fiËSÜUiËOËNlS DEK DEttV. DESK TE BESOIIEN
U
Zaterdag 24 Juli 1937. No. 59
De Echo van het Zuiden.
Tweede Blad
ZEVEN KLEINE «EENDJES.
1610—1935.
Door
J. van der Hammen Nicz.
LX.
De laatste drie of vier jaren van
het verblijf van Ds. Leemans te Be-
soijen (tot einde 1787) waren een veel
bewogen tijd voor die gemeente en
inzonderheid voor dien predikant zei
ven. In 1784 en volgende jaren be
gonnen de ideeën der Patriotlen meer
en meer veld te winnen, zelfs op de
meest afgelegen plaatsen. En Ds. Lee
mans was een der vurigste, beter ge
zegd.een der heftigste Patriotten van
dien tijd. Meer en meer begon hij zich
te Besoijen en elders met allerlei poli
tieke zaken te bemoeien, zocht zijn
opruiende ideeën ook onder het een
voudige volk, zelfs onder de Besoijen-
sche Roomsch-Katholieken te versprei
den (wat hem wonderwel gelukte) en
begon aldus zijn geestelijk ambt van
herder der gemeente gaandeweg te
veronachtzamen. Ik hoop niet, dat
men mij van pedanterie en waanwijs
heid zal beschuldigen, wanneer ik hier
durf beweren, dat het mij voorkomt,
dat een predikant, die zich al te zeer
met de politiek inlaat, gevaar loopt
zijn roeping als geestelijk herder te
vertroebelen en te miskennen, en niet
alleen te vertroebelen en te miskennen,
maar allengskens er toe komt die roe
ping op den achtergrond te schuiven,
zeer tot nadeel zijner gemeente en ook
tot groot nadeel van hem zeiven. Het
Evangelie van Christus, hetwelk hij
moet verkondigen en dat door zijne
onmiskenbare voortreffelijkheid en
zijn Goddelijke waardij hel verkondi
gen overwaardig is, ja! uitsluitend de
eenige roeping van den echten Evan
gelie-dienaar moet zijn kent geen
politiek, heeft een afkeer van politiek
en waarschuwt overal tegen politieke
kuiperijen en andere ijdele en wereld-
sche dingen. Hoe kan dan een predi
kant, een zieleherder, die uitsluitend
op geestelijk terrein zijn krachten
moet ontplooien en het verdwaasde
mensMidom met geestelijke middelen
moet opbeuren en vertroosten, zijn
pajd zuiver en rein houden, indien hij
ook oj) politiek terrein, dat_ vol voet
angels en klemmen ligt, zijn overwicht
in de schaal wenscht te werpen!
Ook Ds. Leemans week van liever
lede van zijn geestelijk en herderlijk
pad af. Hij begon meer en meer de
godsdienstoefeningen en het catcchi-
seeren der jeugd te verzuimen en een
ongedurig leven te leiden. Voorname
lijk door zijn toedoen in verschil
lende origineele stukken heet bel door
zijn opwindende gesprekken, zijn op-
hitserij, enz. werd Besoijen lang
zaam maar zeker een zeer verdeelde
gemeente, waar de inwoners, zoo
Roomschen als Hervormden, als poli
tieke tegenstanders en ook als nien-
schcn sciierp tegenover elkander be
gonnen te siaan. Ik beweer niet, dat
uesiijds het verlangen van het volk
naar betere toestanden op velerlei ge-
lned niet begrijpelijk en niet in zekere
mate prijzenswaardig was, en evenmin
beweer ik, dat een toenmalig predi
kant met een eigen overtuiging mocht
hebben en zich bij de door hem ver
langde partij mocht aansluiten, vol
strekt niet, maar dal een predikant
daarbij ik bedoel bij politieke woe
lingen de hoofdrol wilde en moest
vervullen, komt mij niet aanbevelens
waardig en navolgenswaardig voor.
