F
KING
Land- en Tuinbouw»
INGEZONDEN STUKKEN.
KING
DE NATUUR IS NIET
TE VERBETEREN
PEPERMUNT
VII (Slot.)
HET AFSCHEID VAN
DE EEUWIGE STAD.
Als we Vrijdagmorgen traag en on
gaarne den trein hebben opgezocht,
welke ons wreed zal ontrukken aan
het ons zoo dierbaar geworden Rome,
dan flitsen snelle herinneringen aan de
overweldigende schoonheid, de wit
glanzende marmerpracht, de gouden
glorie en aan de statige zuilenrijen en
de klaterende fonteinen van de Eeuwi
ge stad als prachtige close-ups door
onze gedachten. We spreken erover
met een enkel woord en staren met af
wezigen blik naar het drukke vertier
op het Romeinsche station.
Plotseling roept de stoomfluit ons
met een harden gil uit de zoete mij
meringen terug in de realiteit en de
trein rolt dreunend en stampend steeds
sneller weg van de stad der zeven heu
velen.
Ave Roma, a riverderci! Gegroet
Rome, tot weerziens! We wuiven naar
de reizigers, die op de perrons achter
blijven, maar onze groet gaat niet zoo
zeer naar hen uit, als wel naar de
Euwige stad, welke wij thans met een
gevoel van heimwee achterlaten als
een dierbare vriend.
De stad van St. Franciscus.
In duizelingwekkende vaart rijden
kleine taxi's ons vanaf het station, dat
op 4 K.M. afstand van de stad in de
Umbrische vlakte ligt, naar Assisië:
een ware sensatiebaan, zooals men die
van de kermis kent. De autobanden
piepen op de scherpe bochten, de rem
men knarsen. Op het laatste nippertje
wordt een verkeersongeluk voorko
men. Enfin, we hebben Napels niet
gezien en behoeven dus ook niet te
sterven.
Via hellende straatjes met idyllische
doorkijkjes en met typische huizen,
welke op alle verdiepingen met bonte
bloemen aan de vensters zijn versierd,
bezoeken we de voornaamste kerken,
waar de schilders uit de 13e eeuw het
leven van den Bruidegom der armoede
hebben uitgebeeld: de intiem verhalen
de Cavallini, de symmetrisch en ab
stract componeerende Cimabue en de
meer vrijer werkende Giotto, die pri
mitieve en decoratief-schoone fresco's
heeft geschapen.
De nacht wordt doorgebracht in het
aan kunstschatten rijke Florence, dat
we Zaterdagmorgen per autocars be
zichtigen. De koepel van den Dom
rijst hoog op uit het kerkgebouw, welks
exterieur in rechthoekige vlakken is in
gedeeld. Zwaar en massief staat daar
de Palazzo Vecchio met zijn arcade-
vormige kleine ramen en de overhel
lende middeleeuwsche dakomlijsting
als van een sterke vesting. Over de
rivier de Arno ligt de beroemde brug,
welke over de heele lengte met winkel
tjes is bebouwd.
Venetië's waterstraten.
Vreemd, doch schoon is de gewaar
wording, vanuit het Venetiaansche
station per gondel of boot naar het
hotel te moeten varen door het Canal
Grande, de groote waterstraat, aan
welks zijden frissche woningen en
glanzende marmergevels uit de golven
oprijzen. Ziet daf jonge groen en die
versche bloemen aan de balcons met
haar mooie zuiltjes en krullend smeed
werk. We gaan onder hoog opbui-
gende bruggen en de geheel bebouw
de Ponte di Rialto door en passeeren
de slanke gondels met hun gekrulde
stevens, waarop robuste kerels lang
zaam doch krachtig, staande een roei
spaan hanteeren.
De Venetiaansche elite bezit
geen auto's, doch kleine motorbooten
met chauffeur. Politie, geneeskundige
dienst, bakker, slager en kooplui
alles gondelt of vaart in rappe booten.
Wandel eens door de kronkelstraten;
ontelbare bruggetjes moet 'ge over,
maar ge staat vaak stil om van de
idyllische schoonheid van het zacht
golvende water tusschen de lange hui
zenrijen te genieten.
Zoo komen we dan op het beroemde
San Marco-plein, waar duizenden dui
ven vliegen en zacht neerstrijken op
handen en schouders van de toeristen,
die de onschuldige vogels voeren wil
len.
Daar ligt de San Marco, het in
drukwekkende monument van Byzan-
tijnsche cultuur met zijn groote groep
koepels en rijke sculptures.
De glans van die Oostersche vorm
schoonheid vindt ge ook in het in
terieur, waar de peilers met geaderd
marmer zijn bekleed en waar de mo-
zaïken fonkelen in gouden schijn.
Tegen alle regels der architectuur
in schijnt het Gothische Dogenpaleis
opgebouwd. Een zware steenen massa
met enkele spitsboogvensters zweeft
als het ware boven teere zuiltjes, die
een wandelgang begrenzen.
Romantisch is het spelevaren in een
gondel door de Venetiaansche straten,
waar men geen paardenhoeven of kar-
regekraak hoort, doch enkel het zachte
geklots van kabbelende golfjes. Too-
verachtig is zulk een tocht bij avond
als ieder lichtje duizendvoudig in het
water weerkaatst.
Zwaar bonzen de gros caisses en
schel schetteren de fanfares feestmar-
schen op het San Marco-plein, waar
's avonds een groote fascistendemon
stratie wordt gehouden. Het is als een
sprookje, wanneer de San Marco na
afloop in rood Bengaalsch licht wordt
gezet, terwijl uit de galmgaten der
reusachtige campenilla groene licht
glanzen vloeien.
In de groote Italiaansche stad Mi
laan met haar machtig station bezich
tigen we den marmeren Dom, welke
160 M. lang en 60 M. breed is. De Ma
donna op den koepel staat 119 M.
hoog. De Gothische stijl van dit bouw
werk heeft ruimte gelaten voor kolos
sale ramen, waarin glasschilderkunste
naars van naam gedetailleerde tafe-
reelen uit het Oude en Nieuwe Testa
ment hebben uitgebeeld.
Te Stresa krijgen we gelegenheid
een blik te werpen op het heerlijke
Lago Magiore, welk blauwe meer om
geven is door een prachtig bergland
schap.
En als we dan vanuit den voort-
dreunenden trein de eerste besneeuwde
bergen aanschouwen, weten we, dat we
via den Simplontunnel wederom spoe
dig in Zwitserland zullen zijn. Daar
ontplooien zich weer voor onze oogen
de diepe dalen met de bruisende berg-
stroomen en de groene weiden. Om de
toppen der bergen zweven donzige
wolkenmassa's. Telkens, als de trein
een nieuwe bergkam van zich af
schuift, nadat een tunnel ons het ge
zicht op de wonderbare natuur heeft
ontnomen, zien we weer nieuwe
schoonheid.
Hoe gemoedelijk ontving ons het
vriendelijke volk van Kandersteg, waar
we het diner tegen den avond gebruik
ten. Het Feldschützengesellschaft van
het Zwitsersche plaatsje kwam ons een
serenade brengen met instrumenten en
meerstemmigen jodelzang.
Terwijl de zon ondergaat en Alpen-
glühen op de bergtoppen toovert, spo
ren we naar Bern, waar we den laat-
sten nacht van onze reis doorbrengen.
Wat op het laatste traject van de
Rome-reis nog is beleefd: het zijn lou
ter herinneringen geweest aan het in
drukwekkend schoone en aan alle ge
noegens, welke thans weer tot het
verleden behooren, maar waaraan wij
nog terugdenken als aan een droom,
neen, als aan een levensgebeurtenis, die
een grooten invloed op ons heeft gehad.
Wij hebben gevolg gegeven aan den
aandrang van ons hart om onze lezers
mee te doen beleven, maar hoe gebrek
kig waren de opstellen, waarmede we
dat wilden bereiken.
