Benoeming werklieden blijft door den raad geschieden. Subsidie aan scholen toege staan. Nieuwe trottoirs. Mej. M. A. van Besouw tot vakonderwijzeres benoemd. Woensdagavond om 7 uur kwam de Raad der gemeente Loon op Zand in openbare vergadering bijeen onder presidium van burgemeester Mallens. Secretaris de heer M. C. v. d. Wee. Alle leden zijn aanwezig. 1. Vaststelling notulen vorige ver gadering. De notulen worden ongewijzigd vastgesteld. 2. Ingekomen stukken. Van H.K.H. Prinses Juliana is een dankbetuiging ontvangen voor de ge- lukwenschen van de gemeente bij ge legenheid van haar verjaardag. Voorts is ingekomen het besluit van Ged. Staten tot verdaging van het raadsbesluit tot wijziging van de bouwverordening alsvoren tot goedkeuring van de regeling t.a.v. den keuringsdienst van vee en vleesch. Voorts is ingekomen een verzoek van den heer Vermeer om een vergun ning tot verkoop van consumptie-ijs aan het Loonsche Hoekje. Door den heer Snoeren gevraagd zegt de Voorzitter, dat de Roestelberg op den duur zal ontaarden in een ver koopplaats, waar de eene verkooper den andere het brood uit den mond stoot. Aan een autoriteit is om advies gevraagd. De heer Vermeer heeft reeds de bevoegdheid om te verkoo- pen. Hij wil nu nog verder op den openbaren weg consumptie-ijs gaan verkoopen. Het ligt nu in de bedoe ling van B. en W. om toerbeurten aan verkoopers te geven, zoodat degene, die dit jaar ijs verkoopen mag, het volgend jaar voor den verkoop van ijs wordt uitgeschakeld en voor an deren plaats moet maken. Den heer Snoeren bevreemdt het toch, dat 'n inwoner zou worden ge weigerd, terwijl aan menschen, die niet in Loon op Zand wonen, de ver koop wordt gegund. De Voorzitter antwoordt, dat deze laatsten niet geweerd mogen worden krachtens Ministerieel besluit. De heer Roestenberg dringt erop aan ieder geval correct te onderzoe ken om onaangenaamheden en praat jes te voorkomen, waarop de Voor zitter antwoordt, dat rekening zal ge houden worden met wat er onder de menschen leeft. Het verzoek wordt naar R. en W. gerenvoyeerd om advies. Benoeming werklieden. 3. Schrijven van Ged. Staten inzake hei raadsbesluit tot wijziging van het Werkliedenreglement. Aan dit schrijven zij het volgende ontleend „Tegen Uw besluit d.d. 8 April j.l. tot wijziging van het reglement voor de werklieden in dienst Uwer gemeen te zijn door het Hoofdbestuur van den Ned. ILK. Bond van Overheidsperso neel „St. Paulus" bij ons college be zwaren ingebracht. Genoemd bestuur schrijft o.m. het volgende: „Het hoofdbestuur wenscht te doen uitkomen, dat de benoeming door een klein college sterker waarborg biedt voor een goede beslissing, dan de be noeming door een groot college, waar in zich zooveel gemakkelijker verschil lende stroomingen en persoonlijke sympathiën kunnen doen gelden. Waar dit kan worden vermeden is het voor den te benoemen persoon ongetwijfeld van beteekenis vooral wanneer het tusschen verschillende sollicitanten gaat dat niet naar bui ten treedt onder welke stemvtrhou- dingen hij door den gemeenteraad be noemd werd. Wil men bij het medewerken aan een benoeming onbevooroordeeld zijn, dan moet het noodig geacht worden, zich - vooraf inlichtingen te verschaf fen over de sollicitanten. Nu is het moeilijk dat ieder raadslid persoon lijk daartoe gelegenheid heeft, voor al wanneer de in aanmerking komen de personen niet binnen de gemeente woonachtig zijn, zoodat practisch ge varen moet worden op het kompas van B. en W., die uiteraard een be noeming voorbereiden. Het is daarom naar de meening