Voordat wij nu den levensloop van
dien in zekeren zin merkwaardigen
man ik bedoel Ds. Leemans en
den geregelden gang van zaken van
1784-1787, zoo op burgerlijk als ker
kelijk terrein, verder gaan vervolgen,
moeten wij eerst een oogenblik stil
staan hij den nieuwen dorpssecretaris
Adriaans Vermeuten, wiens afkomst
en geboorteplaats wij vroeger al ver
meld hebben. In den loop van 1784
was de secretaris Abraham Godefroy
van der Schaut (17601784), die in
zijn moeilijke positie nu eens overhel
de naar de Prinsgezinden en dan
weder naar Je Patriotten, door zwakte
en voortdurende ongesteldneid niet
langer in staat zijn ambt behoorlijk
te vervullen. Hij overleed den 25 Au
gustus 1786 en werd den 30 Augustus
in de kerk begraven. In zijne plaats
werd den 30 November 1784 door den
ambachtsheer van Besoijen, althans
voorloopig, benoemd de evengenoem-
de Adrianus Vermeulen, een man bla
kend van liefde voor het Oranjehuis
en dus vanzelf voorbeschikt een tegen
stander van Ds. Leemans te worden.
Het kan niet ondienstig zijn die be-
noemingsacte eens wat nader te be
schouwen en dus hier even af te
schrijven, opdat een ieder een oordeel
kunne vellen over de ambtsverrich
tingen van een achttiende-eeuwschen
dorpssecretaris. Zij luidde aldus:
Naardien Abraham Godefrooy van
der Schaut, secretaris onzer heerlijk
heid Besoijen, door zwakke lichaams
gesteldheid buiten staat is zijn voor
schreven secretaris-ampt naar behoo-
ren waar te nemen en mitsdien nood
zakelijk is, dat een ander tot waarne-
minge van. hetzelve secretaris-ampt
werd gequalificeerd: Zoo hebben wij
Louis Théodoor Forestier de Waal
wijk, heer van Waalwijk, Besoijen,
Berlicum, Middelrode en Laathoven
etc. etc., als in huwelijk hebbende de
Hoogwelgeboren vrouwe Paulina
Maria Constance Le Leu de Wilhem,
Door Violet Carr.
Dat er bij de brug iets te zien
moest zijn, lag voor de hand. De
anders zo stille brug, die over het
kanaal voerde was geheel met men.
sen bezet, die vol spanning naar
beneden in het water keken. Maar
wat kon er gebeurd zijn? Had iemand
iets in het water gegooid? Of was
er een hond ingevallen?
Wij liepen een beetje vlugger om
te zien wat er gebeurd was. Nog
voor wij de mensenmassa, die
voor het grootste gedeelte uit kin.
deren bestond, hadden bereikt, ver
namen we een opgewonden roepen,
wat onze nieuwsgierigheid nog meer
aanwakkerde.
«Zij kunnen dadelijk niet meer!»
«Wat dom van die oude! Zij weet
toch heel goed, dat het water hier
zoo verraderlijk is!»
«Kan geen mens gaan helpen?»
«Maar wie dan? En hoe?» Het
kanaal had aan beide kanten e:n
hoge steile muur, dat kon men
duidelijk zien.
Iedereen sprak door elkaar. Toen
wij eindelijk bij de brugleuning
stonden en ons voorover bogen,
gieep een hevige schrik ons aan.
Wij begrepen de opwinding van de
anderen dan ook dadelijk.
