VOOR DE KINDEREN I KERSTMIS 1937 O... I DE REDDING. KERSTGEBRUIKEN, als een wiekslag om allen en 't scheen als zongen de seralijnen Ue leeraar op het orgel kon door het venster zien op het ingesneeuwde dorp en de slapende beboichte bergen en prevelde in zichzelf: „God, in U is de weerspiegeling van alle zijn". Ue „diKKe" echter sprak diep in zijn binnenste „Vader, laat mij mijn kind terugzien, voordat ik zal sterven". Zijn kind 1 zijn zoon Musicus had hij willen worden, wat hij, de vader, niet gedoogde. Gymnastiast worden ging nog daarna terug naar de akKers, ze zelve bebouwen, evenals hij had gedaan Scherpe woorden waren er gewisseld, bijna waren ze handgemeen geworden Toen volgde daarop nog die hofmakerij met de dochter van den kantonrechcer, dat blonde meisje, dat ginds zoo innig in gebed verzonken lag Haar vader was er bij te pas gekomen, had opge speeld en hij had zijn aanklachten en verwijten ondersteund... toen was zijn jongen weggeloopen, zonder handdruk, zonder blik jaren gingen voorbij, steeds hoopte hij de bekende voetstappen over de vloertegels van het voorportaal te zullen vernemen, want evenals het Huis des Heeren, stond bij hem de poort van zijn hof dag en nacht open. Maar niemand kwam, noch zond eenig bericht, eenigen groet. „Zegen mij, want Gij zijt de ver zoening", bad de oude boer. Vóór het Agnes Dei kwam, naar het oude voorschrift, het gezang. Het orgel begon zacht te preludieeren het heimelijk-klateren van berg stroompjes rolden gedempt de akkoor den af en aande muziek zwol, werd een jubel-koraal, nam weer af, was opnieuw begeleiding en toen een vreemde verrassing doorvoer de ge meente want wat nu inviel was geen menschelijke stem zette week en teer een viool een innig melodie in, die als een gebed door het kerk gebouw voer, naar de harten der aanwezigen. Was dat niet tegen het gebruik De geest van enkele boeren kwam in opstand, tot zij naar den geestelijke (Een spannend Kerstverhaal voor kinderen p In het huisgezin van de weduwe Bright vierde men elk jaar het Kerst feest. Ondanks het feit dat moeder Bright geheel alleen voor het onder houd van haar twee kinderen, Bob en Zus, moest zorgen, hadden zij toch ieder jaar een prettig Kerstfeest kunnen vieren. Ook thans waren zij er reeds dagen voor Kerstmis mee begonnen den boom op te tuigen, het versiersel hadden zij nog van de vorige jaren bewaard en moeder kocht bij Bukeden marskramer de benoodigde kaarsjes. Twee dagen voor Kerstmis begon moeder groote Kerstbrooden en Kerst koeken te bakken en er heerschte zoo'n heerlijke lucht in huis, dat ons tweetal den heelen dag als twee jonge hondjes liepen te snuiven, Ach, alles had er zoo mooi uitgezien... tot er plotseling iets gebeurde, dat den horizon van vreugde als een zwarte wolk verduisterde. Zus werd ziek, een dag voor Kerstmis, Ze was bleek en rillend van een boodschap teruggeko men en moeder had het raadzaam gevonden om haar onmiddellijk flink onder de wol te stoppen. Daar lag ze nu met het kleine vuurroode hoofdje boven de dekens, de groote blauwe oogen als niet-begrijpend in het rond starend. Moeder zat naast haar bed en hield het kleine warme handje in haar groote vereelte handen en keek in spanning naar het kleine mondje, dat nu en dan een woord of een brok van een zin prevelde. Bob, die achter zijn moeder stond, begreep dat Zus koorts had en niet goed meer wist wat zij zei. Den avond en den nacht voor Kerstmis was moeder bij het bed ge bleven om Zus regelmatig koude om slagen om het warme hoofdje te leggen. Bob had er in den beginne op gestaan om zijn moeder gezelschap te houden, doch toen de klok al één uur in den nacht had geslagen, was zijn hoofd zoo vreemd zwaar geworden, dat hij 1 Christuskindje rein en zoet I dat ons allen bidden doet, bij Uw kribbe arm en koud, waar Maria als Uw Moeder I en Sint jozef als behoeder I liefdevol de wachte houdt. 