GESCHIEDENIS DER BED. KEBK TE BESÖIIEN
DE ONDERTROUW VAN
HET VORSTELIJK PAAR.
AKKERTJES
Grieperig
H
Derde Blad
1610—1935.
Door
J. van der Hammen Nicz.
XL VIII.
Hiervoor is ons gebleken, dat de
materiëele toestand der Hervormde
kerk te Besoijen omstreeks 1770 nog
al veel te wenschen overliet. Behalve
dat het kerkgebouw zelf dringend
moest gerepareerd worden, verkeerde
ook de pastorie ondanks het feit,
dat er in 1765 nog voor ruim 750 gul
den reparatiekosten aan waren be
steed in tamelijk boawvalligen
toestand. Dan waren de stoelen en
zitbanken in de kerk meerendeels ge
heel versleten en moesten hoognoodig
vernieuwd of door geheel nieuwe ver
vangen worden. Vervolgens diende de
predikstoel, die op een zeer onge
schikte plaats in de kerk stond,
ergens in den Zuidwestelijken hoek,
waar de predikant moeilijk voor alle
kerkgangers verstaanbaar was
meer doelmatig verplaatst worden.
En eindelijk moest ook de vervallen
kerktoren, om ongelukken te voorko
men, grondig worden nagezien.
Al die zaken eischten nadere en ern-
slige overweging, zoowel van het
dorps- als kerkbestuur. Ook van het
dorpsbestuur Wat had het dorp of
de burgerlijke gemeente daarmede te
maken Heel veel, want de toren was
hel e:gendom van de burgerlijke ge
meente en ook de pastorie behoorde
toen nog gelijk met vele pastorieën
het geval was, ook in cie Generali
teit 2) aan het dorp. „Een vreemde
toestand" zal misschien menigeen
zeggen. Maar de lezer herinnere zich,
wat ik vroeger al meermalen te berde
bracht, n.l. dat vóór 1795 en nog
cenige jaren daarna „kerk en staat"
het geval was, ook in de Generali
teitslanden niet gescheiden waren.
Zoo moet het geen bevreemding wek
ken, als ik beweer, dat eertijds de
kerkeraadsleden en de kerkmees'ers
meerendeels ook leden van den ma
gistraat of van het college van schepe
nen en burgemeesters waren en om
gekeerd. Zelcs was de schout ambts
halve opperkerkmeester en geen ge
wichtige besluiten mochten door de
kerkmeesters genomen worden of de
schout moest daaraan zijn goedkeu
ring hechten.
De herstellingen aan den kerktoren
en de pastorie moesten allereerst
voordat de werkzaamheden in de kerk
eene beurt kregen onder handen
genomen worden. Te dien einde had
den schout, schepenen en borgemees-
lers tusschen 1770 en 1773 menig
vuldige en langwijlige vergaderingen
g-rhouden, om die zaken te b spreken.
Van Roomsch-Katholieke zijde wat
vooral blijkt uit de vergader:ng van
8 Mei 1773 schijnt men nogal tegen
werking ondervonden te hebben, wat
mij niet bevreemdt, want ik kan mij
indenken, dat een Roomsch ingezetene
van Besoijen, vooral in d;en tijd5),
met tegenzin gelden opbracht, om de
pastorie (de woning van den predi
kant) te verbeteren, en later om zijn
aandeel te betalen in de penningen,
welke moesten dienen, om kerkban
ken en stoelen te vernieuwen en den
predikstoel te verzetten. Dat „gemop
per" hielp evenwel niets: de Gerefor
meerde kerk was nu eenmaal de
„heerschende kerk" en daarnaar had
zich iedereen te regalen.
