WAKKER
INGEZONDEN STUKKEN.
OVERZICHT VAN DEN ECONOMI-
SCHEN TOESTAND IN HET
RESSORT DER KAMER
OVER HET JAAR 1937.
V. Landbouw.
De oogstresultaten in den landbouw
waren in 1937 niet geheel ongunstig,
behalve voor de zwaardere gronden,
welke door een natten winter en een
nat voorjaar ongunstig waren beïn
vloed.
Voor een groot aantal gewassen
bleef echter nog een of andere steun
regeling bestaan, afhankelijk van de
marktprijzen der producten. Het op-
loopen van de prijzen op de vrije markt
maakte echter het steunen van meer
dere producten overbodig.
In den tuinbouw waren de aanvoe
ren aanzienlijk en de prijzen aanvan
kelijk niet slecht; de steunmaatrege
len, welke ook hier nog bleven bestaan,
konden beduidend worden ingekrom
pen. Over het algemeen was er zeer
veel fruit. De eerste helft van 1937 wa
ren de prijzen over het geheel vrij
goed, de tweede helft, vooral wat be
treft het fruit, stelde echter teleur. De
totale omzet van de Velingvereeniging
„De Langstraat" te Drunen heiiep
381.388.86, wat vergeleken met 1936
een toename beteekent van ƒ92.894.20
of ruim 32%. Deze toename is hoofd
zakelijk gevolg van grooteren aan
voer.
Het veeteeltbedrijf bleef tengevolge
van betere veeprijzen gunstiger dan de
laatste jaren, terwijl ook de zuivel-
prijzen iets beter waren. Intusschen is
voor de meeste veebedrijven het eind
resultaat over 1937 toch teleurstel
lend tengevolge van de „mond- en
klauwzecr"-epideinie, welke zoowel
voor het vee als voor de melkproductie
ernstige, vaak fatale gevolgen had.
Pachtprijzen van landerijen stegen
iets, terwijl ook de koopprijzen op
liepen.
Economische toestand in de verschil
lende gemeenten, behoorende tot het
district der Kamer.
DUSSEN.
Oppervlakte: 3921 ha.
Bevolking: 1 Januari 1937: 2003
mannen, 1853 vrouwen, totaal 3856. 1
Januari 1938: 2040 mannen, 1895 vrou
wen, totaal 3935. Loop der Bevolking
in 1937: Toename door geboorte 61
mannen, 40 vrouwen, totaal 101, door
vestiging 58 mannen, 95 vrouwen, to
taal 153. Vermindering door sterfte 18
mannen, 15 vrouwen, totaal 33, door
vertrek 64 mannen, 78 vrouwen, totaal
142.
De bevolkingsdichtheid per km2 be
droeg op 1 Januari 1938 100.4 tegen
98.3 op 1 Januari 1937.
De bodemgesteldheid is als volgt
weer te geven:
3625 ha. kleigrond en 296 ha. moeras,
water en wegen.
'Het bodemgebruik bestaat hoofdza
kelijk in bouw- en weiland, waarbij
het weiland overwegend is. Ook wordt
eenige tuinbouw aangetroffen, een en
ander nader weer te geven a^s volgt:
1462 ha. bouwland, 1802 ha. weiland,
66 ha. tuinbouw. Een aanmerkelijk
deel van de gemeente is water, griend-
land en biezen (Noordbrabantsche
Biesbosch). Deze gemeente bestaat uit
de dorpen Hank en Dussen.
De hoofdmiddelen van bestaan zijn
landbouw en veeteelt, benevens vis-
scherij en eenige industrie. De veesta
pel omvat rond 3000 runderen, 600
paarden en 500 varkens. Een aanmer
kelijk deel der bevolking vindt onder
normale economische omstandigheden
een beslaan als grondwerker en als
arbeider op de papierfabriek.
De middenstand is van beperkten
omvang en omvat o.m. 11 aannemers
bedrijven, 7 broodbakkerijen, 17
café s, 1 café-restaurant-hotel, 4 kap
perszaken, 2 schoenwinkels, 5 slage
rijen, en 5 smederijen.
De industrie in deze gemeente be
staat uit een groote papierfabriek, be
nevens eenige onbeteekende thans
kwijnende klompenindustrie.
De visscherij lijdt ten zeerste van
den economischen druk.
De algemeene economische toestand
van deze gemeente is, alhoewel iets
beter dan in 1936, nog steeds slecht.
De werkloosheid nam eenigszins af,
doch is nog groot; deze bedroeg op 1
Januari 1938 100 tegen 111 op 1 Jan.
