Dij de herinnering aan een scheepsramp. OêTZwakte ZIJN STIJVE NEK IN 8 UUR GENEZEN LL00STERBALSEM TER Zaterdag 17 April 1937 No. 32 De Echo van het Zuiden. Tweede Blad Overzicht Waalwijks Belang gedurende haar 30-jarig bestaan. DOOR KL00STERBALSEN We denken aan den ondergang van de Titanic. We denken daaraan nu het dezer dagen 25 jaar geleden was, dat deze ramp, misschien een Godsge richt plaats greep. Aan dit ongeluk had geen mensch in den directen zin des woords eenige schuld, in vergelijking b.v. met de Lu- sitania, die met 1900 man aan boord door een onderzeeboot in den grond werd geboord. Integendeel had de mensch alles gedaan om een ramp te voorkomen, hij meende zelfs zóóveel te hebben gedaan, dat een ramp als mo gelijkheid volledig was uitgeschakeld. In de dagen van de Titanic leefde er een geslacht, vol trots en zelfbewust zijn. Alle wonderen, alle vooruitgang der negentiende eeuw waren kinder spel, vergeleken bij wat de twintigste brengen zou. Metropolen verrezen uit den grond. Men sprak van het schier ongelooflijke, dat Marconi wrochtte. Reeds kon een schip, midden op den Oceaan, met de kust in telegrafische verbinding blijven. De aviatiek nam zijn opgang. In deze periode werd de Titanic ge bouwd, het grootste der toenmalige we reld. Alle nieuwste vindingen werden daarbij toegepast en trots bestempelden de bouwers dit zeekasteel als onver woestbaar, onzinkbaar, onvergankelijk, kortom: als de Titanic. En op zijn eerste reis ontmoette dit schip een anderen kolos op zijn weg, een machtig, uit de Poolzee afgescho ven stuk ijs, door de natuur „ge bouwd", zonder toepassing van eenige technische vinding, voorzien van niets dan van zich zelf; machtig-massief. En de Titanic ging onder aan deze ontmoeting; 1500 menschen kwamen om in de golven. De wereld heeft zich nooit zóó ontzet betoond. Gods wil? In ieder geval: Gods toe lating. En wat zouden we ons verme ten te oordeelen? Had de mensch zijn les, deze loutering misschien van noo- de? De schok van de Titanic op de ijs berg, stootte de menschheid terug tot het besef der werkelijkheid, tot het be wustzijn van zijn eigen nietigheid in het Algemeen Bestel. Het vertrouwen in eigen vermogen ontving een zware deuk, ieder wist het ineens weer, dat het eigen pogen, streven en arbei den gepaard moest gaan met het gebed om den zegen, dien we altijd ter dek king van eigen onvermogen en tekort koming zullen benoodigd hebben. Maar alle deugd, die in den mensch sluimerde, kwam bij den ondergang van de Titanic, met kracht en in volle schoonheid naar boven. Dat leeren ons de eenstemmige verhalen van de 655 geredden. Een ieder schijnt in dien ontzetten- den nacht gedaan te hebben wat zijn eer, zijn geweten en zijn waardigheid hem voorschreven. Niemand heeft aan zich zelf, een ieder schijnt aan allen gedacht te hebben. Daar was, toen de eerste verbijstering geweken was, geen paniek. Daar was geen „sauve qui peut". Wanneer men sterven moest, dan wilde men eervol sterven. 