van het hoofdbestuur, gewenscht de be noeming van personeel te doen plaats vniden in de meer rustige sfeer van B. en W. Dit standpunt wordt door de gemeenteraden overwegend ingeno men, gezien liet feit dat, krachtens raadsbesluit, het benoemen van werk lieden in handen van B. en W. is ge legd". Vootrs wijst het hoofdbestuur er op, dat aan een vaste aanstelling als regel een tijdelijke aanstelling voorafgaat en de leden van Uw col lege in de gelegenheid zijn voor het verleenen van vaste aanstellingen eventueel hun bezwaren aan B. en W. voor te leggen. In het vorenstaande vinden wij aan leiding Uw college in overweging te geven Uw vorenbedoeld besluit van 8 April j.l. alsnog in te trekken. Bericht van die intrekking zien wij t.z.t. tege moet". B. en W. stellen den Raad voor dien overeenkomstig te besluiten. De heer Verhoeven zegt, dat het hem eigenaardig voorkomt, dat het prae-advies geen nieuwe gezichtspun ten opent. Spr. had verwacht, dat B. en W. goed gedocumenteerd zouden aangetoond hebben waarom het ge nomen raadsbesluit moet worden in getrokken. Spr. vindt de verwijzing door B. en W. naar het verzoek van Ged. Staten zeer sober. De juistheid van een be noeming hangt af van de wijze van samenstelling en van de persoonlijke geaardheid van het college van B. en W. Wanneer we het advies van den bond opvolgen, dan spannen we het paard achter den wagen en geven we den bond het benoemingsrecht. Spr. wil dan ook voorstellen het eens ge nomen besluit te handhaven. De heer Roestenberg acht den hond tot oordeelen bevoegd. De voorstelling van zaken door den heer Verhoeven acht spr. niet juist. De bond wendde zich tot Ged. Staten, welke het betoog volkomen onderschrijven en den Raad voorstellen het besluit in te trekken. Voorts wil spr. er op wijzen, dat 'n vaste benoeming steeds wordt vooraf gegaan door een tijdelijke aanstelling en dat de Raad steeds gelegenheid krijgt om aanmerkingen op de benoe ming van B. en W. te maken. Spre ker zou gaarne de adressen willen hooren welke ten aanzien van dit punt zijn binnengekomen. Intusschen wil spr. namens de arbeidersfractie ver klaren volkomen accoord te gaan met het voorstel van B. en W. De Voorzitter antwoordt den heer Verhoeven, dat het prae-advies geen nieuwe gezichtspunten behoefde te openen. Wij hebben hier niet te doen met een verzoek van den bond, maar met een verzoek van Ged. Staten. De motieven, die door den Bond werden aangevoerd, zijn door Ged. Staten tot de hunne gemaakt. Spr. vindt het eigenaardig, dat de heer Verhoeven .over soberheid klaagt. Ged. Staten zijn het tegendeel van sober en onduide lijk gaweest. In verband met de opmerking van den heer Verhoeven, dat de benoeming alleen in veilige han den is, wanneer de samenstelling van het college van B. en W. voldoet, zou spr. willen vragen, of het niet tot den heer Verhoeven is doorgedrongen, dat er nooit één woord van de raadsleden in de vergadering is gehoord, waar door de schijn gewekt werd, dat men over de benoeming van B. en W. niet tevreden was. Spr. mag dan wel aan nemen, dat B. en W. dan ook steeds overeenkomstig het gevoelen van den raad hebben gehandeld. Spr. gaat accoord met het betoog van den heer Roestenberg, doch had graag bovendien gehoord, dat zelfs wettelijk is voorgeschreven, dat de werkliedenhonden worden gehoord en geraadpleegd om een benoeming zoo goed mogelijk te doen zijn. Voorts kan de Raad steeds de benoeming wraken, zooals ook de heer Roestenberg be toogde. Spr. wil aan het verzoek vol doen en leest de binnengekomen adressen