GESCHIEDENIS DER HEUV. REEK TE RESOIfEN ir^f^rnr^ De kleiae vrienden van laan en Berl Zaterdag 22 Januari 1938 No. 7 De Echo van het Zuiden Tweede Blad 1610—1935. Door J. van der Hammen Nicz. LXXI. Kort na de opening van het nieuwe raadhuis te Besoijen werd door de dorpsregeering den 15 December 1791 eene vergadering belegd, om te spre uken over het aanstaande aftreden van en toenmaligen schoolmeester Jo hannes Colthoff, die door zijne veel vuldige bijpostjes van koster, voor lezer, voorzanger, doodgraver enz. een meer dan half kerkelijk persoon mocht genoemd worden. Hij had reeds vóór het jaar 1743, n.l, over de jaren 1734 tot 1742, voor zijn ouden vader Simon Colthof f tie Besoijensche school waargenomen en had in 1743 defini tief dat ambt aanvaard, zoodat hij op het einde van<J791 reeds meer dan een halve eeuw den schoolmeesterlij ken schepter had gezwaaid. Op uitne mende wijze had hij zich steeds van zijn plicht gekweten, en nimmer was iets ernstigs op hem aan te merken geweest. Eindelijk hij was in 1791 ongeveer 80 jaar was hem die taak te zwaar geworden en daarom werd in bovengenoemde vergadering beslo ten hem af te vragen of hij vrijwillig van zijn posten zou willen desisteeren. In dit geval zou hem een jaarlijksch douceur of pension van vijftig gulden worden toegelegd. Verder besloot men eene commissie te benoemen, die in overleg zou moeien treden met ge noemden schoolmeester en met den kerkeraad. Want ook deze laatstge noemde inzonderheid de predikant had te dier tijde een overwegende stem bij het aftreden van een ouden en het aanstellen van een nieuwen schoolmeester. Nadat die commissieleden, n.l. de schout Gerardus van de Werken en de burgemeester Peter van der Hoeven, zich van hunnen last hadden gekwe ten, werd in de* daaropvolgende ma gistraatsvergadering van den 14 Ja nuari 1792 die zaak nader onder de oogen gezien en beloofde Colthoff op den bepaalden tijd vrijwillig van zijn posten afstand te zullen doen. Daarop werd den 22 Februadi 1792 een ge combineerde vergadering van de dorpsregeering en den kerkeraad ge houden, waar tegenwoordig waren: de schoiii_ de Werken, de. schepe nen Jacobus van Heijst, Hendrik Ha gen, Leendert Kuijsten, Antonie Kuijs- ten en Hendrik de Graaff, de burge meesters Johannes Dekkers en Peter Dolk, de predikant Ferdinand Wil lem Mörser, de ouderlingen Wouter van Baardwijk en Leenden Kuijsten, de diakenen Jacobus van Heijst en Jan Hagen, de schoolmeester Johannes Colthoff en de secretaris Adrianus Vermeulen. Afwezig waren de sche penen A\ Konings en P. vna der Hoe ven. Na eenige vriendschappelijke deli beration tusschen de leden der verga dering en nadat sommige leden had den gememoreerd, dat Johannes Colt hoff zijne verschillende postjes sedert 1743 tot hieraan toe tot genoegen van een ieder had waargenomen en ge merkt, dat denzelven Colthoff door zijnen hoogen ouderdom dezelve be dieningen te lastig vallen langer waar te nemen, werd tusschen den school meester ter eene en de gecombineer de vergadering ter andere zijde een accoord aangegaan, op het volgende neerkomende Dat den voornoemden Johannes Colthoff van voorschreven bedie ningen zal desisteeren, gelijk denzel ven, in deze vergadering compareeren- de, verklaart daarvan te desisteeren bij en mitsdezen; dat de opgemelde ma gistraat en kerkenraad, voor zooveel ieder aangaat, denzelven Johannes Colthoff van de voorschreven be dieningen zullen ontslaan en hem J o- hannes Colthoff gedurende zijn leven lang, uit hoofde dat denzelven, als reeds vermeld is, zijn bedieningen sedert zoo veele jaren tot genoegen heeft waargenomen, een douceur of pensioen van 50 gulden zullen toeleg gen, te vinden de eene helft uit dorps en gemeentens inkomen alhier en de andere helft door den nieuwen te ver kiezen schoolmeester van zijn tracte- ment uit te keeren, in te gaan met den dag van dezen zijne aanstellinge, tot welken tijd den voornoemden Johan nes Colthoff gemelde bedienin gen, hoezeer daarvan ontslagen zijnde, zal moeten waarnemen onder de genie ting van het tractement en verdere emolumenten tot dien tijd toe. Waar op bij deze gecombineerde vergadering gedelibereerd zijnde is met eenparig heid van stemmen, ieder voor zoo veel dezelve aangaat, goedgevonden en ge resolveerd het in voegen voorschreven verrichte en geconvenieerde bij dezen te approbeeren en dienvolgende het vrijwillig desistement van denzelven Johannes Colthoff van alle zijn gemelde bedieningen alhier te accep teeren, als mede denzelven daarvan te ontslaan, mitsgaders hem gedurende zijn leven lang voor een jaarlijks dou ceur of pensioen toe te leggen en te ac- cordeeren eene somme van 50 gulden, te genieten 25 gulden uit dorps en ge meentens inkomen alhier en de restee- rende 25 gulden van het tractement van den nieuw te verkiezen schoolmeester. Op welk uit te keeren somme denzel ven bij magistraat en kerkenraad alhier zal worden aangesteld, in te gaan met den dag zijner aanstelling, tot welken tijd den voornoemden Johannes Colthoff gehouden blijft de school en kerkendienst, hoezeer nu ontslagen zijnde, op het gewone tractement en emolumenten waar te nemen. En zal hiervan aan den voornoemden J o- hannes Colthoff worden uitge geven extract, om voor hem te dienen zoo en daar het behoort. (Geteekend door de bovengenoemde 15 personen). Gelijk de lezer uit het bovenaange haalde kan zien, was het pensioen van een schoolmeester uit den ouden tijd nu ongeveer 150 jaren geleden niet heel groot, en dat hem nog een pensioen werd toegekend was lou ter gunst en geen recht. Had hij gedu rende zijn leven niet een appeltje voor den dorst bewaard en voor de toe komst gezorgd, dan zou hij in zijn ouden dag honger hebben moeten lij den. Gedurende ruim 10 jaren mocht hij die 50 gulden waarvoor de nieuwe schoolmeester jaarlijks 25 gulden moest missen genieten, want hij overleed in Januari 1803, terwijl zijn vrouw Margaretlia de Rooij hem reeds in 1792 het jaar zijner aftreding was ontvallen. Voordat het bovenstaande accoord van 22 Februari 1782 was aangegaan, waren door het dorp op de boven aan geduide voorwaarden reeds eenige an nonces geplaatst in sommige couran ten lot oproeping van sollicitanten naar de betrekking van schoolmeester te Besoijen, o.a. in eene Haagsche courant, eigenaars of uitgevers P. Gos- se en Zoon, en in eene Rotlerdamsche courant, eigenaars of uitgevers B. Arenberg en Zoon, die daarvoor res- pectivelijk in rekening brachten 5 gulden 8 stuivers en 8 gulden 12 stui vers. Er deden zich een vrij aanzien lijk getal gegadigden op. Op den 29 Februari 1792 was een schrikkel jaar en op 1 Maart waren die uit- genoodigd om gedeeltelijk in het schoolgebouw en gedeeltelijk in de kerk proeven van bekwaamheid af te leggen in lezen, schoonschrijven, reke nen, voorlezen, psalmen zingen, het opzeggen en verklaren van den cate chismus. Dat geschiedde ten overstaan van het dorpsbestuur en den kerke raad, de laatste als hebbende en uit oefende het geestelijk toezicht over hei toenmalig lager onderwijs. Nadat men ook omtrent hun handel en wan del behoorlijk was ingelicht, werd den 2 Maart uit de sollicitanten het vol gend drietal opgemaakt om daaruit een keuze te doen: 1. Gerardus Sterkenburg, school meester te Kerkwijk; 2. Tennis de Jong, ondermeester in het weeshuis te Dordrecht 3. Johannes van de Koppel, onder meester bij den heer Pie ter Fortuin te Heusden. Den 23 Maart werd uit dat drietal bij meerderheid van stemmen geko zen Tennis de Jong, oud 22 jaar, die geacht werd den 1 Mei in dienst te zullen treden. Het spreekt vanzelf, dat de nieuwe schoolmeester van de Gereformeerde religie was: in 1792 was de Gereformeerde kerk nog staatskerk. Hij was den 12 Februari 1770 te Dordrecht geboren uit het hu welijk van Teunis de Jong en Teuntje Elisabeth Minck en hij huwde met Pieternella Broeders, den 24 Januari 1774 te Waalwijk geboren uit het hu welijk van den Waalwijksehen school meester Hendrik Broeders en zijne vrouw Magdalena Prins. In de gecombineerde vergadering van het dorpsbestuur en den kerke raad van 3 Mei 1792 werd hij defini tief aangesteld en hem de volgende in structie gegeven: Instructie voor den schoolmeester. Art. 1. De schoolmeester, koster en voorzan ger zal voor zijne diensten genieten een jaarlijksch tractement van 156 gulden en 3 stuivers, dat uit het dorps of ge meentens inkomen zal betaald worden kwartaalsgewijze, echter onder uit- keering en aftrek van 25 gulden aan den gewezen schoolmeester Johan nes Colthoff. Art. 2. Genoemde schoolmeester zal vrije woning in het schoolhuis hebben en het gebruik van den tuin daar achter. Art. 3. Van ieder dorpskind bij hem ter school gaande en alleen in lezen en schrijven onderwezen wordende, zal de schoolmeester elk vierendeel jaars ge nieten 10 stuivers, terwijl zij, die bo vendien zich in de rekenkunst oefenen, elk vierendeel jaars aan den school meester zullen betalen éénen gulden. Van de buitendorps kinderen zal de schoolmeester dubbel schoolgeld trek ken. Art. 4. Voor het onderwijs der kinderen, van de diaconie-armen bedeeld wordende, zal de schoolmeester jaarlijks van den regeerenden diaken trekken 5 gulden en 5 stuivers. Art. 5. De schooltijd zal beginnen 's mor gens met de klokslag van 9 uur en ein digen ten 12 uur; 's namiddags om één uur en eindigen om 4 uur. Ook zal de schoolmeester letten of al de scholie ren tegenwoordig zijn en zoo niet, ver nemen naar de oorzaak van hun afwe zen en naar bevind van zaken hande len. Al de gewone werkdagen der week zal er school gehouden worden, Zater dag na den middag alleen uitgezon derd.' Art. 6. De schooldienst zal behoorlijk met den gebede tot God beginnen en met dankzegging geëindigd worden. En zoo het somtijds mocht gebeuren, dat er geene leerlingen van den Hervormden Christelijken godsdienst mochten te genwoordig zijn om dat zoo gewichtig werk te volbrengen, zal de schoolmees ter toch dezen plicht uitvoeren; en om de jeugd op een gepaste wijze het Op perwezen te leeren aanroepen, zal de predikant den schoolmeester formulier gebeden ter hand stellen, die daartoe zullen moeten gebruikt worden. Art. 7. De schoolmeester zal zijne leerlin gen, behalve in lezen, schrijven en re kenen, in het psalmgezang, in christe lijke gebeden en in den cathechismus onderwijzen en dus de eerste grond slagen leggen tot verdere kundigheden van den godsdienst. Art. 8. Het wordt den schoolmeester op het ernstigst aanbevolen in de school goe de tucht te oefenen, zijne leerlingen tot allerhande christelijke en burgerlijke deugden aan te manen, de kwade ze den zoo veel mogelijk te keer te gaan, de goede te bevorderen en de nog buigzame harten naar hunne, vatbaar heid tot het goede te vormen. Art. 9. Hij zal gehouden zijn de bekwaam ste van zijne leerlingen van den Her vormden godsdienst die vragen van den H. Catechismus te leeren, die 's Zondags na den middag in de kerk verhandeld worden, om ze daar open- tlijk op te zeggen. Art. 10. De schoolmeester zal niet toelaten, dat er eenige lichtvaardige of met den domineerenden godsdienst strijdige boeken in de school gebruikt worden. Art. 11. Het zal den schoolmeester vrij staan, om de al te veelvuldige verzoeken der ouders om hunne kinderen vóór het einde van den schooltijd vrijheid te ge ven naar huis