Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen.
95
„NOORD BRABAND
AKKERTJE
I
I
t
FEUILLETON
vi
:en
Dit nummer bestaat uit Drie Bladen.
EERSTE BLAD
Dr. Golijn spreekt.
JAAR
Bezorgde tijd.
HET DIAMANTEN MEDAILLON.
NUMMER 78.
;lten ge-
ZATERDAG 1 OCTOBER 1938.
61e JAARGANG.
W
Dit blad verschijnt
WOENSDAG en ZATERDAG.
Brieven, Ingezonden stukken, gelden,
enz. franco te zenden aan den Uitgever.
Abonnementsprijsper 3 maanden
1.25. Franco per post door 't geheele
rijk 1.40.
UITGAVE
WAALWIJKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN.
Telefoon No. 38.
Telegr.-adres: ECHO.
Advertentiën moeten Woensdag en
Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur
in ons bezit zijn.
Prijs der Advertentiën:
20 cent per regel; minimum 1.50.
Reclames 40 cent per regel.
Bij contract flink rabat.
Op de rustige, kalme wijze waarop
we dat van hem gewoon zijn,sprak
Woensdagavond onze minister
president Dr. Colijn tot het Neder
landsche volk.
Elders in dit blad geven we de
maatregelen die de regeering heeft
genomen of voorstelt, hier geven we
weer de algemeene beschouwing van
den toestand in de wereld en in ons
land, zooals we die in z'n rede
konden beluisteren.
„Wat tot voor kort door zeer velen
in den lande en daarbuiten in de
wereld niet meer denkbaar werd
geacht, hangt ons thans dreigend
boven het hoofd.
Weer pakken de oorlogswolken in
Europa zich saam; weer moet de
vrees worden gekoesterd, dat de
bloem van Europa's jeugd en van
mannen van middelbaren leeflijd op
groote schaal aan vernietiging zal
worden prijsgegeven, om maar niet
te gewagen van het gevaar, dat ook
vrouwen en kinderen uit de lucht
bedreigen kan.
Aangezien wij buiten het geschil
staan, dat tot dezen toestand aan
leiding heeft gegeven en wij er ook
buiten willen blijven, ligt het niet
op mijn weg U bezig te houden met
beschouwingen over de vraag op
wien de verantwoordelijkheid rust
voor het ontstaan van den gespannen
toestand, waarin wij thans verkeeren.
Dit standpunt sluit tevens in, dat
wij onzerzijds zoo bitter weinig
kunnen doen om invloed ten goede
uit te oefenen.
Wel mag ook onzerzijds dit
worden gezegd, dat het haast
ongeloofelijk moet worden ge
acht, dat de nog bestaande ge
schillen gedurende de dagen,
die ons nog van den f.talen dag
van 1 October scheiden, niet te
overbruggen zouden zijn.
Aan die hoop houd ik dan ook
nog vast, tegen allen schijn van het
tegendeel in. Immers, de volken
begeeren den oorlog niet. zij willen
vrede. Dan kan het niet volstrekt
onmogelijk zijn, dat de leiders der
volken, zij het te elfder ure, den
uitweg vinden die ons den vrede
bewaart.
Intusschen eischt het verstand van
het Nederlandsche volk en de Neder-
laudsche regeering beide, dat er
rekening worde gehouden met het
tegendeel, dat we ons dus indenken
in den toestand, dat er in centraal
Europa tot wapengeweld zal worden
overgegaan en dat de groote mogend
heden in het Westen bij het conflict
betrokken kunnen worden.
De toestand is dan niet dezelf
de als in 1914. Toen richtte
het aanvallende leger zich naar
het Westen en ontstond er dus
voor Nederland een direct
gevaar in den oorlog betrokken
te worden en wel reeds in het
begin er van.
Thans is dat gevaar naar
mijne meening niet aanwezig.
De gewapende actie, als men er
toe overgaat, richt zich thans in
Oostelijke richting en dit ver
mindert voor ons althans het
onmiddellijke gevaar.
Dit verschil neemt echter de
noodzaak van voorzorgsmaatregelen
niet weg, al dragen ze een ietwat
ander karakter dan in 1914. We
behoeven, naar mijne vaste over-
tuiging, thans in eerste instantie
geen schending van ons grondgebied
te duchten, maar wat wij wel hebben
te doen is een praclische onder
streeping tegeven van het standpunt
der Nederlandsche regeeiing, zooals
zooals dit o.a, laatstelijk te Genève
door minister Patijn is uiteengezet
Het standpunt der regeering.
Dit komt in het kort hierop
neer, dat we het voornemen
hebben onder alle omstandig
heden onze onzijdigheid te hand
haven en dus ook aan geen
enkel leger doortocht door ons
land zullen verleenen, terwijl,
gelijk vanzelf spreekt, elke aan
val op ons grondgebied zal
worden geweerd.
Vanuit dit gezichtspunt moe
ten de maatregelen door de
Nederlandsche regeering reeds
genomen of nog te nemen,
worden beoordeeld.
Nadat Z Exc. de regeeringsmaat-
regelen had opgesomd, ging hij
verder
Levensverzekering
1843
1938
GEEFT ZEKERHEID.
DOOR ERVARING STERK.
Andere mededeelingen heb ik u
thans niet te doen. Ik zou u nog
hebben kunnen aanraden vooral de
noodige kalmte niet te verliezen, die
juist in spannende dagen zoo noodig
is. Maar ik laat dit na uit vrees, uw
goeden naam te na te komen. De
toestand in de wereld is ongetwijfeld
niet zonder ernstige gevaren, maar
de pogingen om tot een vreedzame
oplossing te komen worden voort
gezet en de laatste uitnoodiging van
president Roosevelt, zoomede de
laatste stap van Hitier, inhoudende
de uitnoodiging aan Chamberlain,
Daladier en Mussolini om te Mün-
chen een onderhoud met hem te
hebben, kan stellig leiden tot op
klaring van den toestand en behoud
van den vrede. Daarom kan er, ook
zonder aansporing mijnerzijds, bij u
een rustig vertrouwen aanwezig zijn.
En laat vooits ons gebed uitgaan
tot den Koning der Koningen, dat
hij de harten van de leidslieden der
volken neige tot het behoud van den
vrede, die ons allen, de regeering
en u, zoozeer ter harte gaat. De
hoop daarop is weer verlevendigd,
waarvoor gij met mij den eersten
minister van Groot-Brittannië dank
zult weten. Hij deed den eersten
stap, waarvan wij allen hopen, dat
deze morgen zijn bekroning vinden
zal. Dit doet mij dit korte woord
besluiten met denzelfden wensch
waarmede Chamberlain gisteravond
eindigde: »Goeden nacht«.
Laten we het dezen keer niet hebben
over verkeersongevallen en werksta
king, we concentreeren al onze ge
dachten op nog ernstiger dingen: op
de oorlogsdreiging. Er is bange zorg
in de harten, ook van ons volk, al
gloort er op 't oogenblik dat we dit
schrijven weer eenig licht.
De oorlogsvlam dreigt uit te slaan
in ons werelddeel en zelfs al zou haar
lekkende tong ons gebied niet mede in
Neem dadelijk 'n
bij hoofdpijn of migraine.
binnen'n kwartier zijl ge er van af;
dank zij de bijzondere samenstelling.
Weiger namaak, lel op AKKER-merk.
Per koker van 13 stuks - 12 stuivers.
Per doos van 2 srtuks - 2 stuivers.
GAPANTIF Wii gQrandeeren de goede
wMliMli I IC Werking van "AKKERTJES",
want ze bevatten een bijzondere combina
tie van uiterst geneeskrachtige stoffen,
volgens recept van Apotheker Dumont.
brand steken, we zouden schroeien
van de hitte en verdrogen van de ver
woestende ellende. Een deel van onze
mannen of zonen staat reeds aan de
grens, bereid tot verdediging van hen,
die achterbleven.
Laten we de hoofden koel, de harten
warm houden. En vertrouwen op de
bedachtzaamheid onzer regeering. wel
ker leider en woordvoerder ons
Woensdagavond in zijn radiorede die
men hiernaast vindt, zoo treffend
schilderde, wat onze plicht is in de
gegeven omstandigheden: bidden voor
den vrede, bereid zijn om te offeren,
paniekstemmingen vermijden.
Vrees alléén is een slechte raad
geefster. Enkelen zien we op het
oogenblik reeds aan de oorlogsver-
van „De Echo van het Zuiden".
Naar het Engelsch
van
CHARLOTTE M. BRAME.
Nadruk verboden.
24)
De hertogin vervolgde: De hertog is
van meening dat wij in zekere mate
verantwoordelijk zijn voor het geluk
van allen die op ons grondbezit wonen.
Hij zegt altijd dat een groot-grondbe
zitter zoo iets als een vader moet zijn,
dat hij de zieken en armen moet laten
verzorgen, de kinderen moet laten on
derwijzen, de bedroefden troosten en
zijn best moet doen iedereen gelukkig
te maken. Dus, eindigde ze met een
allerliefsten glimlach, dus heeft u bij
zondere rechten op ons.
Ethel had er geen flauw vermoeden
van hoe bijzonder deze rechten waren
Ik heb wat bloemen en vruchten
meegebracht, zei ze. Ik zal gauw weer
komen om wat boeken te brengen.
Toen de mooie auto achter de hoo
rnen verdween, viel juffrouw Grey op
de knieën en verborg haar gezicht in
de handen.
HOOFDSTUK XXXII.
Jenny, Jenny, wacht even, als is
het maar vijf minuten, ik heb je zoo
veel te vertellen.
Neen, ik heb geen tijd; de herto
gin kwam moe thuis en wil vroeg
naar bed.
Maar hoe beslist haar woorden ook
klonken, Jenny Dane maakte geen
aanstalten om heen te gaan.
Dien middag, toen Jenny bezig was
aan een toilet van de hertogin dat ze
dien avond aan een diner moest dra
gen, was haar een briefje gebracht.
Natuurlijk van dien vervelenden
Michael, had ze gezegd, terwijl ze het
in den zak van haar coquet schortje
had laten glijden. Ik heb nu geen tijd
om zijn onzin te lezen.
Toen de japon klaar was en de her
togin was uitgegaan, had Jenny het
briefje ingezien.
Of ze bij de groote groep sparren
wou komen dien avond, vroeg Michael
Hands. Jenny gooide haar hoofdje in
den nek. De brief was haar niet smee-
kend genoeg, maar aan den anderen
kant, ze had niets te doen en flirten
was haar meest geliefkoosde bezig
heid.
Ik zal gaan dacht ze, alleen maar
om te toonen dat het me niets schelen
kan wat hij te zeggen heeft over
Charles.
Want er was een nieuw element ge
komen in Jenny's leven! Eindelijk
had ze een verovering gemaakt, haar
waardig, geen jachtopziener maar
een heer, met een keurig pak en glan
zend, hagelwit linnengoed, een die si
garetten rookte inplaats van een lee-
lijke zwarte pijp, zooals Michael, een
heer met een donkere snor en baard,
en een gouden ring aan zijn vinger.
En hij was verliefd op Jenny, hij
schreef haar hartstochtelijke liefdes
brieven, brieven, zooals zij ze tevoren
alleen in boeken had gelezen. Wan
neer ze een boodschap ging doen was
hij vrijwel steeds in de buurt; hij be
handelde haar alsof ze een prinses
was en noemde haar miss Dane.
In den laatsten tijd had Jenny voort
durend geleefd in een roes van geluk.
Ze had hem het eerst ontmoet in
een winkel in Clavering. Ze zag zijn
bewonderende blikken, en toen ze den
winkel uitging had ze een pakje laten
vallen. Hij had het opgeraapt en was
haar gevolgd om het haar terug te
geven. Toen hij voor haar boog, bloos
de ze van verrukking. Den tweeden
keer dat ze hem ontmoette had hij
haar aangesproken en den derden
keer had hij haar gevraagd, haar thuis
te mogen brengen. Hij zei, dat het niet
veilig was voor meisjes als zei, om al
leen te gaan.
Ze was opnieuw verrukt. Ze be
dacht voortdurend uitvluchten om
naar Clavering te gaan, en altijd zag
ze hem.
•Natuurlijk had Michael dit gehoord
en het was even natuurlijk dat hij half
waanzinnig van jaloezie was.