In het begin van 1773 gaf het dorps
bestuur opdracht aan den procureur
Mr. M. van Son, om de noodzakelijk
heid dier reparatien aan de heeren
Gecombineerde Raden te 's-Graven-
hage „voor te dragen". Daar had men
alle medewerking. Kort daarna be
lastte men den metselaar Christoffel
Knijpers, om de onderscheidene re-
paratiewerken nauwkeurig op te ne
men, waarvoor hem 10 gulden werden
uitbetaald. Weldra werd het bestek
„geformeerd" en toegezonden aan Ge
combineerde Raden, die het den 9
Juni 1773 approbeerden. Wel jammer
is het, dat genoemd bestek niet meer
te vinden is; de approbatie er van is
echter wel aanweizg.
Eene maand later, n.l. den 3 Juli
1773, werden de werken aanbesteed,
bij welke gelegenheid 21 gulden 12
stuivers werden verteerd. Den 4 De
cember 1773 werden eindelijk de uit
te voeren herstellingen opgedragen
aan den Waalwijkschen timmerman
Adriaan Drossaerts en de metselaars
Cornells van Wijck en Christoffel
Kuijpers, die alles vóór November
1774 kant en klaar moeiten opleve
ren en dat ook deden. Hoeveel de to
tale kosten bedroegen is mij onbekend,
maar die zullen ongetwijfeld wel een
kleine 2000 gulden beloopen hebben.
Alleen het verven van de nieuwe zol
ders der pastorie, hetwelk aan Simon
Colthoff was toevertrouwd, kostte
ruim 30 gulden.
De pastorie kreeg toen nagenoeg
denzelfden vorm, dien ze nu nog heeft
en stond toen reeds ten Westen der
kerk en vast tegen de kerk aan, gelijk
uit eene teekening van 1S10, die tege-
legencr tijd zal gereproduceerd wor
den, duidelijk is te zien. Het is ten
zeerste te betreuren dat de pastorie
in 1774 met riet werd gedekt. Die fout
was een goede 60 jaren later, n.l. in
1840, de aanleiding tot eene cata
strophe, waarover te zijner tijd bree
der zal gesproken worden.
Zoodra het herstellen van toren en
pastorie een voldongen feit was, be
sloot men te Besoijen onmiddellijk een
begin te maken met de verdere wer
ken in de kerk en de daarvoor benoo-
digde gelden te verkrijgen. Er moes en
natuurlijk schulden gemaakt of gel
den opgenomen worden: de ingezete
nen en gelandens van Besoijen leen
den o.a. aan het dorp eene somme
van drie duizend gulden tegen drie
procento. Om die schuld en meer an
dere schulden binnen niet al te lan
gen lijd te kunnen delgen werd door
het dorps- en kerkbestuur in het be
gin van November 1774 een regiment
„geformeerd" op het gebruik der zit
banken en stoelen in de kerk en op
het trouwen en begraven, waarop de
Staten van Holland en West-Friesland
den 19 November 1774 octrooi ver
leenden. Dat Octrooi en dat Regle
ment lijken mij zoo belangrijk toe, dat
ik beide hier moet afschrijven. Zij
luiden aldus:
De Staaten van Holland en West-
Friesland doen te weeten: Alzoo ons
te kennen is gegeeven by schout, schee
penen en borgemeesteren van de am-
bagtsheerlijckheyd van Besoijen, dat
vermits de absolute noodzakelijckheyd
had gcvordert, om eenige reparatieën
aan het p a s t o r y e-h u y s mitsga
ders aan de k ere k toorn te Be
soijen te doen, de supplianten, nadat
bv resolutie van den 9 Juny 1773 door
onze Gecommitteerde Raden het be-
stecq, daartoe geformeert, was geap-
probeert, dezelve reparatien hadden
doen maken. Dat even nodig was om
binnen de kerek eenige veranderingen
en verschikkingen te doen, als onder
andere om door den tijd den pre-
d ic kstoel te verplaatsen,
eenige banken te verschikk e,n
en in plaatse der oude stoelen
geheel nieuwe te doen maaken. Dat
