WAKKER INGEZONDEN STUKKEN. OVERZICHT VAN DEN ECONOMI- SCHEN TOESTAND IN HET RESSORT DER KAMER OVER HET JAAR 1937. V. Landbouw. De oogstresultaten in den landbouw waren in 1937 niet geheel ongunstig, behalve voor de zwaardere gronden, welke door een natten winter en een nat voorjaar ongunstig waren beïn vloed. Voor een groot aantal gewassen bleef echter nog een of andere steun regeling bestaan, afhankelijk van de marktprijzen der producten. Het op- loopen van de prijzen op de vrije markt maakte echter het steunen van meer dere producten overbodig. In den tuinbouw waren de aanvoe ren aanzienlijk en de prijzen aanvan kelijk niet slecht; de steunmaatrege len, welke ook hier nog bleven bestaan, konden beduidend worden ingekrom pen. Over het algemeen was er zeer veel fruit. De eerste helft van 1937 wa ren de prijzen over het geheel vrij goed, de tweede helft, vooral wat be treft het fruit, stelde echter teleur. De totale omzet van de Velingvereeniging „De Langstraat" te Drunen heiiep 381.388.86, wat vergeleken met 1936 een toename beteekent van ƒ92.894.20 of ruim 32%. Deze toename is hoofd zakelijk gevolg van grooteren aan voer. Het veeteeltbedrijf bleef tengevolge van betere veeprijzen gunstiger dan de laatste jaren, terwijl ook de zuivel- prijzen iets beter waren. Intusschen is voor de meeste veebedrijven het eind resultaat over 1937 toch teleurstel lend tengevolge van de „mond- en klauwzecr"-epideinie, welke zoowel voor het vee als voor de melkproductie ernstige, vaak fatale gevolgen had. Pachtprijzen van landerijen stegen iets, terwijl ook de koopprijzen op liepen. Economische toestand in de verschil lende gemeenten, behoorende tot het district der Kamer. DUSSEN. Oppervlakte: 3921 ha. Bevolking: 1 Januari 1937: 2003 mannen, 1853 vrouwen, totaal 3856. 1 Januari 1938: 2040 mannen, 1895 vrou wen, totaal 3935. Loop der Bevolking in 1937: Toename door geboorte 61 mannen, 40 vrouwen, totaal 101, door vestiging 58 mannen, 95 vrouwen, to taal 153. Vermindering door sterfte 18 mannen, 15 vrouwen, totaal 33, door vertrek 64 mannen, 78 vrouwen, totaal 142. De bevolkingsdichtheid per km2 be droeg op 1 Januari 1938 100.4 tegen 98.3 op 1 Januari 1937. De bodemgesteldheid is als volgt weer te geven: 3625 ha. kleigrond en 296 ha. moeras, water en wegen. 'Het bodemgebruik bestaat hoofdza kelijk in bouw- en weiland, waarbij het weiland overwegend is. Ook wordt eenige tuinbouw aangetroffen, een en ander nader weer te geven a^s volgt: 1462 ha. bouwland, 1802 ha. weiland, 66 ha. tuinbouw. Een aanmerkelijk deel van de gemeente is water, griend- land en biezen (Noordbrabantsche Biesbosch). Deze gemeente bestaat uit de dorpen Hank en Dussen. De hoofdmiddelen van bestaan zijn landbouw en veeteelt, benevens vis- scherij en eenige industrie. De veesta pel omvat rond 3000 runderen, 600 paarden en 500 varkens. Een aanmer kelijk deel der bevolking vindt onder normale economische omstandigheden een beslaan als grondwerker en als arbeider op de papierfabriek. De middenstand is van beperkten omvang en omvat o.m. 11 aannemers bedrijven, 7 broodbakkerijen, 17 café s, 1 café-restaurant-hotel, 4 kap perszaken, 2 schoenwinkels, 5 slage rijen, en 5 smederijen. De industrie in deze gemeente be staat uit een groote papierfabriek, be nevens eenige onbeteekende thans kwijnende klompenindustrie. De visscherij lijdt ten zeerste van den economischen druk. De algemeene economische toestand van deze gemeente is, alhoewel iets beter dan in 1936, nog steeds slecht. De werkloosheid nam eenigszins af, doch is nog groot; deze bedroeg op 1 Januari 1938 100 tegen 111 op 1 Jan. 1937. In de werkverschaffing werd aan gemiddeld 27 arbeiders ƒ17.193.35 loon uitgekeerd; in de steunregeling waren gemiddeld 43 werkloozen op genomen, wat een uitgave vergde van 15.523.33. De gemeentelijke belastingdruk is in hoofdzaak als volgt (begrooting '38) Grondbelasting: geb. eigendommen 80 opc., ongeb. eigendommen 20 opc. Personeele belasting: 8e klasse met 180 opcenten. Vermogensbelasting: 40 opcenten. Gemeentefondsbelasting: 3e klasse met 75 opcenten. De gemeenteschuld bedroeg op 1 Jan. 1938 ƒ211.622.— tegen ƒ199.116.- op 1 Januari 1937. EETHEN. Oppervlakte: 3700 ha. Bevolking: 1 Januari 1937: 1276 mannen, 1154 vrouwen, totaal 2430. 1 Januari 1938: 1301 mannen, 1162 vrou wen, totaal 2463. Loop der Bevolking in 1937. Toename door geboorte 26 mannen, 26 vrouwen, totaal 52, door vestiging 38 mannen, 40 vrouwen, to taal 78. Vermindering door sterfte 8 mannen, 13 vrouwen, totaal 21, door vertrek 31 mannen, 45 vrouwen, totaal 76. De bevolkingsdichtheid per kin2 be droeg op 1 Januari 1938 66.0 tegen 65.7 op 1 Januari 1937. De bodemgesteldheid is als volgt weer te geven: 3400 ha. kleigrond en 318 ha. moeras, water en wegen. Het bodemgebruik in deze gemeente is overwegend grasland, met op de hoogere gronden bouwland en in de omgeving der dorpen eenige tuinbouw en toenemende fruitteelt, nader weer te geven als volgt: 882 ha. bouwland; 2070 ha. weiland; 223 ha. tuinbouw en 220 ha. boom gaard. Deze gemeente bestaat uit zeven dorpen, n.I. Eethen, Babiloniënbroek, Gendercn, Drongelen, Meeuwen, (Doe veren en Heesbeen. De hoofdmiddelen van bestaan zijn veeteelt en landbouw; de veeteelt is beduidend, zoo worden er rond 2500 runderen, 290 paarden en 750 varkens aangetroffen. De middenstand is gering van be- teekenis en omvat o.a.: 9 aannemers, tevens metselaar of timmerman, en 1 aannemer van straat werken e.d.; 9 broodbakkerijen; 2 slagerijen; 6 smederijen; 16 kruidenierswinkels en 7 café's. De industrie in deze gemeente is be perkt tot een coöperatieve zuivelfa briek (kleinbedrijf) te Genderen en een kleine klompenfabriek. De landbouw was slecht, vooral ten gevolge van de ongunstige weersom standigheden en kon slechts, dank zij de van regeeringswege getroffen steunmaatregelen, een schamel be staan opleveren. De veeteelt daarente gen leverde betere uitkomsten, hoewel het mond- en klauwzeer veel nadeel berokkende. Eenzijdige akkerbouwbe drijven worden hier niet aangetrof fen. De fruitteelt is in deze gemeente zeer belangrijk en neemt nog toe. De algemeene economische toestand in deze gemeente is» hoewel iets beter dan voorheen, toch nog steeds ongun- stiig. De werkloosheid intusschen bleef onveranderd en bedroeg op 1 Januari 1938 evenals een jaar tevoren 102; in den zomer was dit aantal echter bedui dend geringer. Aan werkverschaffing en steunverleening werd in 1937 uitge geven een bedrag van ruim 17.000. tegen 20.000.— in 1936. De gemeentelijke belastingdruk is in hoofdzaak als volgt (begrooting 1938): Grondbelasting: geb. eigendommen 80 opc., ongeb. eigendommen 20 opc. Personeele belasting: 9e klasse, met 150 opcenten. Vermogensbelasting: 38 opcenten. Gemecntefondsbelasting: 3e klasse, met 75 opcenten. Verder wordt nog geheven honden belasting en belasting op vergunnin gen en verloven. De gemeenteschuld bedroeg op 1 Ja nuari 1938 78.653.— tegen 84.036.— op 1 Januari 1937. GEERTRUIDENBERG. Oppervlakte 478 ha. Bevolking: 1 Jan. 1937: 1378 man nen, 1490 vrouwen, totaal 2868. Op 1 Jan. 1938: 1397 mannen, 1493 vrouwen totaal 2890. Toename door geboorte: 38 mannen, 38 vrouwen, totaal 76; toe name door vestiging 78 mannen, 122 vrouwen, totaal 200. Vermindering door sterfte 12 mannen, 13 vrouwen, totaal 25; vermindering door vertrek: 85 mannen, 144 vrouwen, totaal 229. De bevolkingsdichtheid per km2 be droeg op 1 Jan. 1938 604.6 tegen 600 op 1 Jan. 1937. De bodemgesteldheid is 381 ha. klei grond, rest wegen, erven, water en moeras. Het bodemgebruik is gelijkelijk wei land en bouwland; de tuinbouw is hier van weinig beteekenis; n.I. 164 ha. bouwland, 212 ha. weiland en 5 ha. tuinbouwgrond. Een groot deel van de oppervlakte dezer gemeente wordt echter ingenomen door gebouwen, straten en pleinen. Hoofdmiddel van bestaan is de in dustrie, die in deze gemeente in be trekkelijk groote verscheidenheid wordt aangetroffen, waaronder eenige bedrijven van grooten omvang. Deze industrie omvat: de Centrale van de Provinciale Noord-Brabantsche Electr iciteits-mij welker zetel te 's-Hertogenbosch is ge vestigd. Verder, ressorteerende onder groot bedrijf, de navolgende industrieën: 1 machinefabriek; 1 steenfabriek; 1 tankfabriek; 1 lijmfabriek (filiaal); 1 groentezouterij (filiaal). Behoorende tot het kleinbedrijf, worden er nog aangetroffen: 3 drukkerijen; 2 aardewerkfabrieken; 1 hoepelmaker^ 1 oliefabriek; 2 veevoederfabrieken; 1 betonfabriek; 1 scheepsbouw- en reparatie-werk plaats. De middenstand, die in deze gemeen te nogal beteekenend is, had zooals overal elders nog met groote moeilijk heden te kampen. Vooral het groot winkelbedrijf met filialen, o.a. in de kruideniersbranche, is voor vele mid denstanders een niet te bevechten con current. Hier worden aangetroffen: 16 aannemers, waarvan 5 tevens metse laar of timmerman ,en 1 aannemer van water- en wegenbouw; 11 broodbakke rijen, waarvan 2 filialen; 6 slagerijen; 16 café's en 3 hotels; 15 kruideniers winkels; 4 schoenwinkels; 8 sigaren winkels 7 winkels in manufacturen, confectie, hoeden en petten; 4 kleer makerijen. De haven met de gunstig gelegen los- wal in de rivier de Donge werd wel door veel schepen aangedaan, doch slechts voor tijdelijke ligplaats, in af wachting van een beurt ter bevrach ting ingevolge de evenredige vracht- verdeeling. De algemeene economische toestand was in 1937 zoowel voor middenstand als industrie gunstiger dan 1936. Het aantal ingeschreven werkloozen, dat£Am||\T I IIAl 8 CI/CD op 1 Januari 1937 bedroeg 160, daalde IJ IJ IJ ff LLW lIC tot 129 op 31 December j.l. Gemid deld werden in 1937 65 personen per week volgens rijksregeling gesteund met een totaal bedrag van 22.764.40, ZONDER SCHADELIJKE LAXEERMIDDELEN terwijl in werkverschaffing, waarbij en v zult ,8 morgéns „kiplekker" gemiddeld 25 personen waren ge- uit bed springen. 180 opcenten. Vermogensbelasting.: 38 opcenten. Gemeentefondsbelasting: 3e klasse met 75 opcenten. Verder bestaat er nog een belasting op honden en op vergunnings- en ver- lofsrechl en een vermakelijkheidsbe lasting. De gemeenteschuld bedroeg op 1 Jan. '38 ƒ647.783.90 tegen 627.852.95 op 1 Januari 1937. Van het per 1 Jan. 1938 uitstaande bedrag aan schuld is 325.996.24 aan te merken als geheel of gedeeltelijk rendabel, terwijl ƒ286.846.67 is gebruikt voor de volks huisvesting. (Buiten verantwoordelijkheid der Red.) Waalwijk, 16 Augustus 1938. Geachte Redactie, Mag ik voor onderstaande regelen in Uw geëerd blad een plaatsje verzoe ken, waarvoor bij voorbaat hartelijk dank. De gruwel van Herodus. Onder bovenstaand opschrift zag ik dezer dagen in een tijdschrift een be richt, in hetwelk op duidelijke en over tuigende wijze werd aangetoond, hoe in verschillende landen (helaas ook in Nederland) binnen zeer korten tijd het sterfte-cijfer het ^geboorte-cijfer zal overtreffen. Logisch gevolg: uitsterven van een geheel volk. ,,De gruwel van Herodus", inderdaad, maar in haar we zen oneindig veel verschrikkelijker, aangezien Herodus alleen dei kinderen liet vermoorden, die nog geen 2 jaren oud waren en dan nog in een bepaalde streek, doch de z.g.n. „moderne" wereld past deze „gruwel" op meer geraffi neerde wijze toe in alle beschaafde lan den der wereld, uit gemakzucht en zucht naar genot en ijdelheid, om na vele jaren tot een wreede desillusie te komen en tot de conclusie dat men niet gevonden heeft wat men wel zocht. Het komt mij onbegrijpelijk voor, dat in deze „verlichte" eeuw, men niet ziet dat het groote gezin de bloem der maatschappij uitmaakt en daarin de ijzeren gordel wordt gesmeed, welke straks onze heiligste rechten zal moeten verdedigen. Is de geschiedenis niet dui delijk genoeg en kwamen er niet tien tallen der grootste geleerden, veldhee- ren, uitvinders en staatshoofden voort uit groote gezinnen? Waren, om er slechts een paar te noemen, Edison, Stephenson, Lincoln, Napoleon, Mar coni en wel honderd anderen geen zo nen van groote gezinnen? Zijn zij het niet. die van kindsbeen af zorgen, las ten en in zeer vele gevallen ontberin gen hebben moeten lijden, om gehard door de levenslessen, met een stalen wil en een doorzettingsvermogen, ge vormd in een „harde" jeugd, hun eind doel te hebben bereikt? Wanneer zullen de oogen open gaan van bestuurders van Rijk, Provincie en Gemeente, die in stede van maatrege len te nemen tot instandhouding en be scherming van het groote gezin, waar onder ook de kleine middenstand, dit door alle mogelijke lasten nog bezwa ren. Laat ons (hoe goed overigens mis schien bedoeld) alleen nemen de Om zetbelasting. Drukt deze niet juist op de grootste verbruikers? En zijn dat niet juist de groote gezinnen? Betalen de groote gezinnen niet evenveel voor brood, melk, eieren, groenten, aardap pelen en honderden verbruiksartikelen en levensmiddelen als de millionairs? Indirect drukt dus de omzetbelasting op de groote gezinnen. En de Rijwiel belasting en zooals hier in Brabant he laas nog bestaan kan, de Provinciale weggeldbelasting voor rijwielen? Afgezien van de meer of mindere hoedanigheden van den Italiaanschen Dictator Mussolini, zal niemand ont kennen welk 'n groot voorstander en machtig beschermer hij is van het groo te gezin en zelf het schoone voorbeeld aan zijn onderhoorigen geeft. Aan groote gezinnen worden in Ita lië alle mogelijke faciliteiten verleend en de jaarlijksche decoratie der vijftig moeders van Italië's grootste gezinnen is een nationaal gebeuren geworden, wat nog meer gevierd wordt dan eenig ander feest. Die man toont zich werkelijk Diplo maat in den waren zin des woords. Wat wordt hier gedaan voor de groote gezinnen? Bitter weinig, ja, ik schaam me het hier neer te schrijven, bijna niets. Zeker, er zijn promotors, die (ze zijn zelf niet gehuwd en hebben dus geen kinderen), zielsroerende artikelen schrijven over groote gezinnen, maar verder gaat meestal hun actie niet. Het is helaas een feit, dat ouders van groote gezinnen nog als sukkels worden aan gezien en als zoodanig behandeld, om nog te zwijgen van het vele „moreele leed" wat men deze menschen aandoet, wanneer eens een beroep op medewer king of op de overvolle beurs van me nig Katholiek gedaan wordt. Zeker zijn er (ik spreek van persoonlijke on dervinding) uitzonderingen, die dan ook in offervaardigheid en Christelijke naastenliefde anderen honderdvoudig overtreffen, doch ik leg er hier speciaal den nadruk op, dat dit slechts enkelen betreft en zeker vijf en tachtig procent zich van de zorgen en lasten van een groot gezin niets aantrekken. Ik heb alle waardeering voor het schitterende werk op het gebied van werkloozen- zorg en er wordt ook meer dan vol doende aandacht besteed aan de ar menzorg, doch aan het groote, kinder rijke gezin wordt absoluut onvoldoen de aandacht gewijd. Op dat gebied is nog veel meer, zeer veel meer te doen. Bij werkverschaffing, eventueele vacatures, bedieningen van beambten en posten waar een boterham aan zit, moest op de eerste plaats het groote gezin voorop staan. Er is op dit terrein nog zoo ontzettend veel te doen en zoo veel en zoo nuttig werk te verrichten. Wij gunnen den rijke zijn prachtige luxe auto's, zijn weelde, zijn langdurige buitenlandsche reizen, zijn uitgezochte spijs en drank en alles wat hij zich voor zijn goud maar aan kan schaffen, doch wij huismoeders van kinderrijke gezin nen, die in werkelijken noodtoestand verkeeren, hebben toch zeker ook wel recht op een menschwaardig bestaan, waarbij op de eerste plaats behoort een normale voeding en kleeding en als ontspanning eens per jaar met het ge zin een dagje in bosch of hei, om zijn zware zorgen te vergeten. Laat allen, die waarde hechten aan het mooie 2e gebod van onze R. K. leer en een waardig begrip hebben van het door Christus zelf ingestelde Rentmees terschap en de daarvan later af te leg gen rekenschap spoedig maatregelen nemen om tot een betere lotsverbete ring te komen van de noodlijdende kin derrijke gezinnen, zulks tot heil van den Staat en de Christelijke samenle ving. Is dat doel bereikt, dan kunnen wij met succes de snel opkomende „Gruwel van Herodus" bezweren en weer als voor dertig jaar terug met een groot geboorte-overschot pronken. Alleen op deze wijze is een onvermij delijke ondergang van Kerk en Maat schappij te voorkomen. Wie werkt mee aan een actie in deze richting? Aan de redactie nogmaals dank. EEN MOEDER VAN EEN GROOT GEZIN. ANDERMAAL DE TOESTAND DER SCHOENINDUSTRIE. Voor de zooveelste maal lazen we de laatste weken in de locale pers een beschouwing over de gang van zaken in onze schoenindustrie. De inhoud van die beschouwing komt evenals voor heen op hetzelfde neer, n.I. „dat het productieaparaat en daardoor de pro ductie te groot is, in verhouding het te klein gebied voor afzet". Tevens stipte men daarbij aan, de inmiddels tot stand gekomen ordenings maatregelen met steun van den wetge ver, zoodanig dat bedoelde maatregelen algemeen vobr het bedrijf moeten wor den toegepast. Voor wat dit laatste aangaat, ver heugen we ons er over op den goeden weg te zijn, de weg die leidt naar meer orde en regelmaat in deze nijverheid. Echter daarmede zijn we er lang niet. Er is meer noodig en waaraan men naar onze meening in het openbaar te weinig of geen aandacht schenkt, en toch zal moeten gebeuren vooraleer men een meer gezonde, tevens meer stabile verbetering in den toestand in het algemeen kan verwachten. Met langer praten over een te groote productie, komt men niet verder. t Lijkt ons alles beter om zich in woord en geschrift openlijk te uiten voor de in wezen algemeen gevestigde meening, dat er o.m. ook moeten ko men maatregelen die paal en perk stel len aan het nog maar steeds hooger opvoeren der productie, meer speciaal aan den kant van het modern inge richt grootbedrijf. Dat te remmen, is eerste eisch, wil men voorkomen dat binnen enkele jaren de schoenindustrie in handen is van enkelen. Er moet komen naast de reeds be reikte ordenings-bepalingen als C. A. O., Vestigingswet en Leverings- en betalingsvoorwaaden, ook 'n wet, wel ke den verderen uitbouw der produc tie tot op zekere hoogte verbiedt, met daarbij bepaald een regeling der be staande productie. Dusdanige wet is in de gegeven omstandigheden noodzake lijk, teneinde meer