1937. In de werkverschaffing werd aan
gemiddeld 27 arbeiders ƒ17.193.35
loon uitgekeerd; in de steunregeling
waren gemiddeld 43 werkloozen op
genomen, wat een uitgave vergde van
15.523.33.
De gemeentelijke belastingdruk is in
hoofdzaak als volgt (begrooting '38)
Grondbelasting: geb. eigendommen
80 opc., ongeb. eigendommen 20 opc.
Personeele belasting: 8e klasse met
180 opcenten.
Vermogensbelasting: 40 opcenten.
Gemeentefondsbelasting: 3e klasse
met 75 opcenten.
De gemeenteschuld bedroeg op 1
Jan. 1938 ƒ211.622.— tegen ƒ199.116.-
op 1 Januari 1937.
EETHEN.
Oppervlakte: 3700 ha.
Bevolking: 1 Januari 1937: 1276
mannen, 1154 vrouwen, totaal 2430. 1
Januari 1938: 1301 mannen, 1162 vrou
wen, totaal 2463. Loop der Bevolking
in 1937. Toename door geboorte 26
mannen, 26 vrouwen, totaal 52, door
vestiging 38 mannen, 40 vrouwen, to
taal 78. Vermindering door sterfte 8
mannen, 13 vrouwen, totaal 21, door
vertrek 31 mannen, 45 vrouwen, totaal
76.
De bevolkingsdichtheid per kin2 be
droeg op 1 Januari 1938 66.0 tegen
65.7 op 1 Januari 1937.
De bodemgesteldheid is als volgt
weer te geven: 3400 ha. kleigrond en
318 ha. moeras, water en wegen.
Het bodemgebruik in deze gemeente
is overwegend grasland, met op de
hoogere gronden bouwland en in de
omgeving der dorpen eenige tuinbouw
en toenemende fruitteelt, nader weer
te geven als volgt:
882 ha. bouwland; 2070 ha. weiland;
223 ha. tuinbouw en 220 ha. boom
gaard.
Deze gemeente bestaat uit zeven
dorpen, n.I. Eethen, Babiloniënbroek,
Gendercn, Drongelen, Meeuwen, (Doe
veren en Heesbeen.
De hoofdmiddelen van bestaan zijn
veeteelt en landbouw; de veeteelt is
beduidend, zoo worden er rond 2500
runderen, 290 paarden en 750 varkens
aangetroffen.
De middenstand is gering van be-
teekenis en omvat o.a.:
9 aannemers, tevens metselaar of
timmerman, en 1 aannemer van straat
werken e.d.;
9 broodbakkerijen;
2 slagerijen;
6 smederijen;
16 kruidenierswinkels en 7 café's.
De industrie in deze gemeente is be
perkt tot een coöperatieve zuivelfa
briek (kleinbedrijf) te Genderen en
een kleine klompenfabriek.
De landbouw was slecht, vooral ten
gevolge van de ongunstige weersom
standigheden en kon slechts, dank zij
de van regeeringswege getroffen
steunmaatregelen, een schamel be
staan opleveren. De veeteelt daarente
gen leverde betere uitkomsten, hoewel
het mond- en klauwzeer veel nadeel
berokkende. Eenzijdige akkerbouwbe
drijven worden hier niet aangetrof
fen. De fruitteelt is in deze gemeente
zeer belangrijk en neemt nog toe.
De algemeene economische toestand
in deze gemeente is» hoewel iets beter
dan voorheen, toch nog steeds ongun-
stiig. De werkloosheid intusschen bleef
onveranderd en bedroeg op 1 Januari
1938 evenals een jaar tevoren 102; in
den zomer was dit aantal echter bedui
dend geringer. Aan werkverschaffing
en steunverleening werd in 1937 uitge
geven een bedrag van ruim 17.000.
tegen 20.000.— in 1936.
De gemeentelijke belastingdruk is in
hoofdzaak als volgt (begrooting 1938):
Grondbelasting: geb. eigendommen
80 opc., ongeb. eigendommen 20 opc.
Personeele belasting: 9e klasse, met
150 opcenten.
Vermogensbelasting: 38 opcenten.
Gemecntefondsbelasting: 3e klasse,
met 75 opcenten.
Verder wordt nog geheven honden
belasting en belasting op vergunnin
gen en verloven.
De gemeenteschuld bedroeg op 1 Ja
nuari 1938 78.653.— tegen 84.036.—
op 1 Januari 1937.