te gaan, te weigeren, op dat de goede orde niet gestoord en het misbruik geweerd worde. Art. 12. Er zal wegens den magistraat en kerkeraad door den schout en predi kant behoorlijk opzicht over den schooldienst gehouden en den meester, in geval van plichtverzuim, behoorlijk bestraft worden. Art. 13. De schoolmeester of koster zal het uurwerk in den toren behoorlijk moe ten stellen, smeren, opwinden etc. Art. 14. Hij zal op bekwame tijden luiden over de gestorvenen en voor iedere poos luidens genieten 8 stuivers, doch van de kinderen beneden de 12 jaren 4 stuivers, doch hij zal 2 stuivers van de ouden en 1 stuiver van de jongeren aan den kerkmeester moeten uitkeeren. Art. 15. Hij zal al de graven in de kerk moe ten maken en voor ieder graf des ge storvenen genieten 16 stuivers, doch voor die beneden de 12 jaren zal zijn half geld betaald worden. Voor een graf op het kerkhof geniet hij 12 stui vers, maar daarvan moet hij 4 stuivers aan den kerkmeester uitkeeren. Art. 16. Iedere week zal de schoolmeester en koster de kerk moeten schoonmaken of vegen en de school twee malen per week; ook zal hij het slik van den ker- kendam moeten afschoppen en van den regeerenden kerkmeester jaarlijks ontvangen 25 stuivers bezemgeld. Art. 17. De schoolmeester zal de gewone kerk- en kerkeraadsdiensten, aan zijne ampten geaccrocheerd, met dienstvaar digheid waarnemen. Art. 18. Hij zal, wanneer er gemeentenswerk moet gedaan worden, als bij andere bijzondere gelegenheden, de klokke moeten kleppen. Art. 19. Hij zal des Zondags na het eindigen van den godsdienst met voorkennisse van den schout alle publicatien en bil jetten aflezen en voor ieder genieten 2 stuivers. Art. 20. De schoolmeester zal geen vacantien of speeldagen voor zijne leerlingen mo gen geven zonder toestemming van den schout en den predikant, en ook den DOOR IET HOOGERS. „Ik moet nog even een potlood ko pen," zei Bert tegen Jaap, op weg naai school. „Daar in dal kleine winkeltje, waar we straks langs komen, zullen ze er wel een hebben." Het was een koude winterdag, met vlugge stappen liepen de jongens de stille-straat door. „Hier, dit bedoel ik." Bert wees op een klein winkeltje, waar allerlei din gen voor het raam lagen, kruideniers waren, speelgoed, schrijfbehoeften en aardewerk. Toen ze weer buiten kwa men, stonden er twee kinderen van een jaar of vier met hun neusjes tegen de ruit gedrukt. Jaap trok aan de pluimmuts van het meisje: „Zo, hum mels, is het mooi?" „Nou," zeiden de twee stemmetjes tegelijk. „Wat vind je het mooiste?" Twee koude rode vingertjes wezen naar een houten spoortreintje. „Natuurlijk, ik ook," lachte Bert. ,,'k Zou maar aan mijn moedér vragen of ik het mocht heb ben" zei Jaap gedachtenloos. Vier ogen keken hem verwijtend aan. „Dat kan toch niet heeft mammie gezegd. Als ons wéér jarig is, dan misschien," zei het meisje ernstig. „Ons? Zijn jul lie dan tegelijk jarig?" Beide hoofdjes knikten ijverig. „Ja, jó, 't zijn twee lingen, dat kun je toch zien!" riep Jaap lachend. Ja, nu zag Bert het ook, ze leken op elkaar. „Zo en wanneer zijn jullie jarig?" „Duurt het nog lang?" „Nee," het jongetje stak drie vingers op, „nog drie nachtjes slapen en als ons dan weer jarig is, dan mis schien." „O, waarom dit jaar niet?" informeerde Bert. Weer een verwij tende blik. „Dat kan toch niet, heeft mam gezegd, om zij ziek is geweest." „O, nee, dan kan het niet," begrepen de jongens. „Nou dag hoor, hoe heten jullie?" „Piet", zei de jongen. „Gerrie" zei het meisje. „Zielig, zulke kleine kinderen, hè?" zei Bert, toen ze verder liepen. „Ik weet nog best hoe dol ik vroeger was zo'n paar dagen voor m'n verjaardag." „Och jó, nou toch zeker nog," lachte Jaap, „toen jij de vorige maand die stoommachine kreeg, was je