F KING Land- en Tuinbouw» INGEZONDEN STUKKEN. KING DE NATUUR IS NIET TE VERBETEREN PEPERMUNT VII (Slot.) HET AFSCHEID VAN DE EEUWIGE STAD. Als we Vrijdagmorgen traag en on gaarne den trein hebben opgezocht, welke ons wreed zal ontrukken aan het ons zoo dierbaar geworden Rome, dan flitsen snelle herinneringen aan de overweldigende schoonheid, de wit glanzende marmerpracht, de gouden glorie en aan de statige zuilenrijen en de klaterende fonteinen van de Eeuwi ge stad als prachtige close-ups door onze gedachten. We spreken erover met een enkel woord en staren met af wezigen blik naar het drukke vertier op het Romeinsche station. Plotseling roept de stoomfluit ons met een harden gil uit de zoete mij meringen terug in de realiteit en de trein rolt dreunend en stampend steeds sneller weg van de stad der zeven heu velen. Ave Roma, a riverderci! Gegroet Rome, tot weerziens! We wuiven naar de reizigers, die op de perrons achter blijven, maar onze groet gaat niet zoo zeer naar hen uit, als wel naar de Euwige stad, welke wij thans met een gevoel van heimwee achterlaten als een dierbare vriend. De stad van St. Franciscus. In duizelingwekkende vaart rijden kleine taxi's ons vanaf het station, dat op 4 K.M. afstand van de stad in de Umbrische vlakte ligt, naar Assisië: een ware sensatiebaan, zooals men die van de kermis kent. De autobanden piepen op de scherpe bochten, de rem men knarsen. Op het laatste nippertje wordt een verkeersongeluk voorko men. Enfin, we hebben Napels niet gezien en behoeven dus ook niet te sterven. Via hellende straatjes met idyllische doorkijkjes en met typische huizen, welke op alle verdiepingen met bonte bloemen aan de vensters zijn versierd, bezoeken we de voornaamste kerken, waar de schilders uit de 13e eeuw het leven van den Bruidegom der armoede hebben uitgebeeld: de intiem verhalen de Cavallini, de symmetrisch en ab stract componeerende Cimabue en de meer vrijer werkende Giotto, die pri mitieve en decoratief-schoone fresco's heeft geschapen. De nacht wordt doorgebracht in het aan kunstschatten rijke Florence, dat we Zaterdagmorgen per autocars be zichtigen. De koepel van den Dom rijst hoog op uit het kerkgebouw, welks exterieur in rechthoekige vlakken is in gedeeld. Zwaar en massief staat daar de Palazzo Vecchio met zijn arcade- vormige kleine ramen en de overhel lende middeleeuwsche dakomlijsting als van een sterke vesting. Over de rivier de Arno ligt de beroemde brug, welke over de heele lengte met winkel tjes is bebouwd. Venetië's waterstraten. Vreemd, doch schoon is de gewaar wording, vanuit het Venetiaansche station per gondel of boot naar het hotel te moeten varen door het Canal Grande, de groote waterstraat, aan welks zijden frissche woningen en glanzende marmergevels uit de golven oprijzen. Ziet daf jonge groen en die versche bloemen aan de balcons met haar mooie zuiltjes en krullend smeed werk. We gaan onder hoog opbui- gende bruggen en de geheel bebouw de Ponte di Rialto door en passeeren de slanke gondels met hun gekrulde stevens, waarop robuste kerels lang zaam doch krachtig, staande een roei spaan hanteeren. De Venetiaansche elite bezit geen auto's, doch kleine motorbooten met chauffeur. Politie, geneeskundige dienst, bakker, slager en kooplui alles gondelt of vaart in rappe booten. Wandel eens door de kronkelstraten; ontelbare bruggetjes moet 'ge over, maar ge staat vaak stil om van de idyllische schoonheid van het zacht golvende water tusschen de lange hui zenrijen te genieten. Zoo komen we dan op het beroemde San Marco-plein, waar duizenden dui ven vliegen en zacht neerstrijken op handen en schouders van de toeristen, die de onschuldige vogels voeren wil len. Daar ligt de San Marco, het in drukwekkende monument van Byzan- tijnsche cultuur met zijn groote groep koepels en rijke sculptures. De glans van die Oostersche vorm schoonheid vindt ge ook in het in terieur, waar de peilers met geaderd marmer zijn bekleed en waar de mo- zaïken fonkelen