Waalwijk en de Toonkunst
Gemeenteraad Sprang-Capelle,
Zaterdag 11 April 1936. No. 30
De Echo van het Zuiden
Derde Blad
Enkele losse kantteekeningen.
Waarom zün de concert
zalen leeg? Hulde aan het
initiatief van „Oefening en
Vermaak".
Men behoeft geen wijdloopige betoo
gingen te houden om te bewijzen» dat
de belangstelling van de aaiwyksche
bevolking voor wat- hier op het gebied
der toonkunst wordt gepresteerd,
steeds dalende is. Bij gelegenheid van
de veie en goede concerten, welke hier
werden gegeven, hebben meer men-
schen geschitterd door afwezigheid,
dan door daadwerkelijke belangstel
ling. De recensenten klaagden steen en
been; men hoorde wel bun gemoti
veerde klachten, doch men meende, dat
de huidige tijd wel grootore en meer
belangrijke problemen kent dan het
gebrek aan belangstelling voor de mu
zikale kunsteen beeld van den mate-
rialistischen tijdgeest die ieileren drang
naar cuitureele uiting in de kiem
smoort, die hevig lijdt aan vervlakking
en verarming van het geestesleven en
die een ontstellend tekort toont aan
geestesbeschaving. De vele beslomme
ringen van het dagelijksche, zakelijke
leven lalen den tijd niet meer tot ver
heffing en veredeling van den geest,
hetgeen toch door de ware en schoone
kunst wordt bewerkt.
Men zal opwerpen, dat men toch
goede filmen ziet en naar de radio
luistert, maar daartegenover durven
wij beweren, dat de bioscopen slechts
een zeer klein gehalte aan ontwikke
ling brengen, terwijl de rusteloos spe
lende luidspreker toch ook niet de ge
concentreerde aandacht verdient, die
voor waar kunstgenot, dus ook voor
geestesontwikkeling, noodzakelijk is.
Hoe weinig gaat men er nu eens wer
kelijk voor zitten om naar de radio te
luisteren, als zij ware muzikale kunst
biedt. Integendeel, men zal overscha
kelen, wanneer klassieke muziek of
jverken van onze groote moderne
meesters worden ten gehoore gebracht.
Vooral de jeugd is daar sterk in, om
dat zij eenzijdige voorliefde heeft voor
de vaak leege schlagers, tango's, lox-
trots of hoe deze nieuwsoortige uitin
gen ook mogen heeten.
Eensdeels heeft dus de radio de con
certzalen doen leegloopen.
Als tweede oorzaak, welke gaarne
als verontschuldiging wordt opgewor
pen, zouden we de economische fac
tor: geldgebrek, willen noemen.
Inderdaad is tevens daardoor de be
langstelling voor de toonkunst gaan
verminderen en het monopolie van een
klein kringetje beter gesitueerden ge
bleven. Maar als men dan weer ziet,
aan welke publieke vermakelijkheden
dezelfde personen, die zeggen van de
moeilijke tijdsomstandigheden te lij
den te hebben, hun geld uitgeven, dan
zou men geneigd zijn deze factor wei
nig belangrijk te achten.
Ter staving van deze bewering sla
men zijn blik maar eens in eigen om
geving en constateere aan welke luxe's
bet geld, niettegenstaande de crisis,
wordt gespendeerd.
Dr. Jop Pollmann heeft in zijn boek
„Ons eigen Volkslied" als zijn mee
ning te kennen gegeven, dat de be
langstelling voor de toonkunst ver
flauwt, „omdat de activiteit van den
volkszang en van de volksmuziek, die
zich steeds op het volkslied inspireei-
de, verdrongen werd door het passieve
luisteren naar onnavolgbaar-virtuoze
concerten". En de auteur vraagt zich
af: „zou de activiteit en het volks
lied, aanvang en einde van alle muzi
kale cultuur, is actief krachtens zijn
diepste wezenskenmerken - hier geen
redding kunnen brengen?"
Voorts zegt dr. Pollmann, dat wie
naar een volkslied luistert, het wezen
ervan aantast; het kunstlied en straat
lied eischen een auditorium, meent de
schrijver.