Een heer, spotte Michael, jij
denkt dat hij een heer is, omdat hij
een mooi pak draagt.
Je kunt aan zijn namen wel zien
dat hij een heer is, antwoordde Jenny
boos, ze zijn even wit en zacht als die
van den hertog.
Hoe weet je dat? vroeg hij fel-
jaloersch.
Dacht je soms dat ik hem nooit
een hand heb gegeven? was het tar
tende antwoord.
Jenny wees voorzichtig; ver
trouw een vreemde toch niet. Je weet
immers niet wie hij is.
Dat denk je maar!
Wie is hij dan Jenny? Wat doet
hij in Clavering?
Hij kijkt uit naar een boerderij,
zei Jenny gewichtig. Hij heeft me al-,
les verteld. Een oom van hem is niet
lang geleden gestorven en heeft hem
meer dan twintigduizend gulden nage
laten en nu gaat hij zich hier in de
buurt als hoer vestigen.
En dan wil hij zeker dat jij als
boerin op de boerderij komt?
Ja, dat heeft hij mij gevraagd,
zei Jenny zedig.
En wat heb je geantwoord?
vroeg Michael.
Dat ik voorloopig nog bij de
hertogin wilde blijven!
Michael zweeg.
Voor een coquet meisje als Jenny
was dit spel een genot twee aan
bidders te hebben die jaloersch op el
kaar waren; het was werkelijk het
hoogste levensgeluk.
Je wilt zeker geen raad van me
aannemen, Jenny, vroeg Michael.
Neen, antwoordde ze.
En toch moet je voorzichtig zijn.
Niemand weet iets van hem afje
bent toevallig met hem in kennis ge
komen en zelf weet je ook niets an
ders van hem dan dat hij logeert in
de „Clavering Arms" en dat hij Char
les Nesbitt heet. Hij vertelt je dat hij
rijk is en een boerderij wilt koopen.
Maar hoe weet je dat dit waar is?
Die man kan wel een bedrieger zijn
of een dief.
Zoo twistten ze. Er waren scherpe
woorden van beide kanten totdat Jen
ny wegging en zei dat ze geen woord
verder tegen hem zou zeggen.
Na drie dagen van norsch zwijgen
had Michael haar dit briefje gestuurd
en Jenny ging naar de afgesproken
plaats. In haar hart wist Jenny dat de
knappe, jonge jachtopziener een niet
te versmaden partij was. Maar hij was
geen heer. Hij droeg 'n pak van bruin
fluweel met wijde, korte broek.
Toen zij hem dezen avond ontmoet
te waren zijn eerste woorden:
Ik moet met je praten, je weet
dat ik van je houd, zooveel als een
man maar van een meisje houden kan.
Nu en wat heb je mij te zeggen,
Michael? Je hebt me toch zeker niet
hier laten komen alleen om me te ver
tellen dat je van me houdt?
Neen, maar ik houd zooveel van
je dat ik het niet zou kunnen verdra
gen als je zou trouwen met den een
of anderen ellendeling die je misschien
zou verwaarloozen of slecht behande
len.
Denk je misschien dat ik dat
prettig zou vinden, spotte zij.
Ik wil je waarschuwen. Ik ben
gisteren naar de „Clavering Arms" ge
weest en heb gepraat met den eige
naar, mr. Hill. Hij is er niet zoo zeker
van als jij dat deze Charles Nesbitt een
heer is.
Daar kan ik beter over oordee-
lcn dan hij, zou ik denken, antwoord
de Jenny scherp.
Luister; het is terwille van je
zelf dat ik dit allemaal vertel. Hill
zegt dat hij speelt en drinkt. Wees
voorzichtig Jenny. Het is heel mooi
om met een heer te trouwen en geld
te hebben, maar als hij een slecht
inensch is en je ontdekt dat te laat,
wat dan? Zou het geen zonde zijn zoo
je mooie jonge leven te vergooien?
Natuurlijk, zei het meisje vroo-
lijk. Je bedoelt het allemaal heel goed,
Michael, en ik ben ook niet meer boos
op je, maar je bent jaloersch en daar
om zie je de dingen verkeerd.
(Wordt vervolgd).
Waalwyksclie en Langslraatscbe Courant*
I