T„ CRISPIJN EN CRBSP0N1ANUS TE V,M„ BESOUEN BESTAAT HONDERD JAAR. Zaterdag 13 Augustus 1938 No. 64 De Echo van het Zuiden Tweede Blad Iets over de geschiedenis Den 25sten October a.s. zal het lüü jaar geleden zijn dat te Besoijen hel Schuttersgilde „St. Crispijn en Cris- pinianus" werd opgericht. De herden king van dit meer dan roemruchte ju bileum belooft een gebeurtenis van heel bijzondere beteekenis te worden, daar kosten noch moeiten gespaard zijn om de herdenkingsdagen, 14 en 15 Aug. a.s. zoo luisterrijk mogelijk te doen slagen. Het is evenwel niet onze bedoeling om in dit artikel een indruk te geven van de te houden festiviteiten, maar wel willen wij de belangstellende le zers het een en ander mededeelen be treffende de oude gildegebruiken en de geschiedenis ervan. Iets over de gilden in het algemeen. Op de eerste plaats mag dan in het algemeen worden opgemerkt dat de Schutterssport in gildeverband heel ver teruggrijpt in bel verleden. De meeningen erover kunnen uiteenloo- pen, maar over het geheel genomen moet men het ontstaan der gilden toch niet zien als een uitvloeisel van wat eens gewapende machten waren die dienden tot handhaving van orde en gezag. Hel is niet onmogelijk dat zij als zoodanig hun nut wel eens be wezen hebben, maar dit moet dan toch wel heel ver in de historie worden te ruggeschoven. Men kan de gilden momenteel veel beter waardeeren aan den huishoudelijken en volkskundigen kant, zoo om de handhaving van een oeroude, op sommige punten veel ver der dan de stichting der steden terug gaande traditie van volksgeloof en volksfeest. Wat zij als verdedigers van de groote burgermaatschappij geweest zijn is niet alleen op den achtergrond geraakt, maar ook in het verleden van vele dezr dorpsgilden van tamelijk problematisch belang, daarentegen kunnen zij veel beteekend hebben in den beperkten kring van het dorpsch boerenleven, 't zij als een soort politie in 't landbouwbedrijf, 't zij als leiders van de jaarlijksche feestelijkheid in verbinding daarmee. Hunne papieren spreken ervan, evenals van die innige, weliswaar niet steeds ongestoorde ver houding tot de kerk. Zoo was het voor al, later uitsluitend, hunne taak het dagelijksche bedrijf en het teestelijk zoowel als het kerkelijk jaar van goe de broederschap te doordringen. De oude gildeboeken gewagen meer malen van feiten die het innerlijke gild eleven bet aanzien geven van leut en vroolijkheid. Daarin vindt men iets terug van de oude schilderijen dei Hol land sche meesters voorstellende de Vroolijkheid der schutters na de jacht. Spontaan, ongedwongen ging 't er in een gilde steeds naar toe. Zuui- pruimen kon men niet gebruiken. Zoo is dan de taak dezer oude ge zelschappen, behalve zich een geoeten- de hand te verschaffen, op velerlei wijze de hemelsche zoowel als de aard- sche vreugde te dienen en het dorps-, leven ook nog 'n enkel stadsleven met kleurige zwier en schittering van boei end gebeuren te versieren. Een his torisch gegroeid gilde is een verade ming in de vaak al te strakken nuch terheid van 't geldende alledaagsehe leven Geen showsportl Het doet eenigszins jammer aan dal de historische groei van '1 gildewezen overvleugeld is geworden door dc, moderne sporten zooals, om er maar twee te noemen, voetbal en wielren nen. Voor de moderne jeugd boden deze sporten veel meer aantrekkelijk heid waren zij veel meer spectaculair en sentationeel. Dit is dan ook voor- namelijk de oorzaak dat vele gilden lange kwijnende jaren hebben doorge maakt wegens gemis aan jonge krach ten, die ook in een gilde onmisbaar zijn. Het verheugend verschijnsel valt evenwel weer te constateeren dat a - lerwege de belangstelling voor het gil dewezen groeiende is. Een andere ac tor die de belangstelling voor hel gil dewezen wat achteruit geschoven heeft was de opkomst van hel moder ne verkeerswezen, dat voor