De muziekdirecteuren zoudeü eens
een experiment in dien zin kunnen
wagen.
Wanneer we ilu verder dè diagnose
van de muzikale crisis trachten vast
te stellen, dan willen we nog even wij
zen op de volgende meening, welke uit
een ingezonden stuk van een „muziek
liefhebber" in De Tel. naar voren
kwam, n.l. dat er tegenwoordig teveel
orkestconcerten worden gegeven, waar
door ook teveel van het publiek wordt
gevergd, vooral op het gebied van het
zwaar symphonisch werk van de groot
sten der klassieken.
Deze meening sluit gedeeltelijk aan
bij het betoog van dr. Pollmann, die
het virtuozendom als voornaamste oor
zaak beschouwt, maar terwijl Poll
mann in het volkslied de oplossing ziet,
zoekt bedoelde „muziekliefhebber"
den uitbouw van ons muziekleven in
de richting der muziekdramatische
kunst van Frankrijk, Italië en Duitsch-
land, waarin „bergen van brandende,
echt menscheiijke noten opgestapeld
zijn".
Naast het concertwezen zou er dus
een kunstzinnige opera-beoefening
moeten komen (repertoire in de oor
spronkelijke taal en geen smakelooze
Nederlandsche vertaling).
Een prachtig, goed te verwezenlijken
denkbeeld
Voor Waalwijk?
Laten we niet te idealistisch denken.
Dat zou voor dezen tijd, waarin we
liefst met beide voeten in de werke
lijkheid willen staan, te ijle toekomst
muziek zijn.
Een streven in dergelijke richting
is echter in onze plaats best mogelijk.
De geschiedenis van het Waalwijksche
muziekleven toont aan, dat er hier zeer
veel is gepresteerd. We denken aan
de succesvolle oratoria-uitvoeringen
en operettes, waarmede echter wegens
geldgebrek gestaakt moest worden.
Waalwijk heeft nu langen tijd zon
der dergelijke kunstavonden gezeten
en nu stemt het ons tot buitenge
woon groote voldoening, dat het be
stuur van „Oefening en Vermaak" het
initiatief nam tot de oprichting van
een dameskoor, dat men naast en te
zamen met het mannenkoor wil laten
optreden. Variatie in de programma's,
ook een zeer voorname factor
de mogelijkheid tot uitvoering van
oratoria en operettes, zooals wij boven
reeds opmerkten, hebben het bestuur
der Liedertafel als motieven tot de
initiatiefneming gegolden. Men heelt
later kunnen lezen, dat zich reeds vele
dames als lid opgaven, zoodat er reeds
eenige zekerheid bestaat, dat Waal
wijk in het a.s. seizoen een aantrek
kelijk en rijk gevarieerd concert
krijgt, dat ongetwijfeld een groot audi
torium zal trekken, want de Waalwijk
sche bevolking zal het gemis van de
oude attractievolle oratoria en ope
rettes in den loop der jaren wel dege
lijk gevoeld hebben en den eersten
stap naar „den goeden ouden tijd"
door de Liedertafel wel bijzonder har
telijk toejuichen.
Na enkele maanden krijgen we, naar
we hopen, een volgend initiatief van
Oefening en Vermaak, namelijk tot
oprichting van een eenvoudig orkestje,
bestaande uit amateurs, die zich in
staat zullen voelen om het gemengd
koor dragelijk te begeleiden. De ver-
eeniging behoeft dan geen dure orkes
ten uit andere steden te engageeren en
bovendien krijgen we dan concerten...
van echt Waalwijk's fabrikaat.
Met spanning zien we de verdere
verrichtingen van de Liedertafel tege
moet en wenschen haar veel succes in
de toekomst toe. De vereeniging hand-
have haar goede reputatie van de bij
na 80 jaren, welke zij reeds bestaat.
JOS.
zaak van de persoon. Hij is het voor
beeld geweest, dat in de toekomst na
volging zal vinden.
Waar het raadslid om gezondheids
redenen moest bedanken, wenscht spr.
hem een spoedig herstel toe, opdat de
raad hem in de toekomst wederom mo
ge begroeten als raadslid.
