Stop»»
hoest
GOUDGRAVERS.
I
JAARBEDE
Tweede Blad
Zaterdag 5 Februari 1938 No. 11
De Echo van het Zuiden
"t <fo;
UITGESPROKEN DOOR
DEN VOORZITTER DER
KAMER VAN KOOPHAN
DEL EN FABRIEKEN
VOOR DE LANGSTRAAT
IN DE VERGADERING
DIER KAMER VAN 2 FE
BRUARI 1938.
Mocht ik mijn nieuwjaarsrede van
1937 aanvangen met de herinnering
aan het op 7 Januari van dat jaar ge
sloten varstelijk huwelijk en daarbij den
wensch uiten, dat God zijn overvloe-
digen zegen over het nieuw-gestichte
Koninklijke Gezin zou uitstorten, het
verheugt mij uitermate, thans reeds
dank te mogen brengen voor de ver
vulling van een belangrijk deel van
dien wensch. Met de geboorte van een
Prinses van Oranje is een nieuwe loot
aan den eeuwenouden stam van ons
vorstenhuis ontsproten, een vorsten
huis, dat de eeuwen door met een hech
ten band aan ons Vaderland was ver
bonden, dat lief en leed met ons land
deelde en dat zoo menigmaal ons door
rampspoedige tijden naar grooter wel
vaart voerde. Gaarne bid ik Gods bij
zonderen zegen af over de Prinses van
Oranje en hare Koninklijke Ouders tot
heil van ons Vorstenhuis en van het
gansche Nederlandsche Volk.
Het jaar 1937 was het eerste in een
rij van crisisjaren, dat een hoopvol ver
schiet opende voor de heropleving van
het economische leven in Nederland.
Wel bood de economische toestand van
de wereld nog geen teekenen, welke
wezen op een algemeen herstel, maar
de einde 1936 in ons land doorgevoer
de devaluatie gaf toch de gegronde
hoop, dat meer gezonde verhoudingen
tusschen het kostenpeil in ons land en
dat op de wereldmarkt een verhoogde
activiteit van de binnenlandsche indus
trie zou bevorderen, terwijl daardoor
voor ons economisch leven tevens ver
zekerd werd, dat van iedere opleving
in de wereldeconomie sneller en beter
profijt zou kunnen worden getrokken.
De eerste helft van 1937 bracht dan
ook in sterk stijgende lijn een herstel in
vele takken van nijverheid en handel.
Een flinke daling van het werkloos
heidscijfer en een onverwacht gunstige,
opgang van het staatsinkomen deden
gelooven, dat ondanks de waarschu
wing yan deskundigen tegen al te op
timistische" verwachtingen -- de crisis
jaren, althans het hoogtepunt daarvan,
achter ons lagen en dat met snelle
schreden een betere toekomst werd te
gemoet gegaan. Helaas, moest reeds
onmiddellijk bij den aanvang van %de
tweede helft van 1937 worden ervaren,
dat een werkelijk herstel van ons eco
nomische leven vooreerst niet kon wor
den doorgevoerd. Van de Vereenigde
Staten van Noord-Amerika uit zette
plotseling een sterke depressie in, die
haar terugslag had op de prijzen van
sommige onzer koloniale producten en
andere grondstoffen. Daar zich tevens
in Engeland, na een reeks van voor
spoedige jaren, teekenen van een om
mekeer begonnen te openbaren, leed
hieronder de bedrijvigheid in ons land
en zeer bijzonder in het district onzer
Kamer. Gelukkig waren er in Neder
land meerdere industrieën en ook een
geod deel van den handel, voor welke
de verkregen verbetering aanhield, zoo
dat de economische toestand in ons
land over het geheel, ook in de tweede
helft van 1937, nog beduidend beter
kon worden genoemd dan in 1936. An
dere takken van industrie echter, zoo
als de voor het district van onze Kamer
zoo belangrijke schoen- en lederindus
trie, bleven na een aanvankelijk zeer
korte opleving zelfs bij 1936 verre ten
achter. De toestand over de geheele
lijn was op het einde van het afgeslo
ten jaar dan ook, gezien in het licht der
