Buitenlandsch Nieuws.
„MIJNHARDTJES"
WÊEK.PRAATJE.
Zaterdag 17 December 1938 No. 100
De Echo van het Zuiden
Tweede Blad
rmm:
We zijn nog een week van Kerst
mis verwijderd en dus gaan we straks
onzen Kerstboom koopen.
Of niet! Want er zijn ook vele on
verschilligen, die aan zulke dingen niet
doen. Flauwe boel, zeggen ze. En, op
de keper beschouwd, hebben ze eigen
lijk gelijk. Die Kerstboomgeschiedenis
is eigenlijk een onchristelijk gedoente,
stammende uit den heidenschen tijd,
toen men nog aan „levensboom en
dergelijke dingen dacht. Maar het is
verkeerd om alle dingen op de keper
te willen beschouwen.
Als het straks Kerstmis is, dan vin
den óók de onverschilligen het wel
„knusals ergens, waar ze komen, een
Kerstboom straalt in zijn schittering
van klatergoud en lichtgeflikker. En
wanneer dan het „gewone"' licht ge
doofd is en men ziet de kaarsjesgloed
kaatsen op blijë kindergezichtjes, waar
in open mondjes Kerstliedjes galmen,
dan worden we, óók de onverschilligen,
stil en ontroerd. We worden warm en
opziende naar de ster, die boven in den
boom schittert, worden de gedachten op
het goede pad geleid; de herinnering
gaat terug naar de eigen kinderjaren,
naar het tehuis, waar vader en moeder
en het kind of de kinderen ver-
eenigd waren. Misschien ook in armoe
de, zooals het Gezin in Bethlehem, maar
in liefde. We herinneren ons de diepe
vreugde, de reine gedachten, welke we
op zoo n Kerstavond konden smaken.
Er is herinnering aan vermaan en aan
beloften; er is heimwee naar wat goed
was en mooi.
Ik noemde een Kerstboom, maar er
is veel méér en veel anders, waarmee
men stemming kan wekken in Kersttijd.
Ieder betrachtte dat naar aard, inzicht,
traditie en godsdienstige overtuiging.
Daar is voor zeer velen b.v. het Stal
letje met de Kribbe; de beeldjes zijn er
voor hen van het Kindeke, van Jozef
en Maria, de koningen, den os en den
ezel, de schaapjes en het hooi voor
dezeEn ook boven dit alles gloeit
de Ster! En klinken de Kerstliedjes.
Reeds de voorbereiding van al deze
dingen, van boom en kribbe, is zoo
mooi. Het spreken van de verwach
ting, van de hoop; van den vrede, wel
ke komen zal en eindelijk zal wonen in
de harten der menschen. De voorberei
ding verlengt den Kersttijd en brengt
eerder de Kerstgedachte in ons.
Daarom: koop een Kerstboom of een
Kribbe.
Werkt mee om in uw huis die echte
Kerstfeer te scheppen, welker herinne
ring in den loop van jaren kan verva
gen, maar nimmer zal worden uitge-
wischt.
De kinderen groeien, zullen groot
worden, uit het ouderlijk huis trekken
en zich verspreiden over het land, mis
schien over de wereld. Den één zal het
goed gaan, den ander slecht. De een
houdt het rechte pad, de ander verliest
zich op een zijweg. Maar waar ze ook
gaan of staan, als het Kerstmis is,
zullen ze in hun herinnering weer de
Ster zien, welke ééns glansde in het
ouderlijke huis, waar de kinderen met
vader en moeder in liefde en in geloo-
ven, in de Hope des Levens vereenigd
waren. Die ster zal ze den weg wijzen
naar huis. In werkelijkheid of in ge
dachten.
De Hope des Levens zal in ze wor
den herwekt, zóó, dat velen terugkee-
ren van den zijweg en het rechte pad
weer zullen betreden.