De heer Michaël sluit zich bij de
woorden van den Voorzitter aan, doch
vraagt de voorlezing van de rest van
het schrijven.
De Voorzitter meende alleen te
moeten voorlezen, hetgeen op den raad
betrekking had, maar wil aan het ver
zoek van den heer Michaël voldoen.
Spr. leest de overige passages voor,
waarfn aan den Voorzitter, den heer
A. Smit, dank wordt gebracht voor
zijn aangename leiding en voor het
feit, dat hij eenieder volop in de gele
genheid stelde om zijn standpunt naar
voren te brengen.
Dank brengt het schrijven van den
heer de Bas voorts aan de ambtenaren
en den gemeente-secretaris, den heer
v. d. Berg voor de goede onderlinge
samenwerking. Met een wensch op de
gemeente voor de toekomst sluit het
schrijven.
Van Ged. Staten werd bericht ont
vangen, dat de goedkeuring betreffen
de de door den, raad vastgestelde
bouwverordening wordt verdaagd in
verband met een hangend onderzoek.
Naar aanleiding van een vraag van
Ged. Staten betreffende art. 6 der
straatbelasting aangaande gemeente
eigendommen, stellen B. en W. voor
de bestaande prijsbepaling te handha
ven.
Op verzoek van Ged. Staten stellen
B. en W. voor vrijstelling van straat
belasting te verleenen voor iedere
maand, namelijk voor huizen, die meer
dan drie maanden leegstaan.
Behoudens enkele zeer kleine wijzi
gingen hebben Ged. Staten de begroo
ting 1936 goedgekeurd. De voorzitter
constateert dit met genoegen.
Alle stukken worden aangenomen.
3. Vaststelling gemeenschappelijke
regeling keuringsdienst van vee en
vleesch.
Het betreft hier de benoeming van
den directeur, welke niet op bindende
voordracht, maar op niet bindende aan
beveling van B. en W. van Waalwijk
behoort te geschieden.
Aangenomen.
4. Benoeming lid Burgerlijk Arm
bestuur (vacature J. v. Pelt).
Na overleg met het Armbestuur stel
len B. en W. als ca^vdidaat de heeren
C. J. van den Hoek en J. J. Pruijssers.
Óp den heer v. d. Hoek worden
uitgebracht 5 stemmen, op den heer
Pruijssers 2 stemmen en twee stemmen
blanco, zoodat de heer C. J. v. d. Hoek
is gekozen.
De Voorzitter wijst er op dat de
heer J. van Pelt het moeilijke werk meer
dan 25 jaar heeft verricht. Spr. meent
dit even te moeten memoreeren.
5. Vaststelling instructie gemeente
opzichter.
Nadat de secretaris de instructie
had voorgelezen, werd deze vastge
steld.
De heer de Bas bedankt als
raadslid. Benoeming ge
meente - opzichter en lid
Burg. Armbestuur. Kas-
geldleening. Een be
langrijke mededeeling.
De raad der gemeente Sprang—Ca-
pelle kwam Donderdag-namiddag om
7 uur in openbare vergadering bijeen
onder presidium van Burgemeester A.
Smit.
Secretaris de heer van den Berg.
De heer van Willigenburg had be
richt van verhindering gezonden, ter
wijl de heer de Bas den raad een schrij
ven had doen toekomen, dat hij om
gezondheidsredenen als lid van den
raad bedankt. (Hiervoor verwijzen wij
onder Ingekomen stukken).
Jl Vaststelling notulen der verga
dering van 26 Febr. 1936.
De notulen worden ongewijzigd vast
gesteld.
2. Ingekomen stukken.
Hieronder bevindt zich het schrijven
van den heer de Bas, zooals voor
noemd. Hierin wijst het raadslid er
o.m. op dat verschil van meening of
minder prettige omgang hem niet tot
bedanken hebben doen besluiten.
De Voorzitter meent te mogen ver
onderstellen, dat de heele raad het
betreuren zal, dat de heer de Bas zich
genoodzaakt zag te bedanken als lid
van den raad. De heer de Bas heeft
zich steeds onderscheiden door een
zuiver, streng en zakelijk betoog. Hij
is een stuwende kracht geweest op al
lerlei gebied. De gemeente is hem
dan ook grooten dank verschuldigd
voor al hetgeen hij in haar belang deed.
