Binnenlandsch Nieuws.
FEUILLETON
Vierde Radiorede van den
Minister van Economische
zaken omtrent de
Landbouw-crisis-politiek.
DE BEDRIEGLIJKE GELIJKENIS.
id
tieke korps en de leden der regeering
aanwezig waren. In het kerkgebouw
bracht het korps vrijwilligers met mu
ziek en vaandels de eerbewijzen.
Bij hun aankomst werden de groot
hertogin en de beide prinsen ontvan
gen door Mgr. Philippe, den aartsbis
schop van Luxemburg.
DICTATUUR IN BOLIVIë.
De president der republiek Bolivië,
German Busch, heeft zich met een ma
nifest tot het volk gewend. Hij ver
klaart, dat hij de Kamers ontbindt en
de verantwoordelijkheid voor vroegere
en toekomstige daden der regeering op
zich neemt. Het nieuwe regime, aldus
het manifest, houdt een dictatuur op
politiek, financieel en maatschappe
lijk terrein in, die los staat van iedere
rechtsche of linksche strekking en het
herstel van het land ten doel heeft.
Het kabinet heeft zijn ontslag aan
geboden, doch dit is niet aanvaard.
DE BEZITTINGEN VAN
ALFONS XIII.
De Daily Mail verneemt uit Burgos,
dat een decreet is gepubliceerd, waar
bij alle persoonlijke goederen van
Alfons XIII en zijn familie, welke de
republiek in 1931 heeft geconfisceerd,
hierbij inbegrepen de paleizen te San
Sebastian en Santander, teruggegeven
zullen worden.
DE CHINEEZEN IN OFFENSIEF.
Vier belangrijke steden, Kaifeng,
Nantsjang, Canton en Nanking, die in
het begin van den strijd dor de Ja
panners zijn veroverd, worden thans
door den opmarsch der Chineezcn be
dreigd, aldus verneemt de Daily Tele
graph.
In de voorsteden van Kaifeng blij
ven de gevechten voortduren. Het Ja-
pansche garnizoen zou omsingeld zijn,
terwijl de spoorlijn, die versterkingen
uit Tsjoetsjau moet aanvoeren, door
dc Chineezen is opgeblazen.
Ook te Nantsjang hebben de Chi
neezen, volgens Reuter, de buiten
wijken bereikt. Methodisch worden de
uitgebrande ruïnes van deze stad door
de Chineesche troepen met den grond
gelijk gemaakt, terwijl de Japansche
bezetting blootstaat aan een hevige ar-
tilleriebeschietting.
REGELING ACCOUNTANTS-
BEROEP.
Ingediend is een ontwerp van wet
tot vaststelling van regelen betreffen
de het accountantswezen.
Aan de memorie van toelichting ont-
leenen wij het volgende:
Het wetsontwerp omvat in groote
trekken de instelling van een openbaar
accountantsregister, waarin in het al
gemeen slechts worden ingeschreven
zij, die voldoen aan bij de wet gestelde
eischen van bekwaamheid en betrouw
baarheid voor de uitoefening van het
accountantsberoep en zich onderwer
pen aan bij de wet gestelde regelen van
toezicht en tucht. Zij, die ingeschreven
zijn in het accountantsregister verkrij
gen door de inschrijving de uitsluiten
de bevoegdheid tot het voeren van den
titel van „registeraccountants" de uit
oefening van het accountantsberoep en
zich onderwerpen aan bij de wet ge
stelde regelen van toezicht en tucht.
Zij, die ingeschreven zijn in het accoun
tantsregister, verkrijgen door de in
schrijving de uitsluitende bevoegdheid
tot het voeren van de titel van „regis
teraccountant"; de uitoefening van het
accountantsberoep en het gebruik van
den titel van „accountant" blijven der
halve zonder eenige beperking toege
laten.
Mr. J. A. JONKMAN VOORZITTER
VAN DEN VOLKSRAAD.
Door den heer G. van Bovene,
hoofdredacteur van Aneta te Batavia,
die via Nirom en Avro eiken Zondag
middag een radiopraatje houdt voor de
luisteraars in Nederland over Indische
toestanden, is Zondag medegedeeld,
dat tot lid, tevens voorzitter van den
Volksraad is benoemd, de heer mr. J.
A. Jonkman, officier van Justitie bij
den Raad van Justitie te Semarang.