't Scheepsorkest bleef spelen, aldus de zwakkeren en angstigen bemoedi gend in het uur van doodsgevaar. De officieren stonden bij de sloepen, om ervoor te waken, dat vrouwen en kin deren het eerst van boord gingen. Pas sagiers hielpen mede bij het uitoefenen der controle. Menige echtgenoot nam afscheid van de vrouw, die binnen en kele uren zijn weduwe, van de kinde ren die weldra halve wezen zouden zijn. En terwijl men zich inscheepte in de sloepen, klonk op alle deelen van het zinkende schip het steeds herhaalde, maar op rustigen en zakelijken toon gegeven bevel: „Women and children first"! Éérst vrouwen en kinderen! De grijsgebaarde kapt. Smith, de ge zagvoerder van het grootste schip, dat thans reddeloos verloren was, inspi reerde allen door zijn voorbeeld. Hij deed alles wat in zijn macht was om zooveel mogelijk passagiers in veilig heid te brengen. Hij sprak allen moed in. Offervaardigheid was geen offer meer, 't was een eer. De laatste reddingsboot stak in zee. Honderden menschen stonden samen gepakt op de thans sterk-hellende dek ken van de „Titanic". Zij maakten zich gereed te sterven onder bevel van kapt. Smith. Plotseling schreed deze naar de ver schansing, en sprong van het zinkende schip. Hij had een kind gezien, dat op het punt was te verdrinken. Hij nam het op en zwom ermee naar de laatste reddingsboot. Men smeekte hem aan boord te komen, maar hij zwom terug en nam zijn post in op de „Titanic", waarvan nog slechts een gedeelte bo ven water uitstak. De scheepskapel speelde niet meer. Er heerschte doodsche stilte op zee. En toen hoorden diegenen, die weg voeren in de booten, plotseling de slee- pende tonen eener hymne. En meer en meer stemmen versterkten de muziek en over den nachtelijken Oceaan golf de het als een gebed van hen, die tot sterven bereid waren: Naerer, my God to Thee, Even tho' it be a Cross that raises me, Naerer, my God, to Thee, Naerer to Thee. 't Gezang werd zwakker, want het schip zonk nu snel, en velen die eerst gezongen hadden, hadden hun graf in de golven reeds gevonden. Ook geen muziek was meer te hoo- ren, want de muzikanten waren ver- door Céhadé. VII. En ja, hoor, er waren verse sporen van mannenschoenen te bekennen, hij volgde het spoor, dat zoals hij zag, waarachtig in de richting van de tent liep. Toen hij weer eens vooruil keek, was het alsof het bloed in z'n aderen stolde, want wat zag hij? Vlak naast de tent zag hij weerde beruchte zwarte ster staan. Nee maar, dat gaat nu toch hele maal boven m'n pet, zei hij hij zich zelf. Maar wacht eens. Hij had zelf gezien, dat de sporen in de richting van de tent liepen, dus was het hele maal niet onmogelijk, dat dezelfde kerel (terwijl hij nu hier naar toe was glopen) de ster uit de tent had gehaald en naast de tent in de grond geplant had. Zou hij eens gaan kijken? Maar als die kerel nu nog eens achter de tent zat? Maar die laatste gedachte was helemaal overbodig, want juist kon hij nog een laatste glimp opvan gen van een auto, die nummer 77381 had. Zou dat die auto zijn? Vlug keek hij z'n notitieboekje. Ha, daar had hij het al; er stond: 77381, autonummer van de zwarte ster. Dus dat klopte, hij zou strakjes als de heren thuis waren eens netjes \ertellen, hoe alles in z'n werk ge gaan was. Hij volgde nog een tijdje de sporen en het lukte hem tot de weg toe, waar hij ook nog de sporen van de auto te zien kreeg, maar die waren maar een tien minuten te volgen, want dan kwam de auto op een asphalt-weg, en daar ging het toch niet, daar kon den ze toch geen sporen zien. Z'n polshorloge stond op vier uur, nu, dan konden de heren elk ogenblik dronken. Weer was het doodstil. Maar opnieuw werd de stilte ver broken. „Be British!" klonk het door de nacht. 