GËSCHIEOBMS DER HERV. SERE TE BESOIIEE
I
rn
ABDIJSIROOP
Zaterdag 30 Januari 1937. No. 10
De Echo van het Zuiden.
Tweede Blad.
Hebt Gij het telkens
op de luchtpijpen?
AKKER's verstèrkte
1610—1935.
Door
J. van der Hammen Nicz.
L.
Tijdens hel predikambt van Ds. Pie-
ier Willem Leemans te Besoijen was
in 1783 een der kerkeraadsleden al
daar de regeerende diaken Antonie
Kuijsten. De overige kerkeraadsleden
waren toenJohan van Heijst en Bas-
tiaan Hendrikse de Rooij, ouderlingen,
en Arie Atiese Stam, toeziend diaken.
Bovengenoemde Antonie Kuijsten was
den 7 October 1736 te Baardwijk ge
boren uit het huwelijk van Antonie
Kuijsten en Lammert je Nieuwstenten
en had zich omstreeks 1738 met zijn
ouders te Besoijen gevestigd. Op onge
veer veertigjarigen leeftijd, n.l. in
April 1776, huwde Antonie Kuijsten in
de Besoijensche kerk met een Vlij-
mensch meisje, Jenneke van Helvo'rt.
Terloops moet hier even aangemerkt
worden, dat het geslacht Kuijsten een
zeer oud Brabantsch geslacht is. Ook
in den lande van Heusden komen de
Kuijsten's heel vroeg voor. Reeds in
1480 woonden sommige leden dier
familie te Baardwijk en reeds in het
jaar 1395 was zekere Dirk Kuijsten
schepen der stad Heusden. Vermoede
lijk zijn de Baardwijksche Kuijsten's,
die thans al meer dan 200 jaren te Be
soijen gewoond hebben, afstammelin
gen van de oudste Heusdensche
Kuijsten's en hebben waarschijnlijk
weinig gemeen met dia Kuijsten's, d e
vóór en na 1600 te 's-Hertogenbosch
waren gevestigd en waar zij in 1629,
bij de overgave dier stad aan Frcder.k
Hendrik, in de regeering zaten. De
tegenwoordige leden dier aloude fa
milie, die nog te Besoijen, Eindhoven,
Arnhem, Den Haag en elders woon
achtig zijn, hebben, hoewel zonder vol
doend bewijs, het wapen aangenomen
der Bossche Kuijsten'sdrie molen
ijzers van goud op een veld van
sabel
De bovengenoemde diaken Antonie
Kuijsten was in 1783 een tamelijk
welgesteld landbouwer en bewoonde
het tweede boerenhuis ten Oosten van
de Besoijensche Hervormde kerk, het
welk in 1840, tegelijk met vijf andert
huizen en de pastorie van den domi
nee, door brand verwoest werd. In
den „Keezentijd" 1780—1787) be
hoorde hij tot de vurigste Prinsgezin-
den en dat in tegenstelling met Ds.
Leemans, die zich later ontpopte als
<en heftig patriot en die gezindheid
niet onder stoelen of banken stak.
Hoewel Antonie Kuijsten mijn bet
overgrootvader van moederszijde was,
ben ik niet voornemens hem daarom
te verschoonen en hem mooier voor te
stellen dan hij was. Hij moet in
dien hij tenminste uiterlijk heeft ge
leken op zijn zoon, mijn overgrootva
der, die ook Antonie heette en wiens
begrafenis ik in 1876 als veertienja
rige knaap heb bijgewoond een
stevig gebouwd, forsch en lang persoon
zijn geweest, daarbij tamelijk koppig
en vasthoudend, het met 't gebruiken
van één of meer bastaardvloeken niet
al te nauw nemend, en, volgens de
kerkeraadshandelingen, door zijn hard-
hoorighcid een eenigszins achterdoch-
tigen aard vertoonend. Overigens was
hij een oppassend en zorgzaam huis
vader en een hard werker voor zijn
talrijk gezin. Gewoonlijk droeg hij
buitenshuis en op werkdagen een
blauwgestreepte slaapmuts, ook pru'k
genoemd, en binnenshuis veelal een
onmogelijk hoogen verschoten kasto
ren hoed, die hem een koddig aanzien
gaf. Des Zondags stapte hij, gedekt
door zijnen Zondagschen hoed, fier en
frank naar de kerk en nam dan plaats
„in den tuin" of in de regeeringsbank.