vrouwe der gemelde heerlijkheden, op
de goede rapporte, aan ons gedaan
van den persoon van Adrianus Ver
meulen, en ons betrouwende op zijn
nutheid en bequaamheid tot het voor
schreven ampt, denzelven Adrianus
Vermeulen aangesteld en gecommit
teerd Jbij dezen, omme het voorschre
ven secretaris-ampt, zoo lange de
voornoemde Abraham Godefrooy van
der Schaut in leven zal zijftof van
deszelfs gemelde ampt niet gedesis-
teerd zal hebben, als deszelfs adjunct,
en na overlijden of desistement van
denzelven, als. privatief, en alleen
secretaris van onze heerlijkheid Be
soijen, waar te nemen, eerlijk en ge
trouwelijk te bedienen en te exercee-
ren het gemeenebest. van onze voor
schreven heerlijkheid en ingezetenen
van dien, en alles te betrachten en
waar te nemen, alle vergaderingen,
rechtdagen en comparitien bij te wo
nen, alle schepenkennissen en andere
actens des verzocht zijnde te expe-
dieeren, te teekenen en uit te geven,
van alles goed en pertinent protocol
of register te houden en voorts alles
te dien, dat een goed en getrouw
secretaris schuldig is en behoort te
doen, en dat tot zoodanige eeren, ba
ten, profijten, emolumenten en ver
vallen als tot het voorschreven secre
taris-ampt van ouds daartoe staande
en behoorende zijn. Lastende en be
velende daaromme onzen schout, bur-
gemeesteren en schepenen onzer voor
schreven heerlijkheid van Besoijen en
allen dengenen, welke zulks eenigsints
aangaat, den voorschreven Adrianus
Vermeulen daar vooren te erkennen
en hem het effect van deze onze com
missie gerust en vredelijk te laten
genieten tot onzen kennelijken weder-
zeggen toe. En van deze zijn officie
eerlijk en getrouwelijk te bedienen,
daartoe zal den voorschreven Adria
nus Vermeulen gehouden zijn in han
den van onzen schout en wethoude-
ren onzer voorschreven heerlijkheid
Besoijen, die wij hiertoe committee-
ren, den gewonen solemneelen eed te
doen, alvorens in opgemelde functie
te treden. Des dat dfh voorschreven
Adrianus Vermeulen gedurende de
waarneminge van de voorschreven be-
dieninge, hetzij als adjunct of na over
lijden of desistement van den voor
schreven Abraham Godefrooy van der
Schaut, als effectief secretaris onzer
voorschreven heerlijkheid, gehouden
zal zijn aan ons of onze successeuren
te betalen jaarlijks een jaarlijksche
recognitie van 150 gulden, te rekenen
van den 1 January 1785 aanstaande.
Des ten oirconde zoo hebben wij deze
met onze gewoonlijke handteekeninge
en aangeboren cachet bekrachtigd
binnen Lausanne den 30 November
1784.
Uit <le bovenaangehaalde benoe-
mingsacte blijkt o.a., dat een secretaris
eertijds aan den ambachtsheer, aan
wien hij zijne aanstelling te danken
had, een jaarlijksche recognitie van
150 gulden moest betalen. Dat bedrag
Zeven kleine eendjes, kleine gele
balletjes, zwommen in het water.
Zwommen? Ach,lieve help, zij voch
ten met hun bescheiden krachten,
vertwijfeld tegen de heftige stroming
zij kwamen geen handbreed vooruit,
werden zelfs nu en dan teruggedreven
wat een zielige aanblik!
De eendenmoeder een lichtgrauwe
wilde eend zwom ongeveer tien meter
voor hen uit en keek angstig om
en riep hen. De kleintjes trappelden
met hun kleine pootjes, maar zij
konden niet tegen de sterke stroom
op Geen centimeter kwamen zij
vooruit!
Hoe lang nog—en hun zwakke
krachten zouden verlammen. En
wat dan? Het water zou hen mee
voeren dan waren zij verloren.
Roep de brandweer, klonk het
vanuit de toeschouwers. Ja, ja, de
brandweer. Geheel ten onrechte was
deze uitroep niet, want iedereen
weet, dat de brandweer in de groote
steden «manusje-van.alles» is. Zij
vangen weggevlogen papegaaien,
helpen gevallen paarden overeind,
bevrijden vastgevroren zwanen uit
het ijs. Waarom zou de brandweer
dan ook de kleine eendjes niet red
den?
