Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
€H»Z:
VIRGINIA'S KEUZE.
„KOORDBRABAHD"
Binnenlandsch Nieuws.
Prins Bernhard bij een
auto-ongeluk gewond.
FEUILLETON
Dit nummer bestaat uit Twee Bladen
EERSTE BLAD
Prins Bernhard.
MET VERRASSINGSPAKKET
NUMMER 96.
WOENSDAG 1 DECEMBER 1937.
60e JAARGANG
Dit blad verschijnt
WOENSDAG en ZATERDAG
Brieven, Ingezonden stukken, gelden,
enz. franco te zenden aan den Uitgever
Abonnementsprijs, per 3 maanden
1.25. Franco per post door 't geheele
rijk 1.40.
UITGAVE:
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. 38. Telegr.-adres: ECHO.
Advertentiën moeten Woensdag e|
Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur
in ons bezit zijn.
Prijs der Advertentiën:
20 cent per regel; minimum 1.50.
Reclames 40 cent per regel.
Bij contract flink rabat.
Welk 'n schrik hebben Maandag
alle goede Nederlanders ondergaan,
toen ze hoorden van het ongeluk, aan
prins Bernhard overkomen, 'n Oogen-
blik stonden we er van verstijfd, maar
toen we beseften, dat alles, naar om
standigheden, nog betrekkelijk goed
was afgeloopen, wilden we haast hui
len van vreugde.
Zóó groot is de genegenheid des
volks voor den gemaal van onze
Kroonprinses. We zouden hem
zelfs al heeft hij volstrekt geen schuld
aan hetgeen geschiedde haast wil
len bestraffen voor zijn ongeluk, on
derwijl we aanvangen, te bidden voor
zijn herstel. Te bidden ook voor dat
andere, waarover we een oogenblik in
bange zorg teneer zaten.
Het ongeluk is geschied, maar er is
ons veel te danken overgebleven aan
Hem, Die zulke hoopvolle verwachtin
gen schiep voor het volk en voor
Oranje. Ware de afloop op dien vroe
gen Maandagochtend ernstiger ge
weest, wie weet, in welken onpeil-
baren rouw we waren gestort, welke
blijde gedachten ons zouden zijn uitge
rukt.
Daarom: ons past, nu we van den
schrik zijn bekomen, een woord van
dank en lof aan Hem, Die in Zijn
voorzienigheid het lot van vorsten en
volkeren bestuurt.
Te Deum laudamus!
Moge het ongeluk, dat den jongen
Prins der Nederlanden trof, als les een
zegen worden.
Voor ons een les, welke leert, hoe
broos het ongeluk is, dat ons in het
goede, beleidvolle bestuur door het
Huis van Oranje is geschonken. Deze
broosheid zij reden te meer tot waar
deering.
Een les voor den prins, in zooverre
hij in deze dagen méér nog dan te vo
ren zal ervaren, welke groote plaats
hij in het hart van het Nederlandsche
volk inneemt, zoowel om de beminne
lijkheid van zijn persoon, als om zijn
beteekenis voor het behoud van liefde
en geluk in ons Vorstenhuis, dat met
banden van trouw, offers en historie
aan de Nederlanden is verbonden en
naar we innig verhopen tot in
lengte van dagen verbonden zal zijn.
Als de prins van ons houdt, zooals
wij van hem houden, dan zal hij zijn
leven beschermen met de voorzichtig
heid, welke hem ook om onzentwille
bevolen zij.
Daarbij helpe hem God.
Van Wien we thans in de eerste
plaats de lichamelijke beterschap voor
den prins afsmeeken.
Het D.v.N. schrijft:
Geen bericht van den laatsten tijd
heeft zoo veel ontroering verwekt in
heel ors land als de tijding omtrent het
auto-ongeval van Prins Bernhard. Men
heeft nu pas goed kunnen ervaren,
hoe zeer deze Prins reeds in het Ne
derlandsche volksgemoed een belang
rijke plaats heeft verworven. Zijn
jeugdige, frissche verschijning, zijn
spontane aandacht voor de belangen
en nooden van het Nederlandsche
volk, het stralend geluk, dat de Prin
ses in de echtverbintenis met hem had
gevonden, ze hebben de liefde voor
zijn persoon reeds vastgeankerd in
aller gemoed. Hij heeft begrepen hoe
men dit volk moest pakken, namelijk
niet door vertoon van diepe gewich
tigheid, doch door ook op den hoogs-
ten staat mensch te blijven in den goe
den, hartelijken zin van het woord.
Hoe diep is men nu geschokt, dat
boven dit jonge nog zoo veel beloven
de leven thans de schaduw van de
onzekerheid zweeft. De berichten wa
ren wel niet direct alarmeerend, maar
men voelde toch, dat men niet volko
men gerust mocht zijn. En tevens
richtte zich de geschokte aandacht
naar het Paleis Soestdijk, waar de
laatste telg van het Oranjehuis haar
dagen van schoone verwachting leeft,
de verwachting, welke samenstemt
met de blijde hoop van onze natie.