't Was de stem van Kapt. Smith. „Be British!" klonk het nogmaals. En weer werd het doodstil. „Be British!" klonk het ten derde male. En dit was het einde. In alle Engelsche kerken ter wereld, tot in de kleinste uithoeken der Kolo niën, werd op den volgenden Zondag de hymne der Titanen gezongen: „Naerer, my God, to Thee". Alom ter wereld herhaalde men de nobele leus der ridderlijkheid: „Women first". En in de harten van wat Engelsch was, trilden de laatste woorden van Kapt. Smith na: „Be Britisch!" Na 25 jaar zijn we nóg gesticht door dit haast bovenmenschelijk gericht aan de Titanic. Zelfs deze oude herinne ring is in staat om deugd en adel te wekken in onzen geest. 2. Van 2225 Augustus 1909 orga niseerde W. B. een tenloonstellling van werken van den heer Jan van Delft en in Februari 1910 werd be^ licht ontvangen dat een latere trein zou worden ingelegd op het traject 's-BoschLage-Zwaluwe v.v., waar voor onze vereeniging voortdurend had geijverd. In 1910 werd alle medewerking verleend aan de groote landbouw-ten- toonstelling in dat jaar alhier gehou den. In 1911 werd besloten tot uitgave van den eersten „Gids van Waalwijk" waarvoor de gemeente ƒ100.subsi die verleende en welk belangrijk werk voor plaats en industrie nog driemaal werd herhaald; het laatst in 1931 ten tijde der Brabantsche Industrie-dagen. Aan dezen laatsten Gids werd verbon den een afdeeling „Waalwijks Handel en Industrie in beeld", waaraan een 40-tal handelaren en fabrikanten deelnamen. Met kracht werd gewerkt tegen het voornemen om de booten der Hol- landschc Buurtspoorwegen naar Heusden te verleggen. Het kon in den beginne niet worden tegengehouden, maar vrij spoedig is deze dienst in onze haven teruggekeerd. Met het bestuur der Maatschappij van Nijverheid werd in 19J2 hier ter plaatse geconfereerd om Waalwijk opgenomen te krijgen onder de plaat sen waar in 1913 ter herdenking van Holland's Onafhankelijkheid tentoon stellingen zouden worden georgani seerd, tot welke besprekingen behal ve B. en W., de Kamer van Koop handel, de tentoonstellingsbesluren van 1903 en 1910 tal van vooraan staande ingezetenen werden uitgenoo- digd. Deze tentoonstellingen zijn echtei niet doorgegaan; ook hier bleek het moeilijk een comité te vormen na de alhier betrekkelijk kort geleden en schitterend geslaagde exposities. 15 Februari 1912 werden de statu ten herzien en daarna opnieuw ko ninklijk goedgekeurd. Onderhande- thuis komen. Zo was het ook, want even later waren ze al in het kamp, waar Joop de gebeurtenissen, die er waren voor gevallen helemaal vertelde, zonder iets over te slaan. Waar heb je die ster gelaten? vroeg Tom. De twede keer heb ik ze laten staan waar ze stond en de eerste keer heb ik de ster er met de punt uit getrokken, dus als U soms vinger afdrukken wilt zoeken, moet U daar maar niet zoeken, anders wordt ik nog voor misdadiger aangezien!! Daar kon je wel eens gelijk in hebben, lachte Tom, maar schei nu toch in Godsnaam uit met dat „u" tegen mij; doe toch gewoon en zeg „je", begrepen? Ja zeker, mijnheer.... eh, ik be doel Tom. Gaan jullie mee? dan gaan we eens naar de ster kijken. Toen ze bij de ster waren, nam Tom een klein doosje uit z'n zak, haalde er een loupe uit en bekeek de ster aan alle kanten, maar er was niets te zien, wat op vingerafdrukken geleek,, wel bovenaan, maar die wa ren van Joop. Zeker met gummi-handschoe nen gewerkt, bromde Tom binnens monds. Toch zal ik zo vrij zijn om deze ster in preventieve hechtenis te stel len, je kunt nooit weten waar 't goed voor is. Daarna bracht hij de ster in de tent. Maar met dat al heb ik honger gekregen en jullie? Nou, zei Joop, reken maar; zeg Albert, één brood voor mij alleen, hoor Twee broden minstens, zo'n eet- wolf, spotte Albert; enfin, ik zal dan maar brood gaan snijden. Met koffie. Goed? lingen werden in dal jaar gevoerd om alhier gevestigd te krijgen een waseli- waaraan verbonden een bad en zweminrichting. Voordrachten werden gehouden o.m. door Emile Hullebroek en door Ir. O. v. Lidth tie Jeude over 't Ka naal 's-BoschDrongelen, later over stedenbouw en tal van andere onder werpen. 