Was er in de vergaderingen verschil
van meening, dan toonde dhr. de Bas
streng te weten te onderscheiden de
Benoeming gemeente-
opzichter.
6. Benoeming gemeente-opzichter
(aanstelling in vasten dienst).
De Voorzitter memoreert dat dit
punt in de vorige vergadering werd
aangehouden, omdat om de instructies
werd gevraagd. Nu de instructie's zijn
goedgekeurd stellen B. en W. voor de
tijdelijke benoeming van W. J. van
Willigenburg om te zetten in een vaste
aanstelling tegen een salaris van 500
per jaar met ingang van 1 April.
De heer Michaël vestigt de aandacht
op enkele brieven die nog zijn ingeko
men.
De Voorzitter deelt mede dat be
halve enkele sollicitaties naar deze be
trekking in een derde schrijven er op
wordt aangedrongen, een nieuwen op
roep uit te schrijven. B. en W. zijn van
meening, dat de tijdelijk benoemde nu
vast aangesteld moet worden, daar hij
destijds gekozen is uit de sollicitanten,
die er toen waren en zijn proeftijd goed
volbracht heeft.
Op verzoek van den heer Michaël
leest de voorzitter den brief van den
heer H. J. Versteeg, bouwkundige,
voor. Adressant dringt aan op een
nieuwen oproep en zegt mee te willen
dingen naar de betrekking van opzich
ter en het wel voor minder te willen
doen.
De heer Michaël kan den schrijver
geen ongelijk geven, dat hij tracht in
aanmerking te komen. Spr. wil niet n
bepaalden persoon aanbevelen, doch de
zaak bespreken en zou op den voor
grond willen plaatsen, dat men ieder
een in de gelegenheid moet stellen om
te solliciteeren. Wanneer de raad tot
klakkeloos aanstellen overgaat, dan
komt hij in scheeve verhouding tot de
anderen te staan. De situatie is nu ver
anderd. Toen de sollicitatie destijds
was uitgeschreven, toen was de in
structie nog niet vastgesteld. Spr. ver
onderstelt dat de te benoemen opzichter
een huis moet bouwen in Drunen, dan
kan hij niet op zijn post zijn, wanneer
in Capelle brand ontstaat. Nogmaals
stelt spr. voor een oproep te plaatsen
en in geheimen raad een der sollicitan
ten te kiezen.
De heer Verheijden heeft geen be
zwaren tegen den persoon van v. Wil
ligenburg. Spr. gaat echter met het be
toog van den heer Michaël accoord.
Spr. is in principe tegen vast salaris.
Voor 150 plus 5 van de onderno
men werken, was ambitie genoeg. Het
vorig jaar zijn wellicht zeer vele wer
ken uitgevoerd en nu heeft men dien
tijd als basis voor salaris genomen.
Men zal best een goede kracht voor
300 kunnen krijgen. De groot bedrij
ven als post, spoor enz. hebben ook
geen vaste aanstellingen. Spr. is er ook
voor een nieuwen oproep te plaatsen.
De heer Timmermans merkt op dat
de raad de vorige vergadering bezwa
ren maakte tegen de kosten betreffen
de het uitbreidingsplan en nu komt een
voorstel tot een jaarlijksche uitgave
van 500.
De heer Michaël zegt aan den heer
Verheijden. dat hij geen namen moet
noemen. Voorts meent het raadslid
Verheijden. dat het vorige jaar de ba
sis van de salarisregeling zou zijn, maar
hij dient te overwegen, dat de benoem
de functionaris meer werk te doen zal
krijgen dan verleden jaar, waarvoor
gedurende een groot gedeelte van een
week zijn heele persoon noodig is. Hij
zal steeds present moeten zijn. Aan den
heer Timmermans antwoordt spr. even
eens dat 500 niet te hoog is.
De Voorzitter: Dat werd tot nu toe
steeds betaald.
