RECHTZAKEN KANTONGERECHT. GEMENGD NIEUWS. RAAIV vallei van Lozoya binnendrongen. Hier maakten zij zich meester van het voor naamste waterreservoir van Madrid. De regeeringstroepen verloren in den strijd 200 man en vier kanonnen. De opstandelingen rukken thans langs twee wegen op. Een deel rukt op langs den grooten weg Talavera—Toledo en een ander deel langs een weg, 30 K.M. ten Noorden hiervan, welke langs Arenas, San Pedro, en San Martin loopt. Van welingelichte zijde wordt vernomen, dat te Madrid geregeld versterkingen uit Barcelona en Valencia aankomen. Het grootste deel hiervan wordt naar het Toledofront gezonden. Voortdurend wordt melding gemaakt van wapenleveranties aan de roode troepen. Zoo heeft men wederom in België huiszoekingen gedaan, die heb ben geleid tot het ontdekken van voor Spanje bestemde wapens. Ook vond men documenten waaruit bleek, dat in België voor de regeeringstroepen mi trailleurs, pantserwagens, kanonnen, granaten, geweren en patronen werden besteld. Van een strenge controle op de fa bricage en wapen-leverantie in de Eu- ropeesche landen kan nog steeds geen sprake zijn. COMMUNISTISCH GEWROET IN BELGIE. Zooals elders in deze rubriek wordt gemeld wordt het onderzoek inzake de verboden wapening in België voortdu rend voortgezet. Thans heeft men bij een der leiders der socialistisch revolutionnairen een correspondentie met Trotzky aange troffen, waaruit blijkt, dat men onder leiding van Trotzky een vierde inter nationale wilde in het leven roepen. Trotzky gaf in de correspondentie aanwijzing hoe een algemeene staking moest worden ontketend en muiterijen moesten worden op touw gezet, welke tot een opstand zouden moeten leiden. De brandstichting te Oss. Het gerechtshof te 's-Hertogenbosch veroordeelde de 36-jarige vrouw A. F. de Bie, huisvrouw van den Ossenaar Peer de Bie. tot drie jaar gevangenis straf, met aftrek, wegens medeplichtig heid aan brandstichting in haar eigen woning, met het doel zich de verzeke ringspenningen toe te eigenen. De advocaat-generaal had bevesti ging van het vonnis van de rechtbank gevraagd, die de vrouw eveneens had veroordeeld tot drie jaar gevangenis straf. Uitlokking tot moord te Eindhoven. Het gerechtshof te Den Bosch heeft den tabaksbewerker A. v. d. K. te Eind hoven, die door de rechtbank veroor deeld was tot tien jaar gevangenisstraf, terzake dat hij op 11 Januari j.l. heeft uitgelokt, dat A. S. te Eindhoven met voorbedachten rade haar echtgenoot A. v. Baer dood schoot op een wande ling langs het Kanaal, waarna hij met haar zou trouwen, tot drie jaar gevan genisstraf veroordeeld met aftrek van de voorloopige hechtenis. Zware mishandeling. Voor het gerechtshof van 's-Herto- genbosch heeft terecht gestaan de ar beider J. H. van B. uit Oss, die door de rechtbank was veroordeeld tot 10 jaar gevangenisstraf, wegens doodslag op J. van Galen. Verd. verklaarde in appèl te zijn gekomen, omdat hij niets gedaan heeft. Wel heeft hij dien avond in een café ruzie gehad, en men heeft hem toen gestoken. De advocaat-generaal achtte het moeilijk te bewijzen dat verd. opzettelijk doodslag heeft gepleegd, zooals de rechtbank heeft aangenomen. Meer dan zware mishandeling, den dood tenge volge hebbend, kan niet ten laste wor den gelegd. De eisch luidde 7 jaar ge vangenisstraf, het maximum voor dit feit. Jhr. mr. van Nispen tot Sevenaar pleitte voor een lichtere straf. Uitspraak 5 October. Valsche namen. 