Weekpraatje. met PRESTO c DRUKWERK FEUILLETON BINNENLAND, Waalwijksche Stoomdrukkerij Aotoon Tielen DE BEDRIEGLIJKE GELIJKENIS. Oost-West, thuis is het óók niet alles? Ik mag niet klagen, dezen winter heb ik een fatsoenlijke vacantie geno ten. Maar eene, waarin ik heel hard heb moeten werken. Want het valt achteraf niet mee om vier maanden achtereen alle vermoeienissen van het reizen door vreemde landen te door staan en daarbij elk oogenblik van den dag vervuld te wezen van de gedachte, dat men omwille van zijn lezers in Ne derland niet verzuimen mag om alle in drukken diep in je geest te verankeren, opdat je ze goed en volledig verzameld zult kunnen overdragen. Neen, een échte vacantie is het pas, als je alle in drukken voor je zelve mag reservee ren. Maar enfin, ik ging ,,in opdracht'' en aanvaardde dus bijzondere plichten. En ik ben er dankbaar voor, dat ik zóó veel van de wereld heb mogen zien en dat ik mijn geest heb mogen verrijken op een wijze, welke mijn journalistiek werk in de toekomst tot grooter rijpheid belooft te doen groeien. De dag van mijn vertrek vóór Kerstmis j.l. verduistert weer in den nevel van het verleden, de datum van mijn terugkeer verrijst van dag tot dag duidelijker in het verschiet. Daags vóór den 19en April, den dag waarop ik tot de vervulling van een bijzonde ren staatsrechtelijken plicht ben geroe pen, hoop ik weer temidden van mijn oude vrienden en„overige beken den"' te zullen zijn. Verzoeke: geen bloemen! Een kistje sigaren echter en een half onsje goede tabak zal niet van de hand worden ge wezen. Ik zou haast zeggen: een klein kruikje Bols óók niet, maar ik wil geen geestelijk geweld plegen jegens mijne inedemenschen, die geheelonthou ders zijn. Onder ons gezegd en gezwegen (ter wijl ik nog in Egypte zit): ik snak naar een fatsoenlijk en betaalbaar rookertje. En, eenmaal in Holland teruggekeerd, zal ik nóóit en nóóit meer mopperen over de tabaksbelasting. Dat belóóf ik! Wat hebben we het toch eigenlijk goed in ons vaderlandje en wat prikke len ons daar, vanwege de weelde, de kruimels! Wat zijn we gelukkig, dat we er kunnen kankeren over een fietsplaat- je en over een banderolle om ons si gaartje! 't Is de kleine man, nietwaar, dien ze daar tot op z'n hemd probeeren uit te kleeden. Is niet zóó ongeveer ik raak het haast vergeten ons Ne- derlandsch kankerjargon? Moet je in het buitenland komen! Neen, daar maken ze er nu werkelijk een systeem van om ook uit de armen nog financieel te persen, wat mogelijk is. En wel door ontzettend zwaar die kleine genietingen te treffen, welke de armoedzaaier zich nog kan veroorloven om te probeeren, z'n beroerdigheid een oogenblik te vergeten. De Egyptische sigaretten, ze zijn beroemd om haar kwaliteit en in Hol land kun je ze goedkoop rooken! Want de fabricagekosten zijn gering. Maar hier in Egypte hebben ze van den tabakshandel een staatsmonopolie ge maakt, gelijk in andere landen, welke ik tot nog toe ben doorgetrokken. Ontzet tend zware belastingen drukken op alle tabaksartikelen, 't Goedkoopste volks sigaretje in Egypte niet te genieten kost 5 piaster (50 cent) voor een doosje van 20 stuks. Rookbare soorten kosten „vanaf" een gulden. Ik ben hee- Jemaal geen sigarettenrooker, maar ja een kleine sigaar kost 25 a 30 cent per stuk, de goedkoopste, en een ge woon model 40, 50 a 60 cent per stuk. In wanhoop heb ik naar pijptabak gevraagd. Ik heb het goedkoopste doos je gekocht: 80 cent. Toen ik in m'n ho tel het doosje openmaakte, bleek me uit den tekst van een los etiket, dat de inhoud20 gram bedroeg. Let wel: de goedkoopste pijptabak kost dus 4 ct. per gram. d.i. twee gulden per half ons oftewel twintig gulden per pond. Het lijkt wel of het goudstof is. Toen ik op een Italiaansche boot de Middellandschc