Maar zover kwam het niet, om
dat plotseling iets heel onverwachts
geschiedde. Een ongeveer vijftien
jarige jongen sprong geheel gekleed
met een mand in de hand van de
brug het water in. Het was een
moedige sprong en de afstand be
droeg meer dan drie meter. Hij viel
doch stond onmiddellijk weer op
zijn benen, terwijl het water hem
tot aan de borst reikte.
De kleine eendjes wisten niet, wat
er gebeurde, toen de jongen het ene
diertje na het andere in de mand
deed
Een luid hoera steeg er voor hem
op, voor het moedige reddingswerk.
De eendenmoeder was opgevlogen
was een gedeelte van de heerlijke rech
ten, welke de voormalige ambachts-
heeren uit hunne heerlijkheden trok
ken. Andere heerlijke rechten waren
nog de recognitie, welke de schout,
die eveneens door den Heer werd aan
gesteld en veelal diens irentmcester
was, jaarlijks moest betalen en te Be
soijen 125 gulden bedroeg; de recog
nitiën voor het jaarlijks aanstellen van
schepenen, burgemeesters, armmees-
ters, kerkmeesters en ijkmeesters; het
recht van gemaal en op sommige
plaatsen de jacht- en visscherij-rech-
ten. De meeste heerlijke rechten zijn
in of na 1795 vervallen of verloopen,
waarover later meer bijzonderheden.
I)e lezer zal al wel begrepen of ver
moed hebben, dat de voormalige ge
meente-secretarissen geen vast jaar-
lijksch inkomen of salaris genoten.
Neen, dat inkomen hing geheel af van
hun meer of minder verrichte ge
meente-werkzaamheden. Voor alles,
wat zij in het belang der gemeentelijke
administratie deden, moest hun be
taling gedaan worden, en die bedragen
waren naar tamelijk vaste tarieven
geregeld. Hier volgen een aantal aan
de vroegere secretarissen opgedragen
werkzaamheden, met bijvoeging van
de daarvoor genoten vergoeding:
1. Het bijwonen eener vergadering
van schout, oude en nieuwe regenten
(schepenen) 1 gulden 16 st.
2. Het oplezen en registreeren van
de electie (verkiezing) van een burge
meester van 's-Heercnwege 1)
1 gulden 16 st.
3. Het oplezen en registreeren van
de electie van een burgemeester van
gemeentewege 1) 1 gulden 5 st.
4. Het opmaken van de acte van
electie 1 gulden 16 st.
5. Het invullen van de formulieren
van eeden, die de burgemeesters en
schepenen moesten afleggen
1 gulden 4 st.
6. Het inboeken (registreeren) van
de notulen en resolution van de sche
penbank, betaald wordende naai
de grootte dier notulen.
7. Het opstellen en schrijven der
dorpsrekening 12 gulden.
8. Het uitleveren van duplicaten dier
rekening6 gulden.
9. Bijwonen van het sluiten der
dorpsrekening 3 g. 3 st.
10. Het opstellen en schrijven der
armenrekening 6 gulden.
11.Het opstellen en schrijven dei
kerke-rekening 6 gulden.
12. Het opstellen en schrijven der
verschi 1 lend e per pond in gsrekeni n gen
12 gulden.
13. Duplicaten der armen-, kerke
en verpondingsrekening 6 gulden.
14. Hel bewaren der dorpspapieren
15 gulden.
Hel totale bedrag, dat de dorps
secretaris Adrianus Vermeulen b.v.
in 1787 aan de gemeente in rekening
bracht, hedroeg 696 gulden 8 stuivers,
waaronder begrepen waren 116 gul
den 19 stuivers aan verschotten, zoo
dat zijn zuiver inkomen over dat jaar
zou geweest zijn ongeveer 580 gulden.
Dit bedrag de verschotten buiten
rekening gelaten werd hem echter
niet geheel uitbetaald. Gecommitteerde
Raden van de Staten van Holland, aan
wie inzage der dorpsrekening moest
gegeven worden, taxeerden de speci
ficatie van den secretaris en bepaal
den bij resolutie, dat hem 550 gulden
moesten worden uitbetaald. Of de
secretaris nu nog van dat bedrag de
recognitie van 150 gulden aan den
Heer moest missen, weet ik niet pre
cies. Zoo ja, dan was zijn zuiver in
komen als secretaris 400 gulden, zoo
neen, dan bedroeg dat 550 gulden.
