te schrijven, we laten
het aan Colijn over om hel uil te
spreken.
Maar we laten het óók aan Colijn
over om daadwerkelijk iets tegen
dergelijke schandalen te bedenken
en te ondernemen want het gaat
niet aan, dal de overheid, die de
jongemannen dwingt om hun dienst
plicht te vervullen, toelaat, dat zij
door medeburgers om het vol
brengen van dien plicht worden
gestraft.
We zien niet veel heil in een
wettelijke verbodsbepaling van ont
slag aan dienstplichtigen - uit hun
particuliere betrekking Werkgevers,
wier vaderlandslievend hart alleen
in de portemonnaie klopt, zullen
eenvoudig geen menschen in dienst
nemen, die nog kans hebben, onder
de wapenen te moeten komen.
Men zal iels moeten bedenken
van een Nationaal Schandbord,
waarop de namen zullen worden
gegrift van allen, die den Neder-
landschen soldaat materieel te kort
doen
Volksbedwelming en Volksmislei
ding zijn twee pijlers waarop de
dictatuur steunt. De bijeenkomsten
der volksvertegen woordiging« in
dictatoriaal geregeerde landen zijn
vaak weinig meer dan een comedie-
spel. Het goedgeloovige volk vindt
het mooi wanneer het »parlement«
met handen en hemden een reeds
lang genomen en meestal ook reeds
uitgevoerd besluit van den leider
komt bekrachtigen. Verschil van
meening kan er blijkbaav nooit
bestaan. Hoe zou men kunnen
twijfelen aan de alwijsheid van den
leider?
De Groote Fascistische Raad, de
hoogste Italiaansche volksvertegen
woordiging, mocht verleden week
de krijgszucht des heeren Mussolini
komen toejuichen. Daarbij ging het
er zeer geheim toe. Uren en uren
was de Raad bijeen om tevoren
opgestelde resoluties aan te nemen,
om te verordenen dat van alle
Italiaansche huizen de vlag zou
worden uitgestoken bij gelegenheid
van het in werking treden der
sancties. Een pover figuur slaat dit
antwoord op de maatregelen der
internationale gerechtigheid. De vlag
uit! Feesten zal het volk om niet
te zien welk een ellende het boven
het hoofd hangt, dank zij de eer
zucht zijner leiders Feesten! Altijd
maar feesten Het is het beproefde
recept om het volk te verblinden
voor de schrille werkelijkheid, die
steeds dreigender wordt.
Nergens wordt er zoo gefeest,
gevlagd en met emblemen gewerkt
als in fascistisch geregeerde landen
Het volk leeft voort van de eene
roes in de andere. Het mag alleen
maar vlaggen, vaandels, muziek
corpsen en marcheerende colonnes
zien, en moet den bitteren economi-
schen nood vergeten.
Maar het is duidelijk dat dezen
toestand niet kan blijven voortbe
staan en dat toch eenmaal de oogen
van het volk open moeten gaanl
De heeren, die ook ons Neder,
lansche volk in deze roes zouden
willen brengen, spelen daartoe een
comedie, die gelukkig tot nog toe
alleen maar op de lachspieren der
meeste menschen gewerkt heeft.
Deze week heeft de Oude Gracht
te Utrecht weer eens aan het touwtje
getrokken en in de Provinciale
Staten van enkele provincies gingen
tengevolge daarvan de aimen der
N.S.B. harlekijns de lucht in. De
heeren Statenleden verlieten tie
vergaderzalen als protest tegen het
nog niet toelaten van den heer de
Marchand d'Ansembourg als lid der
Eerste Kamer Op deze manier
moest sympathie betuigd worden
met dezen Senator, die zoo'n vader
landslievend Nederlander is. dat
hij in den oorlog in Duitschcn
krijgsdienst giüg en dus mede onze
grenzen voor Schending bedreigd
heeft!
In den Bosch zat het de heeren
overigens niet mee, want de Com
missaris sloot zoo onverwacht de
zitting, dat de betoogers nauwelijks
tijd hadden om »demonstratief« de
zaal te verlaten. Om de andere
heeren voor te zijn aan den uitgang
moesten ze er een drafje inzetten
en gelukkig waren zij er nog het
eerste, wat hen spaarde voor een
berisping uit Utrecht!
Hij versmaadt de reclame niet!
Het hoort tot mijn vaste journalistie
ke plichten om ééns per jaar naar Span
je af te reizen en daar den braven Sin
terklaas te interviewen vóór diens ver
trek naar ons land. waar hij telkens op
den 5en December zijn naamdag pleegt
te komen vieren.
Het verslag van mijn jongste ontmoe
ting met den goedheilig-man'' zou een
week eerder in de krant hebben kunnen
staan, ware ik niet dadelijk na mijn
overtocht over de Pyreneeën bevangen
geworden door de Spaansche Griep, de
welke inhaerent is aan de Spaansche
natuur als de pitten het zijn ten opzich
te van de citroenen, welke zoo rijkelijk
groeien in het land der Carmens, pica
dors, banderilleros en matadors.
Ik geloof vast, dat de Spanjaarden,
die slimmer zijn dan ze er uit zien, de
Spaansche Griep hebben uitgevonden
en verbreid om van hun overproductie-
citroenen af te komen. En dat ze tegen
November, als Sinterklaas naar onze
lage landen afreist, stiekum een hoop
Griepbacilletjes tusschen diens peper-
notenbagage stoppenIs het niet
casueel, dat in onze contreien de Griep
altijd als een ziekte van Sinterklaas
komt opzetten?
De oude baas zelf staat natuurlijk
buiten dit snood bedrijf, hij is even
onschuldig als taai.
Hij pocht graag op z'n leeftijd, maar
omdat ik niet elk jaar met hetzelfde ver
haaltje bij mijn lezers kan komen, sneed
ik dezen keer bij mijn bezoek aan den
braven bisschop den pas voor het debi-
teeren van allerlei sentimentaliteiten af,
door Sinterklaas dadelijk na mijn ont
vangst er aan te herinneren, dat ik het
van vorige jaren nog wist, hoe:
le. Zijne Hoogwaardige Excellentie
reeds in 435 bisschop van Myra was.
2e. Zijne idem-idem in die jaren de
eer van drie arme maagden wist te red
den door in een boozen nacht door een
open raam een beurs met goud te wer
pen in het muiltje van een der meisjes,
en ik
3e. óók de mop nog kende van den
boerenknecht, die 's avonds zijn klom
pen bij de schouw had gezet en des an
deren ochtends de jonge en natuurlijk
..schoone" boerin-weduwe in die klom
pen vond staan.
Sinterklaas knikte hartstochtelijk om
me te verzekeren, dat hij me met de
herhaalde mededeeling van al die feiten
en feitjes niet vermoeien zou.
Maar hoe staat het met den gul
den? vroeg-ie geïnteresseerd.
Die, zoo antwoordde ik trots
die is nog altijd 100 centen waard.
Kolossaal! Sinterklaas klapte
in z'n handen voor Colijn. Da's heel
wat anders, riep-ie uit, dan met onze
peseta, waarvoor je vroeger een halven
Hollandschen gulden kreeg en thans
nog maar twee dubbeltjes.
Nou ja zei ik, onderwijl ik m'n
borst vooruitdrukte Chapaprieta of
Colijn, dat maakt óók nog al wat ver
schil.
Sinterklaas knikte. En intusschen
krabde hij in zijn jeukende handen.
Dat beteekent véél geld ontvan
gen! expliceerde Zijne Hoogw. Ex
cellentie.
Ik haalde 'n beetje twijfelend m'n
schouders op.
Wat doen jullie in Holland met al
die kostbare guldens van 100 centen?
vroeg Sinterklaas opeens.
Die laten we verzinken.
Verzinken?
Ja, in den crisisput.
Stom! zoo vond Zijne Hoogw.
Excellentie.
Ik kleurde. En toen legde ik den grij
zen bisschop van Myra het geval uit.