De heer Michaël: Mijnheer de Voor
zitter, ik heb het woord.
(Groote hilariteit).
In ongeveer dezelfde bewoordingen
formuleert de heer Michaël nogmaals
zijn voorstel.
De Voorzitter zegt, dat het niet ge
bruikelijk is. om, wanneer iemand tijde
lijk benoemd is. hem geen vaste aan
stelling te geven wanneer er geen
klachten over hem zijn. Het zou een
unfaire handelwijze zijn. De opzichter
behoeft niet zijn plicht te doen bij
brand, maar heeft alleen het toezicht
op de bluschmiddelen. De gemeente
kan zich niet de luxe veroorloven van
een opzichter, die geen eigen vak naast
het opzichterswerk beoefent. Dat zou
de gemeente ruim 2000 kosten. Men
mag den naam van Willigenburg ge
rust noemen, daar deze hoegenaamd
geen reden tot ontevredenheid geeft.
Het bedrag van 500 is niet naar
het vorig jaar alleen berekend. Er zijn
vele werken geweest, waaraan de op
zichter geen 5 verdiende, b.v. het
toezicht op de werklieden.
Wat de aanstelling van personeel
aan post, spoor, enz. betreft, daarmede
moet groote voorzichtigheid betracht
worden in verband met de vordering
der techniek, alhoewel er ook vaste
betrekkingen zijn. Aldus antwoordt
spr. den heer Verheijden.
Den heer Timmermans merkt spr.
op, dat er tijdens de vorige vergadering
geen bezwaar bestond tegen de kos
ten, maar tegen het uitbreidingsplan
als zoodanig. Het bedrag van 500
werd vroeger in anderen vorm uitgege
ven. De uitgave blijft echter even groot
als vroeger.
De heer J. Vos begrijpt niet, dat men
thans debateert over een nieuwen op
roep. In de vorige vergadering is
slechts om een instructie gevraagd.
De heer Verheijden veronderstelt
eens, dat de gemeente een salaris van
2000 zou kunnen bekostigen en in
den ooroep als voorwaarde zou stellen
dat alleen Delftsche ingenieurs moch
ten solliciteeren. Dan zou de burge
meesterskamer voor de duizenden brie
ven te klein zijn.
De Voorzitter antwoordt dat het
moreel onverantwoord zou zijn op der
gelijke wijze de slechte tijdsomstandig
heden uit te buiten.
De heer Verheijden: Daar staat te
genover, dat de belastingbetalers ook
worden uitgebuit.
De heer Kerst zegt. dat het salaris
voor de zoo noodzakelijke opzichter
een productieve uitgave is. Spr. »cht
het niet wenschelijk dat de uitdrukkin
gen van den heer Michaël in openbare
vergaderingen worden gebezigd.
De Voorzitter merkt op dat de heer
Michaël om een geheime zitting kan
vragen.
De heer Michaël heeft 't niet o er
personen, doch over de zaak cn
wenscht dus geen geheime zitting. De
ze acht spr. wel noodig nadat een
nieuwe oproep is geplaatst, hetgeen
spr. nogmaals voorstelt.
De Voorzitter zegt, dat aan de solli
citanten reeds kans is gegeven. B. en
W. zien niet in het voorstel aan te hou
den.
De heer Michaël: Wij zijn gemeente
raadsleden en nemen zoodoende een
verkeerd standpunt in.
De Voorzitter: De gemeente is ook
werkgever en heeft Un opzichte van
het te benoemen personeel moreele
verplichtingen.
De heer Michaël formuleert nogmaals
zijn voorstel, dat door den raad met
uitzondering van den heer Verheijden
wordt verworpen.
De Voorzitter doet daarop het oor
spronkelijke voorstel van B. en W.
De heer Verheijden vraagt of in de
500 het pensioen is vervat, waarop
de Voorzitter antwoordt, dat de op
zichter zelf moet betalen om pensioen
gerechtigd te kunnen worden.
De heer Verheijden wil in dit geval
zijn houding wijzigen.
In stemming gebracht wordt 't voor
stel van B. en W. aangenomen met
aanteekening, dat de heer Michaël te
gen stemt en de heer Verheijden buiten
stemming blijft.