Bovendien had Vermeulen als procu
reur en later als notaris te Waalwijk
nog meerdere inkomsten, welke even
wel zelfs bij benadering niet kunnfcn
geschat worden.
De verrichtingen van den schout,
in sommige gevallen de plaatsvervan
ger van en ambachtsheer, kwa
men hoofdzakelijk op 't volgende neer;
a. Met schepenen de vierschaar
spannen, rechtspreken en in kleine
civiele zaken vonnissen.
b. Het maken eener nominatie voor
de verkiezing van schepenen en burge
meesters.
c. Het beleggen der vergaderingen
van de dorpsregenten (schepenen).
d. Het afnemen der eeden van de
nieuw gekozen regenten en het ont
slaan der oude regenten.
e. Het voeren van correspondentie
met den ambachtsheer en met andere
dorpsbesturen.
f. Het publiceeren van alle inge
komen landswetten, placaten en reso-
lutiën van de Staten van Holland, en
tevens die van het dorpsbestuur.
g. Het verleenen van autorisatie
voor het door den secretaris afgeven
van afschriften van gemeentezaken
(b.v. van notulen, reglementen, posten
van rekeningen).
h. Het uitvaardigen van bevelschrif
ten tot betaling aan de burgemees
ters. 2) -
i. Het overstaan en teekenen van de
dorps-, armen- en kerkerekeningen.
k. Het aanbesteden van dorps- en
polderwerkcn.
1. Het opnemen van stemmen bij
verkiezingen.
m. Het houden van comparitie met
andere dorpsbesturen over dorpsza
ken, enz.
Het geheele zuivere inkomen van
den schout Gerardus van de Werken
werd over 1787 door Gecommitteerde
Raden getaxeerd op 450 gulden. Als
rentmeester van den ambachtsheer,
welke functie hij ook eenigen tijd
vervulde, kon hij natuurlijk rekenen
op een hooger jaarlijksch inkomen.
Vele lezers zullen misschien meenen,
dat de schout hij vergaderingen van
het dorpsbestuur als voorzitter fun
geerde. Dat was echter niet zoo; hij
en maakte allerlei angstige bewe
gingen. Waarschijnlijk dacht zij dat
haar kinderen kwaad gedaan zou
worden en zij was bang voor het
leven van haar kleintjes.
Toen ook het zevende eendje in
veilig in de mand zat, keek de
jongen radeloos om zich heen. Hoe
kwam hij nu weer uit het gemetselde
kanaal? Langs de steile muren naar
boven klauteren, daar was geen
denken aan Ja, goede raad was
duur.
Maar toen bleek, dat als de men
sen elkaar helpen willen, er altijd
een uitweg te vinden is. Een schil
der, die in zijn verfkiel met een
ladder op den schouder juist langs
kwam, liet nu de ladder over'de
brugleuning in het water zakken
en zo kon de jongen, hoewel de
ladder niet helemaal tot bovenaan
reikte, toch naar boven klimmen
en de mand aan een der omstanders
geven, waarna hijzelf door bereid
willige handen op het droge werd
getrokken.
Dat was een gejuich!
«Maak maar gauw, dat je thuis
komt, anders vat je nog kou», riep
iemand die het goed meende.
Maar de jongen dacht er niet aan
naar huis te gaan, voordat het red
dingswerk geheel afgeloopen was.
Hij lokte de eendenmoeder, door
haar weer steeds de mand met
kleintjes voor te houden, mee naar
een zijtak van het kanaal, waar de
rustig was. Hier liet de jongen de
mand aan een touw naar beneden,
waar de kleine eendjes, zoodra zij
het natte element weer voelden, uit
de mand wipten en wegzwommen,
snaterend begroet door hun moeder