,INT N1GOLAAS OP Buitenlandsch Nieuws ZIJN STIJVE NEK IN 8 UUR GENEZEN KLOOSTERBALSEM Tweede Blad Zaterdag 4 December 1937 No. 97 De Echo van het Zuiden SINTERKLAAS. door" kloosterbalsem WIENS SCHULD? Wij, Nederlanders, hebben met ons Sinterklaasteest veel vóór op andere volkeren, het is een na tionaal bezit van groole moreele waarde. Als het moest, dan waren Moeder-, Vader Dieren- en Vre- desdag, alle tesamen, te offeren voor het behoud van het Sinterklaasfeest, dat alle goede hoedanigheden van het menschelijk sentiment naar bo ven dringt om zich gnl en spontaan te uiten. De Sinterklaasgedachte richt zich op het wezen van dankbaarheiden erkentelijkheid. Meer dan ooit zijn we er ons rond den 5en December de naamdag valt op 6 December, maar de avond tevoren is asnrprise- avond« van bewust, wat anderen voor ons hebben gedaan en wat we ze verschuldigd zijn. Daardoor komt als vanzelf de vrede in onze harten, een vrede, welke ons bovendien mild stemt jegens degenen, die tegenover ons misdeden. Elk beetje genegenheid, dat er in ons schuilt, wordt aangeblazen door Sinterklaas en maakt- een nieuw en schoon vuur van een smeulende rest. 'n Klein blijk van attentie is in staat om veel wreveligs »van vroeger# weg te vegen en banden van vriend schap of liefde opnieuw aan te halen. Sinterklaas valt op het meest gescüikte tijdstip des jaars. Juist als de dagen het kortst worden en de winter ons met versombering bedreigt, opent zich de rij van familiaire feesten, welke zulk een warmen gloed in den kring van het gezin, verwanten, vrienden en ken nissen verspreidt. Het jachtende moderne leven, de vele en snelle mogelijkheden tot verspreiding, het zomerseizotn, ze hebben uiteengerukt, wat door geboorte of banden van vriendschap en liefde bijeenbehoort. En de ver wijdering zou door »wenning« steeds worden vergroot, wanneer niet mid den in den winter de »huisklok« luidde, haar tonen spreidend tot in etheriscue verten. Deze huisklok verstaan we allen, als de Sinterklaastijd is aangebro ken. Ze roept tal va«* herinneringen in ons terug aan de intimiteiten van weleer. Terwij we huiveren van de nijdige, gure najaarsstormen en van de eenzaamheid, waarin de omstandigheden ons geleidelijk te rugdrongen, rijzen beelden van warmte in ons op, van een huise- lijken haard, rondom welken we ons koesterden in de zon van on derlinge verbondenheid. We herin neren ons alle vreugden, die we door haar gedeeldheid dubbel smaakten. We denken aan de zwaarte van het kleine leed, dat ons thans zoo geweldig drukt, en daartegenover aan de sterkte, welke we elkaar schonken,' toen groote verliezen, zware zorgen over ons tesamen kwamen. Het verlangen wordt gróót naar de hereeniging, 't zij deze tot stand moet komen over lange wegen van het gewone verkeer, dan wel over de vaak moeilijke wegen van verstand en geest. Met Sinterklaas is het heimwee in ons, het heimwee naar het huis en den kring, waaruit we in liefde onisproten. Dat heimwee drijft ons! We zullen ons er door laten voeren en we zullen.... weer blij en gelukkig zijn als weleer. Geluk kig door al die kleine familiaire geneugten, welke het zout aes levens zijn. Zóó zal het zijn met Sinterklaas, met Kerstmis, met Oud- en Nieuw jaar Er zal vrede in ons wezen, ver draagzaamheid, liefde, groot geluk; we zullen slachten voor elkaar de vetste varkens.... van marsepain. Met de feestdagen van December weven we zilveren en gouden dra den van hart tot hart; die draden schitteren in het licht van kaarsen en die schittering zal weerkaatsen in het versche nat van menschen- oogen. Als ge wilt, dat het zóó zal zijn en in de toekomst zóó zal blijven, houdt dan de gebruiken der De cembersche feestdagen, in het bij zonder van Sinterklaas, in eere. De kosten behoeven voor niemand een bezwaar te zijn. Dat is juist zoo mooi. Met Sinterklaas géat het om kleinigheden. Dan gaat het niet om het »wat«, maar om hetgeen daarachter verscholen ligt Belooft Sinterklaas voor u vrede, vreugde en geluk te brengen, be denkt dan óók. even, cat er helaas