Daarom: wees niet onverschillig,
maar koop een Kerstboom, een Kribbe,
of doe althans al datgene, wat een ech
te Kerststemming kan brengen in het
tehuis uwer kinderen, want daarmee
geeft ge ze een Ster mee in het leven,
welke in latere jaren op Kerstdag, tel
kens opnieuw, haar licht zal stralen en
de kinderen den weg zal herwijzen naar
het hart der ouders, naar liefde en
plicht; door de herinnering aan ver
maan en belofte; door de herinnering
aan Uw liefde, en vooral aan de
groote, de oneindige liefde van den
Godmensch
Belangrijke verklaringen.
Chamberlain zeide in de tafelrede
aan het persdiner o. m. te blijven
getooven in de mogelijkheid van
vredesbihoud daartoe moeten ahe
volkeren zoeken naar wat hen ver
eent, niet naar hetgeen hen verdeelt.
„In mijn eigen leven aldus
Chamberiaiu hebben wij aan
den rand van een oorlog met
Frankitjk gestaan. Nu lijkt een
dergelijke catastrofe even ver
wijderd als een oorlog met
Amerika. Want onze betrek
kingen met Frankiijk zijn zoo
nauw, dat zij boven verdrags
verplichtingen uitgaan."
Dat was een zeer belangrijke,
misschien wel de belangrijkste pas
sus in de rede van den Brilschen
premier. Een klaterend applaus van
de aanzittende betuigde er instem
ming mee.
Deze verklaring laat er geen twijfel
aan bestaan, dat Engeland met
Frankrijk verbonden zal zijn in een
ooi log waarbij Frankrijk, al ware
het om Corsica of Tunis, de aan
gevallen partij is.
Juist door deze duidelijke verkla
ring is men te Home zeer teleur
gesteld en te Parijs verheugd 1
De Italianen hadden het geheel
andeis vtrhoopt. De kwestie van
Engelands verbondenheid met
Frankriik was dezer dagen ook in
het Lagerhuis te sprake geweest en
toen had Chamberlain op een des
betreffende vraag geantwoord, daler
voor Engeland geen verdragsver
plichting bestond om Frankrijk, in
geval van een niet uitgelokkn aan
val, bij te staan.
Dat is ook zoo. Maar thans er
kende Chamberlain, dat de verbon
denheid grooter was dan ooit in een
verdrag kon worden vastgelegd I
Om de Lagerhuisverklaring da
verde de ltaliaansche pers van
vreugde, de sta itsmanswijsheid
van Cuamnerlain weid inailetoon
aarden bezongen. Nu is dat ineens
uil
In Frankrijk heeft de inhoud van
Chamberlains tafelrede opluchting
gewekt. In Parijs had de Lagerhuis-
verklaring een slappe indruk gewekt
En ook de Frausche minister van
Buitenlandsche Zaken Bonnet heeft
in een duidelijke verklaring Italië en
z'n eigen laad niet in hel onzekere
gelaten.
In een nileenzetting van de Fran
sche buitenlandsche poli IL k, gegeven
in de Kamercommissie voor Buiten
landsche Aangelegen heden, heelt
minister Bonnet met betrekking toi
de verhouding Fianki ijk-ltalië o.m.
het volgende verklaard
„Er kan niet de geringste twijfel
bestaan, dat Frankrijk nooit bereid
zal zijn tot her afstaan van een
duimbreeds grondgebied aan Italië
en dat elke poging om een dergely-
ken eisch Ie verwezenlijken slechts
zou kunnen leiden tot een gewapend
con II iet.
Een goede belasting in België
In België wed en gokt men gaarr.e
en algemeen. Hier wed men, loot
men sp»elt men evengoed, hoewel
het verboden is, en men ontduikt
hier op alle mogelijke wijzen de
wet. Zoo ook met de voetbal-pools,
daap wordt in Belgie zwaar op
gegokt, en de Belgische Kamer heeft
gisteren met 101 tegen 39 stemmen
een wet aangenomen tot heffing van
een belasting van 15° 0 op zooge
naamde voetbalpools Men verwacht
hiervan een bate voor de schatkist
van 60 millioen franc!
OP EEN PUNT KAN DUITSCHLANI)
NIET MEER DOEN.
Hitler heeft gisteravond in het Thea-
AAN ONZE JONGE
VRIENDEN!
Het goede voorbeeld is weer gege
ven en zooals bekend „goed voorgaan,
doet goed volgen Riet van den Dun-
gen zendt ons de volgende aardige
eigen bijdrage. Wij vinden dit erg aar
dig en hopen dat velen nog zullen vol
gen, een aardig verhaaltje, liefst zelf
beleefd, een versje, een puzzle raadsel,
kortom alles wat eenigszins voor deze
rubriek kan dienen is welkom. En er
is niets prettiger, dan dat de jeugd zelf
aan deze rubriek meewerkt. Dat kweekt
belangstelling onder onze jonge vrien
den en 't verhoogt de waarde van het
„Jeugdhoekje
DE REDACTIE.
UIT LOGEREN.
't Was eind Juli, en moeder had be
loofd dat, als we met de grote vacantie
allen over gingen, we zouden mogen
gaan logeren bij tante in Tilburg.
Jan had hard zitten blokken, tenmin
ste de laatste tijd, om toch maar over te
gaan.
't Was nog maar één dag en morgen
zou Broeder Overste komen om af te
lezen wie over zou gaan of... zou moe
ten blijven zitten.
Eindelijk, 't was vier uur en Jan
hoorde de voetstappen van Broeder
Overste al in de gang.
Daar werd de deur open gedaan en
trad Broeder Overste binnen.
Hij las de namen af, eerst van hen
die overgingen; gelukkig, Jan was er
ook bij, hij was wel niet de eerste, maar
dat was niet zo erg, hij mocht gaan lo
geren en dat was 't voornaamste, dacht
Jan.
Toen de school uit was, liep hij zo
hard hij kon naar huis.
Toen hij thuis kwam zag moeder al
aan zijn gezicht dat hij overging.
Zij wenste haar jongen geluk en
sprak: ,,'t Is te hopen dat je altijd over
gaat Jan".
Toen sprak hij: „Moeder, nu mag ik
toch gaan logeren hé, zal ik mijn kof
fer al in gaan pakken?"
„Welnee, malle jongen, we vertrek
ken vandaag nog niet, volgende week
pas, want alles moet nog ingepakt wor
den", antwoordde moeder.
Eindelijk brak toch de dag van ver
trek aan. Alles was klaar. Vader, Moe
der, Mies, Wim en Jan, allen gingen
op weg.
Bij 't station gekomen kocht Vader
voor allen 'n kaartje; Jan stapte 't eerst
in en wist 'n plaatstje bij 't raampje te
bemachtigen, waar hij 'n mooi uitzicht
had op alles waar hij langs kwam. Jam
mer dat alles zo vlug voorbij ging.
Ze waren in Tilburg aangekomen,
tante stond al op 't perron te wachten
en was wat blij toen ze hun aan zag
komen.
Tante werd door allen hartelijk ge
groet en 's avonds gingen vader en
moeder naar huis, maar Mies, Wim en
Jan mochten bij tante blijven en nog
wel drie weken.
De volgende dag maakten zij al 'n
uitstapje en de vacantie verliep wat fijn.
„Jammer dat hij zo gauw om is",
vond Wim, die er spijt van ,had toen
de drie 'weken om waren.
Maar aan alles komt 'n eind.
's Morgens kwamen Vader en Moe
der weer en 's avonds gingen allen, na
oom en tante goede dag gezegd te heb
ben. voldaan naar huis.
Toen ze thuis waren moesten ze al
les vertellen hoe de vacantie verlopen
was en ze kwamen niet uitverteld.
Tot eindelijk Vader er 'n eind aan
maakte en zei dat 't voor vandaag nu
wel genoeg was. 't Was toch 'n heer
lijke vacantie geweest en daarin moes
ten allen toestemmen.
RIET VAN DEN DUNGEN,
(13 jaar). Waalwijk.
DE IJZERSMELTERIJ.
(echt gebeurd).
Schöntal was een klein dorpje. Het
lag bijna geheel in het bos verborgen
en het bestond maar uit een paar hui
zen. Er stond ook nog een oud kloos
ter. Het was heelemaal ingericht als
school en er werden cursussen gege
ven om tot onderwijzer of geestelijke
opgeleid te worden. De vader van
Max van Eyth gaf daar les. Max was
daar ook op school en leerde Latijn
van zijn vader.
Toen hij 9 jaar oud was, ging hij
voor het eerst met zijn vader een heel
stuk van huis weg om de omtrek te
verkennen. Ze liepen een heel eind
langs de Jagst. De weg ging er door
tot aan het dal van de Kocher. Prach
tig was het daar overal. Maar plotse
ling stond Max stil. Wat was dat voor
lawaai? Het leek wel het gerommel
van de donder, maar hij had het hele
maal niet zien bliksemen en het was
ook erg mooi weer. Dat kon toch niet!
Daar, weer dat gerommel! Het hield
nu heel lang aan. Een heel dof geluid
was het. Dat kon niet van onweer ko
men, dat was iets anders. Max pakte
zijn vaders hand. Hij voelde zich een
beetje bang voor dat vreemde gebrom.
Roemboemboemklonk
ijzersmelterij en hoe langer hij er over
nadacht, hoe meer hij er naar ver
langde om er weer eens naar toe te
gaan. Op het laatst hield hij het niet
meer uit. Hij liet zijn boek op het mos
liggen en liep door het bos naar de
splitsing, waar de weg naar het Ko-
cherdal begon. Niemand zag hem
gaan. Het was erg stil in het bos, al
leen de vogels tsjilpten en soms dacht
Max dat ze riepen: „Leer Latijn, leer
Latijn!" Max voelde zich wel een beet
je schuldig, maar hij wilde zo graag
naar de smeltery* dat hij maar niet
meer over zijn werk nadacht.
Toen werd het bos lichter, de bo
men stonden niet meer zo dicht bij el
kaar en even later stond Max op een
open plek. Beneden zich in het dal
zag hij twee schoorstenen, waar hoge
rookpluimen uitkwamen. Daar was de
ijzersmelterijMax legde zijn oor tegen
de grond, zoals de Indianen doen, als
ze op het oorlogspad gaan. En hij
rHÊBSHÈSP
fcMI -
het vanuit de verte. En hel leek wel
of het steeds dichterbij kwam, toen ze
doorliepen. En toen toen zag hij
opeens waar het vandaan kwam. Daar
lag de grote ijzersmelterij voor hen!
Zijn vader wilde een bezoek brengen
aan den eigenaar van de smeltery,
maar Max was daar nog nooit geweest.
De ijzersmelterij werd door de kracht
van de Kocher gedreven. Max keek
zijn ogen uit. Hij had nog nooit zoiets
gezien en hij voelde zich alsof hij in
een sprookje leefde.
Sinds die dag droomde Max dag en
nacht over de ijzersmelterij in het Ko-
cherdal. Ongeveer twee weken latei-
zij zijn vader tegen hem: „Het is zulk
prachtig weer, Max, je moet niet de
hele dag in huis blijven zitten. Hier is
het boek van Cornelius Nepos, ik heb
de woorden van bladzijde 28 tot 33
aangestreept, die je uit je hoofd moet
leren. Ga nu maar naar hét bos achter
liet klooster, daar is het fijn rustig!"
Max nam het boek mee en ging naar
het bos. Het was er heel mooi. Hij
zocht een plaatsje uit, waar veel mos
op de grond lag en ging daar zitten
leren. Maar hij kon zijn hoofd niet bij
het werk houden. Telkens dwaalde hij
af. Hij keek naar de vogels, die over
de takken van de bomen heen en weer
wipten en luisterde naar het ritselen
van de bladeren.
Toen, opeens, dacht hij weer aan de
hoorde nu ook heel zwak: Tap. tap.,
tap. alsof een reus met grote stap
pen door het dal liep.
Max liep verder de weg af en een
tijdje later stond hij voor het gebouw
tje, waar het geluid nu heel hard van
daan kwam. Wat een fijn gehoor was
datDat was nog eens iets anders,
dan alleen in dikke boeken neuzen en
Latijnse woorden Ieren. Max ging naar
binnen. Heel stil bleef hij achter in de
werkplaats staan en keek naar de
mannen, die bij de gloeiende bakken
stonden. Wat een warmte en wat een
lawaai was er in de werkplaats. Heel
regelmatig hoorde hij ook nu: Tap.,
tap., tap., en voor hij het wist zei
hij hardop, precies in de maat: „Tap.,
tap. tap. Hij stond vlak bij de
deur, hij durfde niet verder te gaan.
