GESCHIEDENIS DER DERV. KEEK TE BESOIIEN nr^Tnrir „DE GLADDEKKERS" ECHO'S. 1 f Saterdag 4 April 1936 No. 28 De Echo van het Zuiden. Tweede Blad. Een moedig woord. ea ds k- :r- Terwijl de Führer en zijn ver delingen het Duitsche rijk af- eisden om de volksmassa door icweldige redevoeringen te hypno- iseeren om haar gunstig te doen temmen voor het nationaal-socia- listische bewind en haar ja te laten ^rijven op de vragen van het 'tembiljet, of de Duiischers ver- 'r0awen stelden in den bruinen dic- t0r( toen hebben de katholieken jch'weer in sterkere mate gebon den gevoeld in het «vrij en gelijk berechtigd» land. Vanzelfspiekend Roesten ook de katholieken vóór 'Hitler's daad, om Duitschland sou- verein te laten op eigen gebied, stemmen. Maar hoezeer de verdruk ten popelen om de handelwijze van den Führer (of zijn gemachtigden) 0p ander terrein af te keuren bleek Jel uit de moedige en onverschrok ken predicalie, welke de Bisschop van Munster, Mgr Graaf von Galen in de St. Urbanuskerk van de in dustriestad Gelsenkirchen Buer heeft gehouden. Nadat de kerkvorst over duidelijk tot uiting had gebracht, dat ook de Duitsche katholieken bereid zijn om mede te werken aan het herstel van het recht, de vrijheid en de eer van het Duitsche volk, zeide hij o.m. dat de Duitsche katho lieken de groote zorg en last welke zij hebben te dragen, gaarne aan den Führer ter kennis zouden willen brengen. Maar zij zijn niet in staat om in woord en geschrift te protes teeren. »Om voor ons Duitsche volk den eenigen grondslag voor een zedelijke wereldbeschouwing te behouden en om ons volk te be waren voor het wegzinken in een waardeloos godsdienstig nihilisme zouden wij bij het afgeven van ons stembriefje aan den Führer willen vragen »om de vrijheid van de belijdenis en openbare uitoefe ning van den Katholieken Gods dienst» in vollen omvang weer te willen herstellen, zooals deze in het Rijksconcordaat uitdrukkelijk is gewaarborgde. Wel zeer zwaar drukken de zorgen om den zielennood en de verdruk king van zoovelen op de schouders der kerkelijke overheid. Maar de verzekering dat de poorten der hel de kerk van Christus niet zullen overweldigen, is voor haar een troost en een aanmoediging om haar be ginselen trots alle tegenkanting manmoedig en onvervaard te ver kondigen en te verdedigen. 1610—1935. Door J. van der Hammen Nicz. XXXI. Tot mijn spijt want ik stel er prijs op de wederwaardigheden dei- Hervormde kerk alhier met de grootst mogelijke nauwkeurigheid te verha len heb ik tot nog toe verzuimd eenige nadere bijzonderheden mede te (ieelen betreffende de overkomst van Ds. Adrianus Heuvelcamp in 1697 van Giessen naar Besoijen. In de eerste plaats moet ik dan gewag ma ken van de bemoeienissen van den ouderling Bastiaen de Rooij en de dia kenen Dingeman Koppen en Jan van Tuyn, die voor hun reizen naar de classis van Dordrecht, ten einde hel beroep op Ds. Heuvelcamp in orde te brengen, een uitgaaf van plm. 30'gul den declareerden voor reis- en ver blijfkosten. Bovendien kwam daarbij een uitgave van plm. 20 gulden, uit te keeren aan den bekenden schipper Jan Huybertse van Hegst, wonende op of bij de zoogenaamde Sprangsche Sloot (het „vaartje"), die met zijn schip het huisraad van den predikant van Giessen tot in die Sprangsche Sloot had gebracht, destijds een tame lijk druk vaarwater, thans nagenoeg geheel dichtgeslibd en met riet be groeid. En eindelijk moest voor het vervoeren van dat huisraad op drie karren van ovengenoemde Sloot naai de Besoijensche pastorie aan Maria de Rooij uitbetaald worden de som me van 1 gulden 4 stuivers, zoodat de ge- heele overtocht van den nieuwen pre dikant ruim 50 gulden kostte, welk bedrag echter niet door de kerk, maar wat kenmerkend is voor dien tijd, toen kerk en staat ineenvloeiden door het dorp morst geleden worden. Toen Ds. Heuvelcamp den 1 Decem ber 1697 zijn herderlijk ambt alhier aanvaardde, schijnt bij pas gehuwd te zijn geweest, n.l. met joffrouw Elisa beth van der Hoevenzeer waarschijn lijk een Capelsch meisje. Te Besoijen werden van hen de volgende acht kin deren gedoopt: 1. 10 Mei 1699: Eva Maria Hen vel en m p. 2. 13 Juni 1700: Eva H. 3. 30 September 1703: Catharina Alida II. 4. 2 November 1704: Cornelis II. 5. 1 Januari 1708: Catharina H. 6. 9 Juni 1709: Johanna H. 7. 7 September 1710: Johanna II. 8. 28 Augustus 1712: Cornelis An- tonie H. Bij het uitbreken van den Spaan- sehen Successie-Oorlog (17021713) moest Ds. Heuvelcamp met zijn gezin (benevens meerdere notabelen alhier) de vlucht nemen naar zijn geboorte plaats Giessen. Daar beviel zijn vrouw den 27 Augustus 1702 van haar derde kind Catharina Heuvelcamp, hetgeen in het Hervormde doopboek, thans be rustende op bet Rijksarchief te 's Her- logenbosch, aldus staat opgeteekend: Opden 27 Augustus 1702 is in de kerek van Giessen dewijl wg daar als vlugtende voor de Eranssc en Spaanse geweldenarijen waren en onse vrouw ondertusschen tot Giessen voorschre ven in het kraambedde viel), gedoopt mijn dogter Catharina. In het geheel hebben dus Ds. Heu velcamp en zijn vrouw Elisabeth van der Hoeven negen kinderen verwekt. Van die 9 kinderen schijnen slechts 2 of 3 in leven te zijn gebleven. In 1699 stierf bun eerstgeborene Eva Maria, in 1702 Ctharina, in 1703 Catharina Alida, in 1705 of 1706 Cornelis, den 6 Augustus 1706 Johanna en den 6 Oc tober 1713 de tweede Johanna. Er ble ven dus over Eva, geboren 13 Juni 1700, Catharina, geboren 1 Januari 1708, en vermoedelijk Cornelis Anto- nie, geboren 28 Augustus 1712. Eva Heuvelcamp huwde den 23 November 1728 te Besoijen met den heer Johan nes Lesier, geboren en wonende te Dordrecht, toen weduwnaar zijnde van joffrouw Johanna de Jong; ter wijl Catharina Heuvelcamp den 27 Jn- ni 1732 (zijnde tweede Pinksterdag) te Besoijen in bet huwelijk trad met den heer Daniel Justus Fourmg, se cretaris van St. Oedenrode. Wat er verder van Cornelis Antonie Heuvel camp, het jongste kind, is geworden, is mij onbekend. Behalve dat Ds. Heuvelcamp een nauwkeurige lijst der te Besoijen ge doopte Hervormde kinderen heeft aangelegd, heeft bij een niet minder nauwkeurig en interessant trouwboek der Besoijensche ingezetenen bijge houden, beginnende met het jaar 1698 en eindigende November 1733, en be vallende ongeveer 120 trouwacten, zoowel van Roomsch-Katholieken als van Protestanten, ja, meerendeels van Roomsch-Katholieken. Dit moet den lezer niet verwonderen, want een wettig huwelijk kon in voorgaande eeuwen (vóór 1811) niet alleen voor den magistraat gesloten worden, maar ook en vooral voor den predikant. De predikanten waren oudtijds in zeke ren zin ambtenaren van den Burger lijken Standzij gaven afschriften van doop- en trouwacten, ja, zelfs van overlijdcns- of begraafactcn af, hoe* wel dit laatste meer aan de school meesters werd overgelaten, die het origineele begrafenis-register bijhiel den en onder hunne berusting had den. Dat er te Besoijen van 1698 tot 1733, dus over 36 jaren, slechts 120 huwe lijken of nog geen 4 per jaar werden gesloten, is een bewijs dat het 'n klei ne gemeente was, tellende omstreeks 1700 nog geen 400 zielen. Eenige hu welijken wil ik hier even aanstippen: a. 29 November 1699: Andreas Ver hoeven, jonkman van Capelle, met Maria Prugsers, j.d. van Besoijen. b. 17 April 1701: Bastiaen Abra- hamse-Sprangers, gel), en won. te Ca pelle, met Aagje Leenhouwer, j.d. van Besoijen. c. 3 Mpi 1701: De heer Frederick van Overschie, weduwnaar van Delft met Agnetha van Assendelft, j.d. van Leiden. d. 15 April 1705: Matheus Abra- hamse de Groot, j.m. van Capelle, met Elisabeth Hagen, weduwe van Ilen- drick van Heijst, van Besoijen. e. 18Maart 1708: Hendrick Basti- aensc de Rooij, j.m. van Besoijen, met Heyltjen van Dongen, van Besoijen. f. 24 Juli 1708: Gijsbert van Riet veld, weduwnaar van Maria Ros, schout en secretaris van Werkendam, met Adriana de Waal, j.d. van Geer- truidenberg. g. 22 Juni 1714: Adriaan van An- dcl, schout te Capelle, weduwnaar van Johanna van der Hoeven, met Margo van Andel, j.d. van Besoijen. li. 20 Januari 1715: Rombout Kool, weduwnaar van Besoijen, met Johan na Ariense Braspenning, j.d. van Sprang. (Door mijne grootmoeder van vaderszijde, Clasina Kool, stam ik van dezen Rombout af). i. 10 November 1715: Hendrick van Hegst, j.m. van Besoijen, met Maria Quachelsteegn, j.d. van Loosduinen. k. 8 Februari 1723: Cornelis Heu velcamp, j.m., geb. en won. te Giessen, met Margrita van Andel, weduwe van den heer Adriaan van Andel, in leven schout van Capelle. (Deze Cornelis zal wel een neef van Ds. Heuvelcamp ge weest zijn). 1. 9 October 1725. De heer Martinus Sprangers, secretaris van Willemstad met Catharina van Andel, j.d. van Be soijen. m. 30 December 1725: Jacobus Coll- hoff (zoon van den schoolmeester Si mon Colthof f, j.m. van Besoijen, met Clasina de Busch, j.d. van Den Haag. n. 4 Augustus 1726: Johan Hulst, j.m. van Besoijen, met Elisabeth Kraan, j.d. van Loon-op-Zand. (Deze Johan Hulst was door mijn overgroot moeder van moederszijde, Maria Hulst, een mijner voorouders). o. 16 Mei 1730: Abraham Sprangers j.m. van Besoijen, met Christina van Heijst, geb. te Capelle en won. te Rot terdam. p. 24 November 1730: Simon Fock, j.m. van Heusden, met Cornelia Ver- lioeven, j.d. van Besoijen. q. 6 November 1731: De heer Jaco bus Vermeulen, geb. te 's-Gravemoer, schout en secretaris van Besoijen, met juffrouw Aletta van Andel, j.d. van Besoijen. r. 9 November 1732: Jacobus Kuijs- ten, j.m. van Baardwijk, met Lammer- tje van Baardwijk, j.d. van Besoijen. (Deze Jacobus Kuijsten was de stam vader van alle thans alhier wonende Kuijsten's en ook van wijlen mijne moeder Maria Antonia Kuijsten). s. November 1733: Frangois Colt- hoff (zoon van den schoolmeester Si mon Colthoff), j.m. van Besoijen, met Geertrug Koppen, j.d. van Besoijen. t. 14 October 1735: Jan Colthoff, schoolmeester, zoon van den school meester Simon Colthoff, met Margo de Rooij, j.d. van Besoijen. Gedurende zijn 36-jarig verblijf al hier heeft Ds. Heuvelcamp met de Be soijensche kerkeraadsleden (twee ou derlingen en twee diakenen) nagenoeg 40 vergaderingen gehouden, de eerste den 21 December 1697, de laatste in December 1732. De gewoonlijke vaste bijeenkomsten, n.l. die, welke gehou den werden om in plaats van de aftre dende ouderlingen en diakenen nieu we te verkiezen, geschiedden in den regel in den loop van December. Bij zulke gelegenheden werd door den kerkeraad eerst een nominatie van twee ouderlingen en twee diakenen geformeerd, terwijl een paar dagen la ter uit die nominatie door de manne lijke leden der Hervormde gemeente één ouderling en éen diaken werden gekozen, die 2 of 3 jaar zitting had den en den 1 Januari van het nieuwe jaar werden bevestigd. Andere kerkeraads-vergaderingen werden belegd: 1. Wanneer een kerkeraadslid was overleden en dus tusschentijds een nieuw lid in de plaats van den overle dene moest worden gesurrogeerd. 2. Wanneer er onverhoopt gewich tige zaken, die geen uitstel konden lij den, moesten besproken worden, b.v. het innen van achterstallige landpach ten der diaconie. 3. Bij het doen der diaconie-reke- 99 door JAN DE JONGE. 9) Het gerucht van hun dwaasheid verbreidde zich in korte tijd nog veel sneller en veel verder, zodat er weldra niemand was op de gehele wereld, die niet wist wat er allemaal bij hen gebeurd was. Zo gebeurde het, dat de Keizer van het grote rijk Utopie eens voor Rijkszaken in dat gedeelte van zijn land kwam, waar Gladda lag. Daar werden hem veel van de avontuur lijke streken der Gladdekkers ver teld. Hierover was de Keizer zeer verwonderd, en dat te meer, omdat hij vroeger in belangrijke zaken zich van hun wijsheid had bediend en zich bij hen raad had gehaald. Hij wilde nu persoonlijk een bezoek aan Gladda brengen, om met eigen ogen te zien, hoe het met de dwaas heid van zijn daar wonende onder danen stond. Een gezant werd vooruitgezonden, om den Gladdekkers de komst van hun Keizer te melden en hen in de gelegenheid te stellen hunne voor bereidingen te treffen tot de ont— vangst van hun vorst. Daarbij liet hij hen weten, dat hij al hun oude rechten en vrij heden in bescherming zou nemen en ook in de toekomst hen zijn hulp en bijstand zou ver- leenen. Maar onder één voorwaarde, dat ze hem op zijn toespraak, die hij tot hen zou richten, zó antwoord den, dat hun antwoord rijmde met zijn begroetingswoord. De arme Gladdekkers schrokken niet weinig, toen ze deze boodschap vernamen. Waren ze niet maar gewone boeren, die het recht hadden, eenvoudig te zijn ZekerMaar ze vreesden, dat de Keizer zou merken, dal hun dwaasheid slechts aange- nomen en niet echt was Ze konden daardoor wel eens ondervinden, dat ze zich de toorn van den Keizer op de hals haalden en in ongenade vielen. En dat niet alleenZe konden zelfs wel eens gedwongen worden, weer wijs en verstandig te zijn. De Gladdekkers zochten nu in hun angst en schrik raad en hulp bij hun oude wijsheid. In stal en keuken werd vlijtig gewerkt, om den Keizer zo deftig als maar mogelijk wos te ontvangen in hun dorp. Nu trof het net zo ongelukkig, dat ze op dit moment geen burge meester hadden, want die ze hadden gekozen bij het begin van hun dwaze streken, wasvanverdriet.dat hij zijn oude kunst en wijsheid had opgegeven, tot grote schrik van alle Gladdekkers een echte gek geworden. Zoveel begrepen ze daar nog wel van, dat ze zeiden»Het is toch jammer van die verstandige man, maar we kennen hem nu niet meer in dat ambt gebruiken.» Het was natuurlijk niet zo ge makkelijk een goede opvolger te vinden. Veel vergaderingen moesten hiervoor weer worden gehouden. En nu kwam daar het bericht van de komst van den Keizer hen ook nog overvallen. Ze moesten den Keizer op zijn eerste woorden in rijmen antwoorden Nu oordeel den de raadsheren van Gladda het wel het allerbeste dat die Gladdek, ker burgemeester zou worden, die de volgende dag het beste r ij m had klaar gemaakt. Ze zouden er eerst nog een nacht over slapen Maar van de wijze heren was er niemand, die de nacht veel sliep 1 Want geen van hen had niet in stilte gehoopt, nu burgemeester van de Gladdekkers te kunnen worden. Zo braken ze er zich 't hoofd mee om een rijmsel voor elkaar te brengen. Het onrustigste van allen sliep die Gladdekker, die totnutoe aan het hoofd van een andere gemeente had gestaan, d.w.z. hij was zwijnenhoeder geweest. Hij kon helemaal de slaap niet vatten, maar wierp zich zo wild in zijn bed heen en weer, dat zijn vrouw eindelijk wakkerwerd en hem vroeg, wat of hem toch mankeerde. De zwijnenhoeder wilde echter niet graag uit de raadsvergadering klap pen. Het kostte zijn vrouw dan ook heel wat moeite hem over te halen, om haar te zeggen, wat voor be langrijks daar behandeld was Toen hij haar eindelijk had meegedeeld, in het vertrouwen waarmee de Gladdekkers het zo druk hadden, toen wilde de vrouw van den zwij- nenhoeder net zo graag burge meestersvrouw wezen dan de zwij nenhoeder burgemeester. »Maak je daarover maar niet be zorgd, beste n-an», zei ze. »Watwil je me geven, als ik je een fijn rijmpje maak, dat jij burgemeester wordt »Als je dat kunt» antwoordde de zwijnenhoeder verheugd, »dan zal ik je een mooie bontmantel kopen.» Dat stond de vrouw zeer goed aan f ze dacht een ogenblik na en begon hem toen het volgende rijmpje voor te zeggen »Mijn beste heren, ik sta hier, Mijn lieve vrouw, die heet Cathrien Ze is schoner dan m'n schoonste zwijn, En drinkt heel gaarne, goede, koele wijn,» Deze prachtige rijm zei Cathrien» die niet weinig trots was op haar dichtkunst 1 haar echtvriend negen en-negentig maal voor, tot hij hem aan alle kanten goed gekauwd en geslikt had, naar hij meende. Maar ook de andere Gladdekkers hadden niet stilgezeten; ze hadden er allemaal grotere hoofden van gekregen, doordat ze de ganse nacht hadden zitten rijmen. Niemand van hen, die gedurende de nacht al niet burgemeester van Gladda was ge weest. Toen nu de vastgestelde dag was aangebroken, waarop een vergade ring van wijze mannen in Gladda samen kwam, om over te gaan tot het kiezen van een bur emeester, was daar wonder-veel schoons te horen; sierlijke, goed klinkende rijmen werden daar voorgedragen. Wel was het erg jammer, dat de edele raadsheren a 11 e m a al, door dat ze zich reeds zo lange tijd hadden aangewend om voor nar te spelen een erg zwak geheugen hadden ge kregen, zodat ze bij het opzeggen van de producten hunner edele dichtkunst juist het goede rijmwoord waren vergeten. Zo b.v. de vijfde (want de andere vier zijn helaas verloren gegaan), die op de volgende wijze zijn rijm voordroeg: »Ik heet Meester Hildebrand En plaats m'n spies tegen de.. muur.» (Wordt vervolgd.) Oplossingen raadsels vorige week. 1. De duizendpoot. 2. De Donderdag en Zaterdag want ze hebben beide drie letter grepen. 3. De schoorsteen op het dak. 4. Koe - koek. 5. Acht - ing. 6. De Citroen. 7. De slak, want ze neemt altijd haar huisje mee als ze uitgaat. 8. Hans worst. Raadsels. 1. Hoe leest men ditl Kapel aan daar komt een kapelaan en zij vliegt door de kapellaan tegen de kapelaan zei de kapelaan tegen de kapelaan. 2. Als Keizer regeerde hij een groot land, toen verliet hij z'n vader land, en werkte als timmermans knecht in een stad van Neder land. 3. Waar voer 't eerste stoomschip. 4. Twee heren die beide eender gekleed zijn, en elkaar trouw gezelschap houden, dikwijls samen uitgaan, en soms ge wapend zijn als de hanen. 5. Welke bel geeft geen klank. 6. Bergen en vingers bezitten het, zo niet dan deugen ze niet. ir» er II

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1936 | | pagina 5