in gouden schijn. Tegen alle regels der architectuur in schijnt het Gothische Dogenpaleis opgebouwd. Een zware steenen massa met enkele spitsboogvensters zweeft als het ware boven teere zuiltjes, die een wandelgang begrenzen. Romantisch is het spelevaren in een gondel door de Venetiaansche straten, waar men geen paardenhoeven of kar- regekraak hoort, doch enkel het zachte geklots van kabbelende golfjes. Too- verachtig is zulk een tocht bij avond als ieder lichtje duizendvoudig in het water weerkaatst. Zwaar bonzen de gros caisses en schel schetteren de fanfares feestmar- schen op het San Marco-plein, waar 's avonds een groote fascistendemon stratie wordt gehouden. Het is als een sprookje, wanneer de San Marco na afloop in rood Bengaalsch licht wordt gezet, terwijl uit de galmgaten der reusachtige campenilla groene licht glanzen vloeien. In de groote Italiaansche stad Mi laan met haar machtig station bezich tigen we den marmeren Dom, welke 160 M. lang en 60 M. breed is. De Ma donna op den koepel staat 119 M. hoog. De Gothische stijl van dit bouw werk heeft ruimte gelaten voor kolos sale ramen, waarin glasschilderkunste naars van naam gedetailleerde tafe- reelen uit het Oude en Nieuwe Testa ment hebben uitgebeeld. Te Stresa krijgen we gelegenheid een blik te werpen op het heerlijke Lago Magiore, welk blauwe meer om geven is door een prachtig bergland schap. En als we dan vanuit den voort- dreunenden trein de eerste besneeuwde bergen aanschouwen, weten we, dat we via den Simplontunnel wederom spoe dig in Zwitserland zullen zijn. Daar ontplooien zich weer voor onze oogen de diepe dalen met de bruisende berg- stroomen en de groene weiden. Om de toppen der bergen zweven donzige wolkenmassa's. Telkens, als de trein een nieuwe bergkam van zich af schuift, nadat een tunnel ons het ge zicht op de wonderbare natuur heeft ontnomen, zien we weer nieuwe schoonheid. Hoe gemoedelijk ontving ons het vriendelijke volk van Kandersteg, waar we het diner tegen den avond gebruik ten. Het Feldschützengesellschaft van het Zwitsersche plaatsje kwam ons een serenade brengen met instrumenten en meerstemmigen jodelzang. Terwijl de zon ondergaat en Alpen- glühen op de bergtoppen toovert, spo ren we naar Bern, waar we den laat- sten nacht van onze reis doorbrengen. Wat op het laatste traject van de Rome-reis nog is beleefd: het zijn lou ter herinneringen geweest aan het in drukwekkend schoone en aan alle ge noegens, welke thans weer tot het verleden behooren, maar waaraan wij nog terugdenken als aan een droom, neen, als aan een levensgebeurtenis, die een grooten invloed op ons heeft gehad. Wij hebben gevolg gegeven aan den aandrang van ons hart om onze lezers mee te doen beleven, maar hoe gebrek kig waren de opstellen, waarmede we dat wilden bereiken. Gaat zelf zien, wanneer ge in de ge legenheid zijt. Ook gij zult dan dezelfde aantrekkingskracht van Italië en het zelfde heimwee naar Rome gevoelen als wij thans. In de Eeuwige Stad werpt de be roemde Trevi-fontein door drie groote bogen massa's water in een groot bek ken. Iedere vreemdeling, die daarin een geldstuk werpt, zoo wordt verhaald, heeft de zekerheid Rome nog eens terug te zullen zien. Wij betreuren nu nog onze vergeet achtigheid, waardoor de wateren van de Trevi geen offertje van ons hebben ontvangen. Maar toch hopen en ver trouwen we ons nog ooit te kunnen laven aan die eeuwige erf levende bron der schoonheid: Italië! JOS. De geneeskracht, de geur en de smaak van het edele natuurproduct. Verfijnd, versterkt door de moderne, weldoordachte fabricage. Alles tezamen TONNEMA C,E SNEEK Particuliere werkverschaffing en Loonbijslagregeling in de Landbouw. IV. Ditmaal zullen we de «Loonbij slagregeling in den landbouw« eens wat nader bekijken. Alvorens echter hiertoe over te gaan moeten we eerst nog even de aandacht vragen voor hetgeen de heer Adept schrijft onder «Brieven uit Waspik® in het nummer van 9 Juli j.l. Hij zegt daar namelijk te hebben beweerd «datei sommige boeren zijn die niet tijdig hunne pachten betalen,« en ontkent daarom te hebben gegeneraliseerd. Om aan te toonen dat een dergelijke ont kenning maar kwalijk vol te houden is zullen we nog even aanhalen wat de heer Adept aanvankelijk over de betrekkelijke kwestie schreef. Hij zeide o.m. De verhuurders die er wèl belang bij hebben zouden het misschien wèl doen mits.... de pachten op tijd binnen kwamen. Maar daar hapert het nog al eens aan. Wij hoorden van boeren die twee, drie jaar achter zijn en dus moet het ook weer niet verwonderen dat den verhuurders het maken van kosten vergaat. Is er nu in het boven aangehaalde gegeneraliseerd Wij zeggen: Ja, want er staat dat «den verhuurders het maken van kosten vergaat.Nu zijn hier de »verhuurders« in hun algemeenheid genomen en dus is er gegenerali seerd. Maar nu zal men ons tegen werpen dat het hier niet ging over »verhuurders« maar over pachters en dat is zeer juist. Doch dan willen wij opmerken dat het neerschrijven van de zinsnede: «datdun verhuur ders het maken van kosten vergaat, logisch niet verantwoord is wanneer de gelaakte gedragslijn der pachters in zijn algemeenheid niet magwor den vóórondersteld of met andere woorden: Uit bovenstaande rede neering moet noodzakelijkerwijs tot de algemeene wanbetaling der pach ters worden geconcludeerd, anders deugt de redeneering niet. Duidelijk treedt dit aan de dag wanneer we, hetgeen aanvankelijk door den heer Adept geschreven werd, gaan com bineeren met wat hij schreef in zijn Brief van 9 Juli. We krijgen dan het volgende: «Wij hoorden dat er sommige boeren zijn die niet tijdig hunne pachten betalen en dus moet het ook weer niet verwonderen als den verhuurders de lust tot het maken van kosten vergaat Naar onze meening moet toch een ieder die een beetje gevoel voor logica bezit, inzien dat een dergelijke redeneering niet klopt. De heer Adep ontkent verder de landbouwers me z'n mededeelingen te hebben gegriefd. Wanneer dit werkelijk zijn over tuiging is valt daar tegen niet veel in te brengen. Hier geldt 't immers een kwestie van mentaliteit, van aan voelen. De interpretatie van feiten als de onderhavige staan sterk onder den invloed hiervan. Wij voor ons zijn van meening dat een ieder die er prijs op stelt fatsoenlijk door het leven te gaan, al het mogelijke zal doen om te betalen wat hij schuldig is. Wanneer hij door welke omstan digheden dan ook daarvoor niet in de gelegenheid is, zal hij dat als iets pijnlijks aanvoelen en wanneer hij daaraan herinnerd wordt op een wijze zooals de heer Adept dit deed in den betrokken »Brief« moet dit toch wel grievend voor hem zijn. De zienswijze waarvan de heer Adept in zijn »Brief« van 9 Juli blijk geeft neigt zeer sterk naar het prin cipe van «het zich nergens druk over maken.Doch een dergelijke levenshouding is door ons nog nim mer bij de landbouwers gecon stateerd. Uit hel wederwoord van den Was- pikschen Briefschrijver weten we nu echter dat hij bedoeld beeft te schrijven dat er sommige boeren zijn die niet tijdig hun pachten be talen. Hij meende dit te kunnen doen aan de hand van mededeelingen hem door H.H. Notarissen uit deze streek en door pachtheeren gedaan. Doch de geachte schrijver moge het ons ten goede houden dat lvij op grond van het bovenstaande, publicatiesin den geest van de Brief van 20 Juni niet kunnen accepteeren. Tenslotte twijfelen we geenszins aan de goede bedoelingen van onzen geachten op ponent, doch met de beste bedoelin gen kunnen soms dingen geschreven worden die men maar niet zoo zonder meer kan laten passeeren. Iieeren we thans terug naai onze Loonbijslagregeling in den Land bouw. Deze regeling werd het tweede halfjaar van 1935 voor het eerst bij wijze van proef toegepast. Het doel van deze regeling is de werkgelegen, heid in het landbouwbedrijf te ver ruimen ter bestrijding van de wer keloosheid onder de landarbeiders. Om tot verruiming van die werk gelegenheid te geraken verleent de Overheid