voor. Deze behelzen 't voor stel tot wijziging van het Werklieden reglement (zie ons verslag van de vo rige vergadering in het nummer van Zaterdag 11 April j.l.) en voorts een aanbeveling van enkele leend tot de benoeming van M. Brokx. De heer Verhoeven zegt, dat zijn in zicht door de uiteenzetting van den Voorzitter niet gewijzigd is. Spr. wil geen aanmerking maken op de gedane benoeming en wil ook niet beweren, dat deze minder goed zou zijn. Toch acht spr. het om reeds genoemde re denen beter, dat de benoeming dooi den raad wordt gedaan. De heer Roestenberg betoogt, dat de keuze door B. en W. gedaan, namelijk van een gehuwd persoon, juist ge weest is. Hadden B. en W. een jon gen man, die niet in het vak is opge groeid, aapgesteld, dan zou er aan leiding geweest zijn om ernstige be merkingen te maken. De heer van den Heuvel wijst erop, dat de adressanten eerst na ingewon nen adviezen tot de aanbeveling van M. Brokx zijn gekomen. Met genoegen heef tspr. vernomen, dat de door B. en W. gedane benoeming zeer juist ge weest is, maar dit sluit niet uit, dat ook de Raad, wanneer deze alle solli citanten en alle omstandigheden had gekend, dezelfde goede benoeming ge daan zou hebben. Spr. meent, dat de objectiviteit in den Raad nog beter betracht zal worden en kan daarom niet inzien, dat de benoeming alleen door B. en W. de juiste is. De Voorzitter antwoordt tot zijn ge noegen vernomen te hebben, dat de benoeming van den heer Ververs een goede is geweest. Spr. wil aantoonen, dat het zeer te betwijfelen is, of de raad in staat is tot even juiste benoe mingen. Terwijl voor de laatst gedane benoeming nog niemand, behalve spr., wist hoeveel personen gesolliciteerd ahdden, toen werd reeds een bepaald persoon aangewezen. Voordat de wet houders nog iets wisten kwam reeds de aanbeveling van enkele raadsleden tot de benoeming van Brokx. Geen van hen wist nog iets van de sollicitanten. B. en W. hebben meermalen geschift, nadat het advies was ingewonnen van een autoriteit. Op deze adviezen is weer door de wethouders een steek proef genomen. Ongehuwde sollicitan ten werden afgewezen, omdat B. en W. meenden, dat men de benoeming van een gehuwde zou toejuichen. Ob jectiviteit is dus volledig betracht. De heer van den Heuvel zegt, dat Brokx alleen is aanbevolen, doch er is niet gezegd, dat de benoeming van hem alleen de juiste zou zijn. Spreker herhaalt zijn standpunt en zegt het oude besluit van den raad te willen handhaven. De Voorzitter antwoordt toch wel te mogen aannemen, dat de aanbeve ling inhoudt, dat Brokx de ware man op de ware plaats wordt geacht. Het adres zou de kans om benoemd te worden voor 84 anderen ontnomen hebben. Spr. vindt dit het beste be wijs, dat een benoeming gedaan door\ den raad, een sprong in het duister is. Wethouder Groolswagers wijst er op dat er raadsleden zijn geweest, die de aanbeveling van Brokx ondertee kenden en later ten zijnen huize voor de benoeming van een anderen per soon zijn komen pleiten en dus tegen eigen gevoelens handelden. De Voorzitter merkt op, dat derge lijke handelwijze wel bewijst, dat niet voldoende objectiviteit wordt betracht, zooals ook door den bond werd be toogd. Het voorstel van B. en W. om het besluit tot wijziging van het Werklie denreglement in te trekken, wordt verworpen met 8 tegen 7 stemmen. Tegen stemden de heeren v. d. Heu vel, Markus, Vrinten, Snaphaan, Smit, Verhoeven, de Jong en v. Valderen. Het voorstel van Verhoeven tot handhaving van het besluit (de raad heeft de bevoegdheid tot benoeming van tijdelijke en vaste arbeiders in gemeentedienst) wordt aangenomen met 8 tegen 7 stemmen. Tegen stem den de heeren Elshout, Dingemans, Roestenberg, Snoeren, van Lier, Groot- swagers en Nieuwstadt. 4. Voorstel vaststelling kohier straat- belasting voor het belastingjaar 1930. In het prae-advies stellen B. en W. den Raad voor dit kohier vast te stel len op een eindcijfer van 10.313.70, behoudens eventueele misstellingen, tengevolge van abusieve tellingen of berekeningen. Wordt aangenomen z. li. st. 5. Schrijven van het bestuur der school voor N.H. te Loonschendijk, verzoekende overeenkomstig artikel 72 der Lager Onderwijswet 1920, de noodige gelden te willen disponibel stellen voor eenige verbouwing van de school. Naar het bestuur van de bovenaan- gegeven school B. en W. mededeelt, aldus het prae-advies, voldoen de vloe ren der localen niet aan redelijk te stellen eischen en zijn sommige mu ren in zoodanige slechte conditie, dat zij noodzakelijk verbetering ver- eischen. De kosten van een en ander worden door het bestuur op 165.begroot. Ten volle overtuigd, dat deze verbe teringen dringend worden geboden, stellen B. en W. voor gunstig op het verzoek te beslissen, nu het absoluut is uitgesloten, dat_voor deze minder goed geconstrueerde school, de meer dere herstellingskosten uit de vergoe ding ex art. 101 der Lager Onderwijs wet 1920 (exploitatievergoeding) wor den gefinancierd. De heer Verhoeven dankt het col lege namens het schoolbestuur voor de tegemoetkomende houding. De Raad gaat met het voorstel ac coord. De woning Man Dr. Smals. 6. Voorstel van den heer J. D. E. v. d. Heuvel inzake de verbouwing van de woning van DrH. W. A. Sinals te Loon op Zand. Aan het prae-advies van B. en W. ontleenen wij het volgende: Dit voorstel, door den heer v. d. Heuvel in de vorige vergadering ge daan, werd aan de leden ter kennis name toegezonden. Tegen de daarin neergelegde ge dachten meenen wij, als niet overeen komend met de belangen der gemeen te, ernstige bezwaren te moeten vor men. Primair moge daartoe worden gewezen op de koopsom van het huis ten bedrage van 7500.welke naar onze meening veel te laag is. Heeft deze woning bij aanbouw een uitgaaf van 24000.gevraagd, dan rust daarop thans nog een schuld van ƒ11000.—. Dit bedrag komt meer in overeen stemming met de aan den bouw toe te kennen waarde en wordt blijkens de schatting, welke daarvan gemaakt is, ook aangenomen voor de brand verzekering, zonder dat de kelder of de fundeeringen in aanmerking wor den gebracht. Practisch is de feitelijke waarde daarmede te verhoogen, even als ook met de waarde van het terrein, waarop het huis is gebouwd en het gedeelte dat daartoe behoort. Secundair kunnen wij er ons in gee- nen deele mede vereenigen en dit betreft den terugkoop van het huis, waartoe het recht bij eventueel ver trek van den eigenaar of verkoop van de woning wordt toegekend dat op de koopsom geen enkele afschrijving wordt toegepast. Wij kunnen ons niet indenken dat er eenige instantie zou zijn die zich met dezen opzet, welke geheel en al tegen een goede beheerpolitiek in- druischt, zou kunnen vereenigen. Wanneer wij toch nagaan dat lee ningen, welke voor nieuwbouw wor den gesloten, geen langeren looptijd dan 40 jaren mogen hebben, dan ligt daarin logisch de gedachte dat een zelfde gedragslijn ook hier is te vol gen en wel in dier voege dat de wo ning 40 jaren na haren bouw voor liet geheel moet zijn afgeschreven. In 1922- 1923 gebouwd behoort de verdere af schrijving derhalve rationeel over 27 jaren te worden verdeeld. Tertiari kunnen wij niet anders dan de verplichting waarvan in het voor stel sprake is, om het huis bij even tueel overlijden van den eigenaar of diens invaliditeit, over te nemen, af wijzen, nu daarin wel liet belang van den eigenaar is opgenomen, doch elk zweem van gemeentebelang ontbreekt. Ongeacht dat ook hier de waarde van liet huis voor de eerste 20 jaren blijft bepaald op het bedrag van de koop som, waarmede wij ons, zooals hier boven is aangegeven, niet kunnen ver eenigen, kan het zich in het onder havige geval voordoen dat de gemeen te voor betaling van kosten wegens verbouwingen moet „opteeren, waar van de omvang dezerzijds niet nood zakelijk en door een volgenden be woner mogelijk minder gewenscht ge acht wordt. Naar het oordeel van ons college kan en mag de gemeente nimmer ver plichtingen op zich nemen, welke, met uitschakeling van het gemeentebelang, geen ander doel hebben dan de ge makken te dienen van hem die het huis bewoont, terwijl het zeker te ab surd is dat aan de gemeente de plicht wordt opgelegd straks een huis terug te nemen, niet eens wetend of zij dit alsdan zal noodig hebben. Op de gemeente mag niet het risico worden afgewenteld dat de eigenaar behoort te dragen. Op grond van al het vorenstaande stellen wij U dan ook voor niet op het voorstel van den heer van den Heuvel in te gaan. De heer v. d. Heuvel noemt 't prae- advies niet erg vleiend voor zijn per soon. Spr. meent, dat door hoogere in stanties wel voorstellen zijn ingediend die minder het gemeentebelang dien den dan het voorstel van spr. Voorts maakt spr. onderscheid tusschen reëele waarde en boekwaarde. De geldende waarde is de liquidatiewaarde, welke te stellen is op 7500.welk bedrag het salaris van den dokter het meest nabij komt. De schatting van de brand verzekering lijkt spr. niet maatgevend. Spreker acht het voorts ongewenscht, dat de lasten van het huis op het ge zin zouden blijven drukken bij even tueel overlijden van den eiegnaar of diens invaliditeit. Het komt spr. voor dat waar een wil is ook een weg te vinden is. Bij dokter Smals is die wil aanwezig. Spr. hoopt dat in het alge heel belang van de gemeente beslui ten zullen worden genomen. Den heer Nieuwstadt komt het voor dat de afwerking van zaken op de lange baan geschoven wordt. Spr. had verwacht dat B. en W. met een afge rond voorstel zouden komen, maar er is slechts een afwijzend prae-advies op het voorstel van den heer v. d. Heu vel verschenen. Spr. gaat met het be toog van den heer van den Heuvel accoord. De heer Roestenberg wijst erop, dat ie zaken oorspronkelijk een vruchtbaar verloop hadden. Het voorstel-van den Heuvel heeft deze tegengehouden, ter wijl dokter Smals aan spreker heeft verklaard, dat dit voorstel buiten hem om gedaan is. B. en W. waren toch met den dokter overeengekomen en alles leek tot een goede oplossing te komen. Los daarvan komt nu een voorstel, waarvan dr. Smals niets wil weten. Voorts is spr. tegen verkoop van het huis in verband met de on zekerheid, die men over de toekomst heeft. Spr. hecht wel waarde aan de schatting der brandverzekering. Spr. bepleit, dat de besprekingen over het oude voorstel van B. en W. worden voortgezet om tot spoedige oplossing te komen. De heer Verhoeven meent dat 11000 te hoog is en zou daarvan 5000.