werkloosheidscijfers, slechts zeer wei
nig beter dan einde 1936; het aantal
werkloozen in Nederland bedroeg einde
1937 immers nauwelijks 18000 minder
dan einde 1936. Alleen de stijging van
het staatsinkomen hield onverminderd
aan. Hoe aangenaam dit laatste intus-
schen ook moge zijn, toch zij gewaar
schuwd voor optimistische conclusies,
daar de gunstige resultaten van een
economische opleving voor het staats
inkomen voor een goed deel eerst ge-
ruimen tijd na die opleving merkbaar
zijn, zooals ook een teruggang van de
welvaart eerst later op het staatsinko
men merkbaren invloed uitoefent. In-
tusschen mag toch, ondanks alle teleur
stelling, met dankbaarheid worden ge
wezen op de toename van het handels
verkeer van Nederland in 1937. Naar
het gewicht en naar de waarde steeg
het handelsverkeer met andere landen,
daaronder begrepen de overzeesche ge-
biedsdeelen, en wel de invoer van
20.357.587 ton (waarde 1.016.524.000
gulden) in 1936 tot 23.513.138 ton
(waarde 1.551.193.000 gulden) in 1937
en de uitvoer van 13.537.531 ton
(waarde 746.125.000) in 1936 tot
16.022.654 ton (waarde 1.148.111.000
gulden) in 1937. Was de enorme stij
ging van invoer en uitvoer naar de
waarde goeddeels gevolg van de deva
luatie en daardoor minder gemakkelijk
vergelijkbaar, de stijging naar het ge
wicht kan als een meer reëele waarde
meter van de toename van het handels
verkeer worden beschouwd. De stij
ging, voor wat de waarde betreft, was
voor invoer en voor uitvoer vrijwel ge
lijk, n.l. 52.6 voor den invoer en
53.9 c/o voor den uitvoer. De stijging
naar het gewicht geeft voor den uit
voer een niet onbeteekenende vooruit
gang tegenover den invoer; de invoer
steeg met 15,5 de uitvoer met
18,4
Zooals ik daarjuist reeds terloops
aanstipte was het jaar 1937 voor het
district onzer Kamer lang niet roos
kleurig. Mocht de devaluatie van 1936
aanvankelijk, ook nog even in 1937, de
activiteit van schoen- en lederindustrie
hebben verhoogd, weldra trad een ster
ke teruggang in. Deze teruggang was
einde 1937 grooter dan eenig jaar te
voren, zoodat de werkloosheid, vooral
in de schoenindustrie, daarmede haar
hoogste stand tot dan toe bereikte.
Zelfs in de eerste weken van 1938 steeg
de werkeloosheid in deze industrie nog
aanmerkelijk. De andere industrieën
uit het gebied onzer Kamer, hoewel
niet van dié beteekenis als de schoen
en lederindustrie, konden gelukkig op
betere resultaten wijzen. Eenige verge
lijkende cijfers van het verloop der
werkloosheid in 1937 werpen een schril
licht op den ernstigen toestand, waarin
het economische leven in het district
onzer Kamer verkeert. Het totaal aan
tal werkloozen in de gemeenten, be-
hoorende tot het gebied onzer Kamer
was:
31 Dec. 1936 3140 geheel, 556 gedeelt.
15 April 1937 2416 geheel, 379 gedeelt.
15 Sept. 1937 2115 geheel, 543 gedeelt.
31 Dec. 1937 3056 geheel, 706 gedeelt.
Naar de voornaamste takken van
bedrijf zijn de cijfers der geheel werk
loozen in 1937 als volgt te rangschik
ken:
15 15 31
Apr. Sept. Dec.
1937
Lederbewerkers 701 860 1105
Leerlooiers 46 41 48
Bouwvakarbeiders 501 371 549
Metaalbewerkers 279 179 302
Landarbeiders en
grondwerkers 383 243 519
Losse arbeidskrach
ten en ongeschoolde
fabrieksarbeiders 277 209 317
Diverse andere
bedrijven 229 212 216
Totaal 2416 2115 3056
Ten aanzien van de belangrijkste in
dustrieën en handelsondernemingen in
het district der Kamer kan ik U nog
het navolgende overzicht geven:
Schoenindustrie.