't Kan wel zijn dat de armoede niet toelaat 'n fiets mooi op te tuigen met alles wat tot de uitrusting van een rij wiel behoort en zelfs wettelijk is voor geschreven, maar ontoelaatbaar blijft in ieder geval het opgeven van een val- schen naam als zoo een met een ont redderd ijzeren ros wordt aangehou den. En toch komt dit euvel telkens voor. Treurig teeken des tijds! Het O.M. laakte ernstig dat misdrijf en veroordeelde Th. A. L. te Kaats heuvel wegens rijden zonder licht tot 2.'—, zonder reflector 2.— boete en wegens opgeven van een valschen naam tot een maand hechtenis voor waardelijk. Een arm stukgeslagen. H. H. v. E., handelaar te Vlijmen, was door de rechtbank veroordeeld tot drie maanden gevangenisstraf, omdat hij op 28 Januari te Vlijmen tijdens een twist zijn tegenstander met een spade een arm had gebroken. Hoewel hij niet wilde bekennen ge slagen te hebben, en veronderstelde dat de ander zichzelf aan de schop ver wond zou hebben, vroeg hij toch een voorwaardelijke veroordeeling. De eisch luidde echter bevestiging van het vonnis. Uitspraak op 5 October a.s. Fraudeerend notaris. Naar wij vernemen is de rechterlijke instructie tegen notaris L. te Den Bosch beëindigd en kan binnenkort de behan deling der strafzaak voor de Bossche rechtbank worden verwacht. Naar ver luidt worden drie misdrijven ten laste gelegd, n.l. verduistering, oplichting en valschheid in geschrifte. Onder de door de affaire L. gedu peerden is ook de Congregatie van het H. Gezelschap J. M. J„ Moederhuis „Mariënburg" te 's-Hertogenbosch, die belangrijke schade lijdt. DEN BOSCH. Uitspraken. W. A. B., Waalwijk, arbeidswet, 3 boete of 3 d.h. J. M. V., Waalwijk, straatschenderij, 5 boete of 5 d.h. Ja. S., Heusden, loopen op verboden grond, 5 boete of 5 d.h. Th. W. P. v. d. B., Vlijmen, niet uitwijken, 5 boete of 5 d.h. W. M. v. d. B., Vlij men, idem, berisping. Ja. A. M. v. H., Vlijmen, geen richting aangeven, 3 boete of 3 d.h. A. J. v. D., Dru- nen, auto zonder nummer en letter, 3 boete of 3 d.h. M. P. v. G., Vlijmen, links houden, berisping. L. W. H., Vlijmen, rijwiel zonder licht, 3 boete of 3 d.h. J. J. V., Waalwijk, rijden op voetpad, 3 boete of 3 d.h. H. de R.. W. A. v. d. O. en D. J. V., Dus- sen, straatschenderij, 10 boete of 10 d.h. N. F. H., Vlijmen, loopen op verboden grond, 4 boete of 4 d. h. A. F. v. d. B., Heusden, rijwiel zonder reflector, 2 boete of 2 d.h. J. H. B., Vlijmen, rijwiel zonder bel, 4 boe te of 4 d.h. W. T., Waalwijk, twee pers. op rijwiel, 2 boete of 2 d.h. - C. de L., Vlijmen, bezoekers over tijd in herberg, 4 boete of 4 d.h. A. M. C., Vlijmen, idem, 3 boete of 3 d.h. C. ten H., Waalwijk, dronken schap, 10 boete of 10 d.h. I. Campbell Blacky verongelukt. Thomas Campbell Black, de win naar van den vliegwedstrijd van Londen naar Melbourne heeft Za terdag op het vliegveld Speke bij Liverpool een doodelijk ongeluk gehad. Hij wilde des middags, nadat de mist voldoende opgetrokken was, een proefvlucht maken in zijn Miss' Liverpool, met welk vliegtuig hij had ingeschreven voor deluchtrace naar Johannesburg, die 29 Septem ber begint. Hoe het ongeluk zich precies heeft toegedragen is niet geheel ze ker, maar vast staat, dat de Miss Liverpool en een groot legervlieg tuig met elkaar in botsing zijn ge komen, op het oogenblik, dat zij beide wilden opstijgen Het militaire vliegtuig ramde het kleine toestel van Campbell Black en de laatste werd daarbij doodelijk gewond, de wervelkolom werd hem gebroken en hij kreeg ernstige verwondingen in den rug. Toen Campbell Black naar het ziekenhuis vervoerd werd, bevond hij zich reeds