IT.
I
L
ER
DANIEL DONKERS
OR
Zaterdag 19 September 1936. No 75
De Echo van het Zuiden
Tweede Blad
IE
M"
)NS
50
beri
TUK
ER
A/WIT-
ENKEN
3BEN
BE-
MDEN
ELING
1610—1935.
Door
J. van der Hammen Nicz.
XLIII.
te vertonen een kerkelijke attestatie
ALWlj'
In het jaar onzes Heeren 1768 woon
de te Besoijen o.a. het echtpaar Jan
frcilerik van de Poll en Anna Maria
la Lau. Hij was kapitein bij de Hol-
landsche gardes te voet en had ge
lijk dat met de meeste militairen eer
tijds het geval was nu hier dan daar
ijne verblijfplaats. Ze schenen beiden
idniaten der Gereformeerde kerk te
ijn geweest, zij althans zeker al in
1762, toen haar naam reeds op de
Besoijensche lidinatenlijsten als jong
meisje voorkomt, en hij later, in 1773,
eveneens. Gelijk men weet, werd in
voorgaande eeuwen in de Gerefor
meerde kerken viermaal per jaar het
Heilig Avondmaal gehouden en het
spreekt haast vanzelf, dat ieder lid
maat mits niet gecensureerd zijnde
toen aan dat Nachtmaal deelnam.
Wie geen bewijs van lidmaatschap der
Gereformeerde kerk kon overleggen,
werd onverbiddcllijk van de Tafel dei
Heeren geweerd.
Nu hadden in en vóór 1768 genoem
de officier en zijne vrouw reeds meer
malen het Heilig Avondmaal alhier
■gebruikt, wat het volste recht dier
'dame was, want zij had reeds vóór
1762 haar kerkelijke attestatie behoor-
ijk bij den kerkeraad ingeleverd, maar
de heer van de Poll, mogelijk ook lid
maat zijnde, had die inlevering tot nog
toe verzuimd te doen, en was dus vol-
ens de toenmaals geldende kerkelijke
retten niet gerechtigd aan het Avond
aal deel te nemen. Reeds meermalen
had de kerkeraad hem verzocht zijne
kerkelijke attestatie in te leveren, wat
hij wel beloofd, maar steeds niet ge
daan had. De kerkeraad besloot daar
om dienaangaande meer afdoende
maatregelen te nemen en gaf in dien
zin volmacht aan Ds. Casteleijn en den
ouderling Willem van Heijst, om den
heer van de Poll hij de eerstvolgende
huisbezoeking daarover te onderhou
den.
IBI/ 0{) WoenSfla8 ('en 28 September
IIH 1768 begaven genoemde kerkeraads-
l|II* gecommitteerden zich naar de woning
l^^^van den heer van de Poll en vonden
voorloopig zijn vrouw alleen thuis. Na
"~niet deze laatste die tusschen haak
jes gezegd de afgevaardigden van den
kerkeraad met allerlei scheldwoorden
ontving en vooral den ouderling van
Heijst met verdachtmakingen bejegen-
jde op de vriendelijkste wijze gespro
ken te hebben, verzocht Ds. Casteleijn
Dl. aan haar of zij de goedheid wilde heb-
ben zekere boodschap van den kerke
raad aan haar man over te brengen,
Zaterhierin bestaande ik gebruik de
dag e'gen woorden van de kerkeraadshan-
delingen dat dewijl de heer van
der Poll eens en andermaal reeds bij
\m.7.ons aan 's Heeren Nagtmaal ivas ge-
weest, en ik hem verzogt had aan mg
iten.
van zijn lidmaatschap en gedrag, het
geen hg, niettegenstaande zijn belofte,
alsnog niet gedaan had, de kerkeraad
versogt en verwagte, dat hg provisio
neel niet verder sou gelieven toe te
treden lol 'l gebruik van 's Heeren
Nagtmaal onder ons.
Juist op het oogenblik, dat Anna
Maria La Lau hoewel in het eerst
onwillig -- had beloold de bewuste
boodschap aan haar man te doen, trad
de heer van de Poll zelf het vertrek
binnen, en zonder eenige begroeting
of plichtpleging vroeg hij terstond aan
Ds. Casteleijn, waarom hij de „resolu
tie" van den kerkeraad betreffende het
al of niet mogen toetreden tot het H.
Avondmaal aan zijn vrouw had mede
gedeeld en niet persoonlijk aan hem,
wat toch had moeten geschieden, te
vens tamelijk brusk verzoekende om
een schriftelijke copie dier resolutie
voor den eerstvolgenden Zondag te
mogen hebben, enz. enz. Daarop ant
woordde Ds. Casteleijn op de meest
kalme en vriendelijke wijze, dat er
eigenlijk geen resolutie door den ker
keraad was genomen, maar dat het
slechts een mondelinge boodschap, vol
gens mondelinge afspraak met de le
den des kerkeraads, was geweest;
waarop de heer van de Poll, in drift
uitbarstende, den predikant allerlei
onhebbelijkheden voor de voeten
wierp, hoofdzakelijk op het volgende
neerkomende:
1. Dat die zaak als een ingewikkel
de censuur kon aangemerkt worden.
2. Dat wel eens de waarheid niet,
maar leugens op de predikstoel gepre
dikt werden en wel door den predi
kant, omdat die in zekere predicatie
gezegd had, dat zekere personen, die
lidmaten waren, onder den openbaren
godsdienst zoo goddeloos gedarteld
hadden, dat de mutsen zelfs van het
hoofd waren afgestoven.
3. Dat de ouderlingen en diakenen
alhier maar jabroers waren, die al
hetgeen de predikant hun voorzeidc,
maar toestemden en nadeden.
4. Dat de diaken Adrianus van
Baardwijk in het geheel niets daar
van wist, te weten van die kerkelijke
resolutie.
5. Dat Ds. Casteleijn (deze had op
zekere dubieuse uitlatingen van den
heer van de Poll de schouders opge
haald en alleen gezegd „dat hy dat
daar liet") wel moest bedenken, dat
hg (v. d. Poll) een officier was en dat
Ds. Casteleijn sulks hem onder vier
oogen niet soude moeten zeggen, of
hg sonde hem wat anders leer en.
6. Dat wanneer hg (v. d. Poll geen
copie van de voorschreven resolutie
voor aanstaanden Zondag kreeg, hg
dan, als hg het voor zijn gemoed zoo
nm.l.
dier
in m
2e E
ting
:len,
en
en
JAN DE JONGE.
XV.
Haar eerste gedachte was, naar den
ouden Daniël in diens werkplaats te
gaan. Maar neen, dat zou ze maar niet
doen. Met dien man kon je nu niet
praten. Ze was toch wel een beetje ge
schrokken. In huis gekomen, sloot ze
de achterdeur met een haak goed af,
nadat ze hem al op slot gedraaid had.
In haar kamer nam ze haar breikous
yeer ter hand en peinsde over dit
vreemde geval. Zoveel wist ze wel, en
ze schudde haar hoofd nog eens hef
tig bij die gedachte: thans rustte de
gehele verantwoording op haar!
Augustus kwam. Het was een erg
hete maand. In de stad was een groot
feest: de koning kwam, meen ik in
de stad. 's Avonds zou er in de zaal
van het Raadhuis een groot bal wor
den gegeven. De hele middag was juf
frouw Rika Therebint druk als kame
nier; ze moest dan in dit dan in dat
huis helpen de dochters der aanzienlij
ken te kleden in hun prachtigste staat.
Daniël Donkers was de hele middag
druk bezig, een oud kuipje, dat ge-
heel uit elkaar gevallen was, weer in
elkaar te zetten. Hij had het vroeger
eens voor Frits gemaakt. Nu wilde hij
het Leent je cadeau geven, wanneer ze
weer eens op bezoek kwam. Hij was
warm van de inspanning en moest zich
telkens de vliegen van het gezicht ja
gen; er was toen een ware plaag van
die diertjes. IJverig werkte hij door.
Langzamerhand verdwenen de lastige
vliegen. Het begon schemerdonker te
worden. Het gele licht van de avond
zon viel in schuine stralen op de wit
gekalkte muren van de werkplaats.
goedvond, onder ons aan het H. Nagt
maal zoude komen, hoewel hg neder-
liand, dit veranderende, segde, dat hg
anders, sulks goedvindende, te Waal
wijk of elders het H. Nagtmaal soude
gebruiken, omdat hg geen vrugt van
den dienst van sulk een predikant kon
hebben.
En wat antwoordde nu Ds. Caste
leijn op al die verdachtmakingen en
beleedigingen? Niets: hij vond die on-
hebbelijkheden te grof, dan dat zij een
antwoord waard zouden zijn; alleen
zeide hij legen de echtgenoote van den
heer van de Poll: „Mevrouw, ik heb
„zoo even gehoord, dat gy niet voorne-
„mens zijt om aan het Nachtmaal te
„gaan".
Waarop genoemde dame hem tege
moet voerde: „Neen, ik kan niet, zoo-
„lang zulk een predikant den dienst
„moet leiden en zulk een ouderling in
„den kerkeraad zit". Nadat Ds. Caste
leijn haar nog ernstig en vriendelijk
vermaande om alle twist en verbitte
ring door Gods zegen uit den weg te
ruimen, volgens de gemeene pligt van
alle lidmaten, om waardig het H. Nagt
maal te ontvangen, vertrokken Ds.
Castelegn en de ouderling Willem van
Heijst.
Bij de beoordeeling of veroordeeling
van sommige tegenwoordige kerkelijke
of maatschappelijke wantoestanden,
wordt heden ten dage nog wel eens
door sommige kortzichtige bedillers
„den goeden ouden tijd" aangehaald,
daarmede dan te kennen gevende, dat
de vroegere tijden of de vroegere toe
standen op velerlei gebied veel beter
waren dan de tegenwoordige zijn. Hoe
ten onrechte evenwelIk kan mij niet
voorstellen, dat er thans nog even
als in de achttiende eeuw kerkelijke
gemeenten in ons land zullen gevonden
worden, welker lidmaten zich zoo
schandelijk zouden kunnen vergeten,
door .in de kerk onder de verkondiging
van de eeuwige waarheden des Chris
tendoms zoo oneerbiedig te gaan stoei
en of zoo wellustig te dartelen, dat de
mutsen of hoeden daarbij van de ver
hitte hoofden afstoven. Neen, zulke
plompe rustverstoorders zou men
thans met het volste recht het kerk
gebouw uitzetten!
En welke waren nu de gevolgen van
de bovenbeschreven kwesties met het
echtpaar van de PollTwee dagen la
ter, n.l. op Vrijdag 30 September 1768,
werd dienaangaande door den kerke
raad de eerste kerkeraadsvergadering
gehouden, bij welke gelegenheid Ds.
Casteleijn en de ouderling van Heijst
een uitvoerig verslag uitbrachten over
hetgeen hun was overkomen. De ker
keraad was daarover ten zeerste ver
ontwaardigd en wilde in de eerste
plaats de beschuldigingen en beleedi
gingen van den heer van de Poll voor
een hooger kerkbestuur brengen. En
in de tweede plaats zou men thans
zijne vrouw, Anna Maria La Lau, hoo
ien, die daags van te voren door den
koster Colthoff was geciteerd, om voor
de kerkeraadsleden te coinpareeren
en gehoord te worden omtrent hare
Daniël liet het werk rusten. Hij ging
op de werkbank zitten en keek naar de
vogel boven hem. Daar zat hij in zijn
kooitje voor het raam, helemaal in
elkaar gedoken.
„Pietje! M'n Pietje!" riep de oude
man teer. Maar de vogel verroerde zich
niet. Gejaagd stond de oude man op,
greep vlug een oude stoel, zette die
voor het raam en klom naar boven.
Brrwat een warme gloed hing daar
onder de zolderplanken. Daniël voelde
de broeiende warmte aan zijn handen.
Met bevende handen duwde hij het
bovenste raampje open en zette het
vast aan de haak. Angstig keek hij
daarna weer naar de vogel.
„Niet ziek worden, m'n Pietje! Niet
ziek worden, m'n diertje!" fluisterde
hij. „Je moet bij mij blijven, hoor!
I' rits is dood en Danial is een oude
man, die toch ook nog wat gezelschap
nodig heeft! Denk er om, m'n Pietje!"
Hij voelde eens aan het drinkglas
van het vogeltje: het was heet, alsof
het op het vuur had gestaan. In een
ogenblik was hij van de stoel af en
rende, zo vlug als zijn oude benen het
hem toelieten, met het glas naar de
put op het pleintje. Daar vulde hij
het met vers water. Even later hing
het glas weer op zijn oude plaats. Da
niël stond nu, met de handen op de
rug, in gespannen aandacht naar de
goudvink te turen. Hij kon het beestje
duidelijk zien liggen. Door het avond
rood stak het scherp tegen de donkere
achtergrond af.
„Drink nou toch, Pietje! Drink nou
toch!" zei hij telkens en telkens weer,
hall tot zichzelf, half tot het vogeltje.
„Ja, ja, 't is mijn schuld, hoor, arme
stakkertje! Die oude domkop ook.
schandelijke verdachtmakingen en
beleedigingen. Hoe men echter ook
wachtte, zij verscheen niet ter verga
dering, en geen wonder, want toen Jan
Colthoff op Donderdag te haren huize
was gekomen en haar, uit naam van
den kerkeraad, had verzocht voor de
kerkeraadsleden te conipareeren, had
zij gevraagd: Waar moet ik dan ko-
menl En toen Colthoff haar had ge
zegd: in de kerk, was plotseling de
heer van de Poll binnengekomen en
had hem toegevoegd: dat hg man en
voogd van zijn vrouw was en dat hij
goedvond, dat zijn vrouw in de verga
dering niet behoefde te komen. Er ver
scheen dus niemand.
Nog onderscheidene vergaderingen
werden door den kerkeraad over die
treurige kwestie gehouden, n.l. den
7-den, 21-sten en 26sten October en
het laatst den 13 November 1768,
waaruit duidelijk blijkt, dat men oor
spronkelijk voornemens was de gan-
sche zaak betreffende de echtelieden
van de Poll aan een hooger kerkbe
stuur te onderwerpen. Ook meende
men goed te doen alle bijzonderheden
omtrent die weerzinwekkende zaak
uitvoerig in het kerkeraadshandelin-
genboek te registreeren. Daarvan werd
echter eindelijk afgezien, ja, wat reeds
was ingeschreven, werd doorgehaald,
en men besloot alleen alle losse stuk
ken, die door Ds.. Casteleijn in alle bij?-
zonderheden beschreven waren, voor
mogelijk later gebruik, in het kerkar
chief te bewaren. Was er dan een ken
tering in den boezem der kerkeraads
leden gekomen en was men gunstiger
gaan denken over het meer genoemde
echtpaar? Volstrekt niet! Maar de
heer en mevrouw van de Poll, wel be
grijpende en gevoelde, dat zij ten op
zichte van den Besoijenschen kerke
raad niet behoorlijk waren opgetreden
en vreezende dat de heele zaak op een
langdurige kerkelijke kwestie of een
lastig proces zou uitloopen, zochten
zelf toenadering. Daartoe zochten zij
hulp bij de Heusdensche predikanten
van der Steen en de Lorme, die zich
gaarne bereid verklaarden, om als vre
destichters op te treden. Wetende, dat
de kerkeraad van Besoijen den 26 Oc
tober een definitief besluit omtrent
die geruchtmakende affaire wenschle
te nemen, besloten zij naar Besoijen te
komen, om te beproeven een minne
lijke schikking tot stand te brengen.
Om den lezer een j ui sten ki jk op een
en ander te geven, wil ik het voor
naamste gedeelte der kerkeraadsnotu-
len van 26 October afschrijven, lui
dende aldus:
I)en 26 October kerkenraad belegd,
wanneer de leden 's morgens ten tien
uuren present waren in voornemen om
dezelve te openen. Maar deze verga
dering heeft geen voortgang gehad, al-
zoo twee predikanten van Heusden, de
WelEerw. heeren van der Steen
en de Lorme, versogten de leden
des kerkenraads, eer de vergadering
geopend sou worden,» te mogen spre
ken ten huyze van Ds. C a s t e 1 e ij n,
't geen dan ook geschied is. Wanneer
voornoemde heeren, uit naam en van
wegen Mevrouw van de Poll, een
Dat-ie jou zó vergeten kon! Maar wij
moeten nog wat bij elkaar blijven, wij
tweeën. Toe, drink dan toch!"
Het geduld van den ouden man
werd wel op een erg zware proef ge
steld. Maar eindelijk! daar kwam
beweging in de vleugeltjes. Eerst het
ene, toen het andere werd uitgespreid.
Daar rekte hef ook zijn kopje, 't Was
net, of het diertje wakker begon te
worden. Gelukkig, dacht Daniël, ge
lukkig! Daar hupte het naar het glas
en begon gulzig aan het klare water
zijn dorst te lessen.
De schemering viel dichter en dich
ter. Daniël Donkers legde zijn
schootsvel af, trok zijn jas aan en
maakte zich gereed voor zijn avond
wandeling naar het kerkhof. Toen hij
buiten was, viel hem nog de achter
deur in. Hij ging terug en sloot ze ste
vig met slot en haak af. Hij wist, dat
juffrouw Therebint vandaag in de
stad als kamenier druk was. Ook de
huisdeur sloot hij op die manier zorg
vuldig en ging op weg naar zijn ge
liefde doden. Het was een buitenge
woon donkere avond na een warme
dag.
Heel lang bleef hij op het kerkhof,
want het was vandaag de verjaardag
van zijn Lina. Andere mensen, die ook
op liet kerkhof waren geweest, waren
pp tijd naar huis gegaan. Ze hadden
in het Westen over de zee het drei
gende onweer zien naderen. Daniël
zag van dat alles niets. Alleen zat hij
daar in de duisternis op de kleine
bank onder het lindeboompje. Hij
dacht eraan, hoe hij met haar, die
hij nu al zoveel jaren op deze plaats
bezocht, eens hand in hand gezeten
had onder de pereboom in de keurig
seker-voorstel deeden, om de saak van
Mevrouw van de Poll ten eynde te
brengen, waar in de leden des kerken-
raaüs ook genoegen namen, en met
welke die WelEerw: heeren betuygden:
V ooreerst wat aangaat het voorgeval
lene ten haren huyze op den 28 Sep
tember laatstleden by gelegenheyd der
huisbesoeking, dat zy niets gezegd had
met oogwit of gemoed oni iemand ie
beledigen, hetzij predikant, bgzijnden
ouderling of verdere leden des kerken
raads, en dat soo iets van haar gezeg-
dens ais beledigende rnogten geweest
zijn, dat zij verzogt dat zulks werde
aangemerkt, als met haastige drift ge
sproken. Ten tweede, wat aangaat haar
noncoinparitie voor den E: kerken
raad, na reeds verscheydene malen
door den koster geciteert te zyn, ver
klaarden welgemelde heeren saakelijk
uii naar mond (n.l. van Anna Ma
ria La Lau) te hebben gehoord, dat
zij niet geweten heeft, dat een bijzon
dere poenaliteyt strafbepaling)
door kerkenordeningen op die non
comparitie gestatueerd was, en dat zij,
zulks geweten hebbende, aireede voor
den kerkenraad soude gecompareerd
hebben, waarom zij verhoopt, dat soo
predikant als ouderling van Heijst
aan de eene en vérdere leden des ker
kenraads aan de andere zijde in deze
hare betuyging, van haren tweegen ge
daan, souden genoegen neemen. En
gelijk zfj alle leden des kerkenraads
voor mannen van eer en agting erkent
door mond van gemelde twee predi
kanten, soo erkennen ook de leden
des kerkenraads van hare zijde (de
zaak nu vereffent zijnde) Mevrouw
vander Poll voorts voor een vrouw
van eer en agting, en nemen aan aan
haar WelEdele (ter behoorlijker tijd
en wijze versogt zijnde en geen nieu
we incidenten voorvallende, in hope
dat zij zulks met een waardig gedrag
als lidmaat slal beantwoorden) een ge
wone attestatie van lidmaatschap naar
Eijsden of elders te zullen geven.
Met dit voorstel verklaarden Ds.
Casteleijn en den ouderling van
H e ij s t, dat zij genoegen namen, 't
geen ook de verdere leden des kerken
raads, voor soo veel hun aanging, be
tuygden; waardoor dan het ingeleverd
beswaar tegen Mevrouw van der
Poll als een afgedane saak is gehou
den. Edog het ingeleverde en gecom
municeerde wegens mishandelingen
door den heer Jan Frederik van
de Poll is gebleven in statu-quo en
hier buiten gereserveerd, om sig daar
van des noods te kunnen bedienen.
Ter bevestiging van waarheyd heb
ben de onderstaande leden des kerken
raads al het geen hier en op vorige
pagina's geschreven staat, met hunne
eygenhandige onderteekening bekrag-
tigd in hare consistoriale vergadering,
gehouden op den 26 October en 13
November 1768. (Geteekend: Henri-
cus Caste ij n, Willem van
Heijst, B. H. de Rooy, Antonie
Kuijsten, Adrianus v. Baard-
w fj k).
Hiermede was dus deze onverkwik
kelijke zaak die een maand geduurd
had en liet derde ernstige geval was,
hetgeen de kerkeraad van Besoijen
had moeten opknappen uit de we-
verzorgde tuin. In de verte werd het
gerommel van de donder steeds dui
delijker hoorbaar. Een énkele bliksem
straal verlichtte fel de kruisen boven
de graven en zetten een ogenblik alles
rondom den ouden Daniël in een geel-
blauwe gloed. Door de toppen van de
essen ruiste de sterker wordende
wind. Daar viel een dreunende slag
vlak bij hem. Onwillekeurig stond hij
eindelijk op. Een poos stond hij daar
nog met gebogen hoofd, alsof hij
luisterde naar stemmen op het kerk
hof. Maar hij scheen te begrijpen, dat
hij voor de doden niet meer behoefde
te zorgen. Zo begon hij eindelijk de
lange wandeling naar huis. Bij het
Tehuis gekomen, verlichtte een felle
bliksemstraal de gevel en de zij
muur van het lange gebouw; hij zag
met een glimp het raam, waarachter
hij zo dikwijls met zijn zuster Her-
mina gezeten had. Ook daar was nu
niemand meer, die bij hem hoorde;
in een draf probeerde hij verder te
lopen. Plotseling overviel hem een
sterk verlangen naar zijn lege woning.
Hij dacht met schrik eraan, dat in de
werkplaats het raam voor het vogel
kooitje nog open stond; dat moest hij
ook nog dicht doen, want de regen
begon reeds in grote droppen te val
len en kon wel in het kooitje vallen,
door de sterke wind.
Juffrouw Rika Therebint lag al-
achter de gebloenjde gordijntjes van
haar bedstede, toen de oude Donkers
binnen kwam. Ze hoorde hem doorlo
pen naar de werkplaats.
Hè, hè, gelukkig, dat we de oude
man weer thuis hebben! dacht ze, en
strekte zich behaaglijk onder het dikke
beddek uit. Buiten sloeg de onweers-
i
gescsiedenis oer berv. kerk te besoiien
1
DOOR