Gaat zelf zien, wanneer ge in de ge
legenheid zijt. Ook gij zult dan dezelfde
aantrekkingskracht van Italië en het
zelfde heimwee naar Rome gevoelen
als wij thans.
In de Eeuwige Stad werpt de be
roemde Trevi-fontein door drie groote
bogen massa's water in een groot bek
ken. Iedere vreemdeling, die daarin een
geldstuk werpt, zoo wordt verhaald,
heeft de zekerheid Rome nog eens terug
te zullen zien.
Wij betreuren nu nog onze vergeet
achtigheid, waardoor de wateren van
de Trevi geen offertje van ons hebben
ontvangen. Maar toch hopen en ver
trouwen we ons nog ooit te kunnen
laven aan die eeuwige erf levende bron
der schoonheid: Italië! JOS.
De geneeskracht, de geur
en de smaak van het edele
natuurproduct.
Verfijnd, versterkt door de
moderne, weldoordachte
fabricage.
Alles tezamen
TONNEMA C,E SNEEK
Particuliere werkverschaffing en
Loonbijslagregeling in de
Landbouw.
IV.
Ditmaal zullen we de «Loonbij
slagregeling in den landbouw« eens
wat nader bekijken. Alvorens echter
hiertoe over te gaan moeten we eerst
nog even de aandacht vragen voor
hetgeen de heer Adept schrijft onder
«Brieven uit Waspik® in het nummer
van 9 Juli j.l. Hij zegt daar namelijk
te hebben beweerd «datei sommige
boeren zijn die niet tijdig hunne
pachten betalen,« en ontkent daarom
te hebben gegeneraliseerd. Om aan
te toonen dat een dergelijke ont
kenning maar kwalijk vol te houden
is zullen we nog even aanhalen wat
de heer Adept aanvankelijk over de
betrekkelijke kwestie schreef. Hij
zeide o.m.
De verhuurders die er wèl belang
bij hebben zouden het misschien
wèl doen mits.... de pachten op tijd
binnen kwamen. Maar daar hapert
het nog al eens aan. Wij hoorden
van boeren die twee, drie jaar achter
zijn en dus moet het ook weer niet
verwonderen dat den verhuurders
het maken van kosten vergaat.
Is er nu in het boven aangehaalde
gegeneraliseerd
Wij zeggen: Ja, want er staat dat
«den verhuurders het maken van
kosten vergaat.Nu zijn hier de
»verhuurders« in hun algemeenheid
genomen en dus is er gegenerali
seerd. Maar nu zal men ons tegen
werpen dat het hier niet ging over
»verhuurders« maar over pachters
en dat is zeer juist. Doch dan willen
wij opmerken dat het neerschrijven
van de zinsnede: «datdun verhuur
ders het maken van kosten vergaat,
logisch niet verantwoord is wanneer
de gelaakte gedragslijn der pachters
in zijn algemeenheid niet magwor
den vóórondersteld of met andere
woorden: Uit bovenstaande rede
neering moet noodzakelijkerwijs tot
de algemeene wanbetaling der pach
ters worden geconcludeerd, anders
deugt de redeneering niet. Duidelijk
treedt dit aan de dag wanneer we,
hetgeen aanvankelijk door den heer
Adept geschreven werd, gaan com
bineeren met wat hij schreef in zijn
Brief van 9 Juli. We krijgen dan
het volgende: «Wij hoorden dat er
sommige boeren zijn die niet tijdig
hunne pachten betalen en dus moet
het ook weer niet verwonderen als
den verhuurders de lust tot het
maken van kosten vergaat Naar
onze meening moet toch een
ieder die een beetje gevoel voor
logica bezit, inzien dat een dergelijke
redeneering niet klopt. De heer Adep
ontkent verder de landbouwers me
z'n mededeelingen te hebben gegriefd.