buiten be wustzijn. De vrouw van den vlieger, de ac trice Florence Desmond, vernam het ongeluk, juist toen zij bezig was te repeteeren in een theater in het West End. DOOR TREIN GEGREPEN EN GEDOOD. Zaterdagavond omstreeks 8 uur is op den onbewaakten overweg aan de Meester Tripkade bij Utrecht de 52- jarige J. de V. uit Utrecht door een sneltrein uit Amersfoort gegrepen en op slag gedood. Er hing een dichte mist en het slacht offer was eenigszins bijziende. Men vermoedt dat hierin de oorzaak van het ongeluk ligt. De machinist bemerkte niets van het ongeluk en reed gewoon door, doch bij aankomst te Utrecht be merkte men, dat een afgerukt lichaams deel nog aan de locomotief hing. On middellijk werden de autoriteiten ge waarschuwd en werd de lijn afgezocht. Bij de plaats van het ongeluk werd het sterk verminkte lijk gevonden. Nog niet zoo heel veel jaren geleden was een zeereis die zich wat verder uit strekte dan van Vlissingcn naar Londen, een heele gebeurtenis, die als het ware een brevet van moed en ondernemings geest verleende aan hem die haar om een of andere reden ondernam; tegen woordig zijn de zoogenaamde „croisië- res", vooral in de zomervacantiemaan- den, hetzij dan naar het schoone Noor den," hetzy naar het zonnige Zuiden en zelfs verder, zoo in zwang gekomen, dal men ze op één Jijn stelt met de klassieke Rijn of Harzreis van vroeger jaren. En inderdaad, de stoomvaartmaat schappijen, zoowel in ons land als in het buitenhuid, maken het den vacantierei- ziger zoo gemakkelijk en eenvoudig, met hun luxe passagiersschepen zoowel als met hun vrachtbooten met accomodatie, zooals dat heet, dat men eigenlijk, uit oogpunt van comfort, zoowel als van financieel standpunt, zich beter voor een maand of zes weken op een vracht boot kan inschepen, dan denzelfden tijd met trein;"&utbj öf autobus het land te bereizen. Nu heeft de zée uiteraard niet voor iedereen dezelfde bekoring. Eerstens de groote kwestie van al of niet aan zee ziekte onderhevig te zijn. Dan het feit, als men bijvoorbeeld naar het Zuiden gaat, de eerste acht of tien dagen geen voet aan land te zetten, doch in een dolce far niente zijn tijd aan boord door te brengen, vooral op een vrachtschuit die geen mondaine genoegens biedt, dit alles, wat voor enkelen juist de grootste aan trekkelijkheid uitmaakt, is voor de meeste anderen, vooral voor de echte menschen van onzen jachterigen, opper- vlakkigen tijd, van alle charme ont bloot. Voor hen welke de zee in haarzelve totaal in beslag neemt,! die vanzelf dan ook het rustige, eentonige bootsleven lief hebben, voor die menschen is een vrachtboot het ideale vacantieoord. Reeds vele reizen mocht ik met vracht schepen maken en in zeer verscheidene richtingen. Ieder jaar weer nam ik een behoorlijk aantal boeken mee, hetzij in de lijn der reis, hetzij lievelingsschrijvers die ik mij voornam nu toch eens heusch te herlezen, waar men thuis, in zijn bezigheden zoo moeilijk toekomt; steeds weer kwamen de nieuwe boeken groo- tendeels onopengesneden mee terug en de „livres de cnevet" werden alleen s'avonds in de hiit bij lamplicht, even geopend, doch Vielen ons dra uit de hand, daar men dien heerlijken slaap niet vermocht te w^ereji,, dien een dag van zeelucht en zeewind U aanbrengt. Inderdaad flaneert men met lichaam t en geest, ook op de kleinste vrachtboot, waar de ruimtè dié ge als promenadedek benut, toch slechts enkele meters be draagt. Men leest niet. Men wordt afge leid door de kleinste incidenten die de eentonigheid der