een bijslag van 50°/0 op de loonen, uitbetaald aan de ingevolge deze regeling in het bedrijf geplaatste werklooze arbeiders. Een en ander was voor de R K. Werkliedenver. eeniging aanleiding om bij het gemeentebestuur te verzoeken aan te sluiten bij deze regeling, Een volgende maal hierover meer. moet", niet omdat ook deze zoo oppervlakkig zijn als de schrijver bij zijn ontwerp gewaagde, doch omdat het m.i. tot nog toe overbodig lijkt. (Guiten verantwoordelijkheid der Redactie). Aan de Redactie van „De Echo van het Zuiden", Waalwijk. Mijnheer, Hierbij het vervolg van mijn verweer ten op zichte van het schrijven van den heer Roesten- berg. Het zal de lezers wel zijn opgevallen, dat ik op het einde van mijn vorig betoog een foutieve bespiegeling gaf omtrent het aantal paren schoe nen wat men k f 3.per paar kon koopen voor het bedrag dat aan de gemeenschap door het voorstel-Roestenberg per 6.000.000 paren onttrok ken werd, zijnde 2.700.000 gld. onder aftrek van 500.000 die zijn plan voor 500 werkloozen als werkverschaffing zou opleveren. Tevens wil ik terloops even vaststellen, dat ik ook thans niet zal uitwijden over de bezwaren die het plan-Roestenberg „in de fabriek ont- Welnu, de fout is een cijferquacstic en inplaats van 70.000 paar koopt men cr 700.000 paar, dus om die eene nul ontstaat een verschil van 630.000 paar schoenen. Behalve dat, komt het plan-Roes tenberg in een minder gunstige positie, want mits de koopkracht toch werkelijk een rol speelt en een dergelijke onderconsumptie tot stand bracht, ontstond een loonderving van pl.m. 350.000.— omdat 700.000 paar aan maakloon te gen 0.50 per paar, dit bedrag uitmaken. Stel dus tegenover elkaar 500.000.arbeids loon voor het plan-Roestenberg in liet voor deel der 500 handzwikkers per 6.000.000 paren en daar tegenover 2.700.000.— welke de gemeen schap daarom afgeperst wordt, met de risico bij een evenredige onderconsumptie van 350.000.— aan arbeidsloonen. Wie heeft er nog zin??? Het Is werkelijk noodig dat er een beter plan komt, ongeacht uit welke richting! Het is heusch niet te veel gevraagd van U. Het is m.i. ook niet noodig om te berekenen wat de bedragen zou den zijn bij een bevolking van 8.000.000 inwo ners, die 3 paar schoenen per jaar zouden ver slijten. Doch die er plezier in heeft, kan de di verse gegevens uit ons beider schrijven putten. U schrijft: Wij vragen, als er prijsverliooglng zou komen en die moet komen ongeacht langs welken weg ofwel regeeringsmaatrege- len a) van welken aard ook (zooals de heer Pul les toch ook wel noodig oordeelt) ondergaat dan de koopkracht niet denzelfden Invloed? Mijn antwoord zal vrij uitvoerig zijn, heer Roestenberg, want ik oordeel dat prijsverhooging ook een experiment is. Zoolang er geen kans is op een algeineene prijsregeling, is er vanzelf geen kans op prijsverhooging, dat leerde het verleden bij C.W.S. en H.L.S. Zelfs als de mogelijkheid voor een algemeene prijsregeling zou ontstaan, door groepsgewijze eikaars belangen te dienen, ook dan zal zeer zeker wijselijk getracht worden aan een prijsver hooging voor de fabrikanten te ontkomen. Iets anders kan dat zijn ten opzichte van de ver koopsprijzen der winkeliers. Wanneer de fabri kanten ten opzichte van hun crediet, méér ze kerheid krijgen, zullen zeer zeker de bedrijt's- mogelijkhcden bevorderd worden. Wanneer de winkelprijzen in verband worden gebracht met de inkoopwaarde van het schoei sel, zullen de winkeliers, de fabrikanten en het publiek gebaat zijn. In zeer vele fabrieken en winkelbedrijven be staat een groot gebrek aan efficiency. Ik ben er van overtuigd dat door rationalisatie in 't raam der efficiency en de wetenschappelijke bedrijfs organisatie, wel zooveel lekken langs den pro ductie en distributie-kabel kunnen worden op gespoord, dat ha het minder topzwaar maken tier bedrijven, de prijzen in het algemeen wel ge reorganiseerd zullen worden, zonder op de koop kracht een invloed van beteekenis uit te oefenen. Dat klinkt