rTnn WEEKPRAATJE. INGEZONDEN STUKKEN Zaterdag 3 Juni 1939 No. 44 De Echo van hetïZuiden Tweede Blad Een matte of gebruinde teint staat altijd charmant D^Het goud van Mr. Kalaghan WEERSVOORSPELLINGEN OP TERMIJN. De Bilt wikt, de natuur beschikt. Neen, we zijn niet boos op De Bilt, integendeel. Nadat ons me teorologisch instituut het Neder- landsche menschdom vertrouwd had gemaakt met de gedachte, dat we de Pinksterdagen bij den haard zouden doorbrengen, terwijl buiten een koude Noordenwind waaide en de regen afwisselend drupte en plaste, was 't heusch een blijde verrassing, dat de natuur zoo héél anders uitpakte. Slechts in Den Helder heeft de Bilt een millimetertje regen kunnen registreeren- maar overigens was het gedurende beide dagen overal droog en zonnig, en zorgde het Noordsche windje er voor, dat de temperatuur „lekker" bleef en dat het niet té warm werd. Toen op den 2en Pinksterdag een vroolijk, schaduw-dansend licht op de uitgeslapen aangelaten van mijn lezers scheen, zullen velen nog even twijfelend hebben liggen woelen in bed, overdenkende, of de belofte van dezen morgen wel haar vervulling zou vinden in den dag. Want De Bilt nietwaar De meesten hebben niet lang geaarzeld, maar hebben gegrepen naar hetgeen ze met zooveel warmte werd aange boden. En ze hebben een mooie dag „buiten" doorgebracht, waar, naar mate het later werd, en de vrees ^voor omslag van het weer was ge weken, menige kwinkslag naar De Bilt is uitgegaan. We zijn dus niet boos op ons meteorologisch instituut, maar tóch In het jongste jaarverslag van een Kamer van Koophandel in 't Zuiden des lands kwam een klacht tot uiting over het nieuwtje van de Bilt: de voorspellingen op langen termijn. Haardenfabrikanten meenden n.l., dat zij*door de voorspelling van een zachten winter ernstig gedupeerd waren, hun verkoopscijfers zou den dat uitwijzen. Het is inderdaad te begrijpen, dat velen,die een groot vertrouwen hebben in wetenschap van de Bilt besluiten zullen om het nog 'n jaartje met hun kachel te stellen, wanneer er „geen kou aan de lucht" in het verschiet ligt. Zoo. als anderen, die „toch nog 'n fat soenlijke regenjas" hebben, na zoo'n voorspelling weinig lust zullen be- toonen om de kaal wordende winter jas te vernieuwen. Natuurlijk mag men van de Bilt niet verlangen, dat men er ten behoeve van haardenfabrikanten en van raanufacturiers kou of warmte zal beduiden, naar mate deze wor den verlangd. Maar wèl is het de vraag, of de voorspellingen op langen termijn niet beter achterwege waren te laten, zoo lang haarjuist- heid zoo twijfelachtig moet blijven. In het vorenbedoelde geval, dat tot de klacht der haardenfabrikanten leidde, is de prognose van de Bilt er eveneens volkomen naast gebleken. Het ging hier om het seizoen'38-'39 en gedurende 'n deel daarvan de maand December was het zéér koud. Het is een gewoonte geworden om ook het weer, dat gedurende feest dagen ons deel zal zijn, vooraf aan te kondigen. Op den Vrijdag vóór Pinksteren bevatten alle dag. bladen 'n voorspelling van De Bilt, welke eenvoudig vernietigend was voor alle plannenmakerij. Het zou met de Pinksterdagen koud en guur en winderig, plus nat wezen. Heel wat plannen werden in hel vooruitzicht daarvan opgegeven. Zeker, toen het meeviel, zijn hon derdduizenden er alsnog op uitge trokken, maar velen moesten daartoe een nieuw, beperkt geïmproviseerd programma in elkaar draaien. En heel wat zakenlui bleef de echte Pinksterstemming vreemd, doordat de klanten, die ónders des Zaterdags vooraf nog een nieuw jurkje, een hoed, een paar zomerschoenen of wat dies méér zij, zouden hebben gekocht, dit thans hadden nagelaten. De voorspellingen op langen ter mijn zijn, omdat de wetenschap van de samenstellers nog zoo beperkt is, lang niet onschuldig. Ze zijn eigen lijk maar een wetenschappelijke