9 Februari 1913 behaalde W. V. haar eerste kampioenschap. Deze po pulaire Waalwijksche club werd door het bestuur van W .B. feestelijk aan het station ontvangen en gehuldigd. W. B. heeft dit initiatief in den loop der jaren trouw doorgezet; een ver eeniging die gelauwerd uit den strijd kwam, een jubileerende vereeniging of dergelijke, werden steeds door haar naar verdiensten gehuldigd. Op deze wijze zijn die overwinningen en ju bilea waarin Waalwijks naam betrok ken was, nooit vervlakt of onopge merkt voorbijgegaan. In de algemeene vergadering van Augustus 1913 werd met algemeene stemmen op 1 na een motie aange nomen 0111 bij den gemeenteraad aan te dringen de kermis niet te brengen op vier dagen, welk voorstel toen in den raad ter sprake was. Besloten werd rond St. Nicolaas de eerste etalage-wedstrijd uit te schrijven, die zeer goed slaagde en die de vereeni ging nog tal van malen met groot succes heeft herhaald. Ook werd de actie om een dienst van S. S. Thor hier te krijgen met succes bekroond, terwijl na tal van besprekingen een afdeeling der Ned. Padvinders-organi satie werd opgericht, die met een kloek bestuur vele jaren een der beste en actiefste afdeelingen is gebleven. De onafhankelijkheidsfeesten wer den in 1913 door W. B. georganiseerd en gevierd met lichtstoet, gevel-ver siering en verlichting, illuminatie van de markt, kinder- en volksspelen, vliegerwedstrijden, concerten, enz. enz. De gemeenteraad verleende daar voor een subsidie van 500. Den gemeenteraad werd gevraagd om den boomaanplant te bevorderen, Ja, hoor! Opperbest. Zeg, hebben jullie ook plaats voor mij om te slapen? O, ja, want het is een vier-per- soons tent en aangezien wij maar met ons drietjes zijn, blijft er voor u, ik bedoel voor jou vanzelf ook nog een plaats over. Juist kwam Albert met een stapel gesneden brood aanzetten, waar de jongens en ook Tom als hongerige wolven op aanvielen. Nou, zeg! Jij kunt goed boter hammen klaarmaken, hoor! maakte Tom hem een complimentje. Hoe laat gaan jullie 's-avonds naar bed? informeerde Tom. Half elf. Jullie waken 's-nachts toch zeker ook? Natuurlijk, en nog wel alledrie; ieder 2.1/2 uur. - Mag ik vannacht dan ook eens waken? Natuurlijk, riep Albert, maar dan krijgen we natuurlijk een andere indeling. We slapen 7.1/2 uur, of wacht eens, laten we morgenvroeg oin hall zeven opstaan, dan slapen we acht uur, dus heeft ieder twee uur de wacht. Wanneer ga jij het liefste Tom Nu, als ik mag, ga ik het liefst het eerste, dus van half elf tot half één; Ik van half een tot half drie, Gerard van half drie tot half vijf en lest best, Joop van half vijf tot half zeven. En als ik tijdens m'n wachttijd iets merk, dan kun je er op rekenen, dat ik jullie wakker maak. Goed? Ja natuurlijk! riepen de jongens enthousiast. Maar omgekeerd natuurlijk ook; als een van jullie iets verdachts hoort of ziet, moet hij zijn slapende collega's wakker maken. Heb je ook wapens bij je Tom? wilde Albert weten. Een stijwe nek behoeft Ge dus niet langer te hebben mIk had