Mr. Jonkman zal nog deze week
naar Buitenzorg vertrekken om door
den Landvoogd te worden beëedigd en
voor het einde van deze maand zijn
functie zal aanvaarden.
EERSTE GRASBOTER VOOR
DE KONINGIN.
Zaterdag werd de eerste grasboter
aan de Koningin aangeboden door den
heer .Fransen, boterhandelaar te Delft.
PAASCHCOLLECTE
BIO-VACANTIE-OORD.
Naar wij vernemen heeft de collecte,
die met de Paaschdagen in de verschil
lende bioscoopen is gehouden ten bate
van de stichting „Bio-Vavantie-Oord"
opgebracht de som van 28.000.-— te
gen 27.000.— het vorige jaar.
VERVOER VOOR RIJKS
REKENING BIJ VERLOF OF
BEWEGINGSVRIJHEID.
Aan hen die in werkelijken dienst
zijn gekomen in verband met de bui
tengewone omstandigheden alsmede
aan het gehuwde beroepspersoneel,
kan per kalendermaand eenmaal ver
voer voor rijksrekening worden ver
leend naar de vaste woonplaats van het
gezin.
Aan militairen van wie de vaste
woonplaats in het buitenland is gele
gen, mag slechts vervoer worden ver
strekt naar en van het grensstation in
Nederland.
GEEN INSPECTIE VAN
VERLOFGANGERS.
Naar wij vernemen, heeft de minis
ter van Defensie aanleiding gevonden
in 1939 geen onderzoek van verlofgan
gers te doen houden. Indien reeds
verlofgangers voor dit onderzoek zijn
opgeroepen, dan kan deze oproeping
vervallen.
OORLOGSBROOD OP PROEF.
Naar het „Vad." verneemt, worden
op het oogenblik te Den Haag proeven
genomen met brood, bestemd voor oor
logstijd, dat aan .een aantal personen,
die zich daartoe bereid hebben ver
klaard, ter keuring wordt toegezonden.
Het brood is vervaardigd uit tarwe,
rogge en aardappelmeel. Aan het eind
van de proef zullen zij, die er aan heb
ben deelgenomen, hun bevindingen in
rapporten neerleggen.
BESTRIJDING DER WERKLOOS
HEIDSBESTRIJDING.
Het Kon. Besluit, waarop de nieuwe
dienst der werkloosheidsbestrijding
rust is thans tot stand gekomen en
houdt o.m. het volgende in:
De instelling van dezen dienst met
de daaraan toegekende taak heeft ten
gevolge, dat de afdeeling werkver
schaffing en steunverleening ten depar-
temente, zooals zij thans bestaat, zal
worden opgeheven en het in die afdee
ling gelegen organisatorisch verband
van de werkverschaffing met de steun
verleening wordt losgemaakt. Tevens
vervalt hiermede, uiteraard, de functie
van het hoofd dezer afdeeling, den di
recteur-generaal van de werkverschaf
fing en steunverleening. Voorts wordt
door deze reorganisatie de directeur-
generaal van den arbeid, die tot nog
toe tevens was belast met de leiding
van het Werkfonds, ontheven van den
tijdroovenden arbeid dezer leiding en
aan zijn eigenlijke functie wederom ge
heel teruggegeven.
In zijn laatste radio-rede omtrent de
landbouw-crisispolitiek besprak de Mi
nister van Economische Zaken den tuin
bouw, de sierteelt, de pluimveehouderij
en de visscherij.
DE TUINBOUW.
Daar de tuinbouw zich hier te lande
in de jaren voor de crisis juist sterk had
uitgebreid, was de slag, dien deze be
drijfstak door de uitvoerbelemmeringen
ondervond, wel zeer groot: in 193o be
droeg de uitvoerwaarde van groenten
en fruit, welke in 1929 bijna 90 millioen
gulden beliep, nog slechts 27 millioen
gulden, een achteruitgang dus tot 1/3.
Werd aanvankelijk getracht door over
gangsmaatregelen als credietverleening
en eenige steunuitkeering, hulp te bieden,
in 1933 was het wel duidelijk, dat hier
mede niet kon worden volstaan en alleen
een geheel samenstel van maatregelen
den tuinbouw kon redden.