Zee bevoer, kon ik buiten de 3 mijlsgrens dan zijn de artikelen onbelast een doosje siga retten (sigaren zijn noch te betalen, noch te rooken) koopen voor één lire, 20 stuks. Maar op de verpakking stond de regie-prijs vermeld: 5 lire. De Italianen moeten dus in hun land de al lergoedkoopste (en zeer slechte) siga retten. die één lire handelsprijs verte genwoordigen, dank zij de belasting er op, met 5 lires betalen! Zóó is het in België (in mindere ma te) en in Frankrijk en Italië en Tunis en Lybië en Egypte, zoo is het blijk baar haast overal ter wereld, behalve bij ons. Wij hebben ons fietsplaatjeOch arme, we weten niet, hoe rijk we zijn. Als je ziet, hoe in het buitenland de armen en werkloozen worden „gehol pen", hoe daar het proletariaat „woont" en „leeft" en met zware belastingen wordt uitgezogen, wat zijn wij dan eigenlijk een rijk en ondankbaar volk. Hoe „rijk" zijn dan óók onze „armen"! Ik weet wel: alles is betrekkelijk. Arm is men slechts in het besef van wat men mist. En in de contreien waar ik thans nog vertoef, beseft de massa niet wat ze tekort komt. En is dus in zekeren zin nog „tevreden Maar zijn wij niet n beetje héél erg zoekerig naar datgene, wat we missen? Hoe dat ook zij, ik zal blij wezen, als ik op 19 April in Nederland ter stem bus kan tijgen met een fijne zes center in den mond. Hup Holland! Hou je goed! Ook bij de Statenverkiezing. Cairo, 28 Maart 1939. Franchot Tone; Robert Taylor; Marg tret Sullavan^en Robert Young die de hoofdrollen vertolken in de ontroerende mooie speelfilm »Drie Kamera'en.» (Musis Sacrum.) Gevoelig ledenverlies der S.D.A.P. in 1938 teruggeloopenlmet 6752. Blijkens het verslag over hetjaar 1938 van de S.D.A.P., toegevoegd aan den beschrijvingsbrief voor het op 8 en 9 April in den Dierentuin te 's-Gravenhage te houden partij congres, is het ledental van de Soc. Dem. Arbeiderspartij sedert 31 De cember 1937 met 6752 teruggeloo- pen. Het verslag wijst er op, dat dit een niet onbeteekenend verlies is. Geen verbindend verklaarde c.a o. in het chemigrafische bedrijf. De minister van sociale zaken heeft afwijzend beschikt op het ver zoek van den bedrijfsraad voor het chemigrafische bedrijf tot verbin dendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst. Hierbij is overwogen, dat de be palingen van deze collectieve ar beidsovereenkomst inzake de leer lingopleiding en degetalsverhouding den toevoer van nieuwe arbeids krachten te zeer beperken, met het oog waarop tegen verbindendver klaring van de daartoe voorgedragen bepalingen inzake de leerlingoplei ding en de getalsverhouding bezwaar bestaat. Verder is overwogen, dat de in de collectieve arbeidsovereenkomst vastgestelde loonen, doordal een indeeling in gemeenteklassen ont breekt, gelijkelijk voor alle gemeen ten des rijks gelden.Cc In verband hiermede zijn althans voor een aantal gemeenten deze loonen verhoudingsgewijze te hoog te achten, en kunnen mitsdien ook de bepalingen betreffende de loonen niet verbindend worden verklaard. Vier voordrachten van den Minister van Economische Zaken over de landbouw-crisispolitiek. ^Naar wij van bevoegde zijde ver nemen zal de Minister van Econo mische Zaken voor de microfoon vier radiovoordrachten houden over de landbouwcrisispolitiek en wel op Dinsdag 11 April, Vrijdag 14 April, Maandag 17 April en Vrijdag 21 April, telkenmale des avor.ds van 7 uur tot 7 uur 30. In de eerste voordracht zal een algemeene inleiding worden gege ven in de volgende voordrachten zullen de akkerbouw, de veehou derij (waaronder de zuivel), de groenten-, fruiten sierteelt,de pluim veehouderij en de visscherij worden behandeld. De bedoelingtvan deze voordrach ten is om doel en inhoud der land- knopt de was weer op PRESTO ZEEPPOEDER SLECHTS 5 CENT