GEERTRUIDENBERG.
Oppervlakte 478 ha.
Bevolking: 1 Jan. 1937: 1378 man
nen, 1490 vrouwen, totaal 2868. Op 1
Jan. 1938: 1397 mannen, 1493 vrouwen
totaal 2890. Toename door geboorte:
38 mannen, 38 vrouwen, totaal 76; toe
name door vestiging 78 mannen, 122
vrouwen, totaal 200. Vermindering
door sterfte 12 mannen, 13 vrouwen,
totaal 25; vermindering door vertrek:
85 mannen, 144 vrouwen, totaal 229.
De bevolkingsdichtheid per km2 be
droeg op 1 Jan. 1938 604.6 tegen 600
op 1 Jan. 1937.
De bodemgesteldheid is 381 ha. klei
grond, rest wegen, erven, water en
moeras.
Het bodemgebruik is gelijkelijk wei
land en bouwland; de tuinbouw is
hier van weinig beteekenis; n.I. 164
ha. bouwland, 212 ha. weiland en 5
ha. tuinbouwgrond. Een groot deel van
de oppervlakte dezer gemeente wordt
echter ingenomen door gebouwen,
straten en pleinen.
Hoofdmiddel van bestaan is de in
dustrie, die in deze gemeente in be
trekkelijk groote verscheidenheid
wordt aangetroffen, waaronder eenige
bedrijven van grooten omvang.
Deze industrie omvat:
de Centrale van de Provinciale
Noord-Brabantsche Electr iciteits-mij
welker zetel te 's-Hertogenbosch is ge
vestigd.
Verder, ressorteerende onder groot
bedrijf, de navolgende industrieën:
1 machinefabriek;
1 steenfabriek;
1 tankfabriek;
1 lijmfabriek (filiaal);
1 groentezouterij (filiaal).
Behoorende tot het kleinbedrijf,
worden er nog aangetroffen:
3 drukkerijen;
2 aardewerkfabrieken;
1 hoepelmaker^
1 oliefabriek;
2 veevoederfabrieken;
1 betonfabriek;
1 scheepsbouw- en reparatie-werk
plaats.
De middenstand, die in deze gemeen
te nogal beteekenend is, had zooals
overal elders nog met groote moeilijk
heden te kampen. Vooral het groot
winkelbedrijf met filialen, o.a. in de
kruideniersbranche, is voor vele mid
denstanders een niet te bevechten con
current. Hier worden aangetroffen: 16
aannemers, waarvan 5 tevens metse
laar of timmerman ,en 1 aannemer van
water- en wegenbouw; 11 broodbakke
rijen, waarvan 2 filialen; 6 slagerijen;
16 café's en 3 hotels; 15 kruideniers
winkels; 4 schoenwinkels; 8 sigaren
winkels 7 winkels in manufacturen,
confectie, hoeden en petten; 4 kleer
makerijen.
De haven met de gunstig gelegen los-
wal in de rivier de Donge werd wel
door veel schepen aangedaan, doch
slechts voor tijdelijke ligplaats, in af
wachting van een beurt ter bevrach
ting ingevolge de evenredige vracht-
verdeeling.
De algemeene economische toestand
was in 1937 zoowel voor middenstand
als industrie gunstiger dan 1936. Het
aantal ingeschreven werkloozen, dat£Am||\T I IIAl 8 CI/CD
op 1 Januari 1937 bedroeg 160, daalde IJ IJ IJ ff LLW lIC
tot 129 op 31 December j.l. Gemid
deld werden in 1937 65 personen per
week volgens rijksregeling gesteund
met een totaal bedrag van 22.764.40, ZONDER SCHADELIJKE LAXEERMIDDELEN
terwijl in werkverschaffing, waarbij en v zult ,8 morgéns „kiplekker"
gemiddeld 25 personen waren ge- uit bed springen.
180 opcenten.
Vermogensbelasting.: 38 opcenten.
Gemeentefondsbelasting: 3e klasse
met 75 opcenten.
Verder bestaat er nog een belasting
op honden en op vergunnings- en ver-
lofsrechl en een vermakelijkheidsbe
lasting.
De gemeenteschuld bedroeg op 1
Jan. '38 ƒ647.783.90 tegen 627.852.95
op 1 Januari 1937. Van het per 1 Jan.
1938 uitstaande bedrag aan schuld is
325.996.24 aan te merken als geheel
of gedeeltelijk rendabel, terwijl
ƒ286.846.67 is gebruikt voor de volks
huisvesting.