Verkoop gemeente-
eigendommen.
7. Verkoop gemeente-eigendom
men (rietveld onder Meeuwen).
Voorzitter. Het betreft hier een per
ceeltje van 19 are, dat te koop wordt
gevraagd voor 75.
B. en W. stellen voor tot publieken
verkoop over te gaan met de bepaling
dat de grond minstens 75 moet op
brengen.
De heer v. d. Hoeven meent dat het
perceel bij publieken verkoop geen 75
zal opbrengen.
Weth. Middelkoop zegt dat men er
twee jaar geleden 100 voor bood.
De Voorzitter wijst er nog op, dat
de onderhandsche verkoop teveel kos
ten en rompslomp met zich mede
brengt.
De heer Verheijden zal ditmaal voor
stemmen, ofschoon hij in principe tegen
den verkoop van gronden is.
Het voorstel van B. en W. wordt
aangenomen.
Kasgeldleening.
8. Kasgeldleening 1936 (opname
gelden in rekening-courant).
De Voorzitter zegt, dat het mogelijk
zou kunnen zijn, dat een aflossing, wel
ke moest plaats vinden, verschillende
dagen te laat eerst kon gebeuren. B. en
W. oordeelden het dan ook noodzake
lijk de loopende kasgeldleening tot een
bedrag van 30.000 om te zetten in
rekening courant bij de Bank voor Ned.
Gemeenten en machtiging te vragen
aan den raad om tot een maximum be
drag van 45.000 te mogen gaan. Ve
le gelden heeft de gemeente in de afge-
loopen maanden moeten voorschieten.
Door de leening wordt het bezwaar,
dat meerdere malen werd aangevoerd,
namelijk van stagnatie in de aflossin
gen, opgeheven.
De heer Verheijden merkt op, in ver
band met de rente van het afgeloopen
jaar aan de Boerenleenbank te 's-Gre-
velduin-Capelle op de nu ingetrokken
kasgeldleening, dat de gemeente bij een
eventueelen aanval op den gulden,
duurder uit is. De Bank voor Neder
landsche Gemeenten zal bij een aanval
op den gulden de renten berekenen
overeenkomstig het disconto der Ne
derlandsche Bank.
Betreurenswaardig is het, dat de
Boerenleenbank en particulieren het
crediet hebben opgezegd. Ziehier de
gevolgen van een wat roekeloos be
heer.
De Voorzitter beaamt dit doch
vraagt of „het roekeloos beheer" op de
gemeente slaat.
De heer Verheijden bevestigt dit,
hetgeen hij altijd heelt be.veerd.
De Voorzitter merkt op. dat het cjre-
diet niet door de Boerenleenbank is op
gezegd. Het „roekeloos beheer is van
vroeger datum. Daar praten we nu
niet meer over.
De heer Verheijden: Ik neb geneeg
gewaarschuwd en niee-.de dit nog ge-*
rust even te mogen zeggen.
De raad gaat ui li het voorstel van
B en W. accoord.
9. Wijziging begrooting 1935 ih
verband met uit te keeren steun.
Aangenomen.
Mededeelingen.
De Voorzitter brengt ter sprake de
houding van den aannemer van de
werkzaamheden aan den nieuwen
weg. Met hem was overeengekomen
dat hij zooveel mogelijk steuntrekkers
uit Capelle zou tewerk stellen. Hij be
hoefde dan geen havengeld te betalen
voor de schepen, die het materiaal
aanvoeren. Het beloofde aantal te
werk gestelde steuntrekkers werd
nooit bereikt. De vorige maal waren
het 8 steuntrekkers en 6 niet-steuntrek-
kers en ditmaal 4 steuntrekkers en 4
i niet-steuntrekkers, zoodat de gemeen
te slechts van vier personen voordeel
heeft. Moet de gemeente den aanne
mer het havengeld laten betalen?
De heer Michaël bevestigt deze
De heer Verheijden vraagt ot de ge
meente ook recht heeft op het haven
geld, dat betaald had moeten worden
van de schepen, die reeds in de haven
aeleaen hebben.
vraag.