PER PAK bouw-crisismaatregelen voor bree- den kring toe te lichten. Dertig millioen voor werkverruiming. i^De regeering heeft een wetsont werp bij de Tweede Kamer inge diend tot verhooging van hetcrediet voor werkverruiming met 30 milli oen gulden. Een nieuwe'organisatie is in wording onder leiding van den premier en steun zal*"verleend worden aan nieuwe bedrijven. IB<MI11 l bi I. Naar herstel van de Rijnvaart gemeenschap? In een persconferentie heeft de minister van Buitenlandsche Zaken, mr. J. A. N. Patijn, gistermiddag eenige nadere mededeelingen ge daan over de overeenkomst welke tusschen België, Frankrijk en Neder land tot stand is gekomen met be trekking tot de Rijnvaart. De minister zeide de overeen komst voor beide landen voordeelig te achten. Zoowel in België als in Nederland zal men zich bewust zijn, dat men concessies heeft moe ten doen en dat niet alle wenschen vervuld zijn: geen van beide landen heeft reden om victorie te kraaien. Het eene land heeft niet een voor deel op bet andere behaald en dat is ook geenszins de bedoeling bij de onderhandelingen geweest. Van het grootste belang achtte de bewindsman het, dat waar tot nu toe alle onderhandelingen met Bel- gië het bezwaar ondervonden van de tegengestelde belangen van Rot. terdam en Antwerpen, dit element thans wordt uitgeschakeld. Het sta- biliseeren van België's aandeel in de Rijnvaart en de overeenkomst in zake de kunstmatige beïnvloeding van het verkeer onderwerpen, waarop de minister later nader inging geven hem hoop, dat verdere besprekingen tusschen béide landen minder moeilijk zullen zijn. De weg staat thans open voor verdere onderhandelingen, hoewel het wel wat praematuur is, reeds te spreken van een herziening van het Verdrag van 1839. Verschillende moeilijke punten, zooals de Wielin gen, de positie van Terneuzen, de Waterstaat-kwestie, zullen eerst tot een oplossing gebracht moeten wor den. OP ELK GEBIED van „De Echo van het Zuiden". 36) Terwijl er over koetjes en kalfjes gepraat werd betrapte Agues zich er op, dat zij den weergekeerden reiziger heimelijk opnam. Haar snelle opmer kingsgave en scherp verstand zeide haar, dat er iets aan hem veranderd was. Hij zag er uit of, sinds hij den laatsten keer in deze kamer had ge zeten, zeker zes jaren de vreemd ste ondervindingen over zijn hoofd ge gaan waren. Hij zei maar weinig, ja, eigenlijk zei hij heelemaal niets en de paar woorden die hij sprak, gaven haar den indruk, dat er aan zijn ma nier van spreken iets veranderd was. Het was duidelijk, dat hij er niet naar verlangde de oude tijden weer te doen herleven of op de een of andere ma nier het gesprek op henzelf te bren gen. Ze merkte echter ook, dat hij den geheelen tijd aandachtig naar haar keek, en dat hij dit probeerde te verbergen. En den geheelen tijd door hield zij zich bezig met de vraag, waarom hij naar haar toe was geko men. U moet het daar zwaar te ver antwoorden gehad hebben, meneer Halfont, zei zij, vriendelijker dan zij zelf vermoedde. En wat moet u blij zijn, dat u weer thuis bent. Ja, dat ben ik zeker, antwoordde hij; het is hier heerlijk; ik had niet gedacht, dat hel zoo goed zou zijn. Zijn woorden klonken zoo echt, dat het Agnes verbaasde, daar zij heel goed wist, dat Halfont nooit zoo erg met zijn tehuis en familie ingenomen was geweest. Midge, het poesje, was de kamer binnengeslopen. Ze gaf spinnend kop jes tegen Halfont's beenen, maar hij nam geen notitie van het dier. En vroeger had hij altijd zoo met het poesje gespeeld. Ja, hij was wel ver anderd, dacht Agnes. Toen ze weg waren, zei Paul: Ik vind het een gek begin, ik weet niet wat ik er van denken moet: ik heb nog nooit iemand zóó veranderd ge zien, als Halfont. Het lijkt wel alsof bij door zijn avonturen zijn verstand een beetje verloren heeft, zoo iets af wezigs heeft hij over zich. En heb je opgemerkt, dat hij zoowat niets zei, en als bij wat zei, scheen hij niet eens zeker 'te zijn, of hij bet zeggen zou of niet? Nee, ik weel waarachtig niet, wat ik er van denken moet. HOOFDSTUK XXIII. 