de kerek van Besoijen een seer gering
inkoomen 4) had en dat oock in vroe
ger tijd geene sorge was gedraagen
om aan de kerek eenige inkomsten te
adsigneeren, de reparatien en verbe
teringen altoos te lang waaren uitge-
stelt en daardoor voor het jegenswoor-
dige waren gebracht tot die hoogte
dat het montant der zeiver voor de in-
geseetenen en gelandens een mereke-
lijck beswaar was geworden, het wel
ke daarom nog te grooter was omdat
de supplianten hadden gehoopt, dat
van voorige borgemeesters van Be
soijen agterstallige slooten van reke
ningen zouden zijn ingekoomen, maar
dat na eene accurate nazoeking wierd
bevonden het dorp deswegens niets
had te pretendeeren, immers dat óff
de bewysen niet waaren van genoeg-
zaame klaarheyd óff dat de debiteu
ren niet in staat waaren om ietwes te
betaalen. Dat d'ingezeetenen en ge
landens hier van en van de noodzaa-
kelijckheid, dat diverse dorpsschulden
zonder langer uytstel moesten worden
betaalt, zodanig waaren geconvenieert
geworden, dat by dezelve geen swa-
righeyd was gemaackt geworden om
aan de supplianten ten behoeven van
het dorp teegens den intrest van drie
percent ter leen te verstreckken een
capitaal van drie duysent guldens. Dat
de supplianten al aanstonds nadat zij
lieden in hunne functie waaren aan-
gestelt, om het dorpshuyshouden te
brengen op eenen beeteren voet en
deselve zig verplicht reekenden daar
in te continueeren. Dat de supplianten
tot dien eynde, met voórkennisse van
de ambagtsvrouwe van Besoijen, on
der anderen hadden gereguleert een
reglement en ordonnantie,
waarnaar voortaan een ieder zigh
zoude hebben te gedraagen en dienen
de om eenige inkomsten aan de kerek
van Besoijen te hegten, waaruit de te
genwoordige schulden zouden kunnen
affgelost worden, d'intressen gevon
den en voor het vervolg de nodige re
paratien uyt betaald zouden worden.
Dog dat aan de eene zyde de supplian
ten zig niet gaarne over een zaak van
deesen aart reprochabel zouden wil
len stellen, zoo oock aan den anderen
kant de supplianten voor het vervolg
best oordeelden dat de gelijke voor
zieningen permanent wierden inge-
stelt en aan quaadwilligen de gelegent-
heyd benoomen, om zig zonder ge-
noegzamen grond tegens alleszints bil-
lyke ordonnantiën te versetten. Waar-
omme de supplianten te raaden waa
ren geworden om op het gemelde ge
projecteerde reglement en ordonnan
tie te vragen onse approbatie en eyn-
lijck om van ons te verzoeken autho-
risatie omme voor de reparatien bin
nen de kerek van Besoijen, als daar
was het versetten van den
predikstoel en diergelijke, ten
lasten van deselve kereke te negotiee
ren zodanige somme als daartoe zou
de vereyscht worden, mits niet
excedeerende (d.i. overschrij
dende) vier hondert guldens,
en daar voor d'inkomsten der kerek
te moogen verbinden. Weshalven de
supplianten met voorkennisse van de
ambagtsvrouwe .van Besoijen zigh
keerden tot ons, onderdaniglijck ver-
soekende .dat het ons goedgunstig
mogt behaagen, omme te approbeeren
het door de supplianten geprojecteerde
reglement. En dat wyders wy gelief
den goed te vinden omme de supplian
ten te authoriseeren omme voor de
verdere nodige reparatie aan het bin
nenwerk der kereke te Besoyen, be
staande in het verplaatsen van den
predickstoel en wat daar meer was,
te negotieeren uyterlijck tot eene som
me van vierhondert guldens, en daar
voor de als nu geadsigneerde inkom
sten der kereke te verbinden en mits
deselve penningen genegotieert wier