het verst afgelegen dorp nog gelegenheden tot ontspanning te over bood op de Zon dagen, door een snel vervoer naar de stad. Hopelijk zal deze historische ge groeide en daArdoor taaie, sport zich niet een, twee, drie laten verdringen. Dat zo.u ook inderdaad jammer zijn want daarmede zou wederom een oude instelling aan de „moderniteit opge- *~ch reeds zoo arm oude gebruiken en de van dit schuttersgilde. is geworden aan soortgelijke instel lingen. De geschiedenis van het jubileerende gilde. Betreffende de geschiedenis van het jubileerende gilde hebben wij de oude, vergeelde folianten eens nagesnuffeld, die een treffend beeld geven van het gildeleven. Jammer is wel dat het eerste boek loopende vanaf de oprich ting tot het jaar 1880 bij een brand werd vernield, waardoor zeer veel wetenswaardigs uit deze eerste jaren is verloren gegaan. Voor de geschiedenis over de eerste jaren is men daarom hoofdzakelijk op de overleveringen aangewezen ge weest. Volgens deze dan, zaten op den patroonsavond van St. Chrispijn in 't jaar 1838, een tien- of twaalftal per sonen, volgens al-oud schoenmakers- gebruik gezellig onderling bijeen. Door een dezer werd toen het denkbeeld ge opperd, den vriendschapsband nauwer aan te sluiten, door een gezelschap te formeeren, in den vorm van hel toen maals algemeen gebruik, van een gil de. De geestdrift van de eerste leden voor hun nieuw gilde was zeer groot en tallooze malen barstte die in alle vroolijkheid naar buiten uit. Na verloop van drie jaren, het vaan del wijst ons het jaartal aan, werden de voornaamste ornamenten en para menten aangeschaft en hierdoor ge raakten de gildebroeders in zoo'n groot enthousiasme dat zij hunnen hoofdman meetroonden naar de Pro vinciale Hoofdstad, om daar gezamen lijk een nieuw pak voor hem te koo- pen. De groote deelname aan dezen tocht was, niet op de eerste plaats het gevolg van nieuwsgierigheid, maar wel groote respect dat zij voor hun opper hoofd koesterden, waardoor zij hem bij den eersten feestelijken optocht „in goeden snit van lijf en leden' wilden zien verschijnen. Het verdere verloop der geschiede nis brengt ons tot het feit dat het gilde zich ook op muzikaal terrein gaat be wegen. Wat voor een eer het was om in dit muzikale onderdeel te worden opgenomen, blijkt wel daaruit dat men vrouwen en moeders zich smeekend tot het bestuur zag wenden, met het geld in de hand, voor een nieuw in strument voor vader of zoon, met de bede deze toch maar als muzikant te willen aanstellen. Dat niets op aarde duurzaam is, is ook op de harmonie van hel gilde toepasselijk geweest, want na enkele jaren is zij langzamer hand weggestorven. Momenteel her innert geen enkel overblijtsel meer aan deze roemvolle muzikale gilde- periode. Het gilde zelf heeft zich betei weten te handhaven en kan thans zelts in betrekkelijken welstand zijn 100- jarig bestaan vieren. Van de oude geschiedenis, als we het zoo mogen noemen is alleen nog le constateeren uit de oude zilverschat- ten wie de koningen in die eerste pe riode geweest zijn. In 1842 had het eerste koning schie ten plaats met het resultaat dat C. Couwenberg den titel won. Hij was dus de eerste van de 25 koningen die hel gilde achtereenvolgens gehad heeft. Om de vier jaar had hel ko- ningsschieten plaats, behoudens enke le onregelmatigheden, vertrek, bedan ken enz. De titels werden verder behaald door A. v. Delft, B. Larsen, A. van Delft, A. Manders, V. Dumoulin, (-. v Rijen, P. Comans, G. de Bakker, J. v. d. Houdt, B. v. Delft, L. v. Langen, J. v. Osch, L. v. Langen, Jos. Zeegers, A. v. d. Houdt, B. v. Delft, G. Ver hulst. W. de Graaff. A. v. d. Gouw, M. Bakkers. De huidige koning is J. den Teuling, die dezen titel in 1931 verwierf en in 1935 continueerde, Wanneer hij er in mocht slagen voor den derden maal den titel le verwer ven zal hij den eersten keizer van hel