onmetelijke water vlakte komen storen, de lichtende sprong van een bruinvisch of dolfijn, de steeds wisselende vormen en schakeeringen der golven, de schepen die aa,n U voorbij gaan met hun namén vól evocatie, de zwevende meeuwen waarvan de matro zen, die dichterlijke kinderen, in al hun ruwheid, U vertellen dat in elk de ziel van een vergane zeeman huist, dat alles is voldoende om Uw dag met heerlijke mijmeringen te vullen, zoodat ge op schrikt als de bel voor het avondeten klinkt. Ge hebt dan ook geen wroeging van. niets anders te doen; een Franschman heeft geschreven: „Le remords est ter- restre"; wanneer het anker is geheven, bindt niéts U meer aan het malerieele bestaan van het dagelijksche leven. Laat hetgeen ik hier neerschreef dan ook ecne verontschuldiging zijn dat ik eerst nu, als die feiten alweer vele we ken achter mij liggen, U de bijzondere gebeurtenissen vertel, die ik op mijne reis naar Spaansch Marokko moest be leven, want aan boord kwam het slechts tot enkele haastige potloodnotities, die ik, in mijn rustige kamer gezeten, kan uitwerken. Ze blijven helaas even actueel, daar de bloedige burgeroorlog in Spanje nog steeds de hoofdschotel van onze dagelijksche krantenlectuur uitmaakt, al werden we even zeer gelukkig afgeleid van al die gruwelen door de prinselijke verloving. Ik vertrok danÓp 16 Juli 1.1. zeer on verwacht' me? een ï)uitsch vrachtbootje uit Antwerpen, de Palos, aldus genaamd naar de kleine.'Spaansche haven van- waaruit Columbus eens uitzeilde ter ont dekking van Amerika. Ze kwam van Hamburg eii ik had twee medepassagiers, een leeraar Engelsch van een Hamburg- sche Middelbare school en een jong mensch dat op studiereis ging. Met mijn indrukken over de heenreis, die ik reeds verscheidene malen maakte, langs de witte krijtrotsen varj Engeland, de Ka naaleilanden, 'dé Franscne kusten die slechts hier en daar in verren nevel op doemden, zal ik kort zijn. om eerder tot het doel dezer beschrijving te geraken. Veel. merkwaardigs ,yjel er op deze heen reis ook niet voor, alleen op den 17en Juli, bij radieus weer en transparant- groene zee werden we 's morgens, op de hoogte van Dover, om zes uur door den tweeden officier gewekt die met een van nationalen trots glanzend gezicht ons uit de hut trommelde daar „der Zeppelin Hindenburg" boven ons schip en zeer laag passeerde. Zooal geen eleganten, dan toch een zeer specifiek-Duitschen „koJpssal" in druk liet het een beetje blikkentroinmel- achtig gevaarte bij mij achter. In overeen stemming echter met de wezenlijk zeer hartelijke gastvrijheid en vriendschap die ik als eenige „Kaaskop" onder de 22 kop pen sterke bemanning van de Palos ge noot. wachtte ik mij wel hun oplaaiende geestdrift ook .maar op welke wijze te temperen. Dezelfde geestdrift vond stof in de hem niet weerhouden en tegen 6 u.zagen neemt hij de autobus naar Ceuta ter 'j0en „Hamburg" van de Hamburg-Amerika lijn die ons voorbij voer en met wie wij ons draadloos onderhielden, terwijl ik mij eenige uren later kon doen gelden, toen de Joan van Oldenbarneveldt aan bakboordzij van ons bootje den ouden Hollandschen roem op zee, waarvan ik op mijn beurt luid opgaf, hooghield. De golf van Biscaye handhaafde haar on- deugenden naam met flinke stortzeeën op ons dek, zoodat ons jongste matroosje, dat zijn eerste reis maakte, degelijk zee ziek was, tot wreede hilariteit der oude ren. Voorbij Kaap Finisterre passeerden we de plek waar eenige maanden tevoren de „Oldenburg"- van onze Maatschappij op een klip