Wanneer dit werkelijk zijn over
tuiging is valt daar tegen niet veel
in te brengen. Hier geldt 't immers
een kwestie van mentaliteit, van aan
voelen. De interpretatie van feiten
als de onderhavige staan sterk onder
den invloed hiervan. Wij voor ons
zijn van meening dat een ieder die
er prijs op stelt fatsoenlijk door het
leven te gaan, al het mogelijke zal
doen om te betalen wat hij schuldig
is. Wanneer hij door welke omstan
digheden dan ook daarvoor niet in
de gelegenheid is, zal hij dat als iets
pijnlijks aanvoelen en wanneer hij
daaraan herinnerd wordt op een
wijze zooals de heer Adept dit deed
in den betrokken »Brief« moet dit
toch wel grievend voor hem zijn.
De zienswijze waarvan de heer
Adept in zijn »Brief« van 9 Juli blijk
geeft neigt zeer sterk naar het prin
cipe van «het zich nergens druk
over maken.Doch een dergelijke
levenshouding is door ons nog nim
mer bij de landbouwers gecon
stateerd.
Uit hel wederwoord van den Was-
pikschen Briefschrijver weten we nu
echter dat hij bedoeld beeft te
schrijven dat er sommige boeren
zijn die niet tijdig hun pachten be
talen. Hij meende dit te kunnen doen
aan de hand van mededeelingen hem
door H.H. Notarissen uit deze streek
en door pachtheeren gedaan. Doch
de geachte schrijver moge het ons
ten goede houden dat lvij op grond
van het bovenstaande, publicatiesin
den geest van de Brief van 20 Juni
niet kunnen accepteeren. Tenslotte
twijfelen we geenszins aan de goede
bedoelingen van onzen geachten op
ponent, doch met de beste bedoelin
gen kunnen soms dingen geschreven
worden die men maar niet zoo
zonder meer kan laten passeeren.
Iieeren we thans terug naai onze
Loonbijslagregeling in den Land
bouw. Deze regeling werd het tweede
halfjaar van 1935 voor het eerst bij
wijze van proef toegepast. Het doel
van deze regeling is de werkgelegen,
heid in het landbouwbedrijf te ver
ruimen ter bestrijding van de wer
keloosheid onder de landarbeiders.
Om tot verruiming van die werk
gelegenheid te geraken verleent de
Overheid een bijslag van 50°/0 op de
loonen, uitbetaald aan de ingevolge
deze regeling in het bedrijf geplaatste
werklooze arbeiders. Een en ander
was voor de R K. Werkliedenver.
eeniging aanleiding om bij het
gemeentebestuur te verzoeken aan
te sluiten bij deze regeling, Een
volgende maal hierover meer.
moet", niet omdat ook deze zoo oppervlakkig
zijn als de schrijver bij zijn ontwerp gewaagde,
doch omdat het m.i. tot nog toe overbodig lijkt.
(Guiten verantwoordelijkheid der Redactie).
Aan de Redactie van
„De Echo van het Zuiden", Waalwijk.
Mijnheer,
Hierbij het vervolg van mijn verweer ten op
zichte van het schrijven van den heer Roesten-
berg.
Het zal de lezers wel zijn opgevallen, dat ik
op het einde van mijn vorig betoog een foutieve
bespiegeling gaf omtrent het aantal paren schoe
nen wat men k f 3.per paar kon koopen voor
het bedrag dat aan de gemeenschap door het
voorstel-Roestenberg per 6.000.000 paren onttrok
ken werd, zijnde 2.700.000 gld. onder aftrek van
500.000 die zijn plan voor 500 werkloozen als
werkverschaffing zou opleveren.
Tevens wil ik terloops even vaststellen, dat ik
ook thans niet zal uitwijden over de bezwaren
die het plan-Roestenberg „in de fabriek ont-
Welnu, de fout is een cijferquacstic en inplaats
van 70.000 paar koopt men cr 700.000 paar, dus
om die eene nul ontstaat een verschil van 630.000
paar schoenen. Behalve dat, komt het plan-Roes
tenberg in een minder gunstige positie, want
mits de koopkracht toch werkelijk een rol speelt
en een dergelijke onderconsumptie tot stand
bracht, ontstond een loonderving van pl.m.
350.000.— omdat 700.000 paar aan maakloon te
gen 0.50 per paar, dit bedrag uitmaken.
