Uw Zenuwen en gesterkt en Uw
GEMENGD NIEUWS
FEUILLETON
Vastenmandement van Z. H. Exc. Mgr. Diepen.
DE BEDRIEGLIJKE GELIJKENIS.
zoo rustig mogelijk vacantie-verblijf
heeft, dat zij dezen keer Haar keuze
heeft laten vallen op het kleine
plaatsje Hondrich, prachtig gelegen
aan het meer van Thun.
Er zullen zelfs onder de in Zwitser
land levende Nederlanders wel niet
velen geweest zijn, die terstond het
vacantie-verblijf van onze Koningin in
hun gedachten wisten thuis te bren
gen, toen zij door de radio hoorden,
dat H.M. te Hondrich was aangeko
men.
Onder de vele plaatsen aan het
meer van Thun, die vooral in het
voorjaar en in den zomer, de toeristen
tot zich plegen te trekken, is Hond
rich zeker een van de minst bekende
vacantieoorden.
Het is een heel klein plaatsje op 760
M. hoogte gelegen, een tiental minu
ten per auto van het bekende Spiers
verwijderd. Het heeft 350 inwoners en
het hotel 20 bedden.
JEAN ZAY BRENGT HULDE AAN
NEDERLAND IN FRANSCHEN
MINISTERRAAD.
De Fransche minister van Onder
wijs, Jeari Zay, is zeer ingenomen met
het bezoek, dat hij aan Nederland ge
bracht heeft. Kort nadat hij per vlieg
tuig te Parijs was teruggekeerd, begaf
hij zich naar den ministerraad, waar
hij verslag uitbracht over zijn reis.
De minister wees daarbij nadrukke
lijk op de bijzonder hartelijke ont
vangst, die hem als vertegenwoordi
ger van Frankrijk in Nederland ten
deel viel.
dat voor het eerst op het belang van
een voorraadsvorming door particu
lieren tot verhooging van de weer
baarheid van het Nederlandsche volk
werd gewezen, in den vorm van enkele
dagbladartikelen, daarna door enkele
personen uit de kringen van theorie
en praktijk. Sinds de Septemberdagen
van 1938 is over dit vroegtijdig ham
steren meer geschreven als reactie op
de vermeende tekorten, die de levens-
middelenvoorraad in ons land voor
geval van oorlog en oorlogsgevaar
hier en daar vertoonde.
Al zijn enkele goederen wellicht
meer voorradig dan in 1914 en dit
mede tengevolge van maatregelen zoo
als de Landbouw Crisiswet, toch mag
men in het algemeen aannemen, dat
door de perfecte werking van het ver
voerwezen de meeste voorraden, zeker
bij particulieren, tot het minimum zijn
teruggebracht. Om het hamsteren op
critieke momenten tegen te gaan, om
daardoor prijsverhooging te voorko
men, doch bovenal om den totalen
voorraad van goederen te verhoogen,
werd het hamsteren in rustiger tijden
aanbevolen.
DE BURGEMEESTER VAN
OOSTMARSUM ONSLAGEN.
Bij Koninklijk Besluit van 23 Fe
bruari is aan Jhr. E. L. M. Th. J. von
Bönninghausen met ingang van 1
Maart 1939 ontslag verleend als bur
gemeester der gemeente Oostmarsum.
Het was algemeen bekend, dat bur
gemeester Von Bönninghausen de be
volking van het Overijsselsche grens-
plaatsje den laatsten tijd geheel van
zich had vervreemd. Er was voorts
een ernstig conflict gerezen in het
college van B. en W., daar de wet
houders zich hadden gestooten aan
vreemde uitlatingen van den burge
meester, aan wien o.m. een te groote
en openlijke liefde voor de nazi's werd
verweten.
Naar aanleiding daarvan is de mi
nister van Binnenlandsche Zaken in
dertijd persoonlek naar Oostmarsum
gereisd om een onderzoek naar de
beschuldigingen in te stellen.
In de vergadering van B. en W. en
aan een jachtpartij zou deze vertegen
woordiger van het Nederlandsche ge
zag zich hebben uitgelaten niet als
pro-Duitsch te zijn, maar dat h\j in
geval van oorlog „aan het hoofd der
Duitsche troepen ons land zou binnen
rukken."
Mijnhardt's Zenuwtabletten
VERLAGING VAN HET INVOER
RECHT OP SIGARETTENPAPIER.
De Staatscourant van Maandag be
vat een beschikking van den minister
van financiën, waarbij de "verplichte
zegeling van sigarettenpapier is opge
heven en waarin voorts voor de dek
king van het vervoer en de nederlage
van sigarettenpapier de gewone bepa
lingen van vroeger worden hersteld.
Voorts wordt ingevolge het Kon. be
sluit van 24 Februari, dat op de Ta
riefmachtigingswet is gegrond, het in
voerrecht op sigarettenpapier met in
gang van 1 Maart a.s. verlaagd en wel
in dien zin, dal het invoerrecht per
1000 stuks van 1.50 wordt verlaagd
tot 0.121^ en het invoerrecht per m*
van 0.60 tot 0.05.
DE ZAAK VAN DE ARNOUD.
De Hooge Raad heeft heden arrest
gewezen in de bekende zaak van de
kalkzandsteenfabriek Arnoud, wier
directeur, baron van Hardenbroek van
Ammerstol, door de rechtbank te
Haarlem is veroordeeld tot drie geld
boeten van vijftig cents wegens over
treding van de Arbeidswet door zon
der vergunning nachtarbeid te laten
verrichten.
De Hooge Raad heeft in zijn arrest
0.111. overwogen dat de rechtbank te
recht haar beroep op overmacht heeft
verworpen.
De Hooge Raad verwierp het inge
stelde cassatieberoep.
WEERBAARHEID VAN HET
NEDERLANDSCHE VOLK IN
GEVAL VAN OORLOG.
Voorraad vorming door particulieren.
Het is reeds geruimen tijd geleden,
In alle kerken en openbare ka
pellen van ons bisdom is Zondag de
gebruikelijke Vastenbrief van Mgr.
Diepen voorgelezen.
Wij ontleenen daaraan o.m. het
volgende
üp geheel bijzondere wijze waar-
deeren wij om haar te verwachten
diep ingrijpenden invloed ten goeue
op ieders Ctinslelijk leven, eene
actie, voor welke wij u lhans in dit
herderlijk schrijven verder willen
spreken. Niet alleen toch voor de
eer van God en het heil der zielen
maar ook voor de sociale en eco
nomische, ja zelfs de politieke door
werking van rechtvaardigheid en
lielde, en daardoor voor een opgang
naar betere tijden, schijnt deze actie
de schoonste beloften en waarborgen
te bieden.
Wij bedoelen de Actie voor betere
Zondagsheiliging, die door onze
„Diocesane Liturgische Vereeniging"
in gelukkige samenwerking met
onzen „Diocesanen Kring der Voor-
God-Actie'1 en het „bureau der Missa
Dominicalis" en, voor wat de in
voering van den gemeenschappelij-
ken Gregoriaanschen Rang betreft,
in samenwerking met de St. Gre-
goriusvereeniging, is ondernomen.
Haar program ontsluithet her.
stel van den Zondag als dag des
Heeren. dag van rust, dag van ge
paste ontspanning en familieleven,
maar allereerstdag van Eeredienst.
Zij beoogt dan ook voornamelijk,
in ons Bisdom het schuldig Mis-
verzuim te doen ophouden,of al thans
te verminderen en te vooikomen,
het bij velen zoo oneerbiedig en
onaandacbtig Mishooren te verbete
ren, het ontvangen der H. Com
munie en het volgen van kerkelijke
diensten op den Zondag te bevor.
deren.
De ontheiliging van den Zondag
door slafelijken arbeid, en het
schuldig Misverzuim op Zon- en
Feestdagen zijn voor een Katholiek
volk de meest sprekende, de meest
tastbare bewijzen van zijn afval van
God eu zijn jammerlijken vervreem
ding van den Godsdienst en van
Gods H. Wet. De behoorlijke Zon.
dagsviering daarentegen, zoo bewijst
ons de geschiedenis, is bij een volk
de beste waarborg van zijn gehecht
heid aan zijn godsdienst. Terecht
acht men dan ook den groei van 't
schuldig Misverzuim '11 ontstellende
aanwijzing van godsdienstige onver
schilligheid, zoo al niet van geloofs
afval, en van zedenbederf.
Dat Misverzuim, dat gebrekkige
Mishooren, B. G., waarom zouden
wij het verbloemen, neemt, blijkens
een gehouden onderzoek, helaas,
ook toe in ons eigen Bisdom. In
grootere plaatsen vooral hebben
toenemende onkunde van den gods
dienst, onverschilligheid voor het
Geloof, het nalaten van het gebed
in het huisgezin, zedelijke verleiding
en wereldsgezindheid ofwel tot dat
verzuim den weg geëffend, ofwel
daarvan maar al te duidelijk de
droevige gevolgen getoond. Zoo
komen er onder o s niet weinigen
in een mentaliteit, dat zij er geen
Hauw begrip meer van schijnen te
hebben, wat oneer en smaad zij door
dat Misverzuim den Oneindigen God
hun Schepper en Vader, hun groot
sten Weldoener, hun Verlosser en
toekomstigen Rechter, aandoen,
flauw begrip van de onnerekenbare
schade, die zij aldus zich zelf be
rokkenen.
Wij gaven U reeds te verstaan,
B. G dat een levendig geloof en een
ruime kennis van onze godsdienst
leer noodig zijn, om de volle waarde
van het H. Misoffer aan te voeren,
te genieten en in ons geestelijk
te benutten. De verklaring van het,
door U gemelde onderzoek, gecon
stateerde vaak voorkomend ver
schijnsel van uiterst onverschillig,
oneerbiedig en gebrekkig bijwonen
der H. Mis, meenen wij dan ook
meer aan gebrek aan geloof en
godsdienstkennis dan aan boozen
wil te mogen toeschrijven. Onbekend
maakt oubemind, zegt het spreek
woord. Onbekendheid met de
plichten van staat voert velen nog
altijd tot een onbewustenonbetreurd
schenden van zijn christenplichten
van rechtvaardigheid en liefde tegen,
over zijn evenmensch, maar onbe
kendheid met den rijkdom van Gods
hemtlsgaven, ons geschonken in het
H. Misoffer en de H.H. Sacramenten,
voert ook velen, tot hun eigen on
herstelbare schade, tot een hoogst
gebrekkige vervulling van hun plich
ten jegens den Allerhoogsten.
Die onwetendheid zal het mee
doen aan de „Actie voor betere
Zondagsheiliging" voor een groot
deel doen verdwijnen, door het
volgen der lessen en oefeningen van
een z.g, Misweek, zooals die door
Ons officieel geregeld is door het
kennisnemen der reeds verspreide
of nog te verspreiden lectuur,door
het aanhouden der voordrachten,
enz. Dat bereidwillig volgen zal ook
het juist begrip der Zondagsrust bij
velen gaan herstellen.
Maakt het elkander dan mogelijk
de Zondagsrust te genieten zoo veel
het kan, opdat allen zich di:n dag
kunnen wijden aan hun hoogere
belangen.
Geeft elkander daarin het goede
voorbeeld. Beperkt uw tochten, rei
zen of feestvieringen en laat deze
zeker niet beginnen voor't eindigen
der kerkelijke diensten als zij zelf
daarmede niet verbonden zijn.
De ontspanning van de vreugde
moet op Zondag allereerst gezocht
worden in de genoegens van den
huiselijken kring en van het familie
leven. De ouders, geholpen door de
oudere kinderen, moeten een aan
trekkelijk huiselijk midden weten te
scheppen' Dit is ook een heerlijke
vrucht van onze katholieke jeugd
verenigingen, die haar leden voor
die gezinstaak moeten vormen en
opvoeden.
Van een wagen gevallen.
Meisje gedood.
Door het schichtig worden van 'n
paard, dat voor een wagen was
gespannen, is gistermiddag een
ernstig ongeluk gebeurd, waarbij het
22-jarig meisje Frencken uit Maas-
niel om het leven is gekomen.
Het slachtoffer was met haar 14-
jarige zuster met paard en wagen
aan het vei ten, toen plotseling het
paard schrok en op hol sloeg, waar
door de beide meisjes voorover van
den wagen vielen en het 22-jarig
meisje zeer ongelukkig op bet weg
dek terecht kwam. Het meisje is
enkele oogenblikken later aan haar
verwondingen overleden.
Haar 14-jarig zusje klaagde over
pijn in het hoofd, maar dit was
grootendeels het gevolg van den
schrik. Het ongeluk was door
niemand gezien; het slachtoffer en
haar zusje zijn naar de ouderlijke
woning gebracht.
Door een auto overreden en
gedood.
Gistermiddag liep het zesjarig
zoontje van de weduwe Molensloot
Moreval in de Gasthuisstiaal te
Kaatsheuvel onvei wacbts den rijweg
op, om een wegrollenden bal te
pakken. Üp hetzelfde oogenblik
naderde een auto bestelwagen van
den borstelhaudel Vermunt uit
Roosendaal. Ondanks krachtig rem
men kon de Destnurder een aanrij
ding niet meer voorkomen Dejongen
kreeg'nernstigeschedelbasisliactuur
waaraan hij enkele uren na het
ongeluk is bezweken.
Gisteravond om kwart voor zeven
is op den Blokdijk te Blokker (N.H.)
de 67 jarige heer van der Laan, die
naast zijn met paard bespannen
bakkerskar stond, door een pas-
seerende auto aangereden, waarbij
hij vrijwel op slag werd gedood. Het
zwaar vermikte lijk is naar het St.
Jansgasthuis te Hoorn gebracht.
De heer van de Laan was de
eerste wethouder van de gemeente
Blokker en kerkmeester van de
parochie Oosler-Blokker. Voorts
vervulde hij nog tal van andere
functies op maatschappelijk en
kerkelijk gebied.
Plotselinge'rouw in twee families
Zaterdagmiddag is op den Vrijen-
banscbelaan te Delft een ernstig
ongeluk gebeurd. Twee jongens uit
Delft, beiden omstreeks zestien jaar
oud, die per liets reden, zijn door
een trailer uit Utrecht aangereden.
Een van de jongens werd op slag
gedood, de ander is in stervenden
toestand naar het gasthuis overge
bracht, waar hij kort na aankomst
overleed.
Omstreeks kwart over één waren
op de Vrijenbanschelaan de 16-jarige
H. Kampsteeg en zijn eveneens 16-
jarige kameraad P. Kruk aan het
stoeien toen beiden per fiets de
brug opreden. Kampsteeg greep zich
daarbij vast aan een trailer met
oplegger van het expeditiebedrijf
van „De Echo van het Zuiden".
25)
O, die ruit, ja, vannacht hebben
ze geprobeerd in te breken en zich aan
die ruit gesneden, maar de inbreker
was al weg, voor ik hem achterna kon
gaan. Maar ik weet, wie het was.
Wie was het? vroeg Horrabridge
kortaf. Dat is wat voor ons.
Ik geloof niet dat het iets voor
jullie is; ik zal wel zorgen, dat hij z'n
straf niet ontgaat. Daar spreken we
verder niet meer over als het je het
zelfde is.
Och, zooals jew ilt. Ik ben liier
gekomen om je te waarschuwen, dat
het hier gevaarlijk begint te worden
en dat het tijd is, dat in ieder geval
je vrouw hier vandaar gaat. Bij Em-
vati maken ze een versterkt kamp.
Waarom ga je daar niet naar toe? Wij
hebben bevel gekregen ons gereed te
houden om ons bij de troepen in Zoe-
loeland te voegen.
Zoo, we zullen vijf man politie-
troepen heusch niet missen, zei Har-
land hatelijk. Vroeger hebben we het
ook zonder ze klaar gespeeld.
Misschien kom jij een dezer da
gen wel zoo ver dat je inziet, dat vijf
man politietroepen toch hun nul heb
ben. Ik heb je gewaarschuwd en we
moeten verder.
Dag mevrouw. Ik wou wel, dat
ik u had kunnen overtuigen.
Ze praatten nog een poosje na over
het bezoek en Halfont kwam tot de
conclusie, dat zijn belangstelling in
deze twee menschen, die een vervallen
hotelletje in de wildernis dreven,
voortdurend toenam. Hij zou voorloo-
pig nog geen haast maken met zijn
vertrek. Hij zou zijn paard de gelegen
heid- geven 0111 weer heelemaal op
krachten te komen. Het was de groot
ste fout ter wereld om een kreupel
paard te vroeg weer te berijden
Maar tegen den avond kwam de
waarschuwing van sergeant Horra
bridge weer in zijn herinnering en hij
sprak er tegen Harland over, die zijn
schouders ophaalde.
Zij weten ook niel alles, zei hij.
Ik wil je wel vertellen, dat we niet
lastig gevallen worden voor. maar
dat doet er ook al weer net toe! Ik
weet precies wanneer en dat weet Hor
rabridge niet. Als het eenmaal zoover
is gaan we weg.
HOOFDSTUK XVII.
Geen uitstel meer.en een
ontdekking.
De dagen reiden zich aaneen en
Halfont was nu al drie weken in het
„Berg-hotel".
Het beviel hem daar; de atmosfeer
van Zuid-Afrika drong langzamer
hand door in zijn gemoed. Halfont had
een romantische neiging; hij was niet
alleen toegankelijk voor de natuur,
maar ook voor de historie van dat zon
verbrande land, waar vele jaren ge
leden de Boeren waren binnengetrok
ken, omringd door allerlei gevaren en
tot een bloedigen strijd gedwongen
door de woeste inboorlingen.
Hoeveel plekken van dezen grond wa
ren gedrenkt met het bloed van blan
ken en zwarten! Dit land was eens 't
domein geweest der groote Zoeloe- en
Basoetoe-koningen; Moselikatse en
Dingaan hadden er geheerscht en de
blanken met doodelijken haat bestre
den.
Halfont vond in het Berg-hotel een
boek waarin hij zich verdiepte. Het
was een boek dat berustte op de le
vensbeschrijving van een zeer oud ge
worden Boerenvrouw; een van de
vrouwen die behoord hadden tot de
allereerste trekkers uit de Kaap-kolo
nie naar het Noorden, naar den late-
ren Oranje-Vrijstaat, Transvaal en Na-
tal. Dit boek was buitengewoon boei
end en zette Halfont's verbeelding in
vuur en vlam. Hij las en herlas het en
al die oude figuren begonnen te leven
voor zijn geestesoog.
Er was in dit boek een prachtige
beschrijving van het gevecht bij Vecht-
kop, waar een handjevol Boeren, ver
schanst in hun wagenburcht, den aan
val van duizenden kaffers afsloegen.
Halfont las het verhaal met stijgende
spanning, zooals de oude Boerenvrouw
het had verteld aan haar kleinkinde
ren.
Het luidde aldus:
„Het zou weinig nut hebben, hier
uitvoerig de geschiedenis van dien
Grooten Trek te gaan verhalen; er zou
geen einde komen aan mijn verhaal.
Het zij voldoende, te zeggen, dat wij
met een aantal andere emigranten de
Oranje-rivier overtrokken, reizende in
de richting van Thaba Nchu, dat de
hoofdplaats van Marokko was ge^
weest, voordat Moselikatse hem uit
zijn land verdreef. Hier zouden ver
scheidene groepen van trekkers sa
menkomen en hier kwamen zij inder
daad ook samen, doch niet voordat
meer dan een jaar was voorbijgegaan,
sinds wij de oude kolonie verlieten en
het verre, wilde veld introkken.
„Ja, mijn kind, het veld was in die
dagen anders dan nu. Het land is het
zelfde gebleven, behalve dat blanke
mannen hier en daar steden hebben
gebouwd, maar voor het overige is
alles geheel veranderd. In die dagen
zag het veld in lente en zomer zwart
van de ontelbare kudden wild; ja, ik
heb het dikwijls zóó dicht met wild
bedekt gezien, dat het groene gras
nauwelijks in het oog viel. Alle soor
ten van wild waren daar vertegen
woordigd tienduizenden springbok-
ken, duizenden blesbokken en wilde
beesten en quagga's reusachtige kud
den van sabel-antilopen en hartebees-
ten, heele troepen elanden, giraffen
en andere dieren, terwijl de wouden
dicht bevolkt waren door kudden oli
fanten en stroomen en rivieren wemel
den van zeekoeien. Nu zijn ze alle ver
dreven, al die mooie en trotsche die
ren der wildernisde geweren dei-
blanke mannen hebben ze gedood of
verjaagd naar eenzamer streken en
het is misschien goed, dat ze er niet
meer zijn, want waar het wild zoo
overvloedig is, daar wordt de arbeid
door de mannen verwaarloosd en al
leen de jacht beoefend. Niettemin
moet ik erkennen, dat ik voor mij het
betreur, al die mooie dieren nooit
meer te zien en in alle geval hebben
wij Boeren, het aan die kudden te dan
ken, dat wij den Grooten Trek vol
hielden en niet van honger en ontbe
ring onderweg bezweken, want weken
en weken lang hadden wij niets anders
te eten dan het vleesch der wilde die
ren.
„Wel, wij kwamen te Nhaba Nchu
en sloegen daar ons kamp op, wach
tende op de andere groepen trekkers.
Doch het duurde vier of vijf maanden
en nog steeds wachtten wij vergeefs
en toen werd een aantal onzer onge
duldig en trok zelfstandig verder, zon
der met ons nog voeling te houden.
Onder hen waren ook de groepen van
de heeren Triegaart en Rensenburg,
welke laatste ons trachtte over te ha
len, hem te vergezellen, maar Jan wil
de dat niet, ik weet niet waarom. Het
bleek later zeer gelukkig, dat Jan zich
niet had laten overhalen, want kaffers
overvielen hem en vermoordden hem
met al zijn volgelingen. Triegaart, die
zich van te voren van hem had afge
scheiden, trok naar de Delagoa Baai,
waar hij weliswaar veilig aan kwam,
doch waar haast al de zijnen van
koorts stierven.
„Daarna trokken wij, de anderen,
verder Noordwaarts, in afdeelingen
en niet in één grooten troep zooals wij
hadden moeten doen, want nu werden
eenige van die afdeelingen door krijgs
lieden van Moseliktse overvallen en
vermoord. Onze marschlinie lag tus-
schen de plekken, waar thans de ste
den Bloemfontein en Winburg staan,
in den Oranje Vrijstaat, en het was
ten Zuiden van de Vaal, niet ver van
de Rhenoster rivier, dat Moselikatse
ons aanviel.
(Wordt vervolgd).
bioap wordt weer iust g door het gebruik van
Glazen Buisje 75 ct. Bij Apoth. en Drogisten.
THEE doet je