'n Tipje van den sluier. De weken verstreken en de terug gekeerde zwerver leidde bet kalme leven, dat ook vóór zijn omzwervingen op Halfont zijn deel was geweest. Maar de verhouding met andere be woners was veel beter dan zij ooit te voren was geweest. Hij bewees zijn zusters kleine attenties, waar bij vroe ger nooit aan gedacht zou hebben, was er zeer op gesteld, dat ze een van beide of allebei meegingen, als bij ner gens naar toe ging. Hij was niet naar huis gekomen om maar steeds in zijn eentje rond te dwalen, zei hij. Ook te genover zijn vader was hij buitenge woon voorkomend en hij toonde dui delijk, hoeveel hij voor den ouden man voelde. De beklemmende atmosfeer, die vroeger over Halfont gehangen had, was door den terugkeer van den erfgenaam verdreven. Eén ding, dat zijn familie als zeer bijzonder opviel, was, dat Halfont geen bijzonder be lang in de Ingatrew's stelde. Hij ging nooit naar ze toe en als hun naam in het gesprek genoemd werd, sprak hij er even luchtig en onverschillig over, alsof men over een zekeren Smith of Brown sprak. En het gekste was ei genlijk nog, dat men duidelijk kon zien, dat deze onverschilligheid niet voorgewend was. Agnes zelf nam Hal font's veranderde houding als iets vanzelfsprekends aan en leefde alsof er nooit zoo iemand als Halfont be staan had. Er was nog een verandering in Hal font, die zijn familie opviel. Naarmate de tijd verstreek, had hij er geen be zwaar meer tegen over' zijn ondervin dingen te praten, iets dat hij eerst zooveel mogelijk vermeden had. Maar nu kon hij uitgebreide verhalen doen met nauwkeurige* plaatsbeschrijvin gen en allerlei bijzonderheden, die het heel prettig maakten om er naar te luisteren. Hij scheen alles, wat hij ver telde, weer te doorleven en wist zijn toehoorders mee te sleepen. En ook zijn slem scheen veranderd. Halfont, je kan vertellen of je 't uit een boek voorleest, zei zijn vader op een dag, Toen zijn zoon weer een van die half tragische, half komische verhalen gedaan had. Waarom schrijf je eigenlijk geen boek. Ik kan niet schrijven, papa, ik kan alleen maar liegen, als ik zit te vertellen, was het antwoord. En zijn vader lachte eens bij dat woord „pa- pit", een woord, dat Halfont sinds zijn terugkeer vaker inplaats van 't vroe gere gebruikelijke „vader" bezigde. De teruggekeerde zwerver zat op zijn eigen kamer, waarvan hij de deur zorgvuldig gesloten had. Hij zat in 'n luien stoel voor bet open venster, rookte een goede sigaar en las en her las een brief. En steeds somberder werd zijn blikde tijding, die hij ont ving was ook wel van een aard, om hem somber te doen kijken.... de brief was van zijn vrouw! Eindelijk stond hij op en leunde peinzend uit het raam. De loop van zijn gedachten werd onderbroken, doordat er op de deur van zijn kamer geklopt werd. Nadat hij den brief in zijn zak gestoken had, g:ing hij kijken, wie hem kwam storen. Buiten stond een bediende met een blad met een kaartje erop. Halfont nam het op. Majoor Horrabridge, las hij. Horrabridge? Majoor? Wat moest dat beteekenen? Horrabridge had het zeker als titel aangenomen, omdat het beter klonk dan luitenant of kapitein, en in Engeland zou wel niemand hem er lastig om vallen. Wat is het voor iemand, James? vroeg hij onverschillig. Een echte heer, meneer, militair uiterlijk en heel groot. Goed, ik kom dadelijk bij hem; waar heb je hem binnen gelaten? In de zitkamer; meneer is al bij hem. Toen de bediende heen ging, keek Halfont nog eens naar het