Stel dus tegenover elkaar 500.000.arbeids
loon voor het plan-Roestenberg in liet voor
deel der 500 handzwikkers per 6.000.000 paren
en daar tegenover 2.700.000.— welke de gemeen
schap daarom afgeperst wordt, met de risico bij
een evenredige onderconsumptie van 350.000.—
aan arbeidsloonen. Wie heeft er nog zin???
Het Is werkelijk noodig dat er een beter plan
komt, ongeacht uit welke richting! Het is heusch
niet te veel gevraagd van U. Het is m.i. ook niet
noodig om te berekenen wat de bedragen zou
den zijn bij een bevolking van 8.000.000 inwo
ners, die 3 paar schoenen per jaar zouden ver
slijten. Doch die er plezier in heeft, kan de di
verse gegevens uit ons beider schrijven putten.
U schrijft: Wij vragen, als er prijsverliooglng
zou komen en die moet komen ongeacht
langs welken weg ofwel regeeringsmaatrege-
len a) van welken aard ook (zooals de heer Pul
les toch ook wel noodig oordeelt) ondergaat dan
de koopkracht niet denzelfden Invloed?
Mijn antwoord zal vrij uitvoerig zijn, heer
Roestenberg, want ik oordeel dat prijsverhooging
ook een experiment is. Zoolang er geen kans is
op een algeineene prijsregeling, is er vanzelf
geen kans op prijsverhooging, dat leerde het
verleden bij C.W.S. en H.L.S.
Zelfs als de mogelijkheid voor een algemeene
prijsregeling zou ontstaan, door groepsgewijze
eikaars belangen te dienen, ook dan zal zeer
zeker wijselijk getracht worden aan een prijsver
hooging voor de fabrikanten te ontkomen. Iets
anders kan dat zijn ten opzichte van de ver
koopsprijzen der winkeliers. Wanneer de fabri
kanten ten opzichte van hun crediet, méér ze
kerheid krijgen, zullen zeer zeker de bedrijt's-
mogelijkhcden bevorderd worden.
Wanneer de winkelprijzen in verband worden
gebracht met de inkoopwaarde van het schoei
sel, zullen de winkeliers, de fabrikanten en het
publiek gebaat zijn.
In zeer vele fabrieken en winkelbedrijven be
staat een groot gebrek aan efficiency. Ik ben er
van overtuigd dat door rationalisatie in 't raam
der efficiency en de wetenschappelijke bedrijfs
organisatie, wel zooveel lekken langs den pro
ductie en distributie-kabel kunnen worden op
gespoord, dat ha het minder topzwaar maken
tier bedrijven, de prijzen in het algemeen wel ge
reorganiseerd zullen worden, zonder op de koop
kracht een invloed van beteekenis uit te oefenen.
Dat klinkt dus anders als U dacht. Met prijsver
hooging komen „de fabrikanten vooral" op in
ternationaal terrein. Zij laten zich liefst niet ver
dringen door de goedgeerscliheid onzer Regee
ring ten opzichte hunner buitenlandsche concur
renten, die wel eens hartelijk zouden lachen,
wanneer zij konden toonen waartoe zij in staat
zijn.
Prijsverhooging danken we reeds voor vele
levensmiddelen aan de door U in bescherming
genomen Regeeringen. Denk eens aanboter, vet,
suiker, enz. Ook daardoor worden de gemeen
schap kapitalen afgetroggeld, ook om de werk
loosheid te bestrijden, of om wat handel te drij
ven met het buitenland. Handel, die vaak geen
handel meer is. Handel, waarmede men meteen
een wapen schiep om de Nederlandsche schoen
industrie te torpedeeron. Trots Dr. Colijn de gul
den op peil hield, liet hij toch zijn koopwaarde
dalen door al de nieuwe directe en indirecte
verkapte belastingen, waardoor hij dan ook de
koopkracht en daarmede de werkgelegenheid 'n
harden slag toebrengt. Alledaags gezeur, hé!
Maarwaar!
U vraagt: Heeft de heer Pulles cr al eens
over nagedacht, dat, als de eene volksgroep naar
de Regeering gaat om hulp of steun, dit als re
gel van een andere groep wordt afgehaald. Ja
zeker, Roestenberg.
Ook daarover denk ik vaak, want de oorzaak
daarvan ligt m.i. bij diezelfde Regeering. Ze is
hu eenmaal op den verkeerden weg, als ik het
zeggen mag, en vrij lakscli ook, als het gaat om
de belangen onzer schoenindustrie te behartigen.
Moet U nog bewijzen?? Of wilt U eens bewijzen
wat de Regeering sinds 1930 voor de schoen
industrie gedaan heeft? Ik veronderstel dat het
eerste voor U onnoodig en het tweede onmoge
lijk is. Zal men daarvoor dan zwijgen?
Ik geloor niet dat wij de Contactcommsisie,
noch de schoenfabrikanten, noch de arbeiders,
er accoord mede zouden gaan als U om wille
van Uw argument zou voorstellen de Regeering
ongemoeid en rustig te laten doorgaan op het
pad van heden; U zult dat niet wagen!
Het is hoog tijd, dat aan die Comedie een einde
komt, want het loopt de spuigaten uit, als men
daarbij van onzen Minister-President op een
Landdag te hooren krijgt, dat ons land niets
beter past als Rust Rust Rust Rust, doch
„Rust Roest" en de „rustige rust" die onze
werklooze arbeiders nog rustig rustend verdragen,
kon wel eens een verandering ondergaan, waar
door die rust niet meer zoo rustig te bevorde
ren was, en dan vrees ik ook voor Uw schaap
jes, omdat zulk een regeering de wolven in
schaapsvachten ook op Uw kudde aanjaagt. De
ledigheid is des duivels oorkussen, hé!!
Het is te gek, dat andere bedrijven zoozeer ten
koste der belangen van de schoenindustrie ge
holpen worden, en als ik schrijf dat de Regee
ring Gods Water over Gods land Iaat loopen en
daarnaast (niet zooals U mij laat schrijven, om
dat dit U in Uw kraam beter te pas komt U
moet fair blijven) zooveel mogelijk Inkomende
rechten opstrijkt, dan vindt U als Voorzitter van
een Vakorganisatie dat ongepast een opper
vlakkige bewering een onredelijk oordeel, iets
wat geen pas heeft, enz., enz. Nu, geluk ermee,
doch ik schrijf het bij de mceningen. Ik had
liever dat U met feiten het tegendeel kon be
wijzen, zoo ik U even te voren gevraagd heb,
want het kon anders zijn. Wat dat zooveel mo
gelijk inkomende rechten betreft, daarvoor is
reden te over. Of liacf ik moeten schrijven, dal
deze regeering veel meer consenten verleent als
zij ten opzichte van de moreele, financieele en
economische belangen onzer schoenindustrie als
rechtvaardig kan verdedigen, wat ook een waar
heid en een blamage inhoudt, die voor het ge
repeteerde niet onder doet. Zij mag de belangen
onzer schoenindustrie bij die van geen enkele
ten achter stellen, en als dat gebeurt, is zelfs
de totale massa verplicht te reagccren. Ook U,
dan past geen vleierij, en zwijgen evenmin.
Waar blijft de massale drang, die voor ver
krijging van het Schoenwetje, onder leiding
van den heer Bernard Tlmmermans-Verschure
een succes bracht?
Wat U over die kippenslachterij en die eieren
schrijft, zal wel een vergissing Uwerzijds zijn.
Als U goed leest en de zinnen in hun geheel
laat, doch over kippen gesproken, het is me niet
ontgaan dat U schrijft dat hebzucht en indivi
dualisme zoo welig tieren in het (alleen P.?)
zakenleven en slechts een klein deel (zeker al
leen Uw discipel P.?) in de schoenindustrie daad
werkelijk bereid is mede te werken om den me-
demcnsch in zijn moeilijke omstandigheden !e
helpen. Dien de schoenen passen, trekke ze aan.