dus anders als U dacht. Met prijsver hooging komen „de fabrikanten vooral" op in ternationaal terrein. Zij laten zich liefst niet ver dringen door de goedgeerscliheid onzer Regee ring ten opzichte hunner buitenlandsche concur renten, die wel eens hartelijk zouden lachen, wanneer zij konden toonen waartoe zij in staat zijn. Prijsverhooging danken we reeds voor vele levensmiddelen aan de door U in bescherming genomen Regeeringen. Denk eens aanboter, vet, suiker, enz. Ook daardoor worden de gemeen schap kapitalen afgetroggeld, ook om de werk loosheid te bestrijden, of om wat handel te drij ven met het buitenland. Handel, die vaak geen handel meer is. Handel, waarmede men meteen een wapen schiep om de Nederlandsche schoen industrie te torpedeeron. Trots Dr. Colijn de gul den op peil hield, liet hij toch zijn koopwaarde dalen door al de nieuwe directe en indirecte verkapte belastingen, waardoor hij dan ook de koopkracht en daarmede de werkgelegenheid 'n harden slag toebrengt. Alledaags gezeur, hé! Maarwaar! U vraagt: Heeft de heer Pulles cr al eens over nagedacht, dat, als de eene volksgroep naar de Regeering gaat om hulp of steun, dit als re gel van een andere groep wordt afgehaald. Ja zeker, Roestenberg. Ook daarover denk ik vaak, want de oorzaak daarvan ligt m.i. bij diezelfde Regeering. Ze is hu eenmaal op den verkeerden weg, als ik het zeggen mag, en vrij lakscli ook, als het gaat om de belangen onzer schoenindustrie te behartigen. Moet U nog bewijzen?? Of wilt U eens bewijzen wat de Regeering sinds 1930 voor de schoen industrie gedaan heeft? Ik veronderstel dat het eerste voor U onnoodig en het tweede onmoge lijk is. Zal men daarvoor dan zwijgen? Ik geloor niet dat wij de Contactcommsisie, noch de schoenfabrikanten, noch de arbeiders, er accoord mede zouden gaan als U om wille van Uw argument zou voorstellen de Regeering ongemoeid en rustig te laten doorgaan op het pad van heden; U zult dat niet wagen! Het is hoog tijd, dat aan die Comedie een einde komt, want het loopt de spuigaten uit, als men daarbij van onzen Minister-President op een Landdag te hooren krijgt, dat ons land niets beter past als Rust Rust Rust Rust, doch „Rust Roest" en de „rustige rust" die onze werklooze arbeiders nog rustig rustend verdragen, kon wel eens een verandering ondergaan, waar door die rust niet meer zoo rustig te bevorde ren was, en dan vrees ik ook voor Uw schaap jes, omdat zulk een regeering de wolven in schaapsvachten ook op Uw kudde aanjaagt. De ledigheid is des duivels oorkussen, hé!! Het is te gek, dat andere bedrijven zoozeer ten koste der belangen van de schoenindustrie ge holpen worden, en als ik schrijf dat de Regee ring Gods Water over Gods land Iaat loopen en daarnaast (niet zooals U mij laat schrijven, om dat dit U in Uw kraam beter te pas komt U moet fair blijven) zooveel mogelijk Inkomende rechten opstrijkt, dan vindt U als Voorzitter van een Vakorganisatie dat ongepast een opper vlakkige bewering een onredelijk oordeel, iets wat geen pas heeft, enz., enz. Nu, geluk ermee, doch ik schrijf het bij de mceningen. Ik had liever dat U met feiten het tegendeel kon be wijzen, zoo ik U even te voren gevraagd heb, want het kon anders zijn. Wat dat zooveel mo gelijk inkomende rechten betreft, daarvoor is reden te over. Of liacf ik moeten schrijven, dal deze regeering veel meer consenten verleent als zij ten opzichte van de moreele, financieele en economische belangen onzer schoenindustrie als rechtvaardig kan verdedigen, wat ook een waar heid en een blamage inhoudt, die voor het ge repeteerde niet onder doet. Zij mag de belangen onzer schoenindustrie bij die van geen enkele ten achter stellen, en als dat gebeurt, is zelfs de totale massa verplicht te reagccren. Ook U, dan past geen vleierij, en zwijgen evenmin. Waar blijft de massale drang, die voor ver krijging van het Schoenwetje, onder leiding van den heer Bernard Tlmmermans-Verschure een succes bracht? Wat U over die kippenslachterij