Om te beginnen werd de teelt van
groenten beperkt, ten einde althans ver
meerdering van den aanvoer te voor
komen. Dat men daarmede het aanbod
precies naar de vraag zou regelen, was
bij een product als groente, dat zoo wis
selvallig van opbrengst is, natuurlijk niet
mogelijk. Bovendien werd door nieuwe
maatregelen van het buitenland het even
wicht steeds meer verstoord. Ten einde
te zorgen, dat de tuinders voor hun pro
ducten nog een eenigszins redelijken prijs
zouden ontvangen, werden maatregelen
genomen met betrekking tot den afzet
van groenten. Voorgeschreven werd dat
alle producten moesten worden geveild,
terwijl voor den verkoop op de veiling
minimumprijzen werden ingesteld, dat
zijn prijzen, die de producten minstens
moeten opbrengen om verkocht te kun
nen worden. Werden deze prijzen niet
bereikt, dan werd de groente „doorge
draaid". Ten einde de vernietiging, die
hiervan het gevolg zou zijn, zooveel mo
gelijk te voorkomen, worden deze groen
ten aan een aantal gemeenten ter beschik
king gesteld voor distributie onder werk-
loozen, terwijl zij ook meer en meer wor
den bestemd voor verduurzaming; ,zoo
werd van overtollige tomaten b.v. de Re-
geeringstomatensoep vervaardigd. Daar
niet alle groenten geschikt zijn voor con-
serveering is bij grooten aanvoer, vooral
in het warme jaargetijde, vernietiging
echter niet altijd te voorkomen, evenmin
als vóór de crisis.
Behalve de bepahng van minimum
prijzen was het stenen van kwaliteits-
eischen een belangrijke maatregel, die
den tuinbouw ten goede is gekomen.
Om den uitvoer zoo doelmatig moge
lijk te doen geschieden, werd een groot
deel daarvan in handen gelegd van de
Nederlandsche Groenten- en Fruitcen-
trale, een door de Regeering ingesteld
lichaam, waarin ook telers, handelaren
en exporteurs zitting hebben. Voor de
zen uitvoer van groenten is machtiging
van de Centrale vereischt, die daaraan
voorwaarden kan verbinden, b.v. ten aan
zien van de in het buitenland te bedin
gen prijzen. Zoo worden wel minimum
prijzen voorgeschreven, ten einde te
voorkomen, dat de exporteurs door on
derlinge concurrentie de prijzen op de
buitenlandsche markt bederven. Ook
worden door de Centrale wel, b.v. voor
den uitvoer naar Duitschland, maximum
prijzen vastgesteld, om te bereiken, dat
er voor het beschikbare bedrag zooveel
mogelijk producten worden uitgevoerd
en dus de beschikbare uilvoermogelijk-
heden onzen tuinbouw geheel ten goede
komen. Maatregelen als deze, waarbij de
Centrale ten aanzien van de wijze van
uitvoer zeggenschap heeft, zijn, aldus de
Minister, onvermijdelijk, vooral nu meer
en meer door de in het buitenland ge
troffen mfaatregelen de Nederlandsche
exporteur niet meer staat tegenover over
heidsorganen, die den invoer in handen
hebben.
Ook met betrekking tot den invoer van
groenten en fruit zijn maatregelen geno
men, Een invoerheffing wordt geëischt,
om te beletten dat het buitenlandsche
product de markt zou overstroomen. Uit
de opbrengst van deze heffing worden
voor een deel de financieele toeslagen
aan den tuinbouw betaald, waarvoor tot
dusverre jaarlijks. ±12 millioen gulden
noodig is geweest.
Ondanks dezen steun is de toestand in
den tuinbouw door verschillende oorza
ken nog steeds moeilijk. Door de slechte
jaren zijn de reserves der tuinders ver
zwakt, zoodat zij bij misoogst vaak in
moeilijkheden komen. Hoewel het begin
sel van dc Landbouw-Crisiswettoesla
gen op het product, in het algemeen
steunverleening in dergelijke gevallen
niet toelaat, is, voor zoover dit eenigs
zins in het kader der steunregeling noo
dig was, in gevallen, waarin de tuinders
in bijzondere moeilijkheden zijn komen
te verkeeren, wel eens een tegemoet
koming gegeven. Onlangs nog zijn derge
lijke steunuitkeeringen aan den tuin
bouw gedaan.
Ook de vaste lasten vormen in den
tuinbouw een bijzondere moeilijkheid.
Om hi ar in eenige verlichting te brengen
zijn verleden jaar door de tuinbouwor
ganisaties plaatselijke commissies inge
steld, waartoe de tuinders zich met een
van „Dc Echo van het Zuiden".
Drie dagen later kwam inspected
James bij het ontbijt binnen en zei:
Wil je een paar oude kennissen
van je terugzien, Halfont?
Wie zijn dat dan?
Die brave vrienden, die je in Ma-
kanya zoo hartelijk getracteerd heb
ben
Ndabamatoba toch niet?
De inspecteur knikte.
Ze zijn vanmorgen hierheen ge
bracht, zei hij. We zullen straks
een wandelingetje maken en hen gaan
opzoeken
De gevangenen schoolden in groep
jes samen voor het Gouvernements
gebouw; een verslagen hoopje man
nen. Ndabamatoba en Umzitu zaten
apart met drie of vier mannen te
wachten. Inlandsche politie-soldaten
met geweer en bajonet gewapend, hiel
den de wacht.
Dat is je oude vriend, Halfont,
zei inspecteur James, terwijl hij op
Ndabamatoba wees.
Waarachtig. Die beul! Ik hoop,
dat ze hem op zullen hangen. Als ie
mand dat verdiend, is hij het wel.
Bij het zien van dezen man, op
wiens bevel, of in ieder geval met
wiens toestemming hij zoo gruwelijk
gemarteld was, kwam zijn wraakge
voel weer boven. Terwijl hij rond
keek, zag hij, dat verscheidene van de
inboorlingen hem aanstaarden en an
deren op hem attent maakten. Hij
meende meer dan een gezicht te her
kennen, dat hem vol haat en bloed
dorst aangekeken had bij zijn vreese-
1 ij ken nood in dat bosch.
Hazei hij grimmig. De zwarte
mieren steken, maar de blanke steekt
harder
Daar is er nóg een, dien ik her
ken, zeide Halfont even later.
Bulaningi, die bij de opperhoofden
zal, staarde hem nieuwsgierig aan en
bromde.
Dat komt er van als je je als
apen opdirkt, zei hij. Anders zouden
we niet hier zijn. Whau! En nu heb
ben ze mij gedwongen om me ook als
een aap op te tuigen, met een blik van
afkeer op zijn gekleurde hemd, dat
hij had moeten aantrekken. Wie kan
nu in zulke dingen vechten?
Ho. Manzana, zoon van Xula,
wendde hij zich tot een van de inland
sche schildwachten, dien hij herken
de. Zijn de Ngobamakosi's ook zoo
prachtig opgetuigd geweest, toen ze
van de planken uit Kambula weglie
pen? Ha! die dag herinner ik mij. Wat
liepen ze! En jij, Udhlosi, wat liepen
ook de Kandampemvu, en nu ben jij
ook een van de apen van de blanken.
Een spottend gelach steeg op bij het
hooren van die twee namen, vroegere
strijders van Cetywayo, die nu een
uniform droegen. De gevangenen
scholden en schimpten en het was
maar goed, dat de schildwachten on
der strikte bevelen stonden. Wat zou
den zij anders blij zijn geweest, als zij
hun bajonetten in den ouden Bula
ningi hadden mogen drijven.
Ho, hroeder van Havi, ging hij
voort, toen hij Halfont in de gaten
kreeg, wil je wat gwai. Kijk, ik heb
een leegen hoorn bij me. Hal font
schudde het hoofd.
Ik ben er niet bepaald wel bij ge
varen, dal ik je „gast" was, impela,
zei hij. Ik ben de mierenbeten nog niet
vergeten. Zie ik daar Umzitu?
Gegroet, Umzitu. Wij hebben eens
een wedstrijd gehouden, een wedstrijd
wie het eerste Emvati zou bereiken en
wij hebben gewonnen, Umzitu.
Ah! ah! Ik meen, dat wij gewon
nen hebben. Hier is gwai voor je, zei
hij, terwijl hij zijn tabakszak te voor
schijn haalde.
De aangesprokene, een prachttype
van een wilde, die er niet bij aanwezig
was geweest, toen Halfont gevangen
genomen was, grijnsde:
Dat is zoo, Umlungu. Dat was
een wedstrijd, maar u hebt niet ge
wonnen, neen, de muilezels evenmin,
antwoordde hij. Als we geweten had
den dat er zoo weinig Nongq.uai wa
ren geweest niet meer dan zooveel
en hij opende de vingers van een
hand, wel dan zouden wij gewonnen
hebben.