*- willen aftrekken. De Voorzitter wijst den heer v. d. Heuvel erop, dat personen in prae- adviezen worden uitgeschakeld en er dus niets beleedigends voor hem in voorkomt. Spr. gaat niet accoord met het betoog van den heer v. d. Heuvel en wijst erop, dat de door B. en W. gestelde prijs niet te hoog is. Spr. acht het bezwaarlijk, dat de gemeen te het huis bij eventueel overlijden van den eigenaar zou moeten over nemen, want dit zou moeten gebeu ren tegen den prijs, die thans voor den dokter wordt bepaald. Voorts vor dert spr. van den heer v. d. Heuvel op, dat deze verklaart, dat ook B. en W. getoond hebben van goeden wil te zijn. Om aan te toonen, dat de kwestie niet op de lange baan geschoven is, noemt spr. den heer Nieuwstadt de achtereenvolgende data vanaf het oogenblik dat het verzoek van dokter Smals binnenkwam tot op heden. Den heer Roestenberg antwoordt spr. dat B. en W. wel voor verkoop van het huis zijn. Aan den heer Verhoeven zegt spr., dat de dokter wel meer wil geven dan het bedrag van 6000.—, zooals wordt voorgesteld. De heer v. d. Heuvel wil nog con- stateeren, dat het bij dokter Smals voorstond een contract te sluiten, dat niet nadeelig voor de gemeente zou zijn. Het komt spr. vreemd voor, dat dr. Smals tegen den heer Roestenberg heeft gezegd, niets van spr.'s voorstel af te weten. De heer Snoeren meent, dat de ge meente een ambtswoning moet heb ben, anders loopt zij het gevaar we derom veel moeite te moeten doen om een dokter te krijgen, indien dr. Smals eventueel zou vertrekken of anders zins. Spr. had het beter gevonden, dat aan de gevraagde verbouwing was voldaan. De heer Nieuwstadt dringt nogmaals aan op een positief prae-advies van B. en W. De heer Roestenberg herhaalt nog maals, dat dr. Smals niets van het voorstel afwist. Als men zelfrespect heelt, dan wil men zijn eigen meening toch niet wijzigen en met een tus- schenvoorstel accoord gaan. Spr. is 't eens met den heer Snoeren, dat er een ambtswoning moet zijn. De heer van den Heuvel zegt, dat zijn voorstel door dr. Smals werd goedgekeurd en dat deze verklaarde, niet met het voorstel van B. en W. accoord te kunnen gaan. Spr. heeft gemeend, dat het door hem ontwor pen plan geen risico voor de gemeen te zou meebrengen. Als raadslid in teresseert het spr. alleen, dat de ge meentebelangen worden behartigd, of zijn voorstel wordt aangenomen of niet. B. en W. hadden in overleg kun nen treden met den dokter. De Voorzitter noemt het onhandig van dr. Smals, dat deze den heer v. d. Heuvel een nieuw voorstel liet lan- ceeren op het oogenblik, dat het voor stel van B .en W., waarmede de dok ter accoord ging, ter goedkeuring in den raad kwam. De raadsleden moe ten er van overtuigd zijn, dat de ge meente niet dan de allernoodzakelijk ste uitgaven mag doen. Spr. wijst op het feit, dat b.v. voor de werkverschaf fing 9 a 10.000 gulden te weinig op de begrooting werd (geraamd. Spr. wil het oude en het nieuwe voorstel in stemming brengen. De heer v. d. Heuvel gaat daarmede niet accoord. De Voorzitter wijst er op, dat het oude voorstel toch wel aannemelijk was. Het voorstel-v. d. Heuvel zou practisch salarisverhooging voor dr. Smals beteekenen. Spr. wil het voor stel van B. en W. in stemming bren gen. De heer Snoeren stelt voor nogmaals in onderhandeling met dr. Smals te treden. De Voorzitter stelt voor, dat de raad B. en W. machtiging verleent om aan de hand van het oude voorstel nog maals in onderhandeling te treden met dr. Smals. De dan getroffen overeen komst wordt dan door den raad als aangenomen beschouwd. Lukt dit plan dan vervalt daarmede het voorstel van den heer v. d. Heuvel. De heer v. d. Heuvel wenscht daar mede accoord te gaan, enkel op voor- Gemeenteraad Loonopzand.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1936 | | pagina 6