Droefheid en angst moesten het jonge
geluk besluipen en nog wel, nu het
voor zijn zoetste voltooiing staat. Al
leen een moeder kon hier de goede
woorden van troost en bemoediging
Vinden en de moeder ijlde dan ook
naar haar dochter, om haar bij te staan
in deze angstige uren.
Nog is de bedreiging niet afgetrok
ken en heel de natie staat nu weer in
ongebroken eenheid zooals ze die ook
beleefde in de dagen van groote vreug
de, van verloving en huwelijk, der
jonge vorstenkinderen.
Al wie gelooft in het bestier eener
Voorzienigheid, welke het lot van
enkeling en volk bestuurt naar Zijn
welbehagen, zal thans nederig de han-
1
EEN POLIS
LEVENSVERZEKERING
den vouwen en vragen, dat dit kost- I zorgde familie en voor heel het volk,
bare leven moge worden gespaard voor dat hem in korten tijd zoo genegen
een jonge echtgenoote, voor een be- werd.
Maandagmorgen om ongeveer 7.15
uur heeft Prins Bernhard, die zich per
auto van Soestdijk over Amsterdam
naar 's-Gravenhage wilde begeven,
even voor Amsterdam, op den Muider
Straatweg een auto-ongeluk gehad.
Op genoemd tijdstip kwam de Prins
vergezeld van een hofjager in zijn
kleinen groenen Fordtweezitter
L 33800 van Soestdijk met de bedoe
ling te gaan jagen. Bij de viaduct aan
den Muider-straatweg wordt op het
oogenblik door middel van vracht
auto's van de firma H. de Baat zand
aangereden voor het maken van een
ophooging in de nabijheid. Een zand-
auto gereden door den chauffeur
Sweerus, kwam juist van den spoor
dijk naar beneden gereden, om een
auto door te laten, die van Amsterdam
kwam en stak daarna over naar de
rechterhelft van den weg om in de
richting naar Amsterdam door te rij
den.
Op dit oogenblik naderde de auto
van den Prins uit de richting Muiden.
Blijkbaar, doordat de Prins die achter
het stuur zat, niet genoeg uitgehaald
heeft naar links bij het inhalen en
voorbijrijden, raakte hij met zijn rech
ter voorgedeelte van zijn auto het lin
ker achtergdeelte van den zand-auto.
De schok was zoo hevig dat de zand-
auto 30 meter voortgeschoven werd.
De auto van den Prins werd aan de
voorzijde totaal vernield. De motor-
kast is geheel ingedrukt en het rech-
terspatscherm werd bijna geheel los
gescheurd.
Bij deze botsing is de Prins vermoe
delijk met het hoofd tegen de onsplin-
terbare voorruit van den auto gesla
gen, waardoor hij een bloedende ver
wonding en een hersenschudding op
liep.
Spoedig was medische hulp aanwe
zig en wel in de personen van dr. W.
Balfoort, arts, wonende aan de Oud-
HET GOEDKOOPE ZELFWERKENDE WASCHMIDDEL
PROBEER HZ DEN EERSTVOLGENDEN WASCHDAG!
van „De Echo van het Zuiden".
Naar het Amerikaansch van
TEMPLE BAILEY.
(Nadruk verboden).
2)
Waar het mijn collectie betreft,
ken ik geen galanterie, verklaarde Mc
Millan. Ik heb drie dingen op het oog
en die zal ik hebben.
Drie dingen. En welke zijn dat?
Hij wierp haar een geamuseerden
blik toe.
Misschien wilt u ze niet eens
hebben, dus waarom zoudt u zich van
tevoren ongerust maken?
Hij draaide zich om teneinde een
van de vendumeesters aan te klampen
en onder het naar binnen gaan vroeg
mrs. Bleecker aan Marty:
Wat is hij voor iemand?
Hij is de beroemde uitgever van
een beroemd tijdschrift, verklaarde
Marty. Jong nog, even in de dertig,
geloof ik. Zijn vrouw is een paar jaar
geleden gestorven. Het was geen ge
lukkig huwelijk en sindsdien heeft hij
den vrouwen den rug toegekeerd. Ik
heb hem aan de Riviera leeren ken
nen, we zijn tamelijk goede vrienden
geworden.
Mrs. Bleecker draaide zich half om
en wierp nog even een blik naar hem.
Rijk?
Hij bezit geen millioenen, als je
dat bedoelt. Hij is niet zoo'n verwaan
de plutocraat als jij, Jane.
Ik ben niet verwaand, Marty. En
ik ben niet bang voor jouw McMillan.
Zij vervolgde glimlachend:
Laten we naar binnen gaan, Ton-
ny. En probeer een lijst voor me te
bemachtigen.
Toen zij de woonkamer binnentra
den, zagen zij dat de muren al kaal
waren en de tapijten opgerold. De din
gen, welke voor den verkoop bestemd
waren, stonden op den vloer en lagen
op de tafels. Op den schoorsteenman
tel stonden een paar zilveren cande-
labres, een beetje druk, maar toch
verrukkelijk mooi met hun guirlandes
en cupidotjes.