en die eieren schrijft, zal wel een vergissing Uwerzijds zijn. Als U goed leest en de zinnen in hun geheel laat, doch over kippen gesproken, het is me niet ontgaan dat U schrijft dat hebzucht en indivi dualisme zoo welig tieren in het (alleen P.?) zakenleven en slechts een klein deel (zeker al leen Uw discipel P.?) in de schoenindustrie daad werkelijk bereid is mede te werken om den me- demcnsch in zijn moeilijke omstandigheden !e helpen. Dien de schoenen passen, trekke ze aan. Dat is een blamage aan de industrieelen „niet breken, maar bouwen". Zoo weinigen zijn er, die zich als een ezel willen aanstellen, had U kunnen schrijven, omdat de C. W. S. of Constante Werkverrulmings School, of „die Kip met Gouden Veeren", die liet nooit tot den leg heeft kunnen brengen, vooral de industriee len kapitalen gekost heeft. De industrieelen en velen sla maar eens op circulaire C.W.S. 2819-^9 die aanvangt als volgt: „Tot ons groot genoegen hebben wij mogen constateeren, dat de actie, welke de C.W.S. zich voorstelt te gaan voeren, bij de Nederlandsche Schoenfabrikanten algemeene instemming heeft gevonden, enz., enz. Dat klinkt anders, en zoo het nu anders is zal het met die actie toch niet in den haak ge weest zijn. Ze is in de wieg gesmoord, plus die instemming. Trots dat heeft men de heeren op enkele na kunnen bewegen de Centrale H.L.S. of „Hollandsch Leder Schoeisel" (papier is ook niet alles) te steunenen het resultaat was hetzelfde lot, doch de zaak is netjes geliquideerd. Nu zijn we aan het derde bedrijf. Een Commis sie, die reeds in 1930 in de pen was, ja, dat heeft men verkregen na 6 jaren! Het is mij niet ontgaan, heer Roestenberg, het is te hopen, dat aan die kwakzalverij nu eens een einde komt en men met betere voorstellen komt als het Uwe, waarmede U m.i. bulten die Commissie om toch maargraag veld zou winnen en of U dat dan doet om de samenwer king te bevorderen, of om voor de arbeiders ook eens wat lokaas te brengen, het kan velen niet onverschillig laten. Zoowel voor de eerste als voor de laatste ge ven Uw plan en Uw handeling te denken. Ik hoop tot heden reeds te hebben bijgedragen om het Inzicht daaromtrent te bevorderen en geel' tot slot een inzicht weer, uit een economische voorlichting, geschreven ten tijde der C.W.S., die luidt als volgt: De kern van hetgeen als verbete ring In den bestaanden toestand dient te worden voorgesteld, kan pas dan een succes zijn, mits de leiding technisch en economisch geschoold is; mits zij in staat is de zich telkens opdrin gende vraagstukken in hun voortdurende wisse ling te onderkennen, te bestudeeren en tot on derwerp der besprekingen te maken, mits zij in voortdurend contact blijft met de leiders van het bedrijfsleven om daarin veelzijdige relaties aan te knoopen en te onderhouden, en op zoo ruim mogelijke schaal kan hooren. Als de zaak volgens deze principes wordt opgebouwd, heb ik nog hoop. Het is me ook niet ontgaan dat U behoefte gevoelt een soort regeeringsverklaring Uwer Or ganisatie ten opzichte van liet Devaluatievraag- sluk af te leggen. Ik zal ze herhalen lezer: Wij zijn van oordeel, goed te doen geen positief oor deel te geven over de beteekenis van al of niet devaluatie. Ik schrijf: liet kan waar zijn, om dat en de R.K. Staatspartij in België en de R.K. Vak-organisatie gezien hebben wat voor gevaar lijk speelgoed ze in huis gehaald liebhen en daar om lijkt Uw redeneering veel op het volgende geval. Een Madame zei tegen haar werkster: Mientje, waorom liedde gal den boel nie opge- waasen? En het antwoordMar... Madame, ik was veul te bang dak wa breeken zo, en on derwijl slikte ze op z'n Bels de meeste veurlet- ters in. Zie hier een andere leuze „De machine voor den menscli, en de mcnscli aan de machine". Terug naar hel jaar 1900 dat gaat niet. Met dank, geachte Redactie, voor de verleende plaatsruimte, W. A. PULLES. a. Dat klinkt zoo dictatorisch

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1936 | | pagina 6