2 I Kindeke zoo klein en teer I zie, wij knielen voor U neer, buigen 't hoofd van schuld bewust, uitgeput van 't eind'loos klagen 't kruis is haast niet meer te dragen 1 dat op veler schouders rust. ppzagen. En zooals deze, in droom verzonken, vóór zich heen glimlachte, stopten zij het innerlijke van hun mensch-zijn weg in de schrijnen van het hart, klapten het deksel toe, gaven zich geheel aan de onbekende be- toovering over, die over hen was gekomen en begrepen langzaam, dat de speler de zoon van den „dikke" moest zijn. De violist, hoog achter het orgel verborgen, had echter de oogen ge sloten, wilde niets zien, slechts alleen zijn met zijn kunst, want hiervan had hij als jongen gedroomd, als hij lag in 't gras op eenzame bergweiden, den hemel inturend met den vurigen wensch, eenmaal te mogen vioolspelen en dan bij de KerstmisI Wel moest er eigenlijk gezongen worden maar wat deed het er toe 1 Stevig hield hij 't instrument onder de kin gedruktbewust en zeker voerde hij den stokzijn vingers grepen in de snaren als grepen zij naar het geluk Dat moesten ze ook. Gehongerd had hij ginds, als een bedelaar gebrek geleden en ten slotte toch, na veel nood en ontbering, den weg tot het doel gevonden, tot het Tï lV -<-r het niet langer meer goed rechtop kon houden. Tegen den schouder van moeder was hij ingeslapen en heel voorzichtig had deze hem uitgekleed en in zijn eigen bedje gelegd. Alhoewel de koorts een weinig had afgenomen, ging het met Zus nog altijd niet goed. Ze lag nog heel stil en zonder een woord te spreken voor zich uit te staren en het werd een heel verdrietige eerste Kerstdag. Buiten had de zon een beetje geschenen, de dorpskerk had zijn opwekkende klanken over de daken der kleine huisjes ge beierd en de menschen hadden zieh vroolijk en lachend door de straten gespoed. Tegen den avond, op het tijdstip dat anders de Kerstboom werd aan gestoken, zaten moeder en Bob aan het bed van Zus, wier kleur weer hooger was geworden, dan dien middag. Beiden dachten zij aan het mooie feest dat zij ieder jaar met z'n drieën hadden gevierd en beiden voelden zij zich heel treurig gestemd, Reeds vroeg in den avond was de koorts zoo hoog geloo- pen, dat moeder's trekken van angst verstarden en Bob zag den angstigen trek op moeders gelaat, dat het met Zus niet goed ging. Hij stootte haar zachtjes aan en fluisterde „Zal ik den dokter even gaan waarschuwen?" In den beginne gaf moeder geen antwoord, doch tenslotte knikte zeen binnen drie tellen was Bob de kamer uit. Snel trok hij zijn schoenen en zijn jas aan, schoof de wollen met bont afgezette muts ver over het voorhoofd en stapte moedig naar buiten. Hij stapte stevig voort en had binnen tien minuten de woning van den dokter bereikt. Een angstig voorgevoel, dat dokter niet thuis zou zijn welde plot seling in hem op en een zucht van verlichting ontsnapte hem, toen hij bespeurde dat er licht in de kamers brandde. Goddank. Bob schelde aan en na een minuut ongeveer kwamen sloffende voetstappen naderbij. De huishoudster van dokter Mopherson opende even een klein raampje om te zien of er goed volk 3 'k Hoor tusschen 't bazuingeschal klinkend over Uwen stal 'n noodkreet die door 't harte snijdt, f om Uw bijstand en erbarmen van de legioenen armen slachtoffers van onzen tijd. Kind doord'almachtGodsgebaard 1 biddend om Uw stal geschaard smeeken wij U om gena, dat Gij zwaarder leed zult weren en den smartkreet zal verkeeren in een jub'lend Gloria 1 H. v. ENGELEN. waarachtige kunstenaarschap en zijn erkenning. Nu ging het om de kroon op al zijn streven: terug te winnen, wat hij eens in opstandigen jeugd- trots verloor, ouderhuis en ouders, misschien nog meer, want steeds bleef het verlangen en het zoeken naar de beminde zijner jeugd. Nimmer vereenigd geweest als nu; wat zij jubelde en klaagde, wat zij vroeg en bedelde, 't was alles zijn eigen stem, die door middel van de snaren in gouden, reine, betooverende klanken uitzei, wat er in heimelijke uren zich in zijn ziel bewoog. En de boeren lieten zich gevangen nemen door dit spel, dat zij nooit zoo volmaakt gehoord haddenzij bogen het hoofd en vernamen de klanken-weelde als een openbaring. De kantonrechter, die gewoon was om ook in de kerk zijn baardig ge zicht gewichtigheid bij te zetten, onderging gedeelde gevoelenszijn blik dwaalde van omhoog, waar hij den violist zocht, naar zijn dochter, die haar ontroering met moeite trachtte te verbergen. Toen hij zag, dat zij naar de vrouw van den „dikken" heen schoof, haar arm om de oude, voor her huis stond en opende toen de deur. Bob nam zijn muts af en vroeg beleefd of de dokter thuis was. De huishoudster schudde het hoofd en vertelde dat hij naar het naburige dorp Twiddle was gegaan om bij de familie Husband het Kerstfeest te vieren. Als door een donderslag uit klaren hemel overrompeld stond Bob de huishoudster met open mond aan te staren en de woorden drongen eerst langzaam tot hem door. „Naar Twiddle...." herhaalde hij zacht voor zich heen, „maar", liet hij er luider op volgen„komt hij dan vanavond niet meer terug 7" Weer schudde de huishoudster het hoofd en voegde eraan toe. dat hij eerst over twee dagen terug zou keeren. Bob zette, zonder te weten wat hij deed de muts weer op het hoofd en maakte zonder groeten rechtsomkeert. Hij hoorde niet meer dat de huishoud ster hem nog vroeg wat er aan de hand was, hij was door de onverwachte tijding geheel overdonderd en liep wel een paar minuten voort zonder te'weten waarheen hij zijn schreden richtte. Toen hij bijna met het hoofd tegen een boom opbotste, begon hij zich den toestand te realiseeren en zich af te vragen wat er thans gedaan moest worden. Er woonde maar één dokter in het dorp en die bevond zich thans op ongeveer 25 kilometer van Cough- ton. In den tijd, waarvan ik thans vertel, waren de steden nog niet door een telefoonlijn met elkaar verbonden en het was dus noodzakelijk om zich naar Twiddle te begeven wanneer hij den dokter te spreken wilde krijgen. Naar Twiddle..Bob zag voor zijn geest de onafzienbare, met sneeuw bedekte vlakte, die thans alleen per slee begaanbaar was. Hoe zou hij dien afstand eoit kunnen afleggen Hij stond stil en dacht hierover na. Moest hij naar huis terugkeeren en zijn moeder den toestand bloot leggen of.... Dit laatste durfde hij niet te voleindigen, hoe zou hij als kleine jongen ooit alleen in Twiddle kunnen komen? Terwijl hij hierover nadacht, slenterde hij weer voort en stond toen plotseling voor de spoorbaan. Hij keek vetdrietig naar de glimmende rails en kreeg toen op eens een ingeving. Zijn blik waz plot seling gevallen op een voorwerp naast het seinwachtershuisje, waarin hij een railsfiets herkende. Hij had vaak hierop de mannen aan het werk gezien en een enkelen keer had hij verlof ge kregen om het ook eens tn probeeren, En zoowaar, het was gegaan, nu ja wel niet zoo heel snel, maar wanneer je eenmaal vaart had, ging je bijna vanzelf voort, hij wist hoe hij het voorwerp in beweging moest brengen en een boffer was, dat de fiets niet op de een of andere manier buiten werking grijze moeder legde, die zacht zat te schreien, wist hij, dat zij den zoon niet had vergeten. Toen de godsdienstoefening was afgeloopen, stond bijna niemand op, Men liet den ouden, rijken boer en zijn vrouw voorgaan over het middel pad alle harten keerden zich tot hen beiden en toen, bij de plaats, waar de trap naar het koor omhoog voert, de zoon zich in de armen der ouders wierp, werd menig oog vochtig en sprak menige mond een lief woord. De volgenden morgen schreef de geestelijke in het kerkboek: „De Kerstmis-zanger was het eenig kind van den heerboer, Johannes Steeger geheeten, professor aan een conservatarium voor muziek. Hij speel de viool, maar zijn spelen was als het zingen van een menschelijke stem, zoodat de oude