Dat is een blamage aan de industrieelen
„niet breken, maar bouwen". Zoo weinigen zijn
er, die zich als een ezel willen aanstellen, had
U kunnen schrijven, omdat de C. W. S.
of Constante Werkverrulmings School, of „die
Kip met Gouden Veeren", die liet nooit tot den
leg heeft kunnen brengen, vooral de industriee
len kapitalen gekost heeft. De industrieelen en
velen sla maar eens op circulaire C.W.S.
2819-^9 die aanvangt als volgt: „Tot ons groot
genoegen hebben wij mogen constateeren, dat
de actie, welke de C.W.S. zich voorstelt te gaan
voeren, bij de Nederlandsche Schoenfabrikanten
algemeene instemming heeft gevonden, enz., enz.
Dat klinkt anders, en zoo het nu anders is
zal het met die actie toch niet in den haak ge
weest zijn. Ze is in de wieg gesmoord, plus die
instemming. Trots dat heeft men de heeren op
enkele na kunnen bewegen de Centrale H.L.S.
of „Hollandsch Leder Schoeisel" (papier is ook
niet alles) te steunenen het resultaat was
hetzelfde lot, doch de zaak is netjes geliquideerd.
Nu zijn we aan het derde bedrijf. Een Commis
sie, die reeds in 1930 in de pen was, ja, dat heeft
men verkregen na 6 jaren!
Het is mij niet ontgaan, heer Roestenberg, het
is te hopen, dat aan die kwakzalverij nu eens
een einde komt en men met betere voorstellen
komt als het Uwe, waarmede U m.i. bulten die
Commissie om toch maargraag veld zou
winnen en of U dat dan doet om de samenwer
king te bevorderen, of om voor de arbeiders ook
eens wat lokaas te brengen, het kan velen niet
onverschillig laten.
Zoowel voor de eerste als voor de laatste ge
ven Uw plan en Uw handeling te denken. Ik
hoop tot heden reeds te hebben bijgedragen om
het Inzicht daaromtrent te bevorderen en geel'
tot slot een inzicht weer, uit een economische
voorlichting, geschreven ten tijde der C.W.S., die
luidt als volgt: De kern van hetgeen als verbete
ring In den bestaanden toestand dient te worden
voorgesteld, kan pas dan een succes zijn, mits
de leiding technisch en economisch geschoold
is; mits zij in staat is de zich telkens opdrin
gende vraagstukken in hun voortdurende wisse
ling te onderkennen, te bestudeeren en tot on
derwerp der besprekingen te maken, mits zij in
voortdurend contact blijft met de leiders van
het bedrijfsleven om daarin veelzijdige relaties
aan te knoopen en te onderhouden, en op zoo
ruim mogelijke schaal kan hooren. Als de zaak
volgens deze principes wordt opgebouwd, heb ik
nog hoop.
Het is me ook niet ontgaan dat U behoefte
gevoelt een soort regeeringsverklaring Uwer Or
ganisatie ten opzichte van liet Devaluatievraag-
sluk af te leggen. Ik zal ze herhalen lezer: Wij
zijn van oordeel, goed te doen geen positief oor
deel te geven over de beteekenis van al of niet
devaluatie. Ik schrijf: liet kan waar zijn, om
dat en de R.K. Staatspartij in België en de R.K.
Vak-organisatie gezien hebben wat voor gevaar
lijk speelgoed ze in huis gehaald liebhen en daar
om lijkt Uw redeneering veel op het volgende
geval. Een Madame zei tegen haar werkster:
Mientje, waorom liedde gal den boel nie opge-
waasen? En het antwoordMar... Madame,
ik was veul te bang dak wa breeken zo, en on
derwijl slikte ze op z'n Bels de meeste veurlet-
ters in.
Zie hier een andere leuze „De machine voor
den menscli, en de mcnscli aan de machine".
Terug naar hel jaar 1900 dat gaat niet.
Met dank, geachte Redactie, voor de verleende
plaatsruimte,
W. A. PULLES.
a. Dat klinkt zoo dictatorisch