geworpen was en tenslotte na dat allen gered waren, gezonken was. Een der matrozen, die dit meemaakte, was nu bij ons aan boord en daar hij on gedeerd er af was gekomen en voor het verlies van zijn schamele have een goede assurantiepremie had gebeurd, verze kerde hij ons lachend dat het hem niets kon schelen als het zich nu nog eens her haalde, waar wij anderen echter weinig voor voelden. Op Donderdag 23 Juli sta ik 's morgens om 6 uur op dek. Het is uitgelezen weer en in den morgennevel doemt van verre de Afrikaansche kust voor ons op. Gibral tar en Tarifa laten we achter ons, we zien Tanger van verre liggen met zyn witte woningen tegen groene bergen en varen nu recht op Ceuta aan, het doel onzer reis vanaf Antwerpen. Na ruim zeven dagen en nachten va ren, hoe heerlijk het ook was, hebben we toch weer landhonger. We zijn be- geerig naar nieuwe indrukken en de twee Duitsche passagiers zoowel als ik, hebben onze zeer ongecompliceerde boot plunje, uit een broek en een polohemd bestaande, gewisseld voor een ietwat meer „anstandige" landuitrusting. Zoo slaan we vol spanning aan de bakboord- reeling, als we de schilderachtige haven van Ceuta binnenvaren. De stad ligt rondom het havenbekken amphitheaters- gewijze tegen de bergen gebouwd en maakt een Oosterschen indruk, waarin wit, lichtblauw en rose de domineerende tinten zijn, temidden van het groen der palmen, dat alles overgoten door een verblindenden Marokkaanschen zonne schijn, die alles in een gouden gamma zet. Aan de Oostzijde verheft zich de Hacho of vesting, van waaruit dreigend zwaar geschut naar de zeezijde is ge richt. Wij zijn ons nog niet bewust hoe de toestand hier in Spaansch-Maro^ko is, maar wij zullen het spoedig tot onze schade vernemen. De havencommissie komt aan boord en deelt ons officieel mede dat de stad Ceuta in oorlogstoestand is onder bevel der Nationalen. Wij mogen van boord, doch moeten klokke acht weer binnen zijn, zooals alle bewoners der stad, en niet het minste licht mag branden. Bij iedere overtreding wordt van de stads- zijde op ons geschoten. Een koude douche op onze vacantiestemming en ook de kapitein kijkt verre van opgewekt! Naast ons ligt (een der zeer weinige schepen in de haven), een Spaansche kruiser wiens manschap muiterij heeft gepleegd tegen zijn officieren en nu on der strenge bewaking ligt. Alles behalve rustige buren dus! Met drieën giian we de stad in, die ons een bont schouwspel biedt van slenterende Spanjaarden, gra- lievol-voortwiegende vrouwen, Ara bieren met burnous en tulban, ezels en muildieren, zwaar beladen en dicht ge sluierde mohamedaansche vrouwen, doch heel dit beeld wordt overheerscht door het militaire element. Overal soldaten en nog eens soldaten. Op pleinen cn straten bij honderdtallen, allen zwaargewapend. Tot op de daken zelfs der huizen. Spaan- sche soldaten, velen uit het vreemdelin genlegioen en militaire inboorlingen met fez of tulban. Daar komt een lange rij politieke gevangenen aan, twee aan twee, zwaar geboeid, tusschen soldaten die bij het minste alarm tot schieten gereed zijn. Wij zorgen natuurlijk nog vóór ach ten aan boord terug te zijn. De avond valt plotseling zonder merkbaren over gang van licht tot donker en om klokke acht huilt de sirene op de vesting en is heel de stad in één oogwenk in het vol ledige duister gehuld. -Op het sloependek staan we allen en turen in die duister nis. Zooeven hoorden we over het water nog het toeteren der auto's en het schelle geroep der krantenjongens, nu heerscht eensklaps