regelen niet te kort werden gedaan. Hij heeft zich verloofd met de dochter van den kantonrechter, Moge God's zegen met die der ouders het jonge paar door een heerlijk leven vergezellen". Het „Sneeuw-vrouwtje". KERSTKAARTEN ONDER DE STAATSHOOFDEN. Het gebruik, elkaar kerstkaarten te sturen, gaat meer en meer verloren. Het is echter nog altijd in zwang bij vorstenhuizen en bij presidenten. Deze kerstkaarten worden door vooraan staande kunstenaars ontworpen en 't onderwerp is elk jaar iets anders. Vele vorsten laten op de kerstkaarten gebeurtenissen uit hun eigen leven of uit de geschiedenis van hun land af beelden, anderen geven de voorkeur aan godsdienstige voorwerpen. Zoo laten in Engeland de koning en de prinses hun kaarten voorzien van een voorstelling uit Engeland's geschie denis, terwijl de koningin en de prin sessen een kribbe met het Kerstkind of een ander op Kerstmis betrekking hebbend onderwerp kiezen. Deze kaar ten worden uitsluitend verzonden aan was gesteld. Al spoedig had hij haar op de hoofdrails en voort ging het nu. Hij keek eens om zich heen, doch de duisternis viel hem nogal mee. De maan stond niet aan den hemel, doch er waren millioenen sterren die licht— sprankjes verspreidden. Zoo reed hij een poosje voort en de lichtjes van het dorp werden als maar kleiner, als maar kleiner. Vreemd was, dat Bob zich in het geheel niet beangst gevoelde. Hij dacht er geen oogenblik aan welke groote gevaren hem op dezen tocht konden bedreigen. De wolven, die door honger gedreven uit de bosschen naar de vlakte kwamen, zwierven altijd bij voorkeur in de buurt van de spoor rails, terwijl voorts het gevaar van een achterop rijdenden trein zeker niet denkbeeldig was. De lichtjes van Coughton waren al bijna sprookjesachtig klein, toen Bob plotseling wat scherper toeluisterde en een vreemd geluid meende te hooren. Hij bleef opmerkzaam toeluisteren, terwijl hij onwillekeurig zijn vaart wat vertraagde. Het geluid verdween om echter na enkele minuten wat duide lijker terug te komen. Verbaasd vroeg hij zich af, wat het te beteekenen kon hebben, doch toen hij het een derden keer vernam, nu weer wat duidelijker, wist hij wat het te beteekenen had. Hij herinnerde zich ploteling een donkeren winteravond dat hij naast zijn vader over de vlakte was gereden en hij hetzelfde geluid had vernomen. Zijn vader had hem toen verteld dat de wolven klaagden... De wolven mompelde hij zacht voor zich heen en in een plotseling reflex boog hij zich diep voor over en begon harder te rijden. Zij waren achter hem, maar misschien hadden zij hem reeds geroken, omdat de wind naar hen toe was. Hij wern niet bang Hij was te veel vervuld van zijn grootsch plan om angst te kunnen koesteren. Het ging om de overwin ning... In een geweldig snel tempo ging hij vooruit, doch het was klaar duide lijk dat hij dit niet lang vol zou kunnen houden. Al heel spoedig moest hij wat rusten en hij hijgde van ver moeidheid. Toen hij achterom keek en enkele zwarte stippen op het smettelooze wit meende te ontwaren, boog hij zich weer voorover en dwong zich tot een tempo, dat hij niet vol zou kunnen houden. Gelukkig begon hier de helling nog sterker te glooien, zoodat de fiets vanzelf sneller ging. Hij wilde zichzelf dwingen om niet achterom te kijken, doch na een poosje kon hij zijn nieuwsgierigheid niet langer bedwingen. Hij keek snel en was er thans van overtuigd dat de stippen geen gezichtsbedrog waren geweest. Zij waren thans wat grooter staatshoofden cn de noodige familie leden der regeerende vorsten. EEN KERSTGEBRUIK IN NOORWEGEN. Als de aarde dik met sneeuw be dekt is, en de bodem door de vorst hard bevroren, wat in Noorwegen langer pleegt te duren dan bij ons, en als de vogels op velden en wegen geen voedsel kunnen vinden, dan redt menschelijke traditie cn barmhartig heid ze in genoemde gewesten van den hongerdood. Op het platteland in Noorwegen, hij moge rijk zijn of arm, steekt ieder met Kerstavond een dikken bundel korenhalmen, met volle, zware aren, op de nok Van zijn „Stabburs". De Stabburs is in Noorwegen de graan schuur, welke onafscheidelijk is van iedere boerenwoning. De hongerige vogels kunnen zich daar aan het graan te goed doen terwijl deze Kerst- dischbereiders binnenshuis in gezel- ligen familiekring Kerstfeest vieren. KERSTGESCHENKEN IN HET OUD-ROMEINSCHE RIJK. Ter gelegenheid van den winterzon- nestilstand vierde men ook in het ou de Rome een feest, de Saturnalia, dat evenals het Germaansche joelfeest door Kerstmis verdrongen is. De Sa turnalia waren feesten van uitgelaten vreugde; alle standsverschillen hiel den op' en de meesters dienden hun hun slaven op dien dag. Tot de ge bruiken behoorde ook het wisselen van geschenken; bij voorkeur gaf men poppen, waskaarsen en noten; deze gebruiken zijn dus niet speciaal met het Kerstfeest verbonden. Ook nut tige zaken werden ten geschenke ge geven; zoo spreekt Martialis van no titieboekjes uit citroenhout of ivoor, schrijftafels, een ivoren kastje voor hel bewaren van gouden munten, tan denstokers, gouden haarspelden, para sols, pruiken en gekleurde zeep. geworden en weer hoorde hij zwakke klagende klanken. Spoedig werden ze door een schor geblaf afgewisseld en nu steeds duidelijker. De wolven wonnen veld. Hij moest nu alleen maar aan zijn zusje denken, dat den dokter noodig had en daarom voor waarts.... voorwaarts... Een schel ge blaf, nu vrij dicht in de nabijheid, deed hem bijna verstijven van schrik en hij vergat te trappen. Wat moest hij dadelijk doen wanneer de wolven bij hem waren, hij had geen enkel voorwerp waarmee hij zich kon ver dedigen. In zijn angst sprong hij van de fiets af en zette het op een loopen, zonder er bij na te denken dat hij hierdoor het gevaar slechts vergrootte. Nauwelijks had hij een paar passen gedaan of hij hoorde het geblaf dicht achter zich en plotseling een stem er boven uit „Hè ventje, waar moet dat naar toe Bob stond stil, doodstil. Hij bracht de hand naar het voorhoofd en veegde langzaam het zweet weg. Er waren menschen, menschen, die hem kwamen redden. Toen hoorde rij „Kom eens hier kereltje, wat doe jij hier zoo laat in den avond Aarzelend stapte Bob naderbij en vertelde bedeesd wat er was voorge vallen en welke vrees hij had ge koesterd. Toen Bob zijn verhaal gedaan had, schoot de man even in den lach en vroeg schertsend of hij nog verder wilde rijden. „Niet graag" bekende Bob. „Maar het moet... Daarop deed de man een voorstel, dat Bob deed duizelen van geluk, hij bood aan hem naar den dokter in Twiddle te brengen, met zijn honden slee. Zij vonden den dokter thuis en deze verklaarde zich onmiddelijk be reid om mee te gaan. Daarna ging het weer vliegensvlug met de paardenslee van den dokter terug. De dokter informeerde onder" wijl naar den toestand van zijn zusje. Ongeveer twee en een half uur nadat Bob weg was gegaan, kwamen zij thuis. De- dokter onderzocht Zus snel en schreef onmiddellijk een drankje voor, dat Bob nog in dienzelfden nacht in de kleine dorpsapotheek zou moeten halen. Hij stelde moeder ge rust en beloofde haar dat Zus den volgenden morgen, wanneer zij een paar keer het drankje had ingenomen, weer veel beter zou zijn. Toen hij weg was gegaan en Bob voor zijn moedige daad had gecomplimenteerd, nam moeder Bob in haar armen en terwijl zij hem op den mond en op de haren kuste, kon zij alleen maar zeggen„M'n lieve kleine dappere jongen". H IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIIIVMIIIIMIIWIIIIIIHUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIIIIMIIIIIIIIIIIIIIIIUIMIIIIIHB s illlllllllllllllllHIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIlilHIIIIIIIIIIIIIIHIIIimlIIIIIIHIIIIIIIIIIMIUIIIII'MIHIHIIIIIIIIIIIIIHimillllllllH

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1937 | | pagina 6