zijn voor wie het geen Sinterklaas kan wezen, omdat het leven ongeneeslijke wonden sloeg. De armen en de vei lótenen Als g ij wilt, kan het ook voor dezen nog feest worden en kan er iets van uw geluk op hen afstralen. Als ge Sinterklaas een handje wilt helpen! Schenkt die armen of veriatenen een bewijs van Uw aandacht, desgewenscht zonder U kenbaar te maken. De verrassing met een materiede kleinigheid kan in een hart, dat zich verlaten meent, de balsem der vertroosting leggen, het besef, dat het leven nog te leven waard is, omdat het de aandacht behield van anderen. HET DU1TSCHE KOLONIALE VRAAGSTUK. Telegrammen uit Londen maken mel ding van het feit, dat op het Engelsche departement van Buitenlandsche Zaken een conferentie zou hebben plaats ge vonden van den minister met zijn hoo- gere ambtenaren over de Duitsche ko loniale kwestie, waarbij, pok de bedoe lingen van Duitschland inzake Bel gisch Congo ter sprake zouden zijn ge komen. De Belgische regeering heeft uit Londen geen officieele mededeeling hieromtrent ontvangen en vermoedelijk verwacht men, dat de Duitsche regee ring de geruchten, die de verhouding tusschen beide landen zouden kunnen vertroebélen, zal tegenspreken. In Brusselsche officieele. kringen staat men overigens met een zeker scepticisme tegenover de berichten in sommige bladen, welke betrekking heb ben op de oplossingen, die bij de be sprekingen te Londen voor het koloni ale probleem geopperd zouden zijn. De koloniale eischen van Duitsch land, zoo merkt men op, hebben in den vorm, dien men er tot dusver aan ge geven heeft, ten doel, de teruggaaf van de voormalige Duitsche koloniën te ver krijgen. Dit probleem echter is in de eerste plaats van belang voor de lan den, aan welke de voornaamste Duit sche koloniën toegewezen zijn. Men herinnert in België er aan, dat dr. Goebbels de berichten omtrent Duitschlands beweerde eischen inzake den Congo als „domheden" heeft be stempeld. Anderzijds hebben ook Brit- sche regeeringskringen, blijkens in het parlement door de ministers afgelegde verklaringen, elke oplossing, welke ten koste van een of ander land zou moe ten gaan, ten stelligste van de hand ge wezen. DE AMERIKAANSCHE NEUTRALITEIT. De New York Times bevatte een hoofdartikel over de positie van de Vereenigde Staten tegenover de inter nationale conflicten. Het blad schrijft dat de Vereenigde Staten zich thans in de beschamende positie bevindt, dat iedere buitenlander weet, dat zoolang Amerika niet wordt aangevallen, het ook niets tot instandhouding van den wereldvrede zal ondernemen. Dit arti kel, zoo besluit het blad, is geen pro paganda om onmiddellijk naar de wa penen te grijpen, doch het wil duidelijk maken, dat Amerika op oeconomisch gebied de verdragschenders kan be strijden. In politieke kringen te Washington heeft het artikel zeer de aandacht ge trokken. De staatssecretaris voor bui tenlandsche zaken Huil verklaarde gis teren op een persconferentie de uitla tingen van de New York Times zeer interessant te vinden. Hij zag er een aanwijzing in dat Amerika zich einde lijk met dit fundamenteele probleem ging bezig houden. Men neemt aan dat Huil het artikel van het blad ten zeer ste begroet als een aanval tegen be paalde machtige kringen die zijn en Roosevelt's buitenlandsch beleid tot een volkomen onmacht willen brengen. DE MISLUKKING VAN BRUSSEL. In de Popoio d'Italia is, naar Havas meldt, een artikel opgenomen, dat ver moedelijk afkomstig is van Mussolini. Dit artikel levert op ironische wijze commentaar op de resultaten van de conferentie van Brussel en op het mis lukken van de gemeenschappelijke ac tie. ,,De gemeenschappelijke actie heeft te Brussel een volkomen mislukking ge boekt, welke bijna den omvang van een fiasco aanneemt. Wij zouden huiche laars zijn, wanneer wij niet zeiden, dat dit bij ons, die nooit geloofd hebben in de werken van den Volkenbond, een groote voldoening heeft gewekt". „Aangezien de collectieve actie is mislukt, blijft aan China niets anders over dan aan Japan zijn vredesvoor waarden