een volmaakte stilte. Dan worden vanaf de vesting zoeklichten ge richt op ons en de enkele andere sche pen en ten slotte begeven wij ons kalm te ruste, daar ons niets beters te doen staat. Na een rustigen nacht gaan wij drie passagiers de stad weer in, daar we on danks de tegenwerpingen van onzen bra ven kapitein, van plan zijn den tijd toch zoo goed mogelijk te benutten en een uitstapje naar de stad Tetuan te maken. Onze jongste medepassagier mocht ech ter volstrekt niet mee op dien tocht, daar de kapitein voor hem verantwoordelijk was; wij moesten het zelf maar weten. Trouwens werd ons voorspeld dat het wel niet mogelijk"zou zijn. Na zeer vele verwikkelingen met den plaatselijken militairen commandant en onder het voorwendsel dat we in Tetuan een zieke moesten bezoeken, verkregen we ten slótte een paspoort voor eene reis naar die stad. Na een zeer interessanten tocht met een hoogst moderne autobus waarin eenige Arabieren en wij gezeten waren, dwars door het Riffgebergte met nu en dan een prachtig verschiet op de diep blauwe Middellandsche Zee, kwamen we in Tetuan, na viermaal onderweg te zijn aangehouden voor een strenge pas controle. Wij brengen dan den middag door in de zuiver-Arabische stad Tetuan, waar van oorlogstoestanden niets te bespeu ren is. Mijn reisgezel is steeds zeer on gerust over den toestand in Ceuta, ik kan Mij echter bevalt het iu die Arabis, 3 stad zoo goed, en daar ik den inc^ dien ik er van had, toch nog te Ann kaansch-vluchtig vond, besluit ik er 'n daagje bij aan te knoopen, temeer <J het in Ceuta nu heusch niet zoo aantr kelijk was. Ik vermei me des 's avo temidden van het bonte Duizend en inerke nachtgewemel der tooverachtig-scho Arabierenwijk, zie de bekende sprook vertellers en de slangenbezweerders, handwerkslieden hij een lampje in Ingaan, kleine open winkeltjes gehurkt, het leis van den emir met zijn zwarte wat posten, de moskeeën met haar kerkdeel gers en ik ga ten slotte overnachtec j;ingza een zindelijk en billijk Europeesch ho,ter ni met de gedachte den volgenden dag wonderbare stad nog eens rustig doorkruisen. Den volgenden morgen al vroeg stfearen ik op en was ik toch ook niet geheel king v mijn gemak; verbeeld je dat onze l,en hav eens moest vluchten dacht ik zoo, sta ik hier. Ik liet mijn verdere plan verlati voor Tetuan varen, en nam dus f (iibral weer dezelfde autobus die mij langs Qwnnt zelfden weg en door dezelfde formal den, ten heen naar Ceuta bracht. jn Ce Het is dan Zaterdag, den 25en jjsehip een dag dien ik wel nooit zal verge niidde Om kwart vóór tien naderen wij de den g en hooren een heftig kanongebulder jnogeli WIJ van G den. gevaaf linie 1 goed i de ve Als veer beval granaf de luc bootw in doo de ar Tot te veri is vei donk: niern de stad aangekomen, stappen en staan temidden van een gewei Van d verwarring. en an Wat is hier in Godsnaam gaande? lende en schreeuwende menschen, i nen met huisraad en matrassen pend, vrouwen met kleine kindere den arm, vluchten naar de bergen. BoVT. een geweldige slag, daar slaat een J\10 naat in op een afstand van circa nieter, schat ik, stukken steen vlit in het rond, een rookzuil; verblini stof dwarrelt rond ons. Ik val zooali len plat op den buik; het stof trekt- we zien een vrouw gewond door granaatscherf wegdragen; boem weer slag nu wat verder weg; Ik bemerk ik vlak bij de agentuur onzer Ree ben en vlucht daar binnen. Doodsbk gezichten in een hoek van het kan', Hier hoor ik dan wat er gaande is Heer liggen drie communistische