gilde worden, waaraan tal van prive- (kleermaker) enz. enz. Naast deze koningsschilden heeft 't gilde nog de beschikking over een grooten, halfplatten vogel, vleugel tegen het lijf, halsband verguld; een persoonlijk koningskruis, door den koning van het oogenblik te dragen. Vlaggen: een standaard aan helle baard, van groene damastzijde met goudfranje, in beide patroons bruinen bladrand, geborduurd behaive de hoofden, welke op linnen geschilderd zijn. Aan den anderen kant het wapen van Besoijen en het jaartal 1841. Ver der een vaandel van witte damastzijde, waarop waarop geschilderd de beide patroons, binnenkant met rooden rand met goudgalon afgezet. Verdere eigendommen: 4 napoleon tische steken, waarvan 2 met goud voor de hoofdlieden, 2 met zilver voor de dekens, alle vier van een witte pluim voorzien; 4 pieken voor boven genoemde personen, tevens 12 sjerpen (o.a. van ouderwetsch geelbruin net werk); 40 stuks zilveren insignes; 8 stuks rouwsjerpen met 2 rouwfloersen voor vaandels, twee stuks riemen, 2 zilveren kruisen en 3 medailles. schaafd en gesnoeid zijn geweest in groote lijnen wijken zij nog maar heel weinig af van hunne vroegere om schrijvingen. Het zijn daarom vooral ook deze re glementen die een interessant beeld van het gildeleven en de gildegebrui ken geven. De directie van het gilde is samen gesteld als boven reeds werd gemeld. De eerste hoofdman, als zijnde het hoofd van het gezelschap, heeft eene redeneerende beslissende tevens ge biedende stem. Om de vier jaren zal er Konings vogel geschoten worden. De Koning heeft nevens de overige leden der Di rectie eene redeneerende en omtrent de wijze van optrekken of schieten een gebiedende stem. Hij is verplicht binnen de eerste vier maanden van zijn koningsschap een zilveren schild aan te schaffen van tenminste tien gul den, welk schild voortdurend eigen dom van het gilde blijft. Hij behoelt slechts een maandelijksche contribu tie te betalen van 10 cent. Schiet ie mand drie achtereenvolgende malen den koningsvogel af dan zal hij tot BESTUUR EN LEDEN VAN HET JUBILEERENDE GILDE. Bestuur zittend van 1. n. r.: B. van Dongen, L. v. Es, J. de Teuling, M. Verhagen, A. Duquesnoy J. de Leijer en A. v .d. Gouw. leges verbonden zijn, waarop \u.j straks nog terug hopen te komen. Alhoewel er dus 25 koningen ge weest zijn, waarbij verschillende pei- sonen tweemaal, is het gilde 20 zil\c- ren koningsschilden rijk. Uit deze schilden blijkt dat het oorspronkelijke gilde van de oprichting, dat alleen uit schoenmakers bestond, ook leden uit andere ambachten gehad heeft. Op ie der schild werd door een zinnebeel dige voorstelling namelijk ook het am bacht van den koning vermeld. Wij merkten daarbij op: een vleeschmes (looier); een truffel (metselaar); var ken op leer (slager)schaar en naald Het zou niet goed zijn te meenen dat het gilde steeds in zijn tegenwoor dige verblijfplaats gevestigd is ge weest. Verschillende malen hadden verhuizingen plaats. Tot 1896 was hel gilde bij den lieer W. Brokken geves tigd, daarna tot 1916 bij den heer C. van Dongen en van 1916 tot heden in het huidige stamcafé toen bewoond door den heer H. C. v. d. Meijs, thans J. v. d. Meijs. In den loop der jaren heeft het be stuur begrijpelijk vele wijzigingen on dergaan. In 1880 bestond dit uit: J. de Bakker le hoofdman; J. F. Co- mans, 2e hoofdman; V. A. Dumoulin le deken; A. J. v. d. Houdt, 2e deken; Jos. J. de Greeff, le seer., J. B. Dalleu Azn., 2e secr. J. de Bakker is van 1841 tot 1881 de bezielende leider van het gilde ge weest en men kan wel als vaststaand aannemen dat hij in dien tijd heel wat met zijne gildebroeders beleefd heefl. Hij werd opgevolgd door E. G. de Bak ker die tot 1906 den scepter zwaaide, waarna L. v. Langen aan de beurt kwam. Aan diens heerschappij maak te de dood echter wel een vroegtijdig einde want nog geen jaar later