Want hij zat niet alleen in het kerk
bestuur, maar maakte meermalen, als
schepen, ook deel uit van het achtbaar
dorpsbestuur.
Gelijk wij boven hebben vermeld,
was hij gehuwd met Jenneke van
Hclvoirt, een stoere en struische boe
renvrouw. Het was toen gewoonte,
dat de predikant, bijgestaan door één
der ouderlingen, één- of meerma'en
per jaar de Hervormde gemeenteleden
bezocht of, gelijk het toen heette,
plechtig huisbezoek deed, ten einde
op de hoogte te komen van het gees
telijk en maatschappelijk leven en
welzijn der geloofsgenooten of te in-
formeeren naar hun lidmaatschap der
kerk, en ook om hen aan te sporen
aan het aanstaande nachtmaal deel
te nemen, enz. Op den 16 April 1783
was Ds. Leemans met den ouderiing
Johan van Heijst te dien einde aan
liet huis van Antonie Kuijsten geko
men en had hem en zijn wederhelft
SPITSBOEVEN.
Door Céhadé.
IV.
„Nou," zegt Mevrouw van Assen-
steyn," 't is nu bijna 7 uur, dus dan
kan hij om half acht zeker hier zijn".
Even later komt Juffrouw Klein
weer, en zegt dat haar man 't best
vindt dat ze Braun opbellen.
„Nu, dan zullen we nog een half
uurtje ermee wachten, totdat Mijn
heer van Delft hier is, dan kunnen we
ook eens naar zijn oordeel vragen."
Eerder dan ze versvachten komt
Mijnheer van Delft thuis: Hij is maar
met een taxi gekomen. Hij praat er
met Mijnheer Klein over en ze beslui
ten, om er maar 'n detective in te
mengen. Mevrouw van Assensteyn
belt Braun even op. „Hij zal direct ko
men" zegt hij. Al tien minuten later
is hij met z'n auto bij Mevrouw van
Assensteyn, die hem 't gevalletje ver
telt. Hij belooft, goed z'n best te zul
len doen, en tegen Mijnheer van Delft
zegt hij, dat hij vermoedelijk wel weet
wie de daders zijn, n.l. dezelfde die
de moord in Valkenburg bedreven
hebben, want die houden zich zowel
met moord en diefstal als met ont
voeringen bezig. Verder zegt hij, dat
de ouders zich niet ongerust behoeven
te maken, want ze zullen hen natuur
lijk niets doen.
„En weet u die grot van de jongens
niet?", vraagt Mijnheer Braun.
„Welnee, ze wilden 't liever niet
zeggen, omdat ze 't geheim wilden
houden".
Even later haalt Braun z'n porte
feuille voor de dag, en laat van Delft
vier foto's zien: ,,'t Zijn de foto's van
de vier die ik verdenk. En h er zijn
hun vingerafdrukken. Drie ervan zijn
recidivisten, dus al meermalen ver
oordeeld voor andere zaken. Ik zal er
zo gauw mogelijk op uit trekken. Mor
genvroeg om zes uur ga ik met de
auto de kant van de grotten op, en ik
zal 't zeer op prijs stellen als u me wilt
vergezellen, maarik kan niet
zeggen of 't lang of kort zal duren. Dat
hangt natuurlijk van de omstandighe
den af".
„Nu goed," antwoordt Mijnheer van
Delft, „ik wil wel mee".
Klokslag zes uur staat Braun met
de auto vóór 't huis van v. Delft.
Hij belt aan, en even later komt
Juffrouw van Delft voor met 'n ang
stig gezicht. „Ze heeft zeker slecht
geslapen", denkt Braun.
„O, is u 't! Ik zal 'ns gauw m'n
man roepen, hij is al klaar".
Daar komt van Delft al aan. Hij
heeft een handkoffer bij zich, waar
linnengoed in zit.
behoorlijk thuis gevonden. Het schijnt,
dat Ds. Leemans, na eerst den „baas"
gegroet te hebben, zich het eerst tot
Kuijsten's vrouw wendde. Terwijl hij
aldus op het allervriendelijkst met
Jenneke in gesprek was, stoof Antonie
Kuijsten, die ook geen vriend van Jo
han van Heijst schijnt geweest te zijn
en door zijn doofheid in de meening
verkeerde, dat zijn huisvrouw werd
beleedigd, plotseling woedend op en
begon op een zeer ongehoorde wijze
ti gen den predikant uit te vallen, hem
predikant en den ouderling, onder an
dere leesirc (kwetsende) uitdrukkin
gen mee, een en andermaal met sterke
stemverheffing toeroepende, dat zij
zouden heen bruijen, werpende met
veel hevigheid zijnen hoed van het
hoofd op den grond, wanneer hij ver
volgens naar de kast liep, een mes
haalde en ook een brood, beginnende
uan het zelve, nu en dan een stuk af te
snijden, een en andermaal met het
mes in de hand, onder groot uiterlijk
gebaar, zijne onbetamelijke uitdruk
kingen herhalende en heen en weer
hopende, dan in dan buiten het ver
trek, ondc\v het doen van herhaalde-
vloeken wanneer hij predikant
en ouderling over deze zoo onverwach
te en ongehoorde ontmoeting ten
uiterste bevreemd en tcg-lijk zeer ont
steld zijnde, wel alle vriendelijke po
gingen hadden aangewend om hem,
diaken, tot bedaren te brengen, hem
fe. kennen gevende, dat men aan hem
geen de minste reden gegeven hadde,
om zoo heftig tegens predikant en'
ouderling uittevaren, hem verder
voorhoudende, dat zijn edele, als wat
doof zijnde, den predikant en ouder
ling mogelijk verkeerd versiaan
liadde, want dat men tegens zijne
huisvrouw met de uiterste vriendelijk
heid gesproken had. hem tevens hij
herhaling aanmanende om toch bezat
(bezadigd) te zijn en wel te willen be
nrijpen tegens wien hij sprak en bij
welk eene plechtige, gelegenheid; hoe
ruik een gedrag zelfs in een gemeen
'lidmaat en hoeveel te meer dan in een
regeerend diaken niet alleen onbeta
melijk, maar ook zeer ergerlijk was;
wanneer vervolgens èn predikant èn
ouderling hem aanmaanden tot veroot
moediging, erkentenis en leedwezen
over dit zijn schuldig gedrag, doch
alles ten eenenmale vruchteloos; dat
daarop hij predikant en ouderl'ng, om
alle verdere onaangenaamheden te
voorkomen, waren heengegaan.
De bovenonderstreepte woorden be
vatten het relaas, misschien wat te
partijdig en te vleiend voor den pre
dikant en wat te ongunstig voor den
diaken weergegeven, dat Ds. Leemans
en Johan van Heijst op den tweeden
„U heeft toch zeker geen proviand
meegenomen? Dat kunnen we onder
weg wel opdoen!"
„Ja, dat dacht ik ook al; ik heb ook
niets anders meegenomen als wat lin
nengoed".
Nog even afscheid nemen, en daar
gaat de „Citroen" met 'n stevige vaart
naar de grotten toe.
Eerst wordt er"bij boer Paulissen
geinformeerd. De fietsen slaan er nog
en ook daar weten ze niet wat ze er
van moeten denken. Bij den boer weet
niemand, waar de jongens hun grot
hebben. Wel weten ze dat 't in de
buurt van de „Karelsberg" is.
„Karelsberg?" vraagt Mijnheer Braun
verwonderd, „waar is dat ergens?"
„O, dat is een berg die de jongens
zomaar een naam gegeven hebben
kijk, daar is ie," en hij wijst een afge
sleten plateau aan.
„Dus daar in de buurt?"
„Ja, daar moet 't ergens zijn".
Nu gaat 't „full speed" naar de bo
vengenoemde heuvel. Daar aangeko
men gaan ze de omgeving stuk voor
stuk na, maar geen spoor van een
grot te bekennen. Toch gaat Mijnheel
Braun nog eens terug, en plotsebng
roept hij Mijnheer van Delft, en wijst
hem op de grond. Voor zich op de
grond zien ze voetstappen.
„Ze zijn van gisteren of vanda°g,"
concludeert Mijnheer Braun. „Zullen
we dit spoor eens volgen, Mijnheer v.
Delft?".
„Nu, 't is mij goed".
,,'t Zijn sporen van minstens vijf
personen," zegt Mijnheer Braun,
„misschien wel vn zes".
„Kijk," merkt Mijnheer van Delft
op, „er zijn ook voetstappen bij van
jongens".
„Ja, dat heb ik ook in de gaten".
„Wel verdraaid! kijk eens hier!
Sporen van autobanden. Nou, als ze
niet ontvoerd zijn, weet ik 't niet".
't Spoor volgend zegt Mijnheer
Braun: „En dat 't geen gewone men
sen zijn kun je wel zien, want ze zijn
met de auto door een binnenweg ge
reden".
Ze volgen 't spoor nog een tijdje,
totdat ze op 'n open plek aankomen.
„Wat is dat? De sporen houden op.
Paaschdag, zijnde den 21 April 1783
Antonie Kuijsten was de beide
Paaschdagen, wellicht uit een gevoel
Min schaamte, uit de kerk thuis geble
ven na de godsdienstoefening aan
(te overige kerkeraadsleden mededeel
den. Volgens de kerkeraadshandelin
gen waren alle leden over de onbe
grijpelijke handelwijze van Kuijsten
ten zeerste verwonderd en ook veront
waardigd en besloten eenparig hem op
den volgenden Zondag, den 27 April,
indien de diaken dan ten minste de
kerk bezocht, daarover ernstig te on
derhouden. Aldus geschiedde. Na het
eindigen van den predikdienst op den
27 April verzocht de kerkeraad, bij
monde van den predikant, aan Kuijs
ten, om zich over zijn meer dan onbe
hoorlijk gedrag nader te verklaren.
Pas had Ds. Leemans eenige woorden
iot den diaken gesproken of deze be
gon, terstond vaardig met zijn ant
woord en zijn hoed boven het hoofd
zwaaiende, vrij oneerbiedig te vragen
of men van zijn zoogenaamde laak
bare handelwijze getuigen kon aan
wijzen. Waarop de predikant hem ant
woordde, dat hij, geassisteerd zijnde
geweest door een ouderling, van dat
gebeurde geen verdere getuigen noodig
iir.d, hem verder met ernst en nadruk
voor oogen houdende dat men met\
een alwetend God te doen had, die. in
ons midden tegenwoordig was, en of
zijn edele, zulks indenkende, wel zou
durven loochenen toen niet gevloekt
te hebben; wanneer zijn edele tot
weemalen toe hadde gezegd van ja,,
dat hij gev'oekt hadde. Dat toen voor
zegde diaken hier op vervolgens door
hem predikant was vermaand gewor
den om zich over deze zonden voor
God te vernederen en daar over zijn
leedwezen te betoonen, doch dat hij,
hoezeer daartoe bij herhaling door al
dleden des kerkenraads aangemaand,
echter geen de minste betuiging van
leedwezen had willen doen, wordende
toen vervolgens door hem predikant,
met goedvinden van al de leden, den
voorzegden diaken ten nadrukkclykste
op het hart gebonden, om zijn gehou
den gedrag in zijne binnenkamer in de
eenzaamheid met alle bedaardheid te
overdenken, en dat men zich dan vlei
de en hoopte dat hij den volgenden
Zondag van zijn kwalijk gehouden ge
drag zou betuiging van leedwezen
doen.
Ik moet eerlijk bekennen, dat de
Besoijensche kerkeraad, ongetwijfeld
geleid door een welbegrepen christelijk
beginsel, met de uiterste toegevend
heid ten opzichte van den diaken An
tonie Kuijsten bleef handelen. Men gaf
hem nog driemaal, n.l. den 4-(len, 11-
den en 18-en Mei, gelegenheid 's Zon-
Ze gaan niet verder meer, en hier
zijn weer voetstappen".
„Misschien een geheime garage
vraagt Mijnheer van Delft.
„Misschien niet", zegt Mijnheer
Braun, terwijl een geheimzinnig
lachje om z'n lippen speelt. „Want
kijk u daar maar eens. Daar ginds
ziin weer sporen te zien van autoban
den, wat verder zijn er weer, en dan
is er niets meer. Kent u een toestel
dat even opspringt, dan weer neer
komt, totdat het tenslotte niet meer
op de grond kom?"
„Toch zeker geen vliegtuig?" vraagt
Mijnheer van Delft verwonderd.
„Wel, waarom niet? Dat gebeurt te
genwoordig wel meer onder misdadi
gers. Verder heb je hier nog de sporen
van de staart, die bij 't opstijgen nog
een flinke gleuf heeft gemaakt".
„Kunnen we ze nu niet meer inha
len?"
„Proberen," zegt Mijnheer Braun
laconiek.
„Kom, laten we nu maar teruggaan,
dan kunnen we ook eens naar de grot
gaan kijken".
Bij 't begin van de Karelsberg wij
zen de voetstappen de weg naar de
geheime grot. Een vluchtig onderzoek
wijst uit, dat er kort geleden mensen
in geweest zijn, wat natuurlijk te be
grijpen valt. Verder valt er niets te
hespeuren.
Ze stappen wreer in de auto, en nu
neemt de detective de grote weg en
gaat met een aardig vaartje in de rich
ting van Roermond.
Bij 't eerste dorpje dat ze passeren
wordt halt gehouden. Braun vraagt
de weg naar 't postkantoor, waar hij
twee minuten later aankomt. Hij gaat
binnen en stuurt telegrammen naar
de commissarissen van politie te Pa
rijs en Londen, dat ze een paar wacht
posten op de vliegvelden moeten
plaatsen, die op moeten letten of er
een vliegtuig binnenkomt, waar vier
mannen en drie jongens inzitten.
Komt dit vliegtuig aan, dan de vier
mannen arresteren.
Hierna geeft Braun een uitvoerig
signalement van de drie jongens, zo
dat verwarring vrijwel onmogelijk is.
Daarna stuurt hij opnieuw telegram-
neem Gan bfl het eerste verschijnsel, hoe
gering ook, dadelijk de nieuwe verstèrkte
Akker's Abdijsiroop en Ge zult ondervinden,
dat dit voor U hèt aangewezen middel is.
Abdijsiroop is een natuurlijk kruiden-middel,
onschadelijk voor maag en hart en deze oude
beproefde „genees-cruyden" heelen. verzachten
en versterken de ontstoken en gevoelige slijm
vliezen van Uw ademhalings-organen goed en
grondig. Bovendien bevat de nieuwe verstèrkte
Abdijsiroop de krachtig hoest-bedwlngende stof:
„codetne" welke snel Uw verkoudheid doet
..rijpen", de slijm doet verdwijnen, de hoestprik-
kel verdrijft en die prikkelende hoest stopt en
bedwingt. Daarom noemt men Akker's Abdijsiroop
voor oud en Jong ,,'s Werelds béste Hoest-slroop'1.