den voor den intrest van drie percent
in 't jaar, en deselve zoodra doenlijck
wielden affgelost, en dat wij van het
een en ander aan de supplianten ge-
lieffden te accordeeren octroy en
acte in ordinairie forma: Zoo is het,
dat wy de sake en het versoeck voor
schreven aangemerekt hebbende en na
ingenoomen consideratien en advies
van onse Gecommittteerde Raaden,
geneegen weesende ter beede van de
supplianten, uyt onse rechte weten
schap, souvereine magt en authoriteyt,
hier voren geinsereert, hebben geap-
probeert, zooals wy hetselve appro
beeren by deesen, en dezelve vervol
gens gequalificeert, zoo als wy deselve
qualificeeren by deesen, om tot repa
ratie en onderhoud van der selver
kerek te moogen heffen de belastin
gen daarby vermeit, en voorts de sup
plianten hebben geauthoriseert, zoo
als wy deselve authoriseeren by dee
sen om mede tot het doen van de
thans noodige reparatien aan de meer
gemelde kerek, bestaande in het ver
plaatsen van den predikstoel en wat
daar meer is, te moogen negotieeren
de vereyschte penningen, uyterlijck tot
eene somme van vierhondert guldens,
en daar voor de als nu geadsigneerde
penningen, uyterlfjck tegens den in
trest van drie percent genegotieerd en
wederom zoo ras doendelqck affge
lost zullen worden. En gelasten een
ieder dien het aangaan zal zigh naar
desen te reguleeren. Gedaan in den
Hage onder onsen grooten zegelen,
hier aan doen hangen den 19 Novem
ber in het jaar onses Heeren en Salig-
maker duysent seven hondert vier en
't seventig.
Ter ordonnantie van de Staten
(Get.) C. Clottenboke.
(Volgt nu het Reglement).
Aanteekeningen:
1. De predikstoel stond destijds
(1773) zoo ver in den Zuidwestelijken
hoek der kerk, dat tusschen den Zuide
lijken kerkmuur en den predikstoel
slechts twee banken stonden: de hooge
bank voor de regenten en de lagere voor
de vrouwen der regenten. In 1774 ver
kreeg de predikstoel de tegenwoordige
plaats tegen het midden van den Weste
lijken kerkmuur.
2. Te Waalwijk behoorde de pastorie
tot ongeveer het midden der 19-de eeuw
aan de burgerlijke gemeente. Toen werd
ze bij Koninklijk Bes'uit van 14 Februari
1840 voor 4800 gulden aan de kerk
voogdij opgedragen.
3. Er heerschte toen hier en nog
meer in latere jaren (1785, 178G, 1787)
veel misverstand, verwarring en twee
spalt op politiek gebied (Patriottentijd).
4. De inkomsten der Hervormde
kerk te Besoijen (de diaconie buiten re
kening gelaten) bedroegen b.v. in 1787:
Ontvangsten kerkrenten 20 0 12.
Landpachten 4700.
Kerkerechten (begraven) 26 150.
Collecten 46 18 19.
Zitplaatsen 1700.
Te zamen ƒ157 14 10.
De uitgaven beliepen
aan verponding, repara
tien, daggelden, aflossing
van geleende gelden 92 140.
Batig slot 650 10.
De bovenstaande rekening maakt dus
een povere vertooning; alleen het batig
slot vergoedt veel.
De eerste dag van den bruidstijd
was Zaterdag aangebroken voor
prinses Juliana en prins Bernhard;
de lang verwachtte dag, welke een
reeks van spontane feestdagen in en
buiten de residentie zal inluiden.
Heeds lang vóór het aangekondig
de vertrek van het vorstelijk paai,
stond bij het paleis Noordeinde en
in de omgeving van het Haagsche
stadhuis een grootemensehenmassa
samengepakt.
Politie en marechaussee te paard,
gesteund door het noodige voetvolk,
hadden de handen vol om de af
zetting te bewaken. Naarmate het
oogenblik van het vertrek van het
prinselijk paar naderde, werd de
druk op de afzetting zwaarder.
De residentie bood Zaterdagmorgen
een feestelijk schouwspel met het
fraai versierde paleis, de bevlagde
en versierde stralen, de kleurig
behangen gevels, de feestelijk met
oranje getooide menigte en over dit
alles het licht van een zachte winter
zon.
E ikele minuten voor half elf ging
er gejuich uit de menigte op. Prinses
Juliana en Prins Bernhard ver
schenen voor den uitgang van het
paleis. De Prinses was gekleed in
een groen fluweelen mantel, afgezet
met zwart bont; de Prins hield zijn
hoogen hoed in de hand.
Gelukkig lachend keken zij even
naar de menigte, waaruit eenige
hooge meisjesstemmen het Wilhel
mus inzetten. Toen wipte beiden
vlug in de gereedstaande gesloten
auto, welke slechts voorafgegaan en
gevolgd door motorrijders der ver
keerspolitie langs het Noordeinde
in de richting van het stadhuis ver
trok.
Door de Hoogstraat, Halsstraat,
tusschen stadhuis en groote kerk,
werd gereden naar den hoofdingang
van liet stadhuis aan de Groenmark.
Overal langs den weg stond het
zwart van de menschen.
Bij het stadhuis had zich lang van
te voren een ontzaglijke menschen
menigte verzameld en een leger van
agenten was noodig om alle belang
stellenden op de voor het publiek
aangewezen plaatsen te houden.
Nauwelijks had de klok half elf
geslagen, ol aan bet gejuich, dal in
de verte reeds weid vernomen,
hoorde men, dat hel prinselijk paar
in aantocht was. Eenige mouitnUn
later reed de sierlijke limousine,
voorafgegaan door een motor van
de politie, langzaam den hoek om
lot voor den ingang.
Na een moment op het bordes te
hebben stilgestaan en de wachtende
menigte te hebben toegewuild, ver
dween het prinselijk paar naar
binnen
Twintig minuten lang moest de
mensehenmassa geduldigalwachten,
voor dat zij weel iels van hel prin
selijk bruidspaar kon waarmmen.
Toch bleef er gedurende dun tijd
een spanning tusschen hel publiek
bestaan, die er voor zorgde, dal het
Wachten geen moment te lang werd.
Nadat inr. de M nichy de prinses
en den prins met enkele woorden
welkom heeft geheeten, stelt hij a^n
het paar voorden heer F. C. Wisse
ling, chef van de afdeeling bevolking
verkiezingen en burgerlijken stand,
die als assistent-ambtenaar van den
burgerlijken stand za> optreden
Voordat de plechtigheid een aan
vang neemt, heeft het vorstelijk paar
onder geleide van den burgerrt ester,
de trouwkamer bezichtigd, waarop
7 Januari de plechtigheid van de
huwelijksvoltrekking zal plaats
hebben.
De ondertrouw.
Dan geleid de burgemeester de
prinses en den prins weer naar zijn
werkkamer, waar de burgetliike
plechtigheid een aanvang neimt.
Nadat aan de vereisehte formali
teiten is voldaan, overhandigde de
burgemeester in zijn hoedanigheid
van eere-voorzitler van het comité
voor de luisterliike viering van het
vorstelijk huwelijk te 's Gravenhage,
het geschenk van dit comité, den
gouden veder, waarmede de acte van
ondertrouw zal onderteek end worden
De prinses teekent dan: „Juliana,
prinses der Nederlanden, van Oi an je
Nassau, van Mecklenburg" en de
prins „Bernhard. Leopold prinz zur
Lippe-Biesterfeld".
Zoo rillerig, zoo koortsig, geen
wonder met dat slechte gure
weer en al die zieke menschen
om U heen. Weest Gij echter
verstand;g en neem dadelijk
'n "AKKERTJE" en vanavond
voor 't naar bed gaan weer 'n
"AKKERTJE" (Akker-Cachet).