moest weer in de vacature van een eerste hoofdman worden voorzien. Dit was in 1907 en als dusdanig werd met groote meerderheid gekozen de heer M. L. Verhagen, die thans nog, dus na een tijdperk van 31 jaar, de zeer ge waardeerde leider van het gilde is. In die functie wordt hij momenteel hij- gestaan door de heeren J. B. de Leijer, 2e hoofdman; Adr. Duquesnoij, 1ste secretaris; Ant. v. d. Gouw, 2e secre taris; J. den Teuling, Koning; Louis van Ss, 1ste deken en B. van Dongen, 2e deken. Onder leiding van dit bestuur be leeft het gilde momenteel wederom een tijdperk van grooten bloei, hetwelk gepaard gaat met een hechte vriend- schappelijken gildegeest en groote on derlinge kameraadschap, twee speci fieke kenmerken van deze oude instel lingen. Wij vertrouwen dat dit zoo nog vele jaren blijven mag omdat hel gilde „St. Crispijn en Crispinianus" moge groeien en hloeien in overeen komst'met de wapenspreuk „Weest vast van hand, Weest vast van oog; Neemt goeden stand, Houdt 't Gilde hoog!" De oude gebruiken. Een gilde, zou geen gilde zijn wan neer zijne gebruiken niet geheel op ouden leest geschoeid waren. Zoo is het ook met „St. Crispijn en Crispinia nus". Aan de aloude reglementen en bepalingen moge dan wel eens ge- keizer gekroond warden. De keizer is vrij van alle boeten, contributies en vereenigingskosten, lot er een nieuwe keizer optreedt. De dekens hebben voor orde en een dracht te zorgen. De secretaris is te vens penningmeester. Op den Teerdag met het Crispijn- feest zal een mis-offer voor de afge storven leden worden opgedragen, waarbij alle leden op straffe van boete, moeten tegenwoordig zijn. Iedere eerste Maandag van de maand wordt een algemeene vergadering ge houden. Wanneer er leden komen te trouwen of baas worden, moeten deze 2.50 aan het gilde geven. Trouwt een lid en wordt hij tegelijk baas dan 5.Wanneer een lid of diens vrouw komt te overlijden dan zal de begrafenis door de gildebroeders moe ten worden bijgewoondna de begra fenis moet den Kruisweg worden ge beden. Ieder nieuw lid betaalt 5.en- tree-geld. Ieder lid is verplicht mede te werken tot den groei en bloei van het gezelschap, immer beleefd en vriendelijk met elkaar om te gaan, alle onbetamelijkheden, onzedige gesprek ken, vloeken of dergelijke zorgvuldig te vermijden. In de oude notulen vinden we het jaarlijksch prijsvogel-schieten ver meld, dat telkenmale in de kermis- week plaats vond en waarbij ieder lid van te voren, blijkbaar om op krachten te komen, een flesch wijn, een ingeleg de haring en twee broodjes te verteren had. Met het Crispijnfeest werd aan de kasteleins gelegenheid gegeven om in te schrijven voor een avondmaal be staande uit: biefstuk, gebraden rund- vleesch, varkensworst met varkens ribbetjes, goede aardappelen, fijne groenten, appelmoes en peren. Zoo'n maaltijd kwam gewoonlijk ongeveer op twee gulden per persoon. De gilde broeders schenen dus blijkbaar naast hun schietgenoegens er ook culinaire genoegens op na te houden. Ook had de kastelein daarbij er voor te zorgen dat er een goede balzaal beschikbaar was. Was er tusschen de bedrijven door iets bijzonders te doen dan wer den de leden trouw vergast op dm worstenbroodjes en een flesch wijn of tien glaasjes. Het eten van worsten brood was vast tarief. Misschien zagen de gildebroeders daarin wel een bij zondere beteekenis. Daar het meeste van bovenstaande uit de gildekas werd betaald, zal men zich misschien verwonderd afvragen, waar die gelden vandaan kwamen, daar de contributie slechts 25 cent per maand bedroeg. Het antwoord komt hierop neer dat men er een zeer uit gebreid boete-stelsel op na hield. Voor het minste vergrijp moest boete wor den betaald, waarvan de bedragen zeer uiteen liepen en de oude rekenin gen wijzen uit dat aan deze boetebe-' palingen streng de hand gehouden werd. Ook wanneer er b.v. op een avond