Kijk r's aan, zoo expliceerde ik.
Waarom is diamant zoo duur? Omdat
het zoo zeldzaam is. Daarom is Colijn
bezig om ons volk gelukkig te maken
met zeldzame guldens. Om een voor
beeld te noemen: met Januari gaan de
meeste inkomens weer met 5 pet. om
laag en worden de schoenen om nóg
een voorbeeld te noemen 10 pet.
duurder.
Nou ja, zei Sinterklaar, voor één
keer is dat niet zoo erg.
Neen, antwoordde ik, voor één
keer niet, maar zóó is het de laatste ja
ren al 25 keer gegaan en
Dat kan niet, interumpeerde Sin
terklaar, 25 maal 5 pet. is 125 pet., dus
méér dan de menschen oorspronkelijk
verdienden.
Dat is juist de kunst van Colijn! Chi-
neesche kunst, noem ik ze. Hebt u. Sin
terklaas, al eens een jaar lang de be
richten gecontroleerd over de aantallen
Chineezen, die bij overstroomingen,
aardbevingen en burgeroorlogen het tij
delijke met het eeuwige verwisselen? Ik
heb die getallen gedurende 10 maanden
verzameld en samengeteld, en kwam
toen tot de conclusie, dat er in dien tijd
19 millioen Chineezen méér waren om
gekomen dan er volgens de laatste Chi-
neesche volkstelling op de wereld
mochten zijn, en tóch, o Sinterklaas,
toch waren het drie levende Chineezen,
die ik als eerste medemenschen bij mijn
jongste bezoek aan het Waterlooplein
in Amsterdam tegen het lijf liep
Hm! zei Sinterklaas met zijn ge
wone welsprekendheid. Zou het voor
mij in deze omstandigheid nog wel de
moeite waard zijn om naar Holland te
komen?
Als het de bedoeling is van Uwe
Hoogwaardige Excellentie om er béter
van te worden, dan kunt ge misschien
veiliger bij uw gedevalueerde peseta's
blijven, antwoordde ik, maar als ge ons
volk nog weer eens op ouderwetsche
manier een hart onder den riem wilt
steken, talm dan niet te lang. Sinter
klaas, want zoo'n opkikkertje hebben
we noodig, als 'n bootwerker een straffe
Catz op z'n nuchtere maak.
Is de moed er uit bij jullie?
t Scheelt niet veel, Sinterklaas. De
handel is kapot; de neringdoenden laten
den moed zakken.
Den moed zakken? Maar het volk
éét toch nog! Het gaat toch nog ge-
klééd! De mannen rooken hun pijp of
sigaar! De huisvrouwen breken toch
nog het een en ander bij den omwasch!
Kortom: er wordt toch nog gelééfd en
dus moet er nog worden gekócht!
Tja-a-a, Sinterklaas
Strooien de winkeliers nog wel pe
pernoten genoeg?
Pepernoten?
Nou ja, ik bedoel: maken ze nog
wel reclame? Denk je, dat ik vanaf mijn
bisschopswijding te Myra in den jare
435 tot op heden de belangstelling op
mijn persoon gericht had kunnen hou
den, als ik niet telken jare, als mijn
naamdag in zicht komt, de aandacht op
mijn persoon vestig door rijkelijk met
pepernoten te strooien? Denk je, dat ik
al dien tijd Sinterklaas zou zijn geweest
als ik niet voortdurend reclame had ge
maakt? Hoe beroerder de tijd is en hoe
beslister de menschen verkondigen dat
het ,,dit" jaar geen Sinterklaas zal we
zen, des te harder ik met pepernoten
strooi. Dan wek je een stemming, man,
waaraan niemand vermag te ontkomen.
Dus, pepernoten strooien, dacht u?