aardigheid, echter eene, die. on bedoeld, soms groote schade kan aanrichten. Aan weersvoorspellingen doen we allemaal op onzen tijd. Dagen vóór we op vacantie gaan, steken we telkens onze neus omhoog. We bekijken kleur en zwaarte der wolken en haar snelheid; we stellen de windrichting vast en concludeeren. wat het worden zal. Onze visie is en blijft meestal aan den optimis~ tischen kant. Worden we tenslotte in onze verwachtingen bedrogen, dan hebben we enkel ons zelve be drogen. Maar van een ander dulden we dat niet, ook niet van de Bilt. Eéns, op een zomerochtend, toen ik vroeg uit mijn bed was gestapt om verleid door de mooie voor uitzichten van den vorigen dag in den polder een hengeltje te gaan uitleggen, was ik knorrig over den uitslag, welke zich in het weertype had voltrokken en ik zeiopenharttig tegen een boertje, dat een praatje met me was komen maken, dat ik 't „gemeen weer" vond. 't Is Gods weer antwoordde de landman. Ja, en toen schaamde ik me een beetje over m'n uitval. De grootheid van Gods Schepping spreekt het duidelijkst uit de natuur. En van de natuur is het weer een domi- neerende factor. Wind, regen, don der en bliksem, maar ook de zon, zijn de organen des Scheppers, waar mee Deze spreekt, zegent en oor deelt. Zóó bezien millioenen van velerlei geloof, de verhouding tusschen God en de natuur. Maar in de Bilt zeggen ze: wij verwachten, dat het in den a.s. winter zus en zoo zal zijn; of: dat het met de Pinksterdagen guur en koud en nat en zonloos zal wezen. Is de wetenschap hier niet te aanmatigend Ze dreigt in elk geval met haar groote naar meermalen blijkt tè groote nuchterheid de roman tiek uit het leven te weren. De romantiek, van welke het element der verrassing een voornaam be standdeel is. De Bilt moest zich maar gaan beperken tot haar goede oude practijk, het mededeelen van ver wachtingen voor de eerstvolgende 24 uur. Dèt is tenminste 'n onschuldig kansspelletje, waarmee we ons nu en dan allen op onze beurt bezig houden. lijst heeft genomen, maar den heer B. Verhoeven, die protestant is, een zittend, lid uit zijn eigen kamp daar gekomen, een principieel man, met ruimen blik, niet bekrompen, een man van éducatie en ontwikkeling, een man ook met karakter en rug- gegraat, iemand, die hiervan blijk heeft gegeven gedurende zijn 4 jarige zittingsperiode. Dat weet elk raads lid. Kortom een man, waarmede ook Baron van Wijnbergen in zee zou kunnen gaan. „De schrijver zonder naam" moet bedenken dat het in de wereld gaat: „voor of tegen den Christus". Zijn ongedoopte schrijverij komt dit stre ven niet ten goede. Van den Heuvel zou heusch niet eiken protestant op zijn lijst meevoeren, maar ook niet eiken katholiek. Hetgaatden naamloozen schrijver in geenen deele aan, hoe ik er toe gekomen ben een lijst te vormen, sooals hij er thans uitziet, met 3 aftredende leden aan het hoofd op, hoe het zittend lid zich ging vergooien door de samenwerking met katholieke collega's. Bij de katholieken probeerde hij het juist andersom. Üp zijn aansporen is dan ook te elfder ure bedoelde protestantsche lijst in elkaar gezet en wel op 8 Mei jl. Wat een edele, nobele figuur 1! Dat noemt hij „politiek"'. Dat zijn vuile, lage streken. Alles schijnt welkom, het doel heiligt de midde len, overal waar het mogelijk is eigenbelang te kunnen dienen. Lezers zijt gij niet van oordeel, dat lijst 3 toch zou zijn aangevallen, al zou de heer Verhoeven daarop niet voorgekomen zijn Aan welke vruchten klampen ae wespen zich vast? Hoort ge niet het zoet gefluit van den vogelaar, die elke vier jaar zijn gekweel doet hooren, wijl hij U dan vangen wil, aangezien don hij U noodig heeft; maar daarna zich niets, maar dan ook niets om U bekommert 1 Geachte Redactie. Sinds 4 weken staat de Groensteeg ten onderst boven van de Groote Straat tot aan den Dijk. Nu wil ik hier buiten beschouwing laten of't wel noodig was zoo'n heele straat ineens onderhaden te nemen. In andere gemeenten en ook in andere deelen van onze gemeente heb ik wel gezien, dat 'n nieuwe rioleering bij stukje en beetje word ingelegd. Maar waar ik hier speciaal op wil wijzen is 't volgende: Het wordt momenteel voor de bewoners van de Groenstraatlevens gevaarlijk de neus buiten de deur te steken. Wat toch is het geval? De werklieden, (zoowel vrouwelijke als mannelijke) der firma Bloch en Stibbe gebruiken 't trottoir thans als rijwielbaan en racen lustig langs de uitgangen der woningen met een vaartje van 'n 20 a 30 K.M. per uur. Dat hieruit ongelnkken moeten ontstaan ligt voor de hand. 't Begint 's morgens om kwart over zeven en duurt tot 's avonds 7 uur, Zou ook hier de put gedempt worden als het kalf verdronken is? De bewoners der Groensteeg hopen van niet. Namens hen breng ik U dank voor de plaatsing, geachte Redactie. VERITAS. Mijnheer de Redacteur. Lijst 3 start toch wel bij zekere zijde bijzonder in het middel punt der belangstelling. Speciaal wordt mijn persoon in hei geding gebracht, zelfs mijn naam genoemd. Ik moge opmerken, dat Van den Heuvel niet: ,,'n protestant'" opzijn een zoo uitgebreid mogelijke lijst over de geheele gemeente, waar burger, boer en arbeider niet ont breken, üp eenig contact met lieden van zijn maaksel wordt door mij geen prijs gesteld. Hij treedt naar voren als vrijbuiter, als spion, als franc- tireur. Op krijgsmanseer kan hij niet rekenen. Hij stelt zich bloot om zonder vorm van proces voor den muur te worden geplaatst en neer gelegd te worden als een hond. Hij biedt U, geachte lezer, ook mijn visitekaartje aan. 't Ziet er niet slecht uit, maar volledigheids halve had hij er nog aan moeten toevoegen, dat ik lid ben der H. Familie, en daarop wordt door mij wel prijs gesteld. Hoe komt de lichtschuwer, de mol in zijn onderaardsche holen er nu toch toe bij onze raadsverkie zingen de R.K. Staatspartij te be trekken Als hij werkelijk, gelijk ik, tot de R.K. Staatspartij behoort, dan dient hij toch te weten, dat de leiding om hoogere en betere belangen tedienen bij dat kleine, plaatselijk gedoe meent zich niet te moeten leenen. En dan komt de klap op de vuur pijl. Hij meent dat „openlijk" tegen mij zal moeten worden opgetreden, omdat ik „openlijk" enz. Is hij nu werkelijk van oordeel, dat hij staat voor Pilatus, die luis terde naar het addergebroedsel, die zelfs Barabas losliet op dringend verzoek van huichelaars en ander gespuis. Kom, beoordeel de leiding onzer Staatspartij iets milder. Doch, lezers, hierom gaat het niet. Is het U bekend, dat een R.K. kiezer, mogelijk wel de naamlooze schrijver, de promotor is van de protestante lijst?? Hij vestigde de aandacht in den Loonschendijk er Als een vuurspuwende berg kruip hij onder de aarde. Hij wroet in het duister. Toe I ruk je masker af. Treedt voor me. Dan kruisen we nogmaals den degen. A propos 1 Heeft U de vergade. ring van den ZeerEerwaarden Heer Henri de Greeve bijgewoond? Ge zat zeker op een der voorste banken Ge weet wel, zooals vroeger een zekere categorie vóór in den tempel stond Gij kent dus: „De Bond zonder naam zinspreuk „ZJeozn bij je zelf!" Afbreker I SlooperVersta je dat devies?? Help opbouwen I Begin bij je zelf, dat is dus niet bij lijst 3. Gij vreest lijst 3?? Geef mij nu eens uw naamkaartje. Kom vooruit 1 Openlijkzou jij zeggen. Zou lijst 3 stemmen halen op 7 Juni e.k. Gij hoopt van niet. 't Kon je toch wel eens tegenvallen. Onze kiezers en kiezeressen zijn zóó dom niet als jij veronderstelt. Zij ook hebben een 4 jarige onder vinding. Dank, mijnheer de Redacteur. Loon-op-Zand. J. D. E. VAN DEN HEUVEL. Een Capellenaar, Uw stuk is zoo persoonlijk, zonder zelf eenig zweem van algemeen belang, dat wij't zoo niet kunnen opnemen. RED. HET BETREKKELIJK KLEINE BEDRAG, BESTEED AAN GERE GELD AD VERTEEREN, KOMT VEELVOUDIG TERUG. 13) Reeds twee dagen en twee nachten was het kleine groepje dappere man nen in gevangenschap opgesloten in een grote tent, die zwaar werd be waakt door de negers en nu eindelijk was hun kans op ontsnapping geko men. Lang hadden zij beraadslaagd hoe ze het aan zouden leggen en ein delijk had men de juiste manier om met een behoorlijke kans op succes de plaat te poetsen, gevonden. Ter ere van de blanke tovenaars werd van avond een groot feest gehouden dat tot diep in de nacht zou duren. De be waking zou slechts uit enkele mannen bestaan, want iedereen wilde natuur lijk mee feestvieren. Aan de achter kant zouden zij een gang graven on der de tent door, zodat ze buiten kon den komen. De paar negers die hen bewaakten zouden zij dan overvallen en zoo hard als ze konden zouden zij naar hun auto lopen en wegrijden. „Mannen, de tijd is gekomen". Het was Konoyo die deze veel zeggende woorden 's-nachts rond 12 uur sprak. Het feest was in volle gang en de be waking bestond slechts uit drie per sonen. Had het aanvankelijk in hun bedoeling gelegen om hard midden door het dorp te hollen, omdat hel feest toch aan de zuidzijde plaats had, bij nader overleg waren zij tot de con clusie gekomen, dat het minder ris kant was om voorzichtig langs de ten ten heen naar de auto te sluipen. Met man en macht ging men zo stil mogelijk aan het werk om een soort tunnel te graven, waardoor men buiten zou kunnen komen en het vor derde goed. Plotseling hoorde Wim een geluid. „Stop mannen, een van de bewakers komt binnen." „Allemaal gewoon voor het gat gaan zitten", fluisterde Beckmann. Het doek, dat de tent van de wereld scheidde, werd opzij geschoven en een grote forse neger kwam naar bin nen. Hij keek even rond en zijn oog bleef opvallend rusten op de plaats waar de mannen zaten. Hij zag on danks de duisternis dat de touwen, waarmede de mannen waren gebon den, op de grond lagen en een veel belovend gebrom was het antwoord hierop. Dan als de bliksem zo vlug schoot Konoyo omhoog en slingerde zich door de lucht naar den groten neger, tylet een gil van den zwarte vie len beide op de grond. De anderen schoten te hulp en in 'n minimum van tijd was de zwarte man stevig geboeid, terwijl een prop in zijn mond hem het schreeuwen belette. „Vlug doorgraven mannen, Beck mann en ik houden de wacht hier bij de ingang, voor geval nog meer zwar ten het in hun hoofd krijgen o'm een kijkje te komen nemen," en gewapend niet het grote mes, dat hij afgenomen had. van den gevangene, hielden de beide mannen de wacht, terwijl Wim aan het hoofd van het kleine groepje zo hard als hij kon aan de tunnel groef. Nog een kwartiertje werken en men zou vrij zijn. Vrij.... weer de heerlijke lucht en de mooie zon en dan als de weerlicht naar het kamp en dit in staat van verdediging brengen. Wanneer het nu eens niet zou geluk ken om te ontsnappen, wat dan? On getwijfeld zouden de wilden het gehe le kamp uitmoorden, maar nee, daar niet aan denken en als een echte kerel werkte Wim door. Met ingespannen aandacht luister den Beckmann en Konoyo naar de ge luiden, die de komst van de volgende zwarte bezoekers zouden aankondigen en beiden hoorden het gelijktijdig. Een kort hoofdknikje van Konoyo was ge noeg. Het doek werd weggeschoven en een wilde kwam binnen, maar zonder dat hij gelegenheid kreeg een kik te geven, werd hij op de grond gewor pen en op dezelfde manier behandeld als zijn kameraad. Ook dat gevaar was dus afgewend en van de bewakers zou den ze weinig last meer hebben. „Zeg Beckmann, ik geloof dat ik er de smaak van te pakken krijg. Het zou eigenlijk wel prachtig zijn als we ook den derden zwarten broeder onscha- delijky zouden kunnen maken. We hadden dan meer wapens, terwijl de vlