Gemeenteraad Loonopzand.
jABmmoot
Tweede blad
UW KRANT
„De Echo van het Zuiden"
Zaterdag 11 April 1936. No. 30
De Echo van het Zuiden.
De benoeming van werklieden.
Wederinvoering van de rond
vraag. Exploitatie bouwter
reinen. Nieuwe plannen tot
den verbouw woning dr. Smals.
Woensdagavond om 7 uur kwam de
raad der gémeentz Loon op Zand in
openbare vergadering bijeen onder pre
sidium van Burgemeester Mallens.
Secretaris de heer M. C. v. d. Wee.
Alle leden waren aanwezig.
1. Vaststelling notulen vorige ver
gadering.
De notulen worden ongewijzigd vast
gesteld.
2. Ingekomen stukken.
Van Ged. Staten zijn enkele stukken
binnengekomen houdende o.a. besluit
van het college, waarbij de salarissen
van burgemeester, secretaris en ont
vanger, alsmede de jaarwedden van de
wethouders worden verlaagd.
Voorts stellen Ged. Staten voor de
subsidies aan muziekkorps, drankbe
strijding, enz., met 15 te verlagen.
Daar B. en W. van oordeel zijn, dat
deze verlaging slechts een luttel be
drag voordeel brengt, zal op 't voor
stel van Ged. Staten niet worden in
gegaan.
Van het kerkbestuur te Berkdijk is
een verzoek binnengekomen, waarin
om subsidie gevraagd wordt voor de
aanschaffing van schoolbanken in de
Bewaarschool, tot een bedrag van
361.50.
Wordt om prae-advies naar B. en
VV. verwezen.
Ged. Staten geven B. en W. in over
weging een voorstel uit te lokken tot
goedkeuring van het uitbreidingsplan.
B. en W. wenschcn daarop niet in te
gaan, daar hiermede zou worden be
reikt, dat op den provincialen weg al
leen gebouwd zou mogen worden over
een frontbreedte van 100 M. Aan Ged.
Staten zal daarvan bericht gegeven
worden.
3. Voorstel vaststelling kohier trot
toirbelasting voor het belastingjaar '30.
Voorgesteld wordt dit kohier vast te
stellen op een totaal bedrag van
2370.44.
Aangenomen.
4. Schrijven van M. P. J. Vissen
berg te Kaatsheuvel (Roestelberg) en
Johan Soyen, verzoekende hen voor
één hond vrijstelling te willen verlee-
nen van de betaling der hondenbelas
ting, daar zij eenzaam wonen en tot
bescherming van eigen belangen mee-
nen dat het houden van een hond voor
hen noodzakelijk is.
B. en W. achten het niet noodig in
een beoordeeling daarvan te treden,
nu de verordening tot heffing der hon
denbelasting geen vrijstellingen kent.
B. en W. stellen derhalve voor, af
wijzend te beslissen.
De Raad gaat hiermede accoord.
5. Schrijven van den heer J. D. E.
van den Heuvel en 6 andere leden van
den gemeenteraad, houdende verzoek
met voorstel om het reglement van
orde voor de raadsvergaderingen in
deze gemeente, in dier voege te wijzi
gen dat:
a. indien een raadslid niet in eer
ste instantie hel woord vraagt om
trent het een of ander te behandelen
onderwerp, hij desgewenscht alsnog
in de gelegenheid wordt gesteld, om,
naar aanleiding van de diverse gehou
den beschouwingen of besprekingen
door een ander raadslid, het woord te
voeren;
b. daarin de z.g. gebruikelijke
rondvraag wordt opgenomen.
Voorts wordt in het schrijven voor
gesteld om het Werkliedenreglement
dezer gemeente dermate te wijzigen,
dat de bevoegdheid tot benoeming van
tijdelijke en vaste arbeiders tot de com
petentie van den raad zal worden ge
bracht, in plaats van, zooals thans,
tot burgemeester en wethouders te be-
hooren.
Aan het prae-advies van B. en W.
ontleenen we het volgende:
Naar aanleiding daarvan moge door
ons worden opgemerkt, dat 't voor
stel hierboven sub a genoemd, niet ge
definieerd behoeft te worden, nu het
overeenkomstig het reglement van
orde met verlof van den raad steeds
mogelijk is, dat aan een spreker het
wóórd wordt verleend, waarin logisch
de gedachte van het voorstel ligt op
gesloten. Voorts bestaat er geen be
zwaar om, hoewel daarmede naar een
verouderden toestand wordt terugge
gaan, de rondvraag weder in te voe
ren, uitsluitend voor wat betreft het
vragen van inlichtingen de huishou
ding der gemeente betreffende.
Over het voorstel tot wijziging van
het Werkliedenreglement hebben wij
het gevoelen ingewonnen van den Ne-
derlandschen R.K. Bond van Over
heidspersoneel „St. Paulus", welks be
stuur gemeend heeft daartegen ern
stige bezwaren te moeten aanvoeren.
Deze bezwaren worden woordelijk
weergegeven als volgt:
„Het eerste bezwaar is gebouwd op
de ondervinding. Deze leert ons dat
een bespreking van een sollicitant naar
een gemeentebetrekking, door een
groot college als de Raad, meestal ten
gevolge heeft, dat niet naar de meest
geschikte wordt gekeken, maar per
soonlijke sympathieën daarbij den
doorslag geven.
Hier komt bij dat het in het open
baar uitmeten der góede of slechte
eigenschappen van een sollicitant dik
wijls moeilijkheden brengt voor later,
zoowel aan den benoemde, dan wel
aan den niet benoemde. Hiervan zijn
ons zeer sterke voorbeelden bekend.
Bij benoemingen is het voorts van
het allergrootste gewicht de objectivi
teit te betrachten, dus onbevooroor
deeld te handelen. Hoe grooter nu het
college is dat benoemen moet, des te
grooter wordt de kans dat bij de be
sprekingen de gemoederen wat warm
worden en ten slotte de objectiviteit
uit het oog wordt verloren.
Wil men bij een benoeming onbe
vooroordeeld zijn, dan zal het noodig
zijn zich vooraf inlichtingen te ver
schaffen over den persoon dien men
wil benoemen. Waar dit wel heel moei
lijk door ieder raadslid persoonlijk
kan worden gedaan, zal het inwinnen
van inlichtingen waarschijnlijk door
of namens het college van B. en W.
geschieden. Heeft de Raad nu het be
noemingsrecht aan zich gehouden, dan
zal een benoeming toch voor een zeer
belangrijk deel moeten berusten op 't
advies van B. en W., opgesteld na het
verkrijgen der inlichtingen. En nu be
wijst de practijk dat men van zulk
advies wel heel moeilijk kan afwijken.
Het overgroote deel der gemeente
raden heeft dan ook deze bevoegdheid
in handen van B. en W. gesteld. Voor
al omdat aan een vaste aanstelling 'n
tijdelijke voorafgaat, is er voor de
raadsleden gelegenheid genoeg B. en
W. in kennis te stellen met eventucele
bezwaren tegen vaste aanstelling van
een tijdelijk benoemde.
Hopende dat deze onze bezwaren er
toe mogen leiden dat de Raad niet be
sluit het werkliedenreglement in bo
venbedoelden zin te wijzigen".
Overeenkomstig het hierboven aan
gegeven advies stellen B. en W. voor
niet tot wijziging van het Werklieden-
reglement te besluiten.
De heer van den Heuvel merkt naar
aanleiding van het praeadvies op, dat
het te omslachtig, te tijdroovend en
te schoolsch is, dat men eerst verlof
van den raad moet krijgen om het
woord te mogen voeren. Spr. acht
voorts, sprekend over 't sub b geprae-
adviseerde, den verouderden toestand
toch verkieslijker.
Verder meent spr. dat hoe grooter
de raad is, des te grooter ook de ob
jectiviteit bij de benoeming van werk
lieden zal zijn. De warmtegraad hangt
niet af van de hoegrootheid van den
raad, maar van het temperament. Dit
zou wel in een kleinen raad parten
kunnen spelen. Het prae-advies heeft
den spreker niet kunnen overtuigen
en hij stelt derhalve voor de benoe
ming door den raad op aanbeveling
en niet op bindende voordracht van
B. en W. te laten geschieden.
De heer Snoeren kan zich bij het
voorstel van B. en W. neerleggen en
acht het niet in het belang van den
sollicitant die het vertrouwen van zijn
werkgever kwijt raakt, wanneer hij
niet benoemd wordt.
De Voorzitter antwoordt den heer
Van den Heuvel, dat men toch wel
mag aannemen, dat wanneer de voor
zitter het woord verleent, de Raad
hiermede accoord gaat. Zoo formalis
tisch als de heer v. d. Heuvel de zaak
voorstelt, zal er niet gehandeld wor
den.
Voor het overige beklemtoont spr.
nogmaals het prae-advies.
Met de opmerking van den heer
Snoeren is spr. het eens.
De heer v. d. Heuvel voert nogmaals
dezelfde argumenten aan en wijst er
op dat een zaak slechts goed is, als ze
goed gebeurt.
De heer Roestenberg zegt van mee
ning te zijn, dat er geen wijziging ge
bracht moet worden in het reglement
van orde. De geest van den raad is
op het oogenblik goed, maar dat zou
dan in de toekomst wel kunnen ver
anderen. Spreker voelt niets voor wij
ziging van het werkliedenreglement.
De benoemingen zijn steeds op de juis
te wijze door B. en W. geschied en om
dat er vroeger iets aan haperde, toen
de raad de benoemingen deed, werd
ook indertijd besloten, de benoemin
gen van werklieden aan B. en W. over
te laten. Spr. kan dan ook niet mee
gaan met het voorstel van de adres
santen.
De Voorzitter vindt het woord van
den heer v. d. Heuvel, dat de zaak
goed is als zo goed gebeurt, zeer juist.
Wanneer de benoemingen door B. en
W. in vroeger tijd niet goed waren
gebeurd, dan zouden de notulen van
vorige raadsvergaderingen opmerkin
gen van leden hebben opgenomen,
waarbij de handelwijze van B. en W.
werd gelaakt. Dit is echter nooit ge
schied en daarom meent spr. ook te
mogen veronderstellen, dat de door
B. en W. gedane benoemingen steeds
de goedkeuring van den raad hebben
weggedragen. Voorts meent spr. in
verband hiermede mededeeling te
moeten doen van een schrijven van
adressanten (behoudens één persoon)
aan den Burgemeester, waarin een
candidaat bijzonder werd aanbevolen.
Dit schrijven werd bovendien door
niet schriftelijke pogingen voorafge
gaan, terwijl men onmogelijk kon we
ten, wie van de sollicitanten de meest
bekwame was en hoeveel sollicitanten
zich hadden opgegeven. Spr. ziet in
dit feit een reden temeer om de be
noeming niet uit handen van B. en W.
te nemen.
Den heer Roestenberg dankt spr.,
dat hij de benoeming als zijnde aan
B. en W. ten volle toevertrouwd acht.
Wat den goeden geest in den raad
betreft, zegt spr., dat de leiding der
vergadering steeds voor handhaving
van den goeden geest zorg kan dragen.
Op voorstel van den heer Snoeren
werd de stemming over het voorstel
van B. en W. gesplitst.
Het eerste voorstel over de wijzi
ging van het reglement van orde werd
aangenomen.
Tegen het voorstel van B. en W.
stemden de heeren v. d. Heuvel, Mar
kus, Verhoeven en de Jong.
Het voorstel van B. en W. tot hand
having van het werkliedenreglement,
werd verworpen, doordat de heeren, v.
d. Heuvel, Markus, Vrinten, v. Valde-
ren, Snaphaan, Smit, Verhoeven en de
Jong tegen stemden.
Deze heeren stemden voor, toen het
voorstel van de adressanten in stem
ming werd' gebracht tot wijziging van
het werkliedenreglement.
De benoeming van werklieden zal
dus in het vervolg door den heelen
raad geschieden.
6. Voorstel om aan Mej. M. J. Els-
hout met ingang van 1 Mei a.s. eervol
ontslag te verleenen als onderwijzeres
aan de Openbare Lagere School te De
Moer.
Het prae-advies van B. en W. zegt:
Overeenkomstig de wet van 22 Fe
bruari 1936 (S. no. 100) tot verlaging
van de openbare uitgaven voor het
onderwijs, moet het Hoofd der school
door één onderwijzer worden bijge
staan, indien het aantal leerlingen van
de school 41 bedraagt, berekend naar
het gemiddelde van de teldata over 't
vorig jaar. Wijl dit gemiddelde vóór
de openbare lagere school te De Moer
slechts op 39 te stellen is, wordt, van
af het begin van het nieuwe school
jaar, i.e. 1 Mei a.s. geen Rijksbijdrage
meer in de bezoldiging van een twee
de leerkracht voor deze school ont
vangen.
De heer Elshout vraagt of het ont
slag niet te snel wordt gegeven.
De Voorzitter antwoordt, dat mej.
van Elshout op het ontslag reeds lang
voorbereid is. Bovendien moet de ge
meente na 1 Mei gaan bezoldigen, in
dien de onderwijzeres langer in dienst
zou blijven.
Het voorstel wordt aangenomen.
De exploitatie van bouw
terreinen.
7. Voorstel tot vaststelling op de
exploitatie van bouwterreinen en wij
ziging der bouwverordening.
De behandeling dezer voorstellen
werd in de vorige vergadering aange
houden.
Voor de toelichting verwijzen wij
naar ons uitvoerig verslag in ons no.
van Zaterdag 22 Februari j.l.
De heer van Nieuwstadt heeft met
belangstelling het artikel in 't Nieuws
blad voor Kaatsheuvel betreffende
deze kwestie gelezen en heeft waar
deering voor de wijze, waarop de in
zender de kwestie heeft behandeld.
Wat de verordening zelve betreft,
heeft hij den indruk, dat zij bij soe
pele toepassing nuttig en noodzakelijk
kan zijn. Temeer waar de verordening
reeds zoo diep ingrijpt in het eigen
domsrecht.
Betreffende art. 14 der verordening,
waarin wordt gesproken over het over
nemen van waterleidingen, vraagt spr.
welke normen daarvoor gelden.
Voorts zou spr., doelend op art. 25,
liever zien, dat, waar de gemeente
partij is, niet door B. en W., maar
door den raad beslissing wordt geno
men bij eventueele geschillen.
De Voorzitter antwoordt, dat B. en
W. zich aansluiten bij de waardeering
van den heer van Nieuwstadt voor het
artikel in het Nieuwsblad van Kaats
heuvel. Wat het raadslid echter zegt
van een ingrijpen in het eigendoms
recht, daartoe heeft niemand 't recht
en is door den wetgever verboden.
Ook de raad kan het eigendomsrecht
niet aantasten. De normen waarvan 't
raadslid sprak, zijn die, welke van
liooger hand worden gegeven en waar
aan men gebonden is.
Dat B. en W. inzake geschillen be
slissen, kan niet als bezwaar gelden,
daar de betrokken persoon steeds be
roep op den Raad kan doen.
De bedoeling van de bouwverorde
ning is niet om de grondeigenaren te
knechten, doch om het algemeen be
lang te dienen. De draagkracht van
de belastingbetalers is sterk achteruit
gegaan. Spr. toont dit met cijfers aan.
In 1933 werd per inwoner betaald aan
de politie 1.37, aan het onderwijs
2.55, en aan het armwezen en werk
verschaffing 7.40. Voor een normaal
gezin beteekent dit een bedrag van
67.92.
In 1934 beliepen de bedragen resp.
1.29, 2.63J4 en 7.02. Aldus een
bedrag van 65.67. De cijfers van '35
toonen een nog grootere vermindering
aan. In totaal is de draagkracht der
belastingbetalers met 27.498 terug-
geloopen.
De betrokken bouwers meenen fou
tief, dat hun schade wordt toegebracht
met de verordening. Koopt iemand
echter bouwterrein van 100 M. bij 40
dan heeft hij 66 te betalen. Men
spreekt over een prijs van 100 a
150 per strekkende meter. De be
trokken eigenaar maakt dus 'n winst
van 2.84 per M2 of 230 Het is in
het algemeen belang, dat de menschcn
tegen dergelijke winsten behoed wor
den.
Het voorstel wordt zonder hoofde
lijke stemming aangenomen.
8. Schrijven van het Gemeentebe
stuur van Waalwijk, mededeelend dat
door Ged. Staten in zooverre bezwaar
is gemaakt legen de vastgestelde ge
meenschappelijke regeling inzake den
keuringsdienst van vee en vleesch, dat
het bepaalde in art. 3 lid 3 der ver
ordening naar hunne meening in
strijd is met artikel 20 lid 3 der
vleeschkeuringswet. - -
De bindende voordracht waarvan in
bedoelde bepaling ten aanzien van het
aan den dienst te verbinden personeel
sprake is, behoort naar hunne mee
ning door een niet bindende aanbeve
ling te worden vervangen.
B. en W. stellen den raad voor daar
toe te besluiten.
Aangenomen.
9. Verzoek van Dr. H. W. A. Smals
te Loon op Zand om verbouwing van
de door hem bewoonde woning.
Aan het prae-advies ontleenen we
het volgende:
In de vorige vergadering in handen
van B. en W. gesteld om advies, werd,
na overleg met den bewoner, op vol
gende condities volledige overeenstem
ming verkregen ten aanzien van de
verbouwing van de dokterswoning.
a. dat \an het bedrag der veróou-
wingskosten de helft wordt geschre
ven op eene ten name van den huidi-
gen bewoner te stellen rekening.
Voor elk vol jaar dat hij na de ver
bouwing de woning blijft bewonen, zal
op deze som 10 worden afgeschre
ven, zoodat in 10 jaren tijd de garan
tie geheel zal zijn weggewerkt.
Voor het geval hij binnen dien tijd
de woning verlaat moet door hem een
zoodanig bedrag in de gemeentekas
worden gestort, als na de plaats ge
had hebbende afschrijvingen op zijne
rekening nog resteert.
b. dat van het totaal bedrag der
verbouwingskostcn 7 per jaar aan
de gemeente wordt vergoed.
Terwijl in de sub a. vermeld^ con
ditie de bewoner voor een deel der
verbouwingskostcn als garant wordt
ingeschakeld, nu meer speciaal deze
kosten te zijnen belange en gemakke
worden gemaakt, vormt de compen
satie van 7 waarvan de sub b. ver
melde voorwaarde uitgaat, een vergoe
ding, waardoor de totale uitgaven aan
rentebetalingen en afschrijvingen, op
den grondslag van een aflossingstijd
van 20 jaren, eerst na 22 jaar geheel
zijn voldaan, zonder dat in deze be
cijfering zijn betrokken de hoogere
grondbelasting en brandverzekering en
de meerdere kosten van onderhoud,
welke de verbouwing medebrengt.
Gebaseerd op deze becijfering mag
het percentage van 7 alleszins bil
lijk geheeten worden.
Wij hebben verder doen nagaan wel
ke verbouwing rekening houdend
met de noodige soberheid, waarvan
het gewenscht is ook ten deze uit te
gaan, om niet meer kosten te maken
dan noodzakelijk zijn meer speciaal
van noode is en zijn daartoe, aan de
hand van de plannen welke door den
gemeente-opzichter zijn opgemaakt, tot
de overtuiging gekomen dat zeer ge
voeglijk met het maken van pl.m.
2500.— onkosten kan worden vol-
staan. u
Hoewel van de zijde van den be
woner op nog verder gaande verbou
wing werd gewezen, meenen wij dat
de voorgenomen verbouwingsplannen
'n Lichtstraal bij KINKHGMST
ffoest-Griep-B/vnchitis-AstJima
"'?l/éSoog3éw^q 7Scent
Verlaagde prijzen
op voldoende wijze in de noodzake
lijke behoeften voorzien, weshalve wij
U voorstellen dienovereenkomstig te
besluiten.
De heer van den Heuvel is tegen het
voorstel. Spr. brengt hulde aan Dr.
Smals, die de verbouwing voor eigen
rekening wil nemen. Spr. vraagt aan
dacht voor een nieuw uitgewerkt plan
dat hij ter tafel brengt, waaraan Dr.
Smals zijn goedkeuring verleende.
De Voorzitter merkt op, dat Dr.
Smals zich met nieuwe plannen lot
B. en W. had moeten wenden. Het
plan kan niet op de agenda Worden
geplaatst. v
Nadat de heer v. d. Heuvel toestem
ming heeft gekregen om dit plan voor
te lezen en het voor den raad ont
vouwd heeft, deelt de Voorzitter mede,
dat het geheel nieuwe plan vermenig
vuldigd zal worden en zoo gauw mo
gelijk aan de raadsleden ter nadere
bestudeering zal worden gestuurd.
Meerdere malen betoogt de heer
Roestenberg het met den Voorzitter
eens te zijn, dat Dr. Smals niet den
gebruikelijken weg heeft gevolgd om
een nieuw plan Vóór te stellen.
10. Voorstel wijziging begrooting
van het Burgerlijk of Algemeen Arm
bestuur voor 1935.
Aangenomen.
11. Voorstel wijziging gemeentebe-
grooting voor het dienstjaar 1935.
Aangenomen.
12. Voorstel tot onbewoonbaarver
klaring van de woningen staande aan
de Weteringstraat nrs. 54 en 55 te
Loon op Zand, toebehoorende aan L.
Vermeer-Dankers aldaar.
Het prae-advies van B. en W. zegt:
De eigenaar dezer woningen werd
op .20 Juni 1935, overeenkomstig art.
23 der Woningwet aangeschreven om
de daarin omschreven verbeteringen
binnen 3 maanden aan te brengen, of
zoo hij daaraan de voorkeur mocht
geven, de bewoning der woningen te
staken of te doen staken. Daaraan
werd echter geen gevolg gegeven.
Als zoodanig stellen B. en W. voor
tot onbewoonbaarverklaring dezer wo
ningen te besluiten.
De Inspecteur der Volksgezondheid
heeft aan het voorstel zijn goedkeu
ring gehecht.
De. heer Snoeren geeft in overwe
ging behalve deze woningen ook an
dere, die noodiger onbewoonbaar ver
klaard moesten worden, in aanmer
king te laten komen.
De Voorzitter neemt hiervan goede
nota, daar goede huisvesting van het
grootste gewicht is.
Hierna volgt sluiting.
MOET Z IJ N
die behartigt de belangen
plaats en streek
van
leder, wiens kinderen aan Kinkhoest
lijden, moet gebruik maken van
Akker's Abdijsiroop, op bijzondere
wijze bereid met die bestanddeelen.
die rechtstreeks op een Kinkhoest-
aanval inwerken. Abdijsiroop werkt
arondig, want ze bevri|dt de adem
halingsorganen van sli|m en andere
ziekte-verwekkende stoffen. Akker'»
Abdijsiroop verruimt de ademhaling,
neemt benauwdheden weg, heelt de
aangedane en ontstoken plekken.
Geef dus in vol vertrouwen., aan
Uw kleine en groote kinderen bij: