Binnenlandsch Nieuws. FEUILLETON Vierde Radiorede van den Minister van Economische zaken omtrent de Landbouw-crisis-politiek. DE BEDRIEGLIJKE GELIJKENIS. id tieke korps en de leden der regeering aanwezig waren. In het kerkgebouw bracht het korps vrijwilligers met mu ziek en vaandels de eerbewijzen. Bij hun aankomst werden de groot hertogin en de beide prinsen ontvan gen door Mgr. Philippe, den aartsbis schop van Luxemburg. DICTATUUR IN BOLIVIë. De president der republiek Bolivië, German Busch, heeft zich met een ma nifest tot het volk gewend. Hij ver klaart, dat hij de Kamers ontbindt en de verantwoordelijkheid voor vroegere en toekomstige daden der regeering op zich neemt. Het nieuwe regime, aldus het manifest, houdt een dictatuur op politiek, financieel en maatschappe lijk terrein in, die los staat van iedere rechtsche of linksche strekking en het herstel van het land ten doel heeft. Het kabinet heeft zijn ontslag aan geboden, doch dit is niet aanvaard. DE BEZITTINGEN VAN ALFONS XIII. De Daily Mail verneemt uit Burgos, dat een decreet is gepubliceerd, waar bij alle persoonlijke goederen van Alfons XIII en zijn familie, welke de republiek in 1931 heeft geconfisceerd, hierbij inbegrepen de paleizen te San Sebastian en Santander, teruggegeven zullen worden. DE CHINEEZEN IN OFFENSIEF. Vier belangrijke steden, Kaifeng, Nantsjang, Canton en Nanking, die in het begin van den strijd dor de Ja panners zijn veroverd, worden thans door den opmarsch der Chineezcn be dreigd, aldus verneemt de Daily Tele graph. In de voorsteden van Kaifeng blij ven de gevechten voortduren. Het Ja- pansche garnizoen zou omsingeld zijn, terwijl de spoorlijn, die versterkingen uit Tsjoetsjau moet aanvoeren, door dc Chineezen is opgeblazen. Ook te Nantsjang hebben de Chi neezen, volgens Reuter, de buiten wijken bereikt. Methodisch worden de uitgebrande ruïnes van deze stad door de Chineesche troepen met den grond gelijk gemaakt, terwijl de Japansche bezetting blootstaat aan een hevige ar- tilleriebeschietting. REGELING ACCOUNTANTS- BEROEP. Ingediend is een ontwerp van wet tot vaststelling van regelen betreffen de het accountantswezen. Aan de memorie van toelichting ont- leenen wij het volgende: Het wetsontwerp omvat in groote trekken de instelling van een openbaar accountantsregister, waarin in het al gemeen slechts worden ingeschreven zij, die voldoen aan bij de wet gestelde eischen van bekwaamheid en betrouw baarheid voor de uitoefening van het accountantsberoep en zich onderwer pen aan bij de wet gestelde regelen van toezicht en tucht. Zij, die ingeschreven zijn in het accountantsregister verkrij gen door de inschrijving de uitsluiten de bevoegdheid tot het voeren van den titel van „registeraccountants" de uit oefening van het accountantsberoep en zich onderwerpen aan bij de wet ge stelde regelen van toezicht en tucht. Zij, die ingeschreven zijn in het accoun tantsregister, verkrijgen door de in schrijving de uitsluitende bevoegdheid tot het voeren van de titel van „regis teraccountant"; de uitoefening van het accountantsberoep en het gebruik van den titel van „accountant" blijven der halve zonder eenige beperking toege laten. Mr. J. A. JONKMAN VOORZITTER VAN DEN VOLKSRAAD. Door den heer G. van Bovene, hoofdredacteur van Aneta te Batavia, die via Nirom en Avro eiken Zondag middag een radiopraatje houdt voor de luisteraars in Nederland over Indische toestanden, is Zondag medegedeeld, dat tot lid, tevens voorzitter van den Volksraad is benoemd, de heer mr. J. A. Jonkman, officier van Justitie bij den Raad van Justitie te Semarang. Mr. Jonkman zal nog deze week naar Buitenzorg vertrekken om door den Landvoogd te worden beëedigd en voor het einde van deze maand zijn functie zal aanvaarden. EERSTE GRASBOTER VOOR DE KONINGIN. Zaterdag werd de eerste grasboter aan de Koningin aangeboden door den heer .Fransen, boterhandelaar te Delft. PAASCHCOLLECTE BIO-VACANTIE-OORD. Naar wij vernemen heeft de collecte, die met de Paaschdagen in de verschil lende bioscoopen is gehouden ten bate van de stichting „Bio-Vavantie-Oord" opgebracht de som van 28.000.-— te gen 27.000.— het vorige jaar. VERVOER VOOR RIJKS REKENING BIJ VERLOF OF BEWEGINGSVRIJHEID. Aan hen die in werkelijken dienst zijn gekomen in verband met de bui tengewone omstandigheden alsmede aan het gehuwde beroepspersoneel, kan per kalendermaand eenmaal ver voer voor rijksrekening worden ver leend naar de vaste woonplaats van het gezin. Aan militairen van wie de vaste woonplaats in het buitenland is gele gen, mag slechts vervoer worden ver strekt naar en van het grensstation in Nederland. GEEN INSPECTIE VAN VERLOFGANGERS. Naar wij vernemen, heeft de minis ter van Defensie aanleiding gevonden in 1939 geen onderzoek van verlofgan gers te doen houden. Indien reeds verlofgangers voor dit onderzoek zijn opgeroepen, dan kan deze oproeping vervallen. OORLOGSBROOD OP PROEF. Naar het „Vad." verneemt, worden op het oogenblik te Den Haag proeven genomen met brood, bestemd voor oor logstijd, dat aan .een aantal personen, die zich daartoe bereid hebben ver klaard, ter keuring wordt toegezonden. Het brood is vervaardigd uit tarwe, rogge en aardappelmeel. Aan het eind van de proef zullen zij, die er aan heb ben deelgenomen, hun bevindingen in rapporten neerleggen. BESTRIJDING DER WERKLOOS HEIDSBESTRIJDING. Het Kon. Besluit, waarop de nieuwe dienst der werkloosheidsbestrijding rust is thans tot stand gekomen en houdt o.m. het volgende in: De instelling van dezen dienst met de daaraan toegekende taak heeft ten gevolge, dat de afdeeling werkver schaffing en steunverleening ten depar- temente, zooals zij thans bestaat, zal worden opgeheven en het in die afdee ling gelegen organisatorisch verband van de werkverschaffing met de steun verleening wordt losgemaakt. Tevens vervalt hiermede, uiteraard, de functie van het hoofd dezer afdeeling, den di recteur-generaal van de werkverschaf fing en steunverleening. Voorts wordt door deze reorganisatie de directeur- generaal van den arbeid, die tot nog toe tevens was belast met de leiding van het Werkfonds, ontheven van den tijdroovenden arbeid dezer leiding en aan zijn eigenlijke functie wederom ge heel teruggegeven. In zijn laatste radio-rede omtrent de landbouw-crisispolitiek besprak de Mi nister van Economische Zaken den tuin bouw, de sierteelt, de pluimveehouderij en de visscherij. DE TUINBOUW. Daar de tuinbouw zich hier te lande in de jaren voor de crisis juist sterk had uitgebreid, was de slag, dien deze be drijfstak door de uitvoerbelemmeringen ondervond, wel zeer groot: in 193o be droeg de uitvoerwaarde van groenten en fruit, welke in 1929 bijna 90 millioen gulden beliep, nog slechts 27 millioen gulden, een achteruitgang dus tot 1/3. Werd aanvankelijk getracht door over gangsmaatregelen als credietverleening en eenige steunuitkeering, hulp te bieden, in 1933 was het wel duidelijk, dat hier mede niet kon worden volstaan en alleen een geheel samenstel van maatregelen den tuinbouw kon redden. Om te beginnen werd de teelt van groenten beperkt, ten einde althans ver meerdering van den aanvoer te voor komen. Dat men daarmede het aanbod precies naar de vraag zou regelen, was bij een product als groente, dat zoo wis selvallig van opbrengst is, natuurlijk niet mogelijk. Bovendien werd door nieuwe maatregelen van het buitenland het even wicht steeds meer verstoord. Ten einde te zorgen, dat de tuinders voor hun pro ducten nog een eenigszins redelijken prijs zouden ontvangen, werden maatregelen genomen met betrekking tot den afzet van groenten. Voorgeschreven werd dat alle producten moesten worden geveild, terwijl voor den verkoop op de veiling minimumprijzen werden ingesteld, dat zijn prijzen, die de producten minstens moeten opbrengen om verkocht te kun nen worden. Werden deze prijzen niet bereikt, dan werd de groente „doorge draaid". Ten einde de vernietiging, die hiervan het gevolg zou zijn, zooveel mo gelijk te voorkomen, worden deze groen ten aan een aantal gemeenten ter beschik king gesteld voor distributie onder werk- loozen, terwijl zij ook meer en meer wor den bestemd voor verduurzaming; ,zoo werd van overtollige tomaten b.v. de Re- geeringstomatensoep vervaardigd. Daar niet alle groenten geschikt zijn voor con- serveering is bij grooten aanvoer, vooral in het warme jaargetijde, vernietiging echter niet altijd te voorkomen, evenmin als vóór de crisis. Behalve de bepahng van minimum prijzen was het stenen van kwaliteits- eischen een belangrijke maatregel, die den tuinbouw ten goede is gekomen. Om den uitvoer zoo doelmatig moge lijk te doen geschieden, werd een groot deel daarvan in handen gelegd van de Nederlandsche Groenten- en Fruitcen- trale, een door de Regeering ingesteld lichaam, waarin ook telers, handelaren en exporteurs zitting hebben. Voor de zen uitvoer van groenten is machtiging van de Centrale vereischt, die daaraan voorwaarden kan verbinden, b.v. ten aan zien van de in het buitenland te bedin gen prijzen. Zoo worden wel minimum prijzen voorgeschreven, ten einde te voorkomen, dat de exporteurs door on derlinge concurrentie de prijzen op de buitenlandsche markt bederven. Ook worden door de Centrale wel, b.v. voor den uitvoer naar Duitschland, maximum prijzen vastgesteld, om te bereiken, dat er voor het beschikbare bedrag zooveel mogelijk producten worden uitgevoerd en dus de beschikbare uilvoermogelijk- heden onzen tuinbouw geheel ten goede komen. Maatregelen als deze, waarbij de Centrale ten aanzien van de wijze van uitvoer zeggenschap heeft, zijn, aldus de Minister, onvermijdelijk, vooral nu meer en meer door de in het buitenland ge troffen mfaatregelen de Nederlandsche exporteur niet meer staat tegenover over heidsorganen, die den invoer in handen hebben. Ook met betrekking tot den invoer van groenten en fruit zijn maatregelen geno men, Een invoerheffing wordt geëischt, om te beletten dat het buitenlandsche product de markt zou overstroomen. Uit de opbrengst van deze heffing worden voor een deel de financieele toeslagen aan den tuinbouw betaald, waarvoor tot dusverre jaarlijks. ±12 millioen gulden noodig is geweest. Ondanks dezen steun is de toestand in den tuinbouw door verschillende oorza ken nog steeds moeilijk. Door de slechte jaren zijn de reserves der tuinders ver zwakt, zoodat zij bij misoogst vaak in moeilijkheden komen. Hoewel het begin sel van dc Landbouw-Crisiswettoesla gen op het product, in het algemeen steunverleening in dergelijke gevallen niet toelaat, is, voor zoover dit eenigs zins in het kader der steunregeling noo dig was, in gevallen, waarin de tuinders in bijzondere moeilijkheden zijn komen te verkeeren, wel eens een tegemoet koming gegeven. Onlangs nog zijn derge lijke steunuitkeeringen aan den tuin bouw gedaan. Ook de vaste lasten vormen in den tuinbouw een bijzondere moeilijkheid. Om hi ar in eenige verlichting te brengen zijn verleden jaar door de tuinbouwor ganisaties plaatselijke commissies inge steld, waartoe de tuinders zich met een van „Dc Echo van het Zuiden". Drie dagen later kwam inspected James bij het ontbijt binnen en zei: Wil je een paar oude kennissen van je terugzien, Halfont? Wie zijn dat dan? Die brave vrienden, die je in Ma- kanya zoo hartelijk getracteerd heb ben Ndabamatoba toch niet? De inspecteur knikte. Ze zijn vanmorgen hierheen ge bracht, zei hij. We zullen straks een wandelingetje maken en hen gaan opzoeken De gevangenen schoolden in groep jes samen voor het Gouvernements gebouw; een verslagen hoopje man nen. Ndabamatoba en Umzitu zaten apart met drie of vier mannen te wachten. Inlandsche politie-soldaten met geweer en bajonet gewapend, hiel den de wacht. Dat is je oude vriend, Halfont, zei inspecteur James, terwijl hij op Ndabamatoba wees. Waarachtig. Die beul! Ik hoop, dat ze hem op zullen hangen. Als ie mand dat verdiend, is hij het wel. Bij het zien van dezen man, op wiens bevel, of in ieder geval met wiens toestemming hij zoo gruwelijk gemarteld was, kwam zijn wraakge voel weer boven. Terwijl hij rond keek, zag hij, dat verscheidene van de inboorlingen hem aanstaarden en an deren op hem attent maakten. Hij meende meer dan een gezicht te her kennen, dat hem vol haat en bloed dorst aangekeken had bij zijn vreese- 1 ij ken nood in dat bosch. Hazei hij grimmig. De zwarte mieren steken, maar de blanke steekt harder Daar is er nóg een, dien ik her ken, zeide Halfont even later. Bulaningi, die bij de opperhoofden zal, staarde hem nieuwsgierig aan en bromde. Dat komt er van als je je als apen opdirkt, zei hij. Anders zouden we niet hier zijn. Whau! En nu heb ben ze mij gedwongen om me ook als een aap op te tuigen, met een blik van afkeer op zijn gekleurde hemd, dat hij had moeten aantrekken. Wie kan nu in zulke dingen vechten? Ho. Manzana, zoon van Xula, wendde hij zich tot een van de inland sche schildwachten, dien hij herken de. Zijn de Ngobamakosi's ook zoo prachtig opgetuigd geweest, toen ze van de planken uit Kambula weglie pen? Ha! die dag herinner ik mij. Wat liepen ze! En jij, Udhlosi, wat liepen ook de Kandampemvu, en nu ben jij ook een van de apen van de blanken. Een spottend gelach steeg op bij het hooren van die twee namen, vroegere strijders van Cetywayo, die nu een uniform droegen. De gevangenen scholden en schimpten en het was maar goed, dat de schildwachten on der strikte bevelen stonden. Wat zou den zij anders blij zijn geweest, als zij hun bajonetten in den ouden Bula ningi hadden mogen drijven. Ho, hroeder van Havi, ging hij voort, toen hij Halfont in de gaten kreeg, wil je wat gwai. Kijk, ik heb een leegen hoorn bij me. Hal font schudde het hoofd. Ik ben er niet bepaald wel bij ge varen, dal ik je „gast" was, impela, zei hij. Ik ben de mierenbeten nog niet vergeten. Zie ik daar Umzitu? Gegroet, Umzitu. Wij hebben eens een wedstrijd gehouden, een wedstrijd wie het eerste Emvati zou bereiken en wij hebben gewonnen, Umzitu. Ah! ah! Ik meen, dat wij gewon nen hebben. Hier is gwai voor je, zei hij, terwijl hij zijn tabakszak te voor schijn haalde. De aangesprokene, een prachttype van een wilde, die er niet bij aanwezig was geweest, toen Halfont gevangen genomen was, grijnsde: Dat is zoo, Umlungu. Dat was een wedstrijd, maar u hebt niet ge wonnen, neen, de muilezels evenmin, antwoordde hij. Als we geweten had den dat er zoo weinig Nongq.uai wa ren geweest niet meer dan zooveel en hij opende de vingers van een hand, wel dan zouden wij gewonnen hebben. Zeker. Maar het was een mooi gevecht en een eerlijk gevecht, Umzi tu, ik heb je verscheidene malen ge mist, maar je kunt niet veel doen als je achter een wagen aan gaat, die hard rijdt! Maar hier is gwai voor je. En nu, adieu. Het was een vreemde gewaarwor ding voor Halfont om weer tusschen deze groep inboorlingen te staan nu gevangenen, ontwapend, geresig neerd terwijl hij het laatst in hun midden was geweest, terwijl assegaai en om zijn hoofd vlogen en hij ter nauwernood aan den dood ontkomen was en hij zei iets dergelijks tegen in specteur James. Ja, het is eigenaardig, dat een kerel als jij, kersversch uit Engeland, iets dergelijks heeft meegemaakt, ant woordde de ander; en ons, die haast ons heele leven hier zijn geweest, over komt zooiets niet. Maar ik ben er ook niets op gebrand! Dus morgen ga je weg, Halfont? Gelukkige kerel! Ik wilde mijn oud, trouw Engeland ook wel eens te rugzien. Ik zou niet treuren als ik nooit van mijn leven meer een nikkei- zag! Kom, laten we naar de club gaan en zien of er iemand is. Halfont moest nog eens even om kijken naar de gevangenen. Ndabama. tola zat in een norsche, toch niet on waardige houding, Umzitu greinsde be minnelijk. Op het gezicht van den ou den Bulaningi was een ontevreden uitdrukking. De anderen keken vij andig. Ik wil dat beeld zóó meenemen, zei Halfont, want zoo iets zal ik niet licht weerzien. De andere keek hem vreemd aan. Neen, dat zou ik niet denken. Wel, ga mee naar de club. Het is behoorlijk heet. HOOFDSTUK XXVIII. Demasqué. Het wordt tijd om het op te ge ven. Eiken dag kan een ander de za ken in handen nemen. Maar hoe moet ik het aanleggen? De man, die dit hardop dacht, ging naar het raam van de kamer, waarin hij op en neer geloopen had en keek met een somber gezicht naar het schitterende panorama. Toen ging hij naar de kamer van de squire. Ik hoop dat ,u het niet al te on aangenaam zult vinden, wat ik u te vertellen heb, begon Halfont en hij ging in den stoel, die zijn vader hem aanwees, zitten. Het is namelijk noo dig, dat ik naar Zuid-Afrika terug ga. Zoo gauw alweer? Je bent hier pas een paar maanden. Een paar maanden als ik niet gedacht had ooit in mijn leven door te zullen maken, zei de jonge man hartelijk. verzoek tot verlaging van lasten kunnen wenden. Leidt het overleg van deze com missies met de geldgevers tot een rede lijke vermindering van lasten, dan is dc- regeering bereid, voor het bedrijf een bedrag beschikbaar te stellen voor aan koop van benoodigdheden, herstel van broeikassen e.d. Dank zij het harde wer ken der commissies en de loyale mede werking van verschillende crediteuren zijn de bereikte resultaten met deze re geling niet onbevredigend. Wat de toekomst van den tuinbouw be treft, vestigde de Minister de aandacht op den toegenomen afzet in eigen land. Grootere afzet is echter zeker nog moge lijk, terwijl alle energie moet worden aan gewend om nieuwe afzetgebieden te vin den, waarbij verbetering van de kwali teit en doeltreffende samenwerking tus schen telers en exporteurs noodig zijn. DE SIERTEELT. Ook bij de bloembollenteelt, de boom- ëh bloemkweekery lag de oorzaak van den achteruitgang tytlens de crisisjaren hoofdzakelijk in de sterke vermindering van den uitvoer. In deze bedrijfstakken werden eveneens de oppervlakten waar op men mag telen beperkt. Voorts wer dén ten aanzien van de bloembollen mi nimum-prijzen voor binnen- en buiten land vastgesteld en werden van de bloem- en boomkweekers door de Regee ring producten opgekocht tot steun van de markt. Voorts ontvingen de boom- en bloemkweekers crediëten. Waarmede on dergang van hun bedrijven werd voor komen. Door toeneming van den uitvoer is de positie van de bloembollenteelt de laat ste jaren iets verbeterd en er is goede kans, dat de maatregelen voor dit bedrijf spoedig door de Regeering kunnen wor den overgedragen aan het bedrijf. DE PLUIMVEEHOUDERIJ. Ook voor de pluimveehouderij werd het G a 7 jaar geleden noodig, hulp te bieden. Een teeltregeling was hier ook al daarom geboden, aangezien de pluim veehouderij, althans het onderdeel daar van dat zich met het kunstmatige uit broeden van eieren bezig houdt, als het ware uit haar krachten dreigde te groei en. Door beperking van het aantal broed machines en bepaling van he| aantal eieren dat in een machine mag worden uitgelegd, wordt nu sedert een 5-tal jaren een te groote uitbreiding van den pluim veestapel te bevorderen en vergrooting van de gemiddelde productiviteit per dier, werd voorts getracht, de bedrijfs kosten zooveel mogelijk te verlagen. De erkende fokkers staan onder regel matig toezicht; door selectie van de die ren wordt zooveel mogelijk bevorderd, dat alleen het goede pluimvee wordt aan gehouden, terwijl de maatregelen ook 'n prikkel bevatten, dat het materiaal van de fokkers zooveel mogelijk voor verjon ging van den pluimveestapel wordt ge bruikt. Door een en ander is een grootere cierproductie per dier bereikt. Ook door de vaststelling van het broed- seizoen, na afloop waarvan niet langer kunstmatig mag worden gebroed, wordt de verbetering van den pluimveestapel in de hand gewerkt. Daar de prijzen van de voedergranen door den steun aan den akkerbouw zijn verhoogd en dus de onkosten voor den pluimveehouder zijn gestegen, moet dit weer goedgemaakt worden door hoogere eierprijzen. De pluimveehouderij is ech ter voor een groot deel aangewezen op uitvoer en in het buitenland liggen de eierprijzen nu eenmaal lager. Door een samenstel van maatregelen worden nu de eierprijzen over de geheele linie kunst matig op een zoodanig peil gehouden, dat ten minste de productiekosten wor den vergoed. De toestand in de pluimveeteelt is de laatste jaren niet ongunstig, hetgeen vooral te danken is aan het herstel van den uitvoer, welke in 1938 zelfs grooter was dan oit te voren. DE VISSCHERIJ. Overgaande tot de bespreking van de visscherij, waarvoor de steun ook op grond van de Landbouw-Crisiswet ver- De oude heer kreeg opeens een vaag, maar beklemmend gevoel, dat er iets geheimzfhnigs was aan dit plotseling vertrek. Ik moet u nog wat zeggen, ging de ander door, en hij wierp zijn hoofd hij deze woorden met een ruk achter over, als om moed te scheppen voor een mededeeling, die hem groote moeite kostte. Ik ben Halfont niet. Het gezicht van den ouden heer Halfont werd bleek. De jongen was door dien slag op zijn hoofd niet meer heelemaal toerekenbaar. Ach, jongen, wat is dat nu voor een mop? vroeg hij met een poging om te glimlachen. Het is doodelijk ernst. Ik ben werkelijk Halfont niet. Maar wel, wie ben je voor den drommel dan wel? zei dé oude man, die nog steeds probeerde de zaak luchtigjes op te vatten. Ik ben Harvey Harland, drank- smokkkelaar, veedief enzoovoort. - Maar als jij Halfont niet bent, viel de squire hem in de rede dak- is Halfont. In leven, vulde Harland aan. Ik heb 't een paar dagen geleden uit een absoluut betrouwbare brond gehoord. Hij werd in de Gcomavall^i als vermist opgegeven, maar hij is weer heele maal in orde! Toen viel er een stilte. De oudste van de beide mannen staarde naar den jongste, die somber naar den grond zat te kijken. Je hebt hem dus gekend? Dat zou ik denken, wij waren dikke vrienden. Een oogenblik, zei de ander. Hij liep naar het raam en leunde naar buiten. (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1939 | | pagina 2