Zeker. Maar het was een mooi
gevecht en een eerlijk gevecht, Umzi
tu, ik heb je verscheidene malen ge
mist, maar je kunt niet veel doen als
je achter een wagen aan gaat, die hard
rijdt! Maar hier is gwai voor je. En
nu, adieu.
Het was een vreemde gewaarwor
ding voor Halfont om weer tusschen
deze groep inboorlingen te staan
nu gevangenen, ontwapend, geresig
neerd terwijl hij het laatst in hun
midden was geweest, terwijl assegaai
en om zijn hoofd vlogen en hij ter
nauwernood aan den dood ontkomen
was en hij zei iets dergelijks tegen in
specteur James.
Ja, het is eigenaardig, dat een
kerel als jij, kersversch uit Engeland,
iets dergelijks heeft meegemaakt, ant
woordde de ander; en ons, die haast
ons heele leven hier zijn geweest, over
komt zooiets niet. Maar ik ben er ook
niets op gebrand! Dus morgen ga je
weg, Halfont?
Gelukkige kerel! Ik wilde mijn
oud, trouw Engeland ook wel eens te
rugzien. Ik zou niet treuren als ik
nooit van mijn leven meer een nikkei-
zag! Kom, laten we naar de club gaan
en zien of er iemand is.
Halfont moest nog eens even om
kijken naar de gevangenen. Ndabama.
tola zat in een norsche, toch niet on
waardige houding, Umzitu greinsde be
minnelijk. Op het gezicht van den ou
den Bulaningi was een ontevreden
uitdrukking. De anderen keken vij
andig.
Ik wil dat beeld zóó meenemen,
zei Halfont, want zoo iets zal ik niet
licht weerzien.
De andere keek hem vreemd aan.
Neen, dat zou ik niet denken.
Wel, ga mee naar de club. Het is
behoorlijk heet.
HOOFDSTUK XXVIII.
Demasqué.
Het wordt tijd om het op te ge
ven. Eiken dag kan een ander de za
ken in handen nemen. Maar hoe moet
ik het aanleggen?
De man, die dit hardop dacht, ging
naar het raam van de kamer, waarin
hij op en neer geloopen had en keek
met een somber gezicht naar het
schitterende panorama. Toen ging hij
naar de kamer van de squire.
Ik hoop dat ,u het niet al te on
aangenaam zult vinden, wat ik u te
vertellen heb, begon Halfont en hij
ging in den stoel, die zijn vader hem
aanwees, zitten. Het is namelijk noo
dig, dat ik naar Zuid-Afrika terug ga.
Zoo gauw alweer? Je bent hier
pas een paar maanden.
Een paar maanden als ik niet
gedacht had ooit in mijn leven door
te zullen maken, zei de jonge man
hartelijk.
verzoek tot verlaging van lasten kunnen
wenden. Leidt het overleg van deze com
missies met de geldgevers tot een rede
lijke vermindering van lasten, dan is dc-
regeering bereid, voor het bedrijf een
bedrag beschikbaar te stellen voor aan
koop van benoodigdheden, herstel van
broeikassen e.d. Dank zij het harde wer
ken der commissies en de loyale mede
werking van verschillende crediteuren
zijn de bereikte resultaten met deze re
geling niet onbevredigend.
Wat de toekomst van den tuinbouw be
treft, vestigde de Minister de aandacht
op den toegenomen afzet in eigen land.
Grootere afzet is echter zeker nog moge
lijk, terwijl alle energie moet worden aan
gewend om nieuwe afzetgebieden te vin
den, waarbij verbetering van de kwali
teit en doeltreffende samenwerking tus
schen telers en exporteurs noodig zijn.
DE SIERTEELT.
Ook bij de bloembollenteelt, de boom-
ëh bloemkweekery lag de oorzaak van
den achteruitgang tytlens de crisisjaren
hoofdzakelijk in de sterke vermindering
van den uitvoer. In deze bedrijfstakken
werden eveneens de oppervlakten waar
op men mag telen beperkt. Voorts wer
dén ten aanzien van de bloembollen mi
nimum-prijzen voor binnen- en buiten
land vastgesteld en werden van de
bloem- en boomkweekers door de Regee
ring producten opgekocht tot steun van
de markt. Voorts ontvingen de boom- en
bloemkweekers crediëten. Waarmede on
dergang van hun bedrijven werd voor
komen.