worstenbrood werd aangeboden en verschillende leden kwamen niet op dan werden de overgeschoten brood jes bij opbod verkocht ten bate der kas. Het 50-jarig bestaan van het gilde is in 1888 met grooten luister gevierd. Treffend uit de eerste jaren van het gilde is dat wat de eerste hoofdman daarbij verhaalde. De allereerste gil debroeders wilden een schilderij van zich laten maken, dat thans nog in het bezit van het gilde is. Voor dit schilderij evenwel in hun bezit was zijn ontelbare uitstapjes gemaakt en glaasjes gedronken, benevens ontel bare bezoeken aan den kunstschilder gebracht, waarbij menige vroolijke scène plaats vond. Bovendien mocht het schilderij alleen bezichtigd worden tegen „betaling" van een flesch wijn die dan eerst op het welzijn van den patroon werd leeggedronken. Verder lezen wij nog het volgende vermakelijke avontuur, toen een aan tal leden niet op tijd in de H. Mis was en daarvoor boete kreeg. Zij recla meerden dan met goed gevolgd „daar de klok niet bij tijd was". Wanneer gelden uit de kas werden gegeven sprak men van „kast" in plaats van kas. Een der secretarissen maakte het zekeren keer zelfs zoo bont, dat bij inplaats van honoraire leden, ordinaire leden schreef. In 1913 werd onder groote belang stelling van publiek, zustervereenigin- gen en autoriteiten het 75-jarig be staan gevierd met groote festiviteiten. De kroniekschrijver verhaalde toen maals dat toen de harmonie van den R.K. Gildenbond met de gezelschap pen door de straten trok van ons an ders zoo rustige dorpke, al wat leven ontvangen had op de been gebracht werd. „Geen Roomsch vrouwke was o]) haar stoofke gebleven, geen grijs aard stelde het genot der vredige pijp boven 't genoegen om het leven en joelen der jeugd te zien". Het verslag van dit 75-jarig be- staansfeest besluit dan met den wensch van den kroniekschrijver: „We hopen dat ons trouwe, oude gilde nog eenmaal zijn honderdjarig bestaan herdenkt, om van volgende groote feesten nog maar niet te spre ken". Het was evenwel niet steeds de vroolijkheid die bij het gilde hoogtij vierde. Het gezelschap bewees wel degelijk ook oog te hebben voor ande re zaken. Zoo werd in de woelige da gen van November 1918 een groote demonstratie gegeven van trouw en aanhankelijkheid aan het vorstenhuis en spontaan traden alle gildebroeders toe tot de in der haast opgerichte „Burgerwacht" om zoodoende in tijd van nood in de bres te kunnen sprin gen voor het veiligheid van het Nedev- land. Moge eenzelfde geest nog lang het gilde bezielen, dan kunnen wij trotsch gaan op dit oude sympathieke gezel schap, dat zijn tradities reeds 100 jaar zoo schoon bewaarde, en dit zonder bijzondere omstandigheden minstens nog wel 100 jaar doen kan, daarbij 't hoofd biedende aan de concurrentie van wel moderner, maar geen rustiger en of vrediger sport! SYMPATHIEKE WOORDEN VOOR HET JUBILEERENDE GILDE. De Beschermheer van het jubilee rende gilde, de EdelAchtb. heer bur gemeester E. C. J. Moonen schreef ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan het volgende: Het gilde „Sint Crispijn en Cripinia- nus" bestaat 100 jaar en dit jubileum zal met enthousiasme worden gevierd. Honderd jaren vormen een eerbied- waardigen leeftijd. Voor een gilde echter niet zoozeer, want er zijn er, die meerdere eeuwen tellen. Het merk waardige van dit jubileum is dan ook niet gelegen in den bereikten ouder dom, maar zeer bijzonder in het op gewekt vereenigingsleven, waardoor het gilde „Sint Crispijn en Crispinia nus" zich gunstig van veel andere gilden heeft onderscheiden. Dit is ongetwijfeld de voornaamste reden om dit 100-jarig bestaansfeest met opgewektheid te vieren en daarbij in de herinnering terug te roepen al die wapenfeiten en glorievolle gebeur tenissen, die de geschiedenis vormen o - 1

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1938 | | pagina 5