Tien tegen één dal Ge daar
mede alle narigheid voorkomt
en morgen gezond en frisch
opstaat, want de "AKKERTJES"
werken buitengewoon bij griep,
gevatte koude, rheumatische
pijnen, spier- en zenuwpijnen.
Verdrijven ook direct hoofd
pijn, migraine, tand-en kiespijn.
Per 12 stuks slechts 52 cent.
(AKKER - CACHETS
Vervolgens bood de burgemeester
de eerste gelukwenschen aan bet
bruidspaar aan. Hij deed dit ver
gezeld gaan van een oorkonde van
aen gemeenteraad, die het volgende
opseürift draagt:
„Aan prinses Juliana en prins
Bernhard bieden wij, voorzitter,
lenen en secretaris van den ge
meenteraad van 's Gravenhage, ver
heugd, dat wij de eersten zijn, die
tot uruid en bruidegom het woord
mogen richten, eerbiedig onze harte
lijke gelukwensen aan met de
bede, aal u beiden lang voor elkaar
en voor liet vaderland gespaard
moge blijven,"
Twee kleinkinderen van de.i bur
gemeester, Albert ilijmans van den
Uergh en Beppie de Kanter, boden
vervolgens de eerste bloemen aan,
een bouquet, bestaande uit Phate-
nospsis. Lelietjes en Dalen en
üra.jebloemen.
Als dit gebeurd is, beginnen de
klokken te luiden en treden de
heeren J. T. Terburgh, oud-hoofd
inspecteur van de volksgezondheid
en A. J. G. P. Septer, ambtenaar van
den burgerlijken stai.d, beiden uit
Amsterdam, de werkkamer binnen
om in hun hoedanigheid van voor
zitter en secretaris penningmeester
van de stichting »Het Nederlandsch
Geziusboek,» een exemplaar in
prachtband van dit werk hel jonge
paar aan te bieden.
Vervol» ens betraden zij 't hordes.
Zoodra het ondertrouwde Prinse
lijk Paar op het bordes verscheen,
brachten de belangstellenden, die in
grooten getale in de omgeving van
het stadhuis waren opgesteld, de
Prinses en de Prins een ovatie, de
klanken van het Volkslied waren
nauwelijks hoorbaar, zoo juichte en
jubelde de mer.igle.
Even hieven prinses Juliana en
prins Bernhard gearmd op '1 hordes
staan om, na van den burgemeester
afscheid te hebben genomen, de
wachtende menigte toe te wuiven.
Nadat het bruidspaar in de auto
had plaats genomen,eed deze langs
het stadhuis, om vervoljens aldaar
de groote Halsstraat in te slaan,
waar de aldaar te paard opgestelde
herauten eer. klaroengeschal aan
hieven. Daarna verdween de hof-
auto door de Prinsenstraat naar het
paleis.
Het klaroengeschal hield echter
aan en eerst toen dit verstomd was,
las een der herauten een proclama
tie voor, om den volken kond te
doen van het heuglijk feit van den
ondértrouw.
Deze proclamalie, uitgaande van
het comi voor de 1 uisterlijke vie
ring te 's Gravenhage van het vorste
lijk huwelijk luidt als volgt;
Stadgenooten,
Wij vervullen de blijde taak, u
te mogen melden, dat heden
negentien December negentien
honderd zes en derlig in onder
trouw zijn opgenomen
Zijne doorluchtige hoogheid
prins Bernhard Leopold Frederik
Everhard Julius Curl Karell God
fried Pieter van Lippe-Beiesterfld
en
Hare koninklijke hoogheid prin
ses Juliana Louise Emma Marie
Wilhelmina der Nederlanden,
prinses van Oranje Nassau, her
togin van Mecklenburg, enz enz.
Het vorstelijk bruidspaar heil I
Terwijl de klokken van't carillon
van den Haagschen loren het Wil
helmus speelden, verspieidden de
4J