Natuurlijk! In figuurlijken zin ten
minste. Wat het pepernoten-strooien is
voor mij, dat zijn de advertenties in de
krant voor de winkeliers. Stemming ma
ken! Behoeften wekken! Dat toovert de
dure guldens uit ouwe kousen en doet
het crisisijs smelten, waarin zoovele
harten zijn vastgevroren. Men behoeft
elkaar niet te overladen met dure ca-
deaux. Als we allemaal 'n kleinigheid
er voor over hebben om een beetje ge
luk en blijheid om ons heen te wekken,
dan zal er op mijn a.s. naamdag weer
een golf van levensvreugde over dat
mooie Holland waren. En de winkeliers
zullen tevreden zijn over hun ontvang
sten.
't Is te hopen. Sinterklaas!
Je kunt er zéker van zijn! Maar
nóg eens: ze moeten hun pepernoten
strooien in de krant. En het publiek
moet toonen nog den ouden Holland
schen smaak van Hildebrand te hebben,
die in zijn onvolprezen „Camera Obscu-
ra uit de Sinterklaasvoorbereidingen
vaststelde, hoe genoeglijk ook de kleine
genoegens kunnen zijn.
Een en ander over veevoeding
Met de staltijd is het vraagstuk van
di veevoeding wederom aan de orde
gekomen. Is deze kwestie steeds voor
de veehouders van groote beteekenis
geweest, de tijdsomstandigheden van
thans dwingen er toe, daaraan nu alle
mogelijke aandacht te wijden. En
waarom Ik mag als bekend ver
onderstellen, dat tot heden in eigen
bedrijf niet voldoende eiwitrijk voer
aanwezig wa9 en in het algemeen
genomen ook nu nog niet. Deze
eiwitrijke voeders moeten dus in de
vorm van krachtvoeders aangekocht
worden. In den tijd dat de producten
van eigen bedrijf vlot en voor goed
geld van de hand gingen, bracht de
aankoop van krachtvoeders geen voel
bare bezwaren met zich. En al werd
daarvan aan het vee al eens wat
meer gegeven, dan strikt economisch
'n „VELO" TAFELBILJARÏ
brengt gezelligheid in huis, is van hoogste
kwaliteit, belastingvrij en ongelooflijk goedkoopl
te verantwoorden was, dan voelde
men ook dat niet zoo direct.
De tijden zijn echter veranderd.
Het geld ia voor de boeren sctnik.
barend duur geworden En gelijk er
uit het Land geen goud mag weg
vloeien, zoo mag er thans uii bet
boerenbedrijf geen geld. Hieruit voigt
noodwendig, dat hij het aankoopen
van krachtvoeders moet nalaieu ot
althans zooveel mogelijk moet beper
ken en op de tweede plaats, dat hij
aan zijn vee niet meer verstrekken
mag dan in alle opzichten te verant-
woorden is. is dat mogelijk? Deze
vraag kan voor 'n zeer groot gedeelte
bevestigend worden beantwoord, voor
deze streek althans.
We hebben hier namelijk als over
wegend bedrijfstype het gemengde
bedrijf. Naast akkeibouwer is hier
ook bijna elke boer veehouder. Dit
brengt mee dat de landbouwer in
staat is in eigen bedrijt producten te
verbouwen, die hem in de winter als
eiwitrijk voer uitstekende diensten
kunnen bewijzen. Behalve de granen
en peulvruchten, die als zoodanig
voldoende bekend zijn, wil ik hier
eens de nadruk leggen op een groen.
voeder gewas, waarvoor de laatste
jaren veel propaganda is gemaakt en
dat ook als tweede gewas zeer goed
kan worden verbouwd. Dit is n.l, de
Mergstamkool. Door toevallige om-
standigbeden was ik in de gelegenheid
dit gewas in z'n opkomst en ontwik
keling van zeer nabij te volgen en
hoop dan ook mijn ervaringen daar
mee bij gelegenheid in deze kolom
men mede te deelen.
Er verdient verder meer dan tot
nu toe het geval was, aandacht te
worden besteed aan afval producten
uit eigen bedrijf. Ik noem hier met
namede Ondermelk. Ook hierover
hoop ik bij gelegenheid eens wat nader
uit te wijden.