en betere verhou ding te krijgen tusschen vraag en aan bod van schoeisel. Men zal ons willen opmerken, dat de reeds genomen maat regelen toch ook bijdragen tot beper king der productie. Inderdaad, maar de vraag dringt op, is het op z'n zachtst uitgedrukt wel juist en billijk, om middels maatregelen als reeds tot stand kwamen (hoe goed overigens ook bedoeld) van onder-af den toegang om patroon te worden te beperken, of in het andere geval als men patroon is, vanwege die maatre gelen er uit te vallen; terwijl men van bovenaf de vrije ruimte heeft om de productie onbegrensd en ongestoord te kunnen verhoogen, waardoor men de noodige verder te nemen maatregelen in het waarachtig belang der industrie verhindert. In dit verband wijzen we op een sociaal en economisch te verantwoor den regeling van de prijs van het schoeisel. Hiertoe te komen is uitgesloten, zoo lang men vrijheid houdt de productie van bovenaf op te voeren. Dat wekt ontstemming en ontevredenheid. Daar om, zonder maatregelen tot beperking van den uitbouw, benevens beperking der productie ook op het kwantum van thans, althans in verhouding tot den om vang, zal men er nooit in slagen prijsre- gelend op te treden; tenzij men zoolang wacht met het nemen van maatregelen, dat het vrijwel overbodig zal zijn, daar dan de schoenindustrie in handen zal zijn van slechts enkelen, die op hunne beurt door onderling overleg in staat zullen zijn den prijs naar wensch te re gelen, voor te schrijven en door te voe ren. Hiertegen gaat de strijd. Hierover is ook geen verschil van meening in de kringen der schoenindustrie. Intusschen schijnt men aan werkge vers kant ietwat beducht te zijn om op zakelijke wijze daartegen op te komen (agitatie op losse schroeven brengt geen zooien aan den dijk). Mogelijk is men aan dien kant bevreesd, als men een wettelijke productie-regeling krijgt, dat tot gevolg zal hebben, dat ieder een grooter of kleiner offer zal moeten brengen op het altaar van het alge meen belang. Die vrees is o.i. onge grond. Immers het goed dienen van het persoonlijk belang behoort in zich rekening te houden met het algemeen belang. Bovendien het succes van het bedrijf is lang niet altijd gelegen in het grootere kwantum productie. De mees ten zijn er aan verongelukt. Anders staat het hiermede indien men finan cieel sterk genoeg is. Gezien ons bovenomschreven in zicht, is het noodzakelijk, om het doel bij het treffen van ordenings-maatre- gelen in het belang der geheele schoen industrie, niet alleen den toe- of door gang voor-werkgevers van het klein- of middenbedrijf te beperken, dpch zeer zeker is het ook zaak, en recht, dat men de draad spant van boven af, om verdere opvoering van het kwantum te voorkomen. Kaatsheuvel, Aug. 1938. C. ROESTENBERG. plaatst, ƒ7.409.59 werd verloond. lederen dag moet Uw lever minstens een liter gal ...i. In Uw Ingewanden doen stroomen. Wanneer deze Dc gemeentelijke belastingdruk IS lil Stroom van gal onvoldoende is, verteert Uw voedsel hoofdzaak als volgt (begrooting 1938)?Stoh0? K^LT.Ï S>$SSS*S S "KS Grondbelasting: geb. eigendommen humeurig, voelt U ellendig en ziet alles somber in. ftOzvrv,. J on De meeste laxeermiddelen zijn slechts lapmiddelen, «uopt., ongel), eigendommen 20 opc. U moet CARTER S LEVERPILLETJES nemen om Pnrsnnpplp KolocHnrf 7d L-lnccn mof een liter gal vrij te doen stroomen en U zult weer reisoneeie belasting, /e klasse met geheel fit zijn. Onschadelijk, plantaardig, zacht, on- overtroffen om de gal te doen stroomen. Eischt Carter's Leverpilletjes bij apothekers en drogisten, t. 0.75.

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1938 | | pagina 6