Wat betreft de vooruitzichten voor
de schoenindustrie in 1937 wees ik er
in mijn jaaroverzicht over 1936 reeds
op, dat de verbetering op monetair ge
bied in de verhoudingen van ons land
met de voor den wereldhandel voor
naamste staten geen direcfe invloed
kon hebben op den gang van zaken in
deze industrie. Afgezien van een moge
lijk slechts zeer geleidelijk aan terug
winnen van eenig afzetgebied in het
buitenland, zou deze, vrijwel geheel op
de binnenlandsche markt aangewezen,
industrie eerst na een blijvend herstel
van de koopkracht der bevolking op
een meer loonenden afzet kunnen reke
nen. Wel duurde de tijdelijke opleving
in de schoenindustrie gevolg van de
vrees voor prijsstijging en van het na de
devaluatie bij den schoenhandel opge
komen verlangen tot aanvulling van te
sterk geslonken voorraad ook nog
in 1937*eenigen tijd voort, doch de on
mogelijkheid voor den schoenfabrikant
om de prijsverhoogingen der grond
stoffen voor een eenigszins bevredi
gend deel in den verkoopprijs van het
eindproduct te verwerken, verhinder
de, dat deze tijdelijke opleving eenige
vruchten kon afwerpen.
Reeds vóór de tweede helft van 1937
kwam de terugslag en in het laatste
kwartaal van dat jaar liep de bedrij
vigheid met sprongen terug. Zelfs nu,
in 1938, is deze teruggang nog niet ge
heel tot staan gekomen. Werd reeds in
de vorige crisisjaren gewezen op den
uiterst slechten toestand in de schoen
industrie, thans kan met recht gespro
ken worden van -een noodtoestand. De
zooeven gegeven werkloosheidscijfers
gesplitst naar de voornaamste takken
van bedrijf, geven een duidelijk beeld
van den teruggang, welke 1937 aan de
schoenindustrie gebracht heeft. Wel
was deze teruggang niet voor alle, tot
het district der Kamer behoorende, ge
meenten met belangrijke schoenindus
trie even sterk, doch uit onderstaande
specificatie van de geheel werkloozen
in de sechoenindustrie blijkt voldoende,
dat geen enkele plaats aan den terug
gang kon ontkomen.
15 15 31
Gemeente: Apr. Sept. Dec.
geheel werkloos
Waalwijk 148 148 185
Loonopzand
(Kaatsheuvel) 245 284 328
Dongen 107 168 245
Sprang-Capelle 76 152 179
Drunen 67 45 66
Overige gemeen
ten tesamen 58 63 102
Totaal-cijfer in.
1937 701 860 1105
1936 692 822 778
1935 411 541 642
Reeds meermalen werd gewezen op
de oorzaken van dezen voor de schoen
industrie fatalen teruggang. Het gedu
rende de laatste jaren ongelimiteerd op
gevoerde productievermogen, zoowel
door uitbreiding en sterkere rationali
satie van de bestaande als door de ves
tiging van nieuwe bedrijven, mag wel
Geef voor dien blaffenden hoest
dadelijk Akker's Abdijsiroop.
Het behoeft geen kinkhoest te zijn, maar
een kinderhoest moet niet verwaarloosd
worden. Waarom Uw kind noodeloos ie
laten lijden. Waarom zoudt Ge niet juist nog
op tijd het beste en meest krachtige middel
geven. Dat middel is toch Akker's Abdij
siroop, die reeds» zoovelen geholpen heeft
Heeft Uw kindje het benauwd? Slaapt het
's nachts niet door hoesten, kuchen of
piepen op het borstje? Abdijsiroop zal Uw
kind helpen, die slijm losmaken, de hoest
rijp maken en stoppen. En morgen ziet Ge
niet meer de traantjes in de oogen door
dat afmattend hoesten. De afmatting van
de ademhalingsorganen is weggenomen, de
ademhaling zal weer ruim en diep zijn.
Per flacon 90 cent en f. 1.50
als hoofdzaak worden aangemerkt.