Wat nu punt 2 betreft, namelijk 't
verstrekken van de juiste kwantums
van de juiste samenstelling, zoodat
alle overdaad wordt voorkomen, dit
heeft de veehouder zelf in handen.
Hiervoor is echter noodig, dat hij
eenig inzicht heeft in de eenvoudigste
voedingsvraagstukken. Nu laat ik hier
de vraag open of dit inzicht bij de
meeste veehouders wel in voldoende
mate aanwezig is. Wel is zeker dat
in de praktijk in zeer vele gevallen
van dat inzicht niets, maar dan ook
niets, blijkt. Prachtige voorbeelden,
waaraan men dat nu weer heeft kunnen
constateeren, hebben zich voorgedaan
bij het voeren van bietenkoppen en
bietenbladeren. Dit afvalproduct van
het bedrijf dat men blijkhaar als vee.
voedsel niet op z'n juiste waarde
schat, is weer met bergen voor de
koeien gesleept. En de dieren hebben
het bijna in even groote mate als het
hun werd voorgezet, verslonden. Maar
de gevolgen van een dergelijke een
zijdige voedering zijn weer niet uit
gebieven ziekten met plotseling op
houden van de melkgift, verzwakking
en vermagering der dieren, diarr»tee,
kwalijk riekende melk, onhandelbare
boter, enz.
Telken jare kan men in dezen tijd
het bovenstaande waarnemen en toch
nog maar zeer weinig veehouders
hebben in hun gebruikelijke wijze
van doen verandering gebracht. Dit
is zeer jammer, maar het is zoo, Is
het dan zoo moeilijk voor de vee
houders om zelf een eenigszins doel
matige of zooals men dat meer alge-
meener noemt een eenigszins ratio
neele voederingsmethode in elkaar te
zetten ?M,i. niet Voldoende daarvoor
is, dat hij bij het begin van den staltijd
een overzicht heeft van de producten
uit eigen bedrijf, welke hij voor vee
voeding wenscht te bestemmen.
Wanneer de soort en het kwantum
der producten hem bekend zijn, neemt
hij de voedingsnormen, welke voor
elke diersoort zijn vastgesteld en gaat
mede aan de hand hiervan na, hoe
veel van elk voedermiddel per dag
en per dier kan worden verstrekt
Heeft hij op een dergelijke manier
'n soort rantsoen samengesteld dan
rekent hij daarvan uit het gehalte aan
verteerbaar eiwit en zetojeelwaarde.
Hij vergelijkt de uitkomst daarvan
met datgene wat in de voedingsnor
men is aangegeven en ziet dan direct
wat er te kort of te veel is. I9 er te
kort, dan schaft hij zich die kraebt
voeders aan, die hem op de meeat
voordeelige manier, het ontbrekende
aanvullen, is er te veel (wat bij het
niet gebruiken van krachtvoeders
zelden voorkomt) dan laat hij het
overtollige weg.
Hiermede meen ik in't kort enkele
richtlijnen voor 'n doelmatige vee
voeding te hebbr.-n aangegeven. Het
is aan het persoonlijk inzicht van
den veehouder over te laten, in hoe
verre meerdere of mindere afwijking
daarvan voor zijn vee toelaatbaar is
Hen, op wie bovenstaande regel9
misschien den indruk gemaakt mochten
hebben van ,nog al geleerd" te zijn,
hoop ik een volgende keer aan de
hand van een practised wooybeeld
'erust te kujinen stelle
Waalwijk, 22 Nov. 1935.
Pastoor Heezemans,
Adviseur R.K. Dioc. Werkliedenbond.
In ons No. van 1.1. Zaterdag hebben
we nog in het kort melding gemaakt
van bovenstaande eervolle, doch ver
antwoordelijke benoeming van onzen
Zeer Eerw. Heer Pastoor.
Wij geven hier weer wat „De Volks
krant" nog schrijft, en ook een inter
view met een zijner redacteuren:
„Professor sinds kort pastoor I
Heezemans, is ons geen onbekende.
