Licht en Vrede. STILLE NACHT. lkjrsrsisrsisrsfSfSLrs.rsrsrsrsEJsrs^ Woensdag 23 December 1936 DE ECHO VAN HET ZUIDEN Tweede Blad Het Kerstmaal van Violetta Het woelige leven van heden ten dage jaagt met onverminderde snel heid voort en brengt zóóvele gebeurte nissen, dat deze onzen geest nauwe lijks meer beroeren. Vliegtuigen storten neer en vele menschen worden op de vreeselijkste wijze den dood ingejaagd. Schepen zinken en de passagiers en bemanning sterven den verdrinkingsdood. Het wilde verkeer sabelt duizenden neer. De economische crisis maakt inil- lioenen slachtoffers. Volken en na- lies komen tegen elkaar in opstand. Nauwelijks heeft hier het gewapend geweld zijn vernielend werk verricht of elders breekt weer opnieuw een he vige burgeroorlog uit. Hooge en ge wichtige diplomaten hebben den mond vol over vrede, doch achter de scher men haasten zij zich zooveel mogelijk kanonnen, mitrailleurs en geweren aan te schaffen en manschappen te trainen „omwille van de veiligheid." De een predikt den klassenstrijd, de ander het staatsabsolutisme, een derde kankert, maar weet geen wegen aan te wijzen, die tot verbetering lei den. Een koning treedt af, omdat hij niet voor zijn volk een offer brengen wilde. De woelige wereld ligt verzonken in een duisteren nacht van ongeloof, dwaling en zonde. Ve'.en ontrukken zich aan alles, wat wezenlijk en prin cipieel is, verliezen zich egoïstisch in bijkomstige en tijdelijke zaken en loo- pen over van wetenschap en „be schaving". En temidden van deze talloos vele gebeurtenissen en diepe duisternis verschijnt op het blijde feest van Kerstmis plotseling de lichtende ster van Bethlehem, die ons eraan her- innert, dat God uit den hemel neder daalde om op aarde vrede te brengen bij menschen van goeden wil. Niet de vrede van den bewapenings wedloop of van het „geen porlog meer Maar de vrede, welke liefde is en doordringen moet het hart van rijk en arm: van hen, die door de ver dwaasde wereld voornaam en aan zienlijk genoemd worden en van hen, die in hun armoede verlaten en een zaam zijn. De boodschap van het Goddelijk Kind wordt gebracht aan fabrikant en zwoegenden arbeider, grootgrondbe zitter en noesten landbouwer, kapita list en nooddruftige, godloochenaar en diepgeloovige. „Zie ik boodschap u groote vreugde, die voor geheel het volk zal zijn," zoo sprak de Engel. En zoo klinkt het dit jaar weer opnieuw lot de menschen. Langs velen echter gaat deze gees- tesvreugde heen Kerstmis is voor hen het drink- en dansfestijn, het feest van de zinnen en van het we- reldsche vermaak in het kunstmatige licht van electriciteit, dat hun oogen verblindt. Hun harten zijn echter duister, voos en ontstellend leeg, maar zij weten het niet. Gelukkig zijn er ook nog velen, die eenvoudig van harte zijn als de nede rige herders, tot wie het eerst de blijde mare is uitgegaan en die arm waren, doch het Kindeke den rijkdom geven konden, van hun eenvoudig Zij waren samen oud geworden. Hij, een klein, corpulent heertje, met een rooci gelaat en zilverwit haar, zij een teer vrouwtje, met rimpelig gezichtje en vriendelijke oogen. Zij ging stil, glimlachend door het huis, zat met een handwerkje voor het raam, over legde met het meisje over huishoude lijke vraagstukken. Soms wandelde ze even in den tuin in het zonnetje, maar ze kwam niet vaak buiten. Hij, gepensioneerd leeraar, genoot, na de jaren voor de klas, van de fris- sche buitenlucht, maakte verre wan delingen met Tom, den hond, die ook al cud werd, tien jaar hadden ze hem al, maar die toch steeds met den baas mee wilde. De eendere dagen rijden zich aaneen als kralen van eenzelfde kleur aan een snoer. 's Avonds zaten ze onder de lamp, de gordijnen voor het raam toege schoven, in de intieme sfeer van de kamer en lazen de krant. De radio bracht meer glans in hun leven. Ze konden nu thuis genieten van mooie concerten, van lezingen, van een preek. Voor haar beteekende de radio het contact met de buitenwereld, dat ze anders geleidelijk aan zou hebben verloren. Ze hadden een groot verdriet, waar over ze nooit spraken. Hun eenige dochter was, tegen den zin van den portret van haar hing aan den wand. Maar beide ouders dachten nog vaak aan hun kind.