(Buiten verantwoordelijkheid der Red.)
Waalwijk, 16 Augustus 1938.
Geachte Redactie,
Mag ik voor onderstaande regelen
in Uw geëerd blad een plaatsje verzoe
ken, waarvoor bij voorbaat hartelijk
dank.
De gruwel van Herodus.
Onder bovenstaand opschrift zag ik
dezer dagen in een tijdschrift een be
richt, in hetwelk op duidelijke en over
tuigende wijze werd aangetoond, hoe in
verschillende landen (helaas ook in
Nederland) binnen zeer korten tijd het
sterfte-cijfer het ^geboorte-cijfer zal
overtreffen. Logisch gevolg: uitsterven
van een geheel volk. ,,De gruwel van
Herodus", inderdaad, maar in haar we
zen oneindig veel verschrikkelijker,
aangezien Herodus alleen dei kinderen
liet vermoorden, die nog geen 2 jaren
oud waren en dan nog in een bepaalde
streek, doch de z.g.n. „moderne" wereld
past deze „gruwel" op meer geraffi
neerde wijze toe in alle beschaafde lan
den der wereld, uit gemakzucht en
zucht naar genot en ijdelheid, om na
vele jaren tot een wreede desillusie te
komen en tot de conclusie dat men niet
gevonden heeft wat men wel zocht.
Het komt mij onbegrijpelijk voor, dat
in deze „verlichte" eeuw, men niet ziet
dat het groote gezin de bloem der
maatschappij uitmaakt en daarin de
ijzeren gordel wordt gesmeed, welke
straks onze heiligste rechten zal moeten
verdedigen. Is de geschiedenis niet dui
delijk genoeg en kwamen er niet tien
tallen der grootste geleerden, veldhee-
ren, uitvinders en staatshoofden voort
uit groote gezinnen? Waren, om er
slechts een paar te noemen, Edison,
Stephenson, Lincoln, Napoleon, Mar
coni en wel honderd anderen geen zo
nen van groote gezinnen? Zijn zij het
niet. die van kindsbeen af zorgen, las
ten en in zeer vele gevallen ontberin
gen hebben moeten lijden, om gehard
door de levenslessen, met een stalen
wil en een doorzettingsvermogen, ge
vormd in een „harde" jeugd, hun eind
doel te hebben bereikt?
Wanneer zullen de oogen open gaan
van bestuurders van Rijk, Provincie en
Gemeente, die in stede van maatrege
len te nemen tot instandhouding en be
scherming van het groote gezin, waar
onder ook de kleine middenstand, dit
door alle mogelijke lasten nog bezwa
ren. Laat ons (hoe goed overigens mis
schien bedoeld) alleen nemen de Om
zetbelasting. Drukt deze niet juist op
de grootste verbruikers? En zijn dat
niet juist de groote gezinnen? Betalen
de groote gezinnen niet evenveel voor
brood, melk, eieren, groenten, aardap
pelen en honderden verbruiksartikelen
en levensmiddelen als de millionairs?
Indirect drukt dus de omzetbelasting
op de groote gezinnen. En de Rijwiel
belasting en zooals hier in Brabant he
laas nog bestaan kan, de Provinciale
weggeldbelasting voor rijwielen?
Afgezien van de meer of mindere
hoedanigheden van den Italiaanschen
Dictator Mussolini, zal niemand ont
kennen welk 'n groot voorstander en
machtig beschermer hij is van het groo
te gezin en zelf het schoone voorbeeld
aan zijn onderhoorigen geeft.
Aan groote gezinnen worden in Ita
lië alle mogelijke faciliteiten verleend
en de jaarlijksche decoratie der vijftig
moeders van Italië's grootste gezinnen
is een nationaal gebeuren geworden,
wat nog meer gevierd wordt dan eenig
ander feest.
Die man toont zich werkelijk Diplo
maat in den waren zin des woords.
Wat wordt hier gedaan voor de
groote gezinnen? Bitter weinig, ja, ik
schaam me het hier neer te schrijven,
bijna niets.
Zeker, er zijn promotors, die (ze zijn
zelf niet gehuwd en hebben dus geen
kinderen), zielsroerende artikelen
schrijven over groote gezinnen, maar
verder gaat meestal hun actie niet. Het
is helaas een feit, dat ouders van groote
gezinnen nog als sukkels worden aan
gezien en als zoodanig behandeld, om
nog te zwijgen van het vele „moreele
leed" wat men deze menschen aandoet,
wanneer eens een beroep op medewer
king of op de overvolle beurs van me
nig Katholiek gedaan wordt. Zeker
zijn er (ik spreek van persoonlijke on
dervinding) uitzonderingen, die dan
ook in offervaardigheid en Christelijke
naastenliefde anderen honderdvoudig
overtreffen, doch ik leg er hier speciaal
den nadruk op, dat dit slechts enkelen
betreft en zeker vijf en tachtig procent
zich van de zorgen en lasten van een
groot gezin niets aantrekken. Ik heb
alle waardeering voor het schitterende
werk op het gebied van werkloozen-
zorg en er wordt ook meer dan vol
doende aandacht besteed aan de ar
menzorg, doch aan het groote, kinder
rijke gezin wordt absoluut onvoldoen
de aandacht gewijd. Op dat gebied
is nog veel meer, zeer veel meer te
doen. Bij werkverschaffing, eventueele
vacatures, bedieningen van beambten
en posten waar een boterham aan zit,
moest op de eerste plaats het groote
gezin voorop staan. Er is op dit terrein
nog zoo ontzettend veel te doen en zoo
veel en zoo nuttig werk te verrichten.
Wij gunnen den rijke zijn prachtige
luxe auto's, zijn weelde, zijn langdurige
buitenlandsche reizen, zijn uitgezochte
spijs en drank en alles wat hij zich voor
zijn goud maar aan kan schaffen, doch
wij huismoeders van kinderrijke gezin
nen, die in werkelijken noodtoestand
verkeeren, hebben toch zeker ook wel
recht op een menschwaardig bestaan,
waarbij op de eerste plaats behoort een
normale voeding en kleeding en als
ontspanning eens per jaar met het ge
zin een dagje in bosch of hei, om zijn
zware zorgen te vergeten.
Laat allen, die waarde hechten aan
het mooie 2e gebod van onze R. K. leer
en een waardig begrip hebben van het
door Christus zelf ingestelde Rentmees
terschap en de daarvan later af te leg
gen rekenschap spoedig maatregelen
nemen om tot een betere lotsverbete
ring te komen van de noodlijdende kin
derrijke gezinnen, zulks tot heil van
den Staat en de Christelijke samenle
ving. Is dat doel bereikt, dan kunnen
wij met succes de snel opkomende
„Gruwel van Herodus" bezweren en
weer als voor dertig jaar terug met
een groot geboorte-overschot pronken.
Alleen op deze wijze is een onvermij
delijke ondergang van Kerk en Maat
schappij te voorkomen.
Wie werkt mee aan een actie in deze
richting?
Aan de redactie nogmaals dank.
EEN MOEDER VAN
EEN GROOT GEZIN.
ANDERMAAL DE TOESTAND
DER SCHOENINDUSTRIE.
Voor de zooveelste maal lazen we
de laatste weken in de locale pers een
beschouwing over de gang van zaken
in onze schoenindustrie. De inhoud van
die beschouwing komt evenals voor
heen op hetzelfde neer, n.I. „dat het
productieaparaat en daardoor de pro
ductie te groot is, in verhouding het te
klein gebied voor afzet".
Tevens stipte men daarbij aan, de
inmiddels tot stand gekomen ordenings
maatregelen met steun van den wetge
ver, zoodanig dat bedoelde maatregelen
algemeen vobr het bedrijf moeten wor
den toegepast.
Voor wat dit laatste aangaat, ver
heugen we ons er over op den goeden
weg te zijn, de weg die leidt naar meer
orde en regelmaat in deze nijverheid.
Echter daarmede zijn we er lang niet.
Er is meer noodig en waaraan men
naar onze meening in het openbaar te
weinig of geen aandacht schenkt, en
toch zal moeten gebeuren vooraleer
men een meer gezonde, tevens meer
stabile verbetering in den toestand in
het algemeen kan verwachten.
Met langer praten over een te groote
productie, komt men niet verder.
t Lijkt ons alles beter om zich in
woord en geschrift openlijk te uiten
voor de in wezen algemeen gevestigde
meening, dat er o.m. ook moeten ko
men maatregelen die paal en perk stel
len aan het nog maar steeds hooger
opvoeren der productie, meer speciaal
aan den kant van het modern inge
richt grootbedrijf. Dat te remmen, is
eerste eisch, wil men voorkomen dat
binnen enkele jaren de schoenindustrie
in handen is van enkelen.
Er moet komen naast de reeds be
reikte ordenings-bepalingen als C. A.