De mannen hadden hem nog niet.ge
zien. Maar toen voelde hij plotseling
een zware hand op zijn schouder.
„Wat voer jij hier uit, jongen? Wat
kom je hier doen? Weet je wel, dat
het streng verboden is om hier naar
binnen te gaan? Wie ben je?"
Achter hem stondde veldwach
ter van Schöntal!
„Ach, kijk er eens aan", zei die
strenge man nu verbaasd. „Het is me
warempel de zoon van van Eyth! Wat
doe jehier jongen? Je bent zeker stil
letjes weggelopen van huis, toen je
moest werken! Goed, dat ik je gevon-
ter des olkes te Berlijn een red ge
houden voor 30Ü0 arbeiders der i ijks-
autowegen. In deze rede verklaard i de
Führer, dat er één gebied is waaro i de
Duitsche productie niet verder o ge
voerd kan worden dan thans: da is
het gebied der levensmiddelenprod ic-
tie.
Reeds nu, aldus Hitier, halen vij
uit den Duitschen bodem meer d in
eenig ander volk ter wereld aan z jn
grond ontwoekert. Ergens echter is e ?n
grens. Daarom is het noodzakeli k,
met alle realiteiten rekening te hou
den. En tot die realiteiten behoort o >k
het innemen van het juiste standpint
ten opzichte van de andere landen.
DE KATHOLIEKE KERK IN
DUITSCHLAND.
In Vaticaansche kringen is men v <n
oordeel, dat de toestand der Katt
lieke Kerk in Duitschland thans z
ernstig is, dat ieder oogenblik le
ergste katholiekevervolging kan li s-
Kwellende
hoofdpijn
den heb. Kom, rechts omkeert en weer
terug!"
Zo liep Max nu naast den groten
veldwachter naar huis terug. Hij was
een beetje bang, wat zijn vader zou
zeggen, als hij hem zo zag aankomen.
Iedereen in Schöntal keek verbaasd en
de veldwachter trok zo'n bars gezicht,
alsof hij een stroper opbracht.
Max kreeg een flink standje van
zijn vader, omdat hij weg was gelopen
en werd meteen naar bed gestuurd.
Maar hij droomde van een grote ijzer
smelterij en van hamers en machines,
die hij zelf' had uitgevonden. Vanaf
die dag besloot Max om later machi
nes te gaan maken en ingenieur te
worden. Hij maakte waterraderen van
hout en zette die in de kleine beekjes
van het dorp. Hij kon het niet meer
opgeven en zo werd hij een beroemd
ingenieur. Maar hij hield ook zoveel
van al het mooie om zich heen, dat hij
later ook ging schrijven.
OPLOSSINGEN RAADSELS.
1. Zeker wel wat anders.
2. De bellen van een klokkenspel, de
snaren van een piano, enz.
3. De slinger van een groot uurwerk.
4. Al wie schaatsen rijdt kan „sterren"
in het ys vallen.
5. Al wat lelfjk is.
6. Een hospitaal.
7. Luik.
8. Waar de meeste schepen varen.
9. Een feestdisch.
NIEUWE RAADSELS.
10. Welke kroon is niet van goud
En nooit anders dan van hout?
11. Een ruwe wind wierp in hel voorjaar
Met felle kracht de bloesems af.
Er volgde een koude natte zomer.
Weet je nu wat het jaar niet gaf?
12. Zeg me eens welke molens malen
Zonder stoom en zonder wind?
't Is geen molen uit een sprookje,
Maar een, die men heel veel vindt.
13. Ik ken een buis, groot als een huis,
Voor kleding veel te stijf,
En daarom vindt men nergens één
Met zulk een buis aan het lijf.
1 zoo'n klein wit Mijnhordtje
helpt U eraf. Binnen enkele
minuten! Ook verdrijven ze
ondersnel kiespijn,zenuw-
pijnen.griep,gevatte kou.
„Mijnhardtje" 5 ct. - 12 „Mijnhardtje»" 50 cl.
W'