kaartje. O, er stond nóg wat op dat hij in 't half donker van de gang niet dadelijk ge zien had. Er stond „b. d." achter den titel Dat maakte de zaak heel anders. Hij wist, dat de Horrabridge, dien hij kende, er nog niet over dacht den dienst te verlatenDit zou wel een familielid van hem zijn.... waar schijnlijk zijn vader. Een groot, zwaargebouwd heer, met bruin gelaat stond uit zijn stoel op, toen Halfont de kamer binnenkwam. Goeden morgen, meneer Halfont; ik ben blij, dat ik de gelegenheid ge kregen heb u weer eens te ontmoeten. Ik dacht toen niet, dat ik ooit weer in deze buurt zou komen en nu blijkt het mij, dat we buren zullen worden. Dat zal aardig zijn, was het ant woord. U blijft hier dus voor langeren tijd? Ja, ik heb Carnstill Hall kunnen krijgen. Schitterend gelegen! Werke lijk een uitgezocht stuk voor vossen jacht; u jaagt toch ook? Ik voel meer voor grover wild. Nu, daar kunt u ook genoeg van krijgen. Ik denk nog vaak met genoe gen aan onze eerste ontmoeting. Heeft hij u daar niets van verteld? vervolgde hij tot den ouden heer. Nee? Hoe is het mogelijk! O, het was te dwaas; maar het heeft mij tot naden ken gebracht en ik rijd op zulke kron kelwegen niet meer zoo razend snel gelukkig zijn er niet veel van zulke wegen. En toen kwam het heele verhaal hoe hij het leven van Agnes Ingatrew in gevaar had gebracht en hoe Hal font de dame gered had en hoe zij toen als kampioenen tegenover elkaar hadden gestaan. En heeft hij er nooit een woord van gezegd? eindigde de majoor. Ach, ik vond het achteraf niet zoo gewichtig, zei Halfont luchtig; het zou net zijn, alsof ik er mij wat op wou laten voor staan, hè? De mannen praatten nog eenigen tijd door over sport en over de jacht- plannen, wanneer de ander in de buurt kwam wonen. Eindelijk stond de bezoeker op om heen te gaan. O ja, zei hij plotseling, ik zou het bijna vergeten, maar ik hoor dat u pas uit Natal terug is en nu wou ik u vragen, of u daar soms ook een van mijn broers ontmoet heeft? Hij is bij de militaire politie. Ja, ik kende hem zelfs vrij goed. Dat is buitengewoon! Nu, dan kunt u binnenkort de kennismaking vernieuwen, want bij komt met verlof over. Zaterdag over een week ver wacht ik hem. Ik zal eens met hem hier komen. Hij heeft het druk gehao in dat oorlogje, dat ze daar gevoerd hebben. U is maar net ontsnapt, niet waar? Ja, dat scheelde niet veel Horrabridge. uw broer en ik wa ren vlak bij elkaar in bet gevecht, waar ikden strijd heb moeten op geven. Hij is bevorderd; hij is luitenant geworden, de goede jongen. Ik ben nieuwsgierig, wat hij allemaal te ver tellen heeft. Tot ziens dan, meneer Halfont. Toen de jonge man den bezoeker had uitgelaten en weer bij zijn vader terugkwam, zei deze: Zeg, ik moet toch zeggen, dat je erg geheimzinnig geweest bent over dat avontuur met juffrouw Ingatrew; was dat je eerste kennismaking met haar? Erg roman tisch! Het was de eerste keer, dat zijn va der over Agnes sprak na het gesprek, dat zij over haar en over Halfont's toekomst in de bibliotheek hadden ge had. Maar de squire was nu tot de conclusie gekomen dat het werkelijk niets dan een zomer-idylle was ge weest en dat men er dus rustig over spreken kon. Gaat u nog even mee een wande ling voor de lunch maken, papa? Nee, ik geloof dat ik maar thuis zal blijven, liet is zoo warmmaal ais jij lust hebt, ga je gang! Hal font nam een pet van den kap stok, een wandelstok uit het rek en liep met groote passen het park door. Zijn geest hield zich tegelijk bezig met den brief, dien hij aan het lezen was toen de bezoeker was aangekon digd en dezen bezoeker zelf. Hij stap te flink door en weldra was hij op den weg naar Coltfield, dien hij zonder doel volgde. (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1939 | | pagina 8