Door toeneming van den uitvoer is de
positie van de bloembollenteelt de laat
ste jaren iets verbeterd en er is goede
kans, dat de maatregelen voor dit bedrijf
spoedig door de Regeering kunnen wor
den overgedragen aan het bedrijf.
DE PLUIMVEEHOUDERIJ.
Ook voor de pluimveehouderij werd
het G a 7 jaar geleden noodig, hulp te
bieden. Een teeltregeling was hier ook
al daarom geboden, aangezien de pluim
veehouderij, althans het onderdeel daar
van dat zich met het kunstmatige uit
broeden van eieren bezig houdt, als het
ware uit haar krachten dreigde te groei
en. Door beperking van het aantal broed
machines en bepaling van he| aantal
eieren dat in een machine mag worden
uitgelegd, wordt nu sedert een 5-tal jaren
een te groote uitbreiding van den pluim
veestapel te bevorderen en vergrooting
van de gemiddelde productiviteit per
dier, werd voorts getracht, de bedrijfs
kosten zooveel mogelijk te verlagen.
De erkende fokkers staan onder regel
matig toezicht; door selectie van de die
ren wordt zooveel mogelijk bevorderd,
dat alleen het goede pluimvee wordt aan
gehouden, terwijl de maatregelen ook 'n
prikkel bevatten, dat het materiaal van
de fokkers zooveel mogelijk voor verjon
ging van den pluimveestapel wordt ge
bruikt. Door een en ander is een grootere
cierproductie per dier bereikt.
Ook door de vaststelling van het broed-
seizoen, na afloop waarvan niet langer
kunstmatig mag worden gebroed, wordt
de verbetering van den pluimveestapel
in de hand gewerkt.
Daar de prijzen van de voedergranen
door den steun aan den akkerbouw zijn
verhoogd en dus de onkosten voor den
pluimveehouder zijn gestegen, moet dit
weer goedgemaakt worden door hoogere
eierprijzen. De pluimveehouderij is ech
ter voor een groot deel aangewezen op
uitvoer en in het buitenland liggen de
eierprijzen nu eenmaal lager. Door een
samenstel van maatregelen worden nu de
eierprijzen over de geheele linie kunst
matig op een zoodanig peil gehouden,
dat ten minste de productiekosten wor
den vergoed.
De toestand in de pluimveeteelt is de
laatste jaren niet ongunstig, hetgeen
vooral te danken is aan het herstel van
den uitvoer, welke in 1938 zelfs grooter
was dan oit te voren.
DE VISSCHERIJ.
Overgaande tot de bespreking van de
visscherij, waarvoor de steun ook op
grond van de Landbouw-Crisiswet ver-
De oude heer kreeg opeens een vaag,
maar beklemmend gevoel, dat er iets
geheimzfhnigs was aan dit plotseling
vertrek.
Ik moet u nog wat zeggen, ging
de ander door, en hij wierp zijn hoofd
hij deze woorden met een ruk achter
over, als om moed te scheppen voor
een mededeeling, die hem groote
moeite kostte.
Ik ben Halfont niet.
Het gezicht van den ouden heer
Halfont werd bleek. De jongen was
door dien slag op zijn hoofd niet meer
heelemaal toerekenbaar.
Ach, jongen, wat is dat nu voor
een mop? vroeg hij met een poging om
te glimlachen.
Het is doodelijk ernst. Ik ben
werkelijk Halfont niet.
Maar wel, wie ben je voor
den drommel dan wel? zei dé oude
man, die nog steeds probeerde de zaak
luchtigjes op te vatten.
Ik ben Harvey Harland, drank-
smokkkelaar, veedief enzoovoort.
- Maar als jij Halfont niet bent,
viel de squire hem in de rede dak-
is Halfont.
In leven, vulde Harland aan. Ik
heb 't een paar dagen geleden uit een
absoluut betrouwbare brond gehoord.
Hij werd in de Gcomavall^i als vermist
opgegeven, maar hij is weer heele
maal in orde!
Toen viel er een stilte. De oudste van
de beide mannen staarde naar den
jongste, die somber naar den grond
zat te kijken.
Je hebt hem dus gekend?
Dat zou ik denken, wij waren
dikke vrienden.
Een oogenblik, zei de ander. Hij
liep naar het raam en leunde naar
buiten.
(Wordt vervolgd).