net zo blij, als zo'n klein kind met een trein tje." „Ja, dat is zo," gaf Bert toe. „Nog drie nachtjes slapen," dacht Jaap hardop. „Zullen wij ze wat geven „Heb ik ook al gedacht, maar we weten niet eens waar ze wonen," zei Bert. „Nee, da's waar ook." Ze stapten de school binnen, maar telkens zagen ze weer die koude rode neusjes en de verlangende ogen van de tweeling. Toen Jaap en Bert uit school kwamen, keken ze onwillekeu rig naar het kleine winkeltje en daar stonden Gerrie en Piet weer voor het raam en keken aandachtig. „Nou kunnen we het vragen!" zei den ze tegelijk. „Zo, peuters, staat de trein er nog?" begon Jaap. „Jaaa." zeiden de twee stemmetjes. „Hoe ko men jullie zo ver van huis?" vroeg Bert listig. „Ons is niet ver," zei het jongetje verontwaardigd. „Daar is ons huis." En hij wees naar den over kant een eind verder, waar een rij ar beidershuisjes stond. De volgende dag kwam Jaap Bert al vroeg halen, ,,'k Heb thuis gezegd dat wij wat voor die kleine kinderen wilden kopen," zei hij. „Ik ook," zei Bert, „maar mijn moeder zei dat het veel aardiger was als wij zelf wat maakten. „Dat zei mijn vader ook!" riep Jaap. De hele verdere weg liepen ze te overleggen, wat ze dan zouden maken. Een treintje, dat stond vast, dat was wel te doen van planken en kistjes. En voor het meisje een pop penwieg, als Jet, het oudste zusje van Jaap zou willen helpen. Samen werkten ze er hard aan, als het huiswerk af was en Jet deed ook haar best door het wiegje te bekleden. Toen Gerrie en Piet jarig waren, wa ren de cadeautjes klaar, maar hoe zouden ze het nu brengen? Twee pak jes waren er van gemaakt en ze be sloten om ze maar gewoon aan de deur af te geven. Zo stapten Jaap en Bert ieder met een pakje onder de arm naar school en eigenlijk waren ze er zelf een beet je verlegen mee. „Weet,jij nou welk huis of het was?" vroeg Jaap opeens. „Nee, jó jij?" riep Bert verschrikt. „Ik ook niet!" Een ogenblik stonden ze el kaar aan te kijken, tot Jaap zei: „Dan maar vragen." En meteen helde hij aan bij een der huisjes en vroeg aan den man, die opendeed: „Wonen hier Gerrie en Piet?" „Gerrie en Piet?" herhaalde de man verbaasd. „Nee, wie bedoel je?" Hij keek de jongens een beetje achterdochtig aan, zeker dacht hij dat ze een grap uithaalden. Maar voor ze nog iets konden zeggen, riep hij al: „O, Piet en Gerrie, dat zijn die kinders van Bosch, hè? Nee, die wo nen eens zien die wonen op 32 ge loof ik." Goed dan maar naar 32. Nu deed Bert de vraag: „Wonen hier Gerrie en Piet?" „Ja," zei de klei ne bleke vrouw die de deur opende, ongerust. Zouden ze iets uitgehaald hebben? „Dan moesten we dit hier af geven, voor hun verjaardag," en met een duwden de jongens hun pakken de moeder van de tweeling toe. En met een „dag juffrouw", stapten ze haastig weg. Toen ze om twaalf uur uit school kwamen keken ze onwillekeurig naar het huisje en lachten eens. En meteen ging de deur open en daar stond de moeder van de kinderen weer. „Och, jongeheren, wilt u niet even binnen komen, ik wilde u toch even bedan ken en Piet en Gerrie ook." Even latei- stonden Jaap en Bert verlegen in het kleine kamertje, waar de tweeling met hun nieuwe speelgoed speelde en hele maal niet verlegen op hun grote vrien den afstormde. „Bedank de jongeheren maar gauw, want die hebben jullie dat moois ge geven," zei hun moeder, maar Piet en Gerrie vonden dat daar nog tijd ge noeg voor was, eerst moesten ze laten zien hoe mooi de trein reed en hoe de pop in het wiegje lag. Sinds die tijd konden de beide jon gens er op rekenen, als het even goed weer was, dat de tweeling'op het hoek je van de straat op hen wachtte en onder talloze verhalen meeliep tot het andere eind.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1938 | | pagina 5