Hieraan doet niet af de omstandig
heid, dat de toename van de totale pro
ductie der Nederlandsche schoenindus
trie tot staan schijnt te zijn gekomen;
tegenover een totaal aantal van
14.849.000 in 1935 vervaardigde paren
schoenen toch geeft het Centraal Bu
reau voor de Statistiek voor 1936 een
totale productie van 14.548.000 paren.
Immers het productievermogen van de
Nederlandsche schoenindustrie is, ge
zien het groot aantal arbeidslooze en
ingekrompen werkdagen in de ver
schillende bedrijven en het groot aan
tal werkloozen in deze industrie, be
duidend grooter dan de productie,
waarbij de teruggang van het primair
vermogen der krachtwerktuigen in pk.
in deze industrie van 8290 in 1935 tot
7930 in 1936, voor zoover dit gegeven
als betrouwbare waardemeter mag gel
den, te gering is om eenigen invloed
van beteekenis ten goede te kunnen
uitoefenen. Onvermijdelijk gevolg van
een dergelijke opvoering van het pro
ductievermogen was een ongebreidelde
concurrentie, zich uitend in de kwalita
tieve teruggang van het product en in
de inschakeling van goedkoope, meest
minderjarige en vrouwelijke, arbeids
krachten. Ongetwijfeld heeft hier we
derom wisselwerking van de verschil
lende factoren plaats, doordat de con
currentie ter drukking van den kost
prijs van het product de totaal-produc-
GELUK EN TEGENSLAG, RIJKDOM
EN ONTBERING.
door R. S.
Zeventig jaar is het geleden, dat in
de Noord-Amerikaanse staat Colora
do de eerste grote goudaders werden
ontdekt, waardoor een geweldige
stroom avonturiers uit alle deelcn van
de wereld naar dit „beloofde land"
werd uitgevoerd. Die tijd wordt nu in
de Amerikaanse kranten nog eens her
dacht en een groot aantal sleden en
goudmijnen kunnen dit jaar hun 70-
jarig jubileum vieren.
Spannende en romantische verha
len kunnen nog worden verteld over
die eerste tijd van de goudgravers.
Honderdduizenden mannen zijn in de
afgelopen 70 jaar naar het „go.ud"-
land gegaan. De meesten van hen
hebben geen goud en rijkdom gevon
den, zoals ze hadden verwacht, maar
wel armoede en ellende. Want maar
heel weinig mensen was het geluk be
schoren, werd het goud zo maar in de
schoot geworpen, zoals ze verwacht
ten.
Jack Tabor kwam uit Missouri om
voor het eerst zijn geluk te beproeven
met het goudgraven. Hij ging naar Le-
adville en daar ontmoette hij een oude
geslepen goudgraver, die hem voor een
vrij grote som geld een oude schacht
verkocht, waar hij zelf jaren lang te
vergeefs naar goud had gezocht. Jack,
die geheel onervaren was, liep er da
delijk in, want de slimme kerel had
een paar handenvol stofgoud gestolen
uit de mijnen van Little-Pittshurg en
-
die mengde hij door een paar aard
kluiten van de waardeloze schacht.
Toen Jack het goud zomaar op de
bodem zag liggen, was hij overtuigd,
dat hij dadelijk geluk had, hij kocht
de schacht voor zijn laatste geld en
de oude goudgraver lachte in zijn
vuistje. Het duurde niet zo lang of
Jack merkte al hoe hij was bedrogen,
Sa
maar hij wilde het nog niet zo gauw
opgeven. Hij bleef maar doorgraven,
veel dieper dan de oude man ooit was
gekomen en dertig voet onder de
grond daar stootte hij plotseling
op een goudader. In een jaar verdien
de Jack niet minder dan 200.000 dol
lar, dat is ongeveer 500.000 gulden.
Tegenwoordig nog liggen in diezelfde
streek de goudvelden van Huil City.
Een jaar lang heeft ook een apo«
theker naar goud gezocht in de buurt
waar nu Cripple Creek ligt. Hij had
zijn zaak verkocht, het geld besteed
om land te kopen in het „goudland",
maar geen korreltje vond hij, hoe hij
ook zwoegde en werkte. In wanhoop
greep hij zijn hoed, gooide die een eind
weg en waar die hoed terecht kwam,
begon hij in het wilde weg te graven.