O., Vestigingswet en Leverings- en
betalingsvoorwaaden, ook 'n wet, wel
ke den verderen uitbouw der produc
tie tot op zekere hoogte verbiedt, met
daarbij bepaald een regeling der be
staande productie. Dusdanige wet is in
de gegeven omstandigheden noodzake
lijk, teneinde meer en betere verhou
ding te krijgen tusschen vraag en aan
bod van schoeisel. Men zal ons willen
opmerken, dat de reeds genomen maat
regelen toch ook bijdragen tot beper
king der productie.
Inderdaad, maar de vraag dringt op,
is het op z'n zachtst uitgedrukt wel
juist en billijk, om middels maatregelen
als reeds tot stand kwamen (hoe goed
overigens ook bedoeld) van onder-af
den toegang om patroon te worden te
beperken, of in het andere geval als
men patroon is, vanwege die maatre
gelen er uit te vallen; terwijl men van
bovenaf de vrije ruimte heeft om de
productie onbegrensd en ongestoord te
kunnen verhoogen, waardoor men de
noodige verder te nemen maatregelen
in het waarachtig belang der industrie
verhindert.
In dit verband wijzen we op een
sociaal en economisch te verantwoor
den regeling van de prijs van het
schoeisel.
Hiertoe te komen is uitgesloten, zoo
lang men vrijheid houdt de productie
van bovenaf op te voeren. Dat wekt
ontstemming en ontevredenheid. Daar
om, zonder maatregelen tot beperking
van den uitbouw, benevens beperking
der productie ook op het kwantum van
thans, althans in verhouding tot den om
vang, zal men er nooit in slagen prijsre-
gelend op te treden; tenzij men zoolang
wacht met het nemen van maatregelen,
dat het vrijwel overbodig zal zijn, daar
dan de schoenindustrie in handen zal
zijn van slechts enkelen, die op hunne
beurt door onderling overleg in staat
zullen zijn den prijs naar wensch te re
gelen, voor te schrijven en door te voe
ren. Hiertegen gaat de strijd. Hierover
is ook geen verschil van meening in de
kringen der schoenindustrie.
Intusschen schijnt men aan werkge
vers kant ietwat beducht te zijn om op
zakelijke wijze daartegen op te komen
(agitatie op losse schroeven brengt
geen zooien aan den dijk). Mogelijk is
men aan dien kant bevreesd, als men
een wettelijke productie-regeling krijgt,
dat tot gevolg zal hebben, dat ieder een
grooter of kleiner offer zal moeten
brengen op het altaar van het alge
meen belang. Die vrees is o.i. onge
grond. Immers het goed dienen van
het persoonlijk belang behoort in zich
rekening te houden met het algemeen
belang. Bovendien het succes van het
bedrijf is lang niet altijd gelegen in het
grootere kwantum productie. De mees
ten zijn er aan verongelukt. Anders
staat het hiermede indien men finan
cieel sterk genoeg is.
Gezien ons bovenomschreven in
zicht, is het noodzakelijk, om het doel
bij het treffen van ordenings-maatre-
gelen in het belang der geheele schoen
industrie, niet alleen den toe- of door
gang voor-werkgevers van het klein-
of middenbedrijf te beperken, dpch
zeer zeker is het ook zaak, en recht, dat
men de draad spant van boven af, om
verdere opvoering van het kwantum te
voorkomen.
Kaatsheuvel, Aug. 1938.
C. ROESTENBERG.
plaatst, ƒ7.409.59 werd verloond. lederen dag moet Uw lever minstens een liter gal
...i. In Uw Ingewanden doen stroomen. Wanneer deze
Dc gemeentelijke belastingdruk IS lil Stroom van gal onvoldoende is, verteert Uw voedsel
hoofdzaak als volgt (begrooting 1938)?Stoh0? K^LT.Ï S>$SSS*S S "KS
Grondbelasting: geb. eigendommen humeurig, voelt U ellendig en ziet alles somber in.
ftOzvrv,. J on De meeste laxeermiddelen zijn slechts lapmiddelen,
«uopt., ongel), eigendommen 20 opc. U moet CARTER S LEVERPILLETJES nemen om
Pnrsnnpplp KolocHnrf 7d L-lnccn mof een liter gal vrij te doen stroomen en U zult weer
reisoneeie belasting, /e klasse met geheel fit zijn. Onschadelijk, plantaardig, zacht, on-
overtroffen om de gal te doen stroomen.
Eischt Carter's Leverpilletjes bij apothekers en
drogisten, t. 0.75.