Mrs. Bleecker stapte er onmiddel
lijk op af.
Zij zijn een geschenk van gene
raal Lafayette aan een zekere Peter
Kent.
Wie was Peter Kent?
Van den anderen kant van de ka
mer klonk de stem van het meisje:
Hij was mijn bet-overgrootvader
van moeders zijde.
Oh!, mrs. Bleecker lichtte haar
face-a-main op. Bent u van de familie?
Ik ben Virginia Farquhar.
Ik zou graag iets meer van die
kandelaars afweten. Zoudt u zoo goed
willen zijn het mij te vertellen?
Met plezier.
Het meisje kwam door de kamer op
het groepje toe en ging naast Marty
van Duyne staan. Toen Anthony naar
haar keek, zag hij hoe haar frissche
schoonheid Marty's zilveren schitte
ring in de schaduw stelde zooals het
licht van de zon dat van de maan doet
verbleeken.
Dit was dus Virginia Farquhar. An
thony had van haar gehoord. Wie in
Annapolis had dat niet? Zij ging niet
om met de jongelieden van haar stand.
Adelborst, officier of burger, allen
waren zij uitgesloten. Zij was daar
door als het ware de legende van de
stad geworden, een soort van slapen
de prinses uit het sprookje, een mys
terie, waarover iedereen sprak, maar
dat niemand van nabij kende.
Toch was het mysterie niet moei
lijk te ontsluieren. Het vond zijn oor
sprong in een overmatig gevoeligen
vader, die niet wilde hebben, dat zijn
dochter iets van een ander aannam,
dat zij niet terug kon geven. Er had
den geslachten en geslachten van Far-
quhars in Annapolis gewoond. Zij
hadden groote rijkdommen bezeten,
die langzamerhand ver minderden.
Toen kwam de ramp van den Ameri-
kaanschen Vrijheidsoorlog. De vader
van Kent Farquhar was bij Appoma-
tax gesneuveld en zijn moeder, arm
maar trotsch, had zich uit de wereld
teruggetrokken.
Haar zoon had op zijn beurt haar
voorbeeld gevolgd. Virginia en haar
broer waren thuis opgevoed en had
den nooit met andere kinderen uit de
stad mogen omgaan.
De menschcn beklaagden Virginia.
Toch zag zij er op het oogenblik verre
van beklagenswaardig uit. Fier en
levenslustig, brandend als een vlam.
Tony had nog nooit zoo'n meisje
gezien. Hij vroeg zich af wat Marty,
naast haar, dacht. Maar Marty liet
zich niet in 't minst verontrusten door
zooiets onbelangrijks als dit meisje in
haar armoedige kleeren.
Zij kwam een beetje dichter bij Tony
staan en fluisterde:
Zij zou een schoonheid zijn, als
ze goed gekleed was.
Denk je heusch, dat een meisje
als zij kleeren noodig heeft?
Marty rimpelde haar neusje op de
haar eigen, onweerstaanbare wijze.
Iedere vrouw heeft kleeren noo
dig, zei ze.
Tony wendde zich van haar af om
te hooren wat Virginia tegen zijn
moeder zei
Het spijt mij wel, de candelabres
zijn van den verkoop teruggetrokken.
Mrs. Bleecker protesteerde.
Maar ik heb er juist het meest
mijn zinnen op gezet.
Virginia zij weer:
Het spijt mij.
Meer niet, zij liet zich niet vermur
wen.
Zij zullen een flinken prijs op
brengen, hield Jane Bleecker vol. En
u kunt het geld toch goed gebruiken,
nietwaar?
Tony vloekte binnensmonds. Er
waren oogenblikken, dat zijn moeder
onmogelijk was!
Er was een diepe blos op Virginia's
gezicht gekomen.
Ja, noodig heb ik het zeker.
Maar aan de kandelaars zijn oude her
inneringen verbonden.
Dus u bent niet te vermurwen?
Neen.
Zij verliet de kamer en nam de kan
delaars met zich mee.
Toen zij de gang inkwam ontmoet
te zij Michael MacMillan. Tony zag
dat hij haar aansprak en hoorde hoe
zijn moeder met leedvermaak zei:
Ik durf weciden, dat die kande
laars één van de drie dingen waren,
die hij hebben wilde.
Het was inderdaad zoo. Toen Mi
chael zag, dat ze werden weggebracht,
vroeg hij ongerust:
Ze zijn toch niet verkocht?
Neen, maar zij zijn niet meer te
koop.
Waarom? O, ik vraag u wel ex
cuus. Dat zijn mijn zaken natuurlijk
niet. Maar ziet u, ik bezit een zilveren
schaal van hetzelfde merk als deze
kandelaars en antiek zilver is mijn
stokpaardje.
(Wordt vervolgd).
De Echo van het Zuiden,
Waalwpsche til Langstraatsche Courant*
GESLOTEN BIJ DE
GEEFT ZEKERHEID VOOR DE TOE
KOMST VAN U EN DE UWEN.
Het pakket bevat een dezer aardige geschenken
r- vr;
HZ48-B