Zijn sociale mentaliteit, zijn stuw
kracht, zijn sprankelende vitaliteit,
waarborgen onzen Bosschen Bond een
adviseur, zooals deze bijzonder voor I
ons Zuiden uiterst moeilijke dagen
vorderen.
De benoeming van pastoor Heeze
mans zal dan ook overal voldoening
wekken.
Een der redacteuren telefoneerde
ons uit Waalwijk:
We troffen het, de pastoor van „St.
Jan" was thuis en aanstonds was hij
bereid ons te ontvangen in de pasto
rie, welke ons uit de mobilisatiejaren
niet vreemd is, waar de omtrekken
wijzigden en de figuren wisselden,
maar waar de joviale en gemoedelijke
Brabantsche sfeer dezelfde is als 20
jaar geleden toen we er menig avond
je hebben doorgebracht.
Pastoor, mag ik u gelukwenschen
met uw benoeming tot adviseur van
den Bosschen Bond?
Dat moogt ge, al weet ik niet of men
met het opgelegd krijgen van zulk een
verantwoordelijke taak, geluk te wen
schen is.
Zoo'n onverwachte benoeming!
Onverwacht eigenlijk niet, er is ree<h
eerder een aanval op me gedaan on,
dit werk van pastoor De Kroon ovei
te nemen, 'k was toen betrekkelijk pas
hier, er ging bovendien een kapelaar
heen, ik moest me dus eerst inwerker
in mijn pastorale praxis. De bisschop
is het daar mee eens geweest, ik hel
me eerst hier kunnen inwerken
maar nu is het dan toch gekomen.
U hebt een korte, maar illustn
rij voorgangers: Prinsen, Mutsaers, Di
Kroon
Dat maakt het er voor mij niet ge
makkelijker op. Ik hel) mijn fimcti'
aanvaard, in zooverre ze vereenigbaa
is met een drukke pastoorspraktijk. He
werk zelf, ge weet dat, dit deel van d
katholieke actie heeft in mijn 21 pries
terjaren steeds mijn volle belangstel
ling gehad. Wanneer in het Zuidei
van ons land het Geloof werd be waan
dan mag als de waker daarvoor d
Bossche Werkliedenbond zeker op eei
der eerste plaatsen genoemd worder
De organisatie vervolgde pastoo
Heezemans maakt thans een zee
moeilijken tijd door. Mgr. Prinsen e
Mgr. Mutsaers hebben moeten strijde
tegen vijanden der organisatie, wie
vijandschap voortsproot hoofdzakelij
uit onwetendheid en gebrek aan ir
zicht; er waren zelfs priesters die va|
dat nieuwe niets moesten hebben. -
Thans heeft de organisatie vijandej
buiten haar gelederen, helaas 00
vijanden in de eigen veste, waar <i
eigen menschen het werk der arbe
dersleiders pogen in discrediet te brei
gen. Er is op het oogenblik een fel
reactie waarneembaar tegen de org.-
nisatie, dat moeten we niet verbloi
men, we moeten klaar onze po'siti
onder het oog zien, iets wat hoo$
eischen stelt aan bondsleiding en a<
viseur. Deze tijd vraagt groot werk e
dat wordt moeilijker door de welb
wuste aanvallen, welke thans op
organisaties gedaan worden.
Gelukkig hebben we een voor zij
taak berekend bondsbestuur en e(
niet minder actieven aalmoezenier v£
den arbeid.
U bent ook voorzitter van
diocesane commissie van samenwe
king!
Inderdaad, maar dat behoeft mi
adviseurschap van den Werkl. B01
niet in den weg te staan. De commi
sie van samenwerking is geboren 1
de gedachte, welke precies dezelfde
als de katholieke actie-gedachte, n
het vereenigd werken aan het eers
doel der statuten: het behartigen d
godsdienstig-zedelijke belangen der
den Het gaat hier om principieele di
gen, waarin naar mijn ondervindi
een eerlijke meening door alle partij
steeds wordt aanvaard.
Verkrijgbaar in onze 100 filialen In Nederland
IB Contante betaling geen vereltchtel