- Vooral de moeder. Zij zag het meisje klein, haar pop dragen op den arm; met een bal spelen in den tuin, zooaat haar donkere krullen op haar rug dansten; haar lieveling ziek in bed, met hoogroode kleur en glinsterende oogen van de koorts; met haar school- tasch slingerend in de hand; in haar donkerblauwen matrozenjekker, de schaatsen over de schouders. Het was Kerstmis Buiten lag sneeuw, en in de kamer, waar de haard een behaaglijke warmte verspreidde, drong geen gerucht. De twee oudjes zaten te schemeren. Zij staarden in den gloed van het vuur, die hun gelaat verlichtte. Tom, de hond, lag met zijn kop op zijn ge- Nu, Violetta, mag ik er op reke nen, dat je morgen bij ons op 't Kerst maal komt? vroeg de hertog De Campo Formio. De jonge actrice, die voor haar kap tafel zat, gehuld in een peignoir en bezig rood op te leggen, vroeg zonder om te kijken: Wie komen er nog meer? Nu, 't gewone gezelschap: Ma- rignan, Pierre Fonds, de gebroeders Achab, Perchain en dan de schrijver Lucien Sperato, die pas zulk een mooie rol voor je geschreven heeft. Goed. Voorzichtig drukte de hertog haar de hand om zijn welverzorgde hand niet met schmink te bevlekken en statig verliet hij de kleedkamer. Violetta ging voort met zich te gri meeren en onderwijl zuchtte zij: Alweer zoo'n vervelende avond bij Campo Formio! En wat voor men schen komen daar? Marignan, die mij altijd de zelfde complimentjes maakt; Fonds met zijn flauwe moppen en die twee idiootjes Achab. Maar wal zal je er aqp doen? Hij is de voornaamste aandeelhouder in onzen schouwburg. hart, dat lichtte door den Vrede van Christus. Wat vermag de huidige mensch- heid den schepper te schenken. Staat zij niet met leege handen, omdat zij de rechtvaardigheid, de naastenliefde en het gevoel voor geestelijke waar den totaal vernietigde? Geeft de God- mcnsch in doeken gewikkeld en lig gende in de kribbe haar niet een be schamend voorbeeld van nederigheid en liefde? strekte voorpooten den baas aan te kijken. Vroeger, toen het kind er nog was, was er altijd een stralende kerstboom geweest, ieder jaar. Moeder herinner de zich, hoe ze met haar kleine meisje op schoot naar den lichtglans van een boom had gekeken. Zachtjes had ze gezongen: „Stille NachtTelkens weer wilde het kind dit lied hooren, totdat het insluimerde. Later waren er vriendinnetjes ge komen, om in de feestvreugde te dee- len en was de kamer vervuld van vroolijk gelach en gesnap. Maar die intieme uurtjes van de eerste jaren had moeder het heerlijkst gevonden. En nu.... Nu was er niets.... „Laten wij de radio maar eens aan zetten", zei de vader. Een zangeres. Het was, als zong ze in de kamer. De hond hief den kop op, speurend een onzichtbare tegenwoordigheid. De heldere, zuivere sopraanstem was van een ontroerende schoonheid. De beide oudjes zochten in het pro gramma naar den naam, een onbe kendedie bun niets*zeide. Dan klonk het „Stille Nacht". Alsof een engel zong Weer werd de hond onrustig. Hel oude vrouwtje beefden tranen over de ingevallen wangen. Toen klonk de stem van den om roeper. De zangeres zou het lied nog een keer zingen en verzocht haar ouders te luisteren. En toen hoorden beide tot hun verbazing hun naam noemen. Dus toch! In het programma een aangenomen naamHadden ze niet een voorgevoelHun dochter! De handen van den vader beefden in den gloed van het vuur En toen de moeder zag, dat op zijn handen een traan viel, brak een vreug de open in haar hart. Ze hadden weer met hun drieën Kerstmis gevierd. Als van ouds.... Keeren wij op den verjaardag van Christus' mysterievolle geboorte dit jaar tot ons zeiven en vragen wij met den eenvoud van de arme herders, dat de menschheid ootmoedig worde en het ware Licht begroete, dat den vrede des harten brengt en de sociale rechtvaardigheid en naastenliefde doet terugbrengen in onze ontred derde wereld. vader, zangeres geworden. Het had een conflict gegeven tusschen weten schap en kunst; de vader die ineende in het belang van zijn kind te hande len, wilde geen toestemming geven, harde woorden waren gevallen. Moe der leed er onder, maar kon niet hel pen; ze werd er vroeg oud door. Want het meisje was weggereisd, met een vriendin naar het buitenland. Enkele brieven waren gekomen, die niet beantwoord werden. Dan hoor den ze niets meer. De naam van de dochter werd nooit genoemd. Geen „De Geboorte van Christus" naar een schilderij van Albrecht Altdorfer (1480—1538), Staatsmuseum te Berlijn.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1936 | | pagina 5