ctags na de godsdienstoefening excuus
aan ie bieden; evenwel ie vergeefs. Hy
meel halstarrig weigeren scnuid te be
kennen en gai zelis op Zondag den
4 Mei te verstaan, dat Ds. Leemans
evengoed en even zooveel scluild had
als :uj. Den volgenden Zondag, 11 Mei,
was i\.uijsien van huis gegaan en niet
tor kerke gekomen, zoouai men htm
teen niet kon aanspreken. Den 18 Mei
was hij echter behoorlijk ter kerke ge
komen en toen werd hem, na de rmd-
uaggodsdienstotfemng, afgejaagd ten
verklaring ie geven, waar.n de scnuid,
die hij Ds. Leemans had aangewreven,
bestond. Als antwoord hierop gaf on
ze diaken, vrij hrutaal, te kennen, dat
hij den predikant nooit of nimmer had
beschuldigd. Ds. Leemans gaf daarop
ie verstaan, dat indien Kuijsten slecuts
schuld wilde bekennen en leedwezen
betuigen, die geheele miserabele zaak
voor afgedaan zou beschouwd worden,
maar dat men, als hij bleef weigeren
excuus aan te bieden, genoodzaakt zou
zijn plichtshalve kerkenraad over deze
zaak te laten beleggen en volgens ker
kenorde tegen hem te procedeeren.
Op al deze vriendelijke en ernstige
vermaningen wist Kuijsten niet anders
te antwoorden dan dat hy geen betui
ging van leedwezen zou doen, al zou
het dan ook zijn verderf kosten. Daar
naar Parijs en Londen, om 'n auto
aan te houden, met 't verzoek, zoveel
mogelijk wachtposten uit te zetten.
„Waarom stuurt u alleen maar te
legrammen naar Londen en Parijs?"
vraagt Mijnheer van Delft.
(Wordt vervolgd.)
OPLOSSINGEN VAN DE VORIGE
WEEK.
1.
Smeed het ijzer als het heet is.
Haast, ijsslee, hard, Zeist, meester,
thee.
2.
Ongelukken zijn kwade kansen.
Kolen, slakkengang, dun, kanon,
zwijn, wekken.
Uithoorn. Elshout. Wamel.
Wittem. Assendelft.
NIEUWE RAADSELS.
Spreekwoorden.
Het geheel is een spreekwoord van
33 letters.
1, 13, 4, 10, 26 zuivelproduct.
2, 22, 9, 5, 6, 29, 10 Allemaal
16, 25, 18, 11, 33 Jaargetijde.
29, 22, 6, 5, 4, 20, 31, 13, 32 hulde.
21, 13, 11, 9 huisdier.
24, 2, 32, 15, 10, 6, 29, 14 lastig maken
19, 17, 27, 13, 22, 14 om te weven.
12, 29, 3, 30 stad in Frankrijk.
Het geheel is een spreekwoord van
6 woorden of 22 letters.
3, 20, 8, 12, 15, 11 geheel.
6, 19, 22, 7, 10 zuivelproduct.
5, 18, 2, 11, 14, 10, 9, 21, 18 vlugge
reisgelegenheid.
1, 4, 8 klein paardje.
6, 13, 16, 11, 15, 17, 14 zware vracht.
Het geheel vormt een spreekwoord
van 5 woorden of 26 letters.
3, 22, 6, 21, 13 slot.
15, 17, 18, 7, 16, 18 schapenhoeder.
12, 2, 20, 11, 23, 18 koud jaargetijde.
18, 25, 10, 1, 14, 18 vlugge wielrijder.
4, 9, 5, 11, 12, 19, 18, 8 aangemeten
kleding.
tegen Hoest, Griep, Bronchitis, Asthma.
Verlaagde prijzen: f 0.75, f 1.25, f 2.-, f 3.50 p. flacon