den geheelen dag door regen achtig weer geloopen met een sner penden wind. Toen ik a'avonds thuis kwam, kon ik mjjn hoofd niet meer bewegen, zoo stijf waren de spieren aan mijn nek. Ik ging vroeg naar bed maar liet my tevoren eens stevig wrij ven met Kloosterbalsem, 's Morgens was ik verrast te bemerkendat er van mijn stijve nek niets meer te be speuren was. De Kloosterbalsem had mij in een enkelen nacht, of in 8 uur van m'n hevige stijve nek af geholpen. S, Sch. te den H. Geen goud zoo goed" Onovertroffen bij brand- en snfj wonden Ook ongeëvenaard als wrijfmlddel bfl Rheumatiek, spit en pUnltyke spieren Schroefdoos 35 ct. Potten: 62'/a ct. en f 1.04 waaraan op Winterdijk en in Put straat en andere plaatsen werd vol daan. In genoemd jaar werd het ini tiatief genomen voor de oprichting van een „Groene Kruis-vereeniging". Verschillende autoriteiten ook uit aangrenzende gemeenten waren daar toe uitgenoodigd en stemden volko men met het doel in. Een voor- loopig bestuur werd gevormd. Dit was een directe aanleiding dat anderzijds een actie begonnen werd voor een „Wit-Gele-Kruis-vereeni- ging". Deze werd gesticht en ook het Algemeen Groene Kruis kwam tot stand, zoodat aan het initiatief van W. B. deze twee weldoende vereeni- gingen te danken zijn. Pogingen werden gedaan tot het 'verkrijgen van cursussen voor fruit teelt en een veiling, voor oprichting ambachtsschool en het constitueeren van een bouw-commissie. Een ijsclub werd gevormd, van welks bestuur lid waren de heeren H. v. d. Waerden, Fr. Spijkerman, H. Hoffmans, H. van Tusschenbroek. N. Gragtmans, H. van den Bergh, G. Verkade en A. Lenzholz. De moeilijk heden aan een goede ijsbaan verbon den, hebben de pogingen dezer ver eeniging zeer bemoeilijkt, al werd een baan gevonden op het kanaal en werden wedstrijden georganiseerd. Krachtige actie werd gevoerd voor het verkrijgen van goede arbeiders woningen in onze gemeente. Er werd met de afdeeling der K. S. A. te dezer plaatse een commissie voor dit doel gevormd, waarin van de zijde onzer vereeniging zitting namen de heeren G. v. Huiten, H. G. v. Everdingen en B. Timmermans-Verschure. Tal van vergaderingen, waaraan ook later Ja, natuurlijk, ik heb vier revol vers megenomen, voor ieder een, maar je hoeft er natuurlijk niets an ders mee te doen dan imand de schrik op 't lijf te jagen, want je begrijpt natuurlijk wel, dat ik hoop, dat we ze niet echt nodig zullen hebben. Dc jongens knikten begrijpelijk. OPLOSSINGEN VORIGE WEEK. 1. Wijs ijs. 2. Weesvaders. 3. Op het hoofd. 4. Trachten, achter, dak, mak, me ter. „Eendracht maakt macht". 5. As, uit, boom, til. „Automobilist". 6. Kuieren, vierkant, ondeugend, rat. „Onkruid vergaat niet". RAADSELS. Verborgen plaatsnamen: Hier in dit veld huizen nogal veel hazen en konijnen. Ze is toch weer op de been, ik heb haar gisteren zien loopen. Er is een kalf en een heele partij kip pen bij den brand omgekomen. Hij is van een duizelingwekkende hoogte neergestort. Ik heb het niet op hem, er tusschen uit blijven is het beste. Ik heb dien rommel maar in dien oude ton gedaan. Wij kunnen dit artikel op volle ga rantie leveren. In deze streek treft men nog veel hooge zandgronden aan. Het is niet meer noodig dat ge de bloemen giet hoor, nu ze zooveel regen gehad hebben. Heb maar geen vrees, wij kunnen er nog goed op tijd zijn. Still all my song will be, HKHFD'C ORIOINKBL TBR INZAQI

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1937 | | pagina 5