kruisers te Ti. voor de haven, in dichten nevel.8clzulks Ze beschieten de stad. Een armenwjj uper al gedeeltelijk verwoest. Verschei dooden, aantal nog onbekend, vele wegei wonden. Men raadt mij aan zoo spavraa^ mogelijk mijn schip te zien te bere Pae daar de kapitein zeer ongerust zal Oede: Ik zie een taxi; de chauffeur is in voort café gevlucht; ik werk my tussche;. j omgeworpen terrastafels en stoelen in en bereik hem, doch voor geld IPnest goede woorden wil hij mij rijden, li St. M een oud autobusje waar menschen werd kens en manden insleepen en hoorrn j dit den anderen kant van de haver rijdt, waar die lieden langs een zisis willen vluchten. Ik kruip erin en oZijn steeds bulderend granaatvuur ben In 1 we den hoek van de kade waar de ikapel ligt. Hier zet men mij af en loop ik .ej der, den geel-blauw-rooden schoor;', in de verte ziende als een redder inls 8e' nood, terwijl ik mij eigenlijk niet i seer dat onze Palos zeker zoo'n geva.werk' punt is als het centrum der stad. hji daar was ik tenminste bij mijn beke: an terwijl ik in de stad tot gruis ko: - schoten worden zonder dat er een naar kraaide. daar Ik loop op een draf, toen, boem, 't als i selijkste aller oogenblikken, een.De naat insloeg, vlak achter mij, ik sta in een wolk van rook en stof, zie hand voor oogen en als het even op °P schiet ik, zoogoed mijn trillende bi en knikkende knieën het toelaten t» Palos af, zonder moed van om te zi VCroi te constateeren, dat een stuk varkelm romp van den Spaanschen kruiser Diepi ons, is ingeschoten en een groofe f hosnl ren loods er tegenover, gedeeltelijk p f splinterd is. f as^c Ik kom op ons schip meer doO(lnBai levend, zie geen mensch en denk d opvo verlaten is, tot ik stemmen hoor i Kape achterruim, waar de kapitein met Heuv heele bemanning en een ploeg S sche havenarbeiders die om het sc! lossen gekomen waren, tusschen 8en°' verscholen zaten. Bijna Och, wat voelt men op zoo'n o mani blik de solidariteit onder menschf 10chi kapitein begroette mij of ik zijn upn(4 zoon was en ik, ik was gelukkig a! kind, onder die menschen te zijn, Berk tien dagen tevoren nog nooit van heen; leven gezien had. Pa: Hier hoorde ik dan bij stukkpewij brokken het verhaal van hetgeij dusver voorviel en ik vertelde of beurt mijn wedervaren. door Tntusschen ging het schieten 1889. voort en verwachtten wij elk oog 1891 dat de volgende granaat voor or. 5 zyn. J Hier laat ik dan den kapitein v l~ - Palos aan het woord en geef ik i zijne korten vorm het officiëele commiLuijb dat hij voor de Reerderij heeft opg cemt en waarvan hij mij op verzoek, ei pas»( plicaat overhandigde. p „Zaterdagsmorgens om half zes v "astc wij door heftig kanongebulder g( maal terstond begaven wij ons op het sl den dek en konden wij over de aan c dicht zijde liggende, hooge havenmuur 0ren, stellen dat op een afstand van 100° v meter van ons af, zware gr hip (30,5 c.m.) in directe richting c beno schip werden afgevuurd. De bemfdonk bevond zich halfgekleed op het van dek en ik beval hun allen, ook passagiers, de derde bevond zich tuan, op het benedendek te gaa a|me weer was zeer mistig en wij zijn eerst niet vaststellen vanwaar ges pa werd. Geen enkel schip was in dt veej van Gibraltar te bespeuren. Tegen 8 uur nam het schieten tigheid af en begonnen wij met 1 Z1jn sen, daar de bootwerkers, vó W schieten begon, daarvoor gekoim gen ren. Ther Na korten tijd begon het schiet derom en heftiger dan tevoren verP]

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1936 | | pagina 2