te vragen. Het is niet onmo gelijk, dat deze voorwaarden niet zoo hard zullen zijn, als men wel zou den ken". De schrijver merkt nog op, dat het Een stijve nek behoeft Ge dus niet langer te hebben mIh had den geheelen dag door regen achtig weer geloopen met een sner- penden wind. Toen ih s'avonds thuis kwam, kon ik mijn hoofd niet meer bewegen, zoo stijf waren de spieren tan mijn nek. Ik ging vroeg naar bed maar liet mij tevoren eens stevig wrij ven met Kloosterbalsem, 's Morgens was ik verrast te bemerkendat er van mijn stijve nek niets meer te be speuren was. De Kloosterbalsem had mij in een enkelen nachtof in 8 uur van m'n hevige stijve nek af geholpen. S. Sch. te den H. AKKER'S ORIGINEEL TER IN7AQE Geen goud zoo goed'\ Onovertroffen bij brand-en snij wonden Ook ongeëvenaard als wrijfmiddcl bij Rheumatiek, spit en pijnlijke spieren Schroefdoos 35 ct. Potten: 627a ct. en f 1.0-1 denkbeeld, dat men den drang welke in een volk leeft, zou kunnen onderdruk ken, belachelijk is. Het is niet prettig voor de humanitaire oude jongejuffrou wen, doch iedereen weet, dat in het vervolg het kanon, dat in het Verre Oosten buldert, krachtiger te hooren zal zijn dan de huidige en toekomstige dagorders van Genève of van elders. OOK ACCOORD OVER FRANCO'S RECHTEN VAN OORLOG VOERENDE? Naar United Press meent te weten, is bij de besprekingen te Londen be sloten, dat Engeland en Frankrijk ge neraal Franco de rechten van oorlog voerende zullen toekennen, wanneer 75 van de buitenlandsche troepen Spanje zal hebben verlaten. Engeland heeft Frankrijk niet ver zocht, zijn verdragen van wederzijd- schen bijstand met de Sovjet-Unie, Po len en de Kleine Entente te verzwak ken, en Frankrijk zal daartoe ook niet overgaan. NATIONALISTISCH SPANJE EN MANDSJOEKWO ERKENNEN ELKANDER. Het voorbeeld van Japan volgend, zal ook Mandsjoekwo tot erkenning der nationalistische regeering in Spanje door IET HOOGERS. Dat was een heerlijke vacantie Bas en Freddie en Elsje mochten alle drie met moeder op reis, naar België nog wel. Bas was overgegaan naar de tweede klas van het gym nasium, Freddie was geslaagd voor de H.B.S. en Elsje, die ging nog maar naar de derde klas van de lagere sehool, maar ze had een prachtig rapport. En nu gingen ze met z'n vijven veertien dagen naar België. Heerlijk was het daar. Je werd wel erg moe van dat klimmen en soms ging vader wel met de beide jongens alleen verder en bleven moeder en Elsje op een mooi plekje wachten tot ze weer beneden kwa men. Een dag gingen moeder en vader samen naar Brussel en Bas en Freddie en Elsje bleven met z'n drieën in het hotel. Reuzenleuk was dat om met z'n drieën aan het tafeltje te zitten en bediend te worden door den kellner Het kon ze ook niet veel scbelen dat ze niet mee gingen naar Brussel, 't Was hier veel mooier. „Nou, jongens, voorzichtig zijn, hoor, geen malligheden uithalen en alle drie op elkaar passen", zei vader, toen ze vader en moeder naar het stationnetje hadden ge bracht. „Jullie mogen wel een eind gaan wandelen, maar niet te ver met Els, hoor, maak haar niet te moe'', veegde moeder erbij, „Elsie, denk er zelf, om.'' De kinderen knikten ijverig óp alles wat vader en moeder zeiden. Ja, ze wisten het wel, en Bas zou Els naar bed brengen om half acht en zelf zouden ze om negen uur naar bed gaan, ja, echt, hoor en aan tafel zouden ze heel netjes en rustig eten en elkaar niet met harde broodjes gooien, wat Freddie al eens uitgehaald had. Die morgen bleven ze dicht bij het hotel, ze stonden wat te kijken bij de vissers, die forellen vingen in de rivier. Ze speelden wat in den tuin van het hotel en ze hadden een heel gesprek met den kellner, in half Hollands half Frans. 's Middags gingen ze wandelen naar een mooi plekje zouden ze gaan, waar ze al eens eerder waren geweest. En op een mooi punt bij de rivier zouden ze wat in het gras blijven liggen en dan weer terug, dan kon Elsje onmogelijk te moe worden, want het was helemaal niet ver. Na een half uur lopen waren ze er al. Een klein we tje, dat naar de rivier toe een beetje afheide, het stond vol bloemen en er waren een paar hoge bomen, die fijn schaduw gaven. Ze deden wat spelletjes, gingen aan den kant van de rivier kijken, naar de kleine visjes, die tussen de steenblokken zwommen. „Zou je dat water kunnen drinken?" vroeg Freddie, „ik heb zo'n dorst". „Ik heb ook vreselijke dorstriep Elsie. „Laten we water scheppen uit de rivier en dat drinken". „Nee, nee, geen kwestie Aan", zei Bas als oudste, „dat kan heel ge vaarlijk zijn en daar kun je erg ziek van worden", De beide jongeren zwegen vol ontzag, maar het woord dorst was eenmaal genoemd. En nu werd om de vijf minuten de klacht gehoord.,Wat heb ik toch een dorst!" „Niet aan denken"', zei Bas streng, maar eigenlijk had hij zelf ook dorst nu hij er aan dacht. Opeens zei Fred: „Hoor cs, ik weet wat! We zijn immers laatst naar die hoge top gewandeld, waar dat vlag. getje staat, weet je nog Bas? Nou, en daar htbben we toen toch wilde frambozen gevonden? Als we daar nou eens naar toe gingen, die hiel pen fijn voor den dorst". „Ja juichte Els, „framoozen Bas keek diep zinnig. ,.Ja, dat zou wel fijn zijn, maar het gaat niet, want het is voor Els te ver, besliste hij toen. (Wordt vervolgd). Oplossingen 9). Kenteeken, Vriend, Dierenarts, Verzekert, Woordvoerder. Vieze varkens worden niet vet. 10). Brievenbesteller, Totaal, Wa- termachien, Wintervermaak. Wie kaatst moet ballen verwachten. 11). Ziek zijn, Geven, Eindelijk, Spreeuw, Vergissing. Zwijgen is goud spreken is zilver. I. Dag meester, hier ben ik met mijter en staf! Vertel mij eens spoedig Verdient er een straf? Rookt Jan nog sigaren? Is Piet nog brutaal? Maakt Dorus of Hendrik op straat nog kabaal? Wie blijft door zijn schuld even dom in het reeknen Verknoeit er den tijd met soldaatjes te teeknen? Wie knauwt onbeschaamd hier een pee of een knol, En heeft steeds met rommel de broekzakken vol? Toe, meester, geen vrees, noem die deugnieten op, Opdat één, twee, drie, in mijn mars ik ze stop, Ze meeneem naar Spanje ondanks hun geschrei, En zes volle jaren ze werken bij mij. Ach, goede Sint-Nicolaas, veel nadden 't verdiend, Doch toon voor het laatst, dat u nog zijt hun vriend, Ik wed, als door U weer bezoek wordt gebracht, Gij niet meer zult hooren één enkele klacht. Maar, meester, bedenk, als ik weer hier verschijn, Die belhamels lang reeds van school zullen zijn, Doch kom, wijl ik u er verdriet mede doe, Zoo spaar ik hun nogmaals de mars en de roe, En geef ik in ruil voor hun klompje met brood Hun lekkers en speelgoed, een hoop veel te groot. A. C. v. d. H. II. Dag, meester, hoe gaat het met Karei en Koo Ja, waarlijk Sint Nicolaas, dat is maar zóó, zóó Ze praten en spelen, zijn vaak zelfs brutaal, Gelukkig, zoo zijn ze toch niet allemaal. Maar, meester, hoe schrik ik, is werk'lijk dat waar? Die deugnieten, trek ze met ooren en haar! Mijn Pieterman zet straks een róe in dien hoek, En U geeft ze daarmee eens flink voor hun br En worden z'ook dan nog niet vlijtig, gedwee, Dan neem ik ze allen naar Spanje maar mee, Ik zie echter, meester, hoe droevig U zijt. Hoezeer het gedrag van die bengels u spijt, Uitsluitend om u schenk ik nogmaals pardon. Doch thans voor het laatst, dit staat vast als de zon. Blijft beterschap uit, dan, geloof me maar vrij, Is meelij voortaan onherroeplijk voorbij. A. C. v. d. H. III. Mijn klomp is gereed, doch ik durf hem niet zetten, Zoo slecht heb ik dit jaar mijn best weer gedaan. Ik praatte en speelde, op niets wou ik letten, Vaak heb ik voor straf in den hoek moeten staan, En buiten op straat was het ook niet veel beter, Ik raasde en tierde, somtijds al te bar, Ik rukte aan bellen, stal menigmaal peeën, Ook trok ik wel knollen en hooi van de kar, En daarom, Sint-Nicolaas, van angst moet ik beven, Want werk'lijk een roe waar mijn welverdiend loon, Doch wil alsjeblief mij nog eenmaal vergeven, In school word ik vlijtig en thuis een braaf zoon. A. C. v d. H. I fc l |JI 1 "^pr r—~ ri- 11| - j

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1937 | | pagina 5