Diezelfde dag ontdekte hij een prach
tige, grote goudader en nu nog wordt
die schacht de „Apothekers-schacht"
genoemd.
Nog veel meer verhalen zijn er in
pmloop, over mannen, die toevallig
de schacht vonden waar zij tijden lang
tevergeefs naar hadden gezocht. Een
ezel, die aan een paaltje vastgebon
den stond, werd ongeduldig en begon
met zijn poot 'te stampen en met zijn
hoef te krabben op de grond, waar
door hij juist een reusachtige goud
ader blootlegde. Een voerman vond
een kostbare klomp goud, doordat de
wielen van zijn wagen diep in het zanrl
wegzakten. Een Zweed slingerde, toen
hij wekenlang vergeefs had gezocht
zijn houweel een eind van zich af in
een hui van woede en wanhoop en zie,
tussen de stenen, die door zijn hou
weel uit de rots geslagen werden,
schemerde goud.
Al die geschiedenissen leven nu
weer op in Colorado. Maar ook de
treurige verhalen zijn nog niet verge
len, en die zijn er ook meer dan de
herinneringen aan geluk en voor
spoed.
Uit Chicago kwam een man uit Co
lorado en begon te graven in de buurt
van de Creeson-mijn, hoewel het vol
komen nutteloos scheen, want voor
hem waren al honderden anderen
daar geweest, om hun geluk te be
proeven, zonder ook maar iets te vin
den. Maar op een dag had deze vol
hardende man dan toch geluk en
helaas tegelijk ongeluk. Met zijn hou
weel hakte hij een grote rotsblok los,
maar hij verloor zijn evenwicht en
stortte in een ongeveer tien meter die
pe spelonk, die onder de rots verhor-
gen was geweest. Met een gebroken
ruggegraat bleef hij liggen. Toen de
andere goudgravers hem vonden, was
hij dood; rondom hem heen lagen
grote en kleine goudklompen die
waarde genoeg hadden om hem op
slag tot een van de rijkste mensen ter
wereld te maken.
Het waren echte avonturiers, die
pionniers van het goudland'. Slechte
mannen waren er onder en het is geen
wonder, dat zo nu en dan een van
hen spoorloos verdween, vermoord
door afgunstige kameraden.
Ook door honger en dorst, door
ziekte en ontbering kwamen velen om.
Zij zijn niet opgetekend, alle slacht
offers van de gouddorst, maar wan
neer ze opgetekend werden, zouden
het er duizenden zijn.
OPLOSSINGEN.
1. Een werkezel.
2. De echo.
3. Zijn mond open doen.
4. Omdat het bed niet bij hen
komt.
5. Ophouden met zingen.
6. De ezel, de i en de a (ia).
7. De hangklok.
RAADSELS.
8.
Er viel een regen op het pad,
En toch die pad, werd niet eens nat
Welk soort van regen toch was dat?
9.
Zeg eens in welke glazen kan men
geen water schenken?
10.
Wat is nog kleiner dan een korrel?
11.
Wat ziet men als men zijn oogen
gesloten heeft?
12.
Appelen die niet groeien aan de
boomen,
Zeg eens waar die wel vandaan kun
nen komen?
13.
Waarom loopt een haas altijd dwars
over het karspoor?
14.
Een jongen hing zijn vader op
En toch deed hij geen kwaad,
Zijn vader was wat in zijn schik
En zei toen, kleine maat
Ik hang zooals het niet beter kan
Weet je hoe het ging? ja zeg 't dan.
15.
Inwelke huizen vinden dieven zel
den iets naar hun believen?
SPREEKWOORDEN.
1.
Spreekwoord van 7 woorden of 28
letters.
5 26 9 25 13 22, adellijk persoon.
2 23 14 28 3 22, koud jaargetijde.
20 6 26 23 12, nimmer.
15 8 19 22 25 24 16 9 25, echo.
21 22 11 18 7, niet smal.
21 4 17 10 23 27 1 4 20, geen over
eenstemming bereiken.