Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. L KOORD BRABAHD" $8 VIRGINIA'S KEUZE BINNENLAND. s® FEUILLETON Dit nummer bestaat uit Drie Bladen EERSTE BLAD OE VERDEDIGING VAN INDIE. HET GELE GEVAAR. SUMMER 2. ZATERDAG 8 JANUARI 1938. 61e JAARGANG. Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG Brieven, Ingezonden stukken, gelden, enz. franco te zenden aan den Uitgever Abonnementsprijs, per 3 maanden 1.25. Franco per post door 't geheele rijk 1.40. UITGAVE: WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. Telefoon No. 38. Telegr.-adres: ECHO. Advertentiën moeten Woensdag e| Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit zijn. Prijs der Advertentiën: 20 cent per regel; minimum 1.50. Reclames 40 cent per regel. Bij contract flink rabat. Schrijvend over de mogelijkheid der maritieme verdediging van Indië, con stateert de Nieuwe Rotterdamsche Cou rant: ,,Onze zaak in Indië is geenszins ho peloos. Men vergelijke de positie van onze weermiddelen vooral niet met die van China. De Japansche onderneming tegen dat land werd ingeluid door de vernietiging van de Chineesche lucht strijdkrachten, terwijl de Chineesche vloot nagenoeg niets beteekende. Een aanval op Indië zal stuiten op een parate luchtmacht, die in het Zui den van den Archipel haar bases heeft. Er is voorts in de Indische wateren een kleine, doch voortreffelijke marine, die over modern materiaal beschikt. Wij wijzen er met nadruk op, dat onze Ko ninklijke Marine voor haar taak vol komen berekend is: Zij beschikt over een voortreffelijke strategische leiding, die den Archipel kent en het personeel is uitstekend geoefend gedurende de groote oefeningsreizen. Onze duikboo- ten, die wereldvermaarde tochten heb ben verricht, behooren tot de gevaar lijkste tegenstanders, die men zich kan denken. Er zal van onze kleine Marine dan ook, evenals van de luchtmacht, een zeer belangrijke preventieve wer king uitgaan, vooral omdat de tegen stander weet, dat er ondernemingslust genoeg in die Marine schuilt, om na een vijandelijken aanslag op ons ge bied op strategische wijze 's vijands zwakste punt, zijn lange verbindings lijn, aan te pakken en de zeer gevoelige Japansche handelsbelangen op andere zeewegen met allerlei militaire hulp middelen te treffen. Wij zijn er van overtuigd, dat onze vloot in de Indische wateren en daar buiten in dat geval op opzienbare wijze van zich zou doen spreken. Men den- ke slechts aan de enorme krachtsin spanning, die de geallieerde mogend heden zich hebben moeten getroosten om zich de Duitsche duikbooten van het lijf te houden en om de beroemde Duitsche lichte kruisers van de zeeën te doen verdwijnen, om van de gewa pende koopvaardijschepen nog te zwij gen. En men vergete niet, dat onze mo derne onderzeebooten, wonderen der techniek,, nog op een heel wat hooger plan staan dan de Duitsche van 20 jaar geleden. Ongetwijfeld zal een tegenstander zich wel tweemaal bedenken vóór hij de hand naar het Nederlandsche gebied uitstrekt. Hij dient echter te weten, dat het ons ernst zal zijn, wanneer ook slechts het kleinste stukje van den Ar chipel zou worden aangevallen. Onze Regeering vragen wij, om door een snelle herziening van de defensie- grondslagen voor Nederlandsch-Indië, een eventueelen aanvaller te waarschu wen. China ligt op het oogenblik gekleurd door het bloed van zijn zonen, omdat de Japanners het noodig vonden om de Chineezen te straffen voor hun „anti- Japansche actie". Dat begrip „anti-Ja- pansche actie" is niets nieuws voor me. Ik ken het al sedert 35 jaar, n.l. vanaf den tijd, dat ik in de hoogste klasse van de lagere school zat en mijn „mees ter" niet moe werd, ons te wijzen op het „gele gevaar" en te voorspellen dat onze Europeesche beschaving eens ten onder zou gaan aan het Aziatische, speciaal aan het Japansche geweld. Ik heb later nog dikwijls aan dien wijzen „meester" gedacht, dien ik vroe ger voor een armelijken fantast hield. Op het oogenblik doen de Japanners niet anders dan alle Europeesche en Amerikaansche grootmachten honen en smaden, onderwijl ze hun Chineesche broeders op bloedige wijze opvoeden voor hun taak: mèt de Japanners een Aziatische grootmacht te vormen, wel ke de wereld zal beheerschen. Tegen over alle hoon en smaad plaatsen de Ver. Staten en Engeland slechts mach- telooze protesten. „De handelsbelangen der blanken moeten verbleeken voor de zon van Japan", zoo verklaarde van de week de Japansche minister van binnenland- sche zaken, admiraal Soetsoegoe. Voorts verklaarde deze zelfde Ja pansche minister: „Wij leven thans te midden van gebeurtenissen welke op de wereld geschiedenis van geweldigen invloed zullen zijn. Niemand weet in welk tempo zij zich zullen ontwikkelen, maar ik ben er van overtuigd, dat het gele ras er een groote rol in zal spelen, een rol welke de hemel voor dit ras bestemd heeft en die een eind maakt aan de hegemonie der blan ken. Waarlijk, riep de minister uit, het zal een tijdperk worden van ge rechtigheid en menschelijkheid, woorden welke de Europeanen en Amerikanen zoo vaak gebruiken". Aldus treedt de Japansche regeering met haar duidelijke bedoeling naar vo ren, om de Europeesche, de christelijke beschaving te vernietigen, althans te overheerschen. De Aziaten zullen hun oogmerk be reiken. Ze overtreffen ons in millioe- nen zielen en vraag niet „hoe" en „met welke middelen" zij smeden aan hun Aziatische eenheid, terwijl Europa zich van dag tot dag verzwakt door haat en oorlog, onderling. Is het niet treurig en beschamend dat twee Europeesche grootmachten, Duitschland en Italië, hand- en span diensten bewijzen aan de Japanners, omdat ze hun vrienden der beschaving meer haten dan hun vijanden? EEN POLIS LEVENSVERZEKERING PRINS BERNHARD WEER OP SOESTDIJK. Prins Bern hard is weer bij zijn gemalin op het paleis Soestdijk. Zijn toestand is zoodanig, dat de reis zonder eenige stoornis kon worden aanvaard. Nadat de patiënt hartelijk afscheid had genomen van de directrice en verpleegsters uit het Burgerzieken huis te Amsterdam is hij in gezel, schap van dr. T. van Valkenburg om 9 uur nes morgens per auto naar Soestdijk vertrokken. De aankomst aldaar geschiedde bijna geheel onopgemeikt. Om kwart voor tien stoven een paar auto's met persfotografen den verlaten Amsterdamschen Straatweg af, vrijwel onmiddellijk gevolgd door den grooten Maybach, die den prinselijken standaard voerde en met een kalm gangetje reed. Achter in de auto ontwaarde men voor het zijraampje het gelaat van Prins Bernhard. Naast den Prins, die blootshoofds in de auto zat en gekleed was in een donkere overjas was zijn adju dant gezeten. De auto ging niet den zij ingang in, maar zwenkte voor het paleis de groote oprijlaan in om te stoppen voor den neven ingang, die zich aan den voorkant van het paleis bevindt aan de lin kerzijde van het bordes. Daar zag men den Prins opgewekt en vlug uit de auto stappen en de trappen oploopen om een oogenblik later HU BEGINT HET JAAR GOED... HOst iS rt/pe Ster TaJ>aJ< door de deur naar binnen te ver dwijnen. De vreugde, die daar achter de witte muren het rscht, kan men zich slechts voorstellen.. Hoe komt het groote nieuws de wereld in. Het Algemeen Nederlandsch Pers- bureau heeft voor deze dagen een nieuw bijkantoor ingericht, dat te vens het hoofdkwartier der bericht, geving over de blijde gebeurtenis zal zijn en dat gevestigd is in het Badhotel te Baarn. Hier is het centrale punt geves tigd van waaruit straks het blijde Dericht de wereld zal worden inge zonden. Niet minder dan 14 telefoonlijnen zijn uit het gewone verkeer genomen en aangesloten op het Badhotel. Voorts zijn in hotel Trier de cor respondenten van builenlandsche bladen ondergebracht. Hier zijn speciale voorzieningen getroffen om de telegrammen zoo spoedig moge lijk naar het buitenland te kunnen wegwerken. In de hotelkamer, hoofdkwartier van het ANP., staat een telextoe stel, dat met een speciale lijn is var „De Echo van het Zuiden' Naar het Amerikaansch van TEMPLE BAILEY. (Nadruk verboden). 13) Waarom zouden wij nog denken aan iets dat onaangenaam is geweest? zei hij glimlachend. Hij hoopte dat Virginia hem nog zou vragen om binnen te komen, maar zij deed het niet. Hij nam dus afscheid en ging heen in een tumult van zich opdringende gevoelens. Hoe zou hij de lange uren doorkomen, die hem nog scheidden van een volgende ont moeting? Den volgenden morgen toen hij naar beneden kwam om te ontbijten, bleefirhij een oogenblikje in de hal van het hotel zitten om het ochtendblad in te kijken. Terwijl hij daar zat, zag hij Anthony Bleecker de breede marme ren stoep opkomen. Hij zag Michael dadelijk. Nog hier, Mc.Millan? Ja. Tony viel i"n een stoel tegenover hem neer en stak een sigaret op. Wat een prachtige veiling was dat gisteren! O, voordat ik het vergeel moeder laat je zeggen, dat ze je voor een week-end op Derekdale verwacht. Zij heeft je een massa dingen te laten zien. Ik heb het altijd erg druk. Nou, enfin, ik kan je wel ver zekeren dat Midget's verzamleing heusch de moeite waard is. Wat ze hebben wil, dat krijgt ze ook. Je zult zien dat ze Virginia Farquhar dien merklap ook nog afhandig maakt. Michaels hart sprong bij het hooren van dien naam. Een schoonheid, vind je niet? vroeg Anthony. Wie bedoel je? Virginia Farquhar. Maar Michael had geen lust om over haar te praten. Tony ratelde al weer door: Ik ben uitgenoodigd om vanavond bij haar in de oude keuken te komen soupeeren. Ik stel me er heel wat van voor. Op Michael's gezicht vertrok geen spier, maar hij voelde dat hij Tonv haatte. Tony met z'n opgewekt praten, z'n platteerende uniform en z'n milli- oenen. Hij ging niet naar het restaurant. Hij wandelde lang, tot hij de plek be reikte waar hij den vorigen avond Vir ginia had zien zitten, ontroerd door de schoonheid rondom haar. Alle vrouwen waren eender, dacht hij bitter. Zij leken engelen, maar schonken haar gunst zonder eenig on derscheid. Vier en twintig uur geleden had Virginia Anthony Bleecker nog nooit gezien en nu zat hij hier al lachend en luchthartig over haar schoonheid te praten met iemand, van wien hij nauwelijks iets af wist. Mi chael zou nooit zoo over haar kunnen praten, zonder een gevoel te hebben, alsof hij een heiligschennis beging. Maar was zij het waard? O hij was gek geweest natuurlijk. De zon scheen tintelend op het wa ter, de meeuwen flitsten als zilveren pijlen door de blauwe lucht. Maar voor Michael had de dag zijn glorie verloren. 'VI. RICKEY KOMT NIET SOUPEEREN. Met hoogespannen verwachtingen begaf Anthony Bleecker zich dien avond naar het huis van van de Far- quhars. Het regende dat het goot en er blies een gure herfstwind, maar dat deed aan zijn goede stemming niets af. Het zou de gezelligheid in 't oude huis slechts verhoogen. Hij bereikte het tuinhek, opende het, liep het kiezelpad op en bleet' plotseling voor een verlicht, gelijk- vloersch raam staan. Het tafereeltje, dat hij daardoor zag, vervulde hem met verwondering. Het vertrek, waar in hij keek, was ongetwijfeld de be wuste keuken. Het was in de twee eeuwen, sinds het moest, zijn gebouwd maar weinig veranderd. De lage zol dering met de zware eiken dwarsbal ken, de ingebouwde steenen haard, gevuld met vlammende blokken da teerden ongetwijfeld van vroeger. He», eenige licht in de kamer, behalve het vuur, kwam van een hangende, ijzeren lantaarn en van een paar kandelaars, die op de gedekte tafel prijkten. Een bos koperroode chrysanten in een tin nen bowl vormden de tafelversiering. Maar het was noch de tafel, noch de kandelaars of de lantaarn, die An thony's verwondering gaande maak ten, doch een oude dame in een leu ningstoel bij het vuur, die als gezel schap een heel klein, goudgeel katje op haar schoot had. De oude dame was in het zwart; met een kanten fi chu en een camee op haar horst. Om haar hals droeg zij een zwart fluwee- len band en kanten volants vielen over haar magere, oude handen. Hel paartje, de oude dame en de kat, vormden een vredig tafereeltje, maar toch gevoelde Anthony zich teleurge steld bij het zien ervan. Virginia had dus voor een chaperonne gezorgd, ter wijl hij zich juist zoo verheugd had op een tète-a-tète met haar! Toen hij echter had gebeld en Vir ginia hem opendeed, verdween zijn misnoegen als bij tooverslag. De hall was eveneens door een ijzeren lantaarn verlicht, en het schaarsche schijnsel ervan deed Virginia's haar glanzen als goud. Zij droeg een eenvoudig jurkje van een zachtgroene wollen stof, met een wit kraagje en witte manchetjes en een klein, wit schortje. Tony vond haar nog mooier dan den vorigen dag. Ben ik te vroeg? sprak hij. Prachtig op tijd. De andere gast is al gearriveerd. Die oude dame? Ik zag haar door het raam. Wie is zij? Iemand van het Tehuis, lichtte Virginia hem in. Eén van de lieve, oude dames, die daar wonen. Zij is dol op intieme soupertjes. Hebt u haar daarom geïnviteerd, omdat zij dol is op intieme soupertjes? Virginia raadde zijn gedachten. Ik heb haar gevraagd, omdat mijn moeder er niet is. Zij zei het eerlijk, en Anthony moest haar zijns ondanks daarvoor respec teeren. Hij volgde haar naar de keu ken en werd aan de oude dame, mrs. Montgomery, voorgesteld. Mrs. Montgomery had destijds groot heid gekend. Zij stamde uit een oud adellijk geslacht, had een schitterend huwelijk gedaan, maar was na den dood van haar man door een verkwis tenden zoon tot armoede gebracht. Zij gedroeg zich nog steeds als iemand, die zich van haar waardigheid bewust is, hoewel er ook oogenblikken waren, dat zij eenvoudig een kindsch gewor den vrouwtje was, dat van geen goede manieren meer wist. Zij hield ontzet tend van lekker eten en op dit oogen blik was zij op het gulzige af. Zij was erg doof, en zat meestal maar glim lachend voor zich uit te staren. De toe bereidselen voor het maal ontlokten haar echter een ononderbroken reeks van opmerkingen tegen Virginia, die bij het gascomfoortje bezig was. Toen de oesters aan de randjes be gonnen te krullen, was zij even fel als de kat. Ze zijn klaar, zei ze scherp. Waar- or beginnen wij niet? (Wordt vervolgd). ^WaalwU&scbe en Langstraatsche Courante GESLOTEN BIJ DE GEEFT ZEKERHEID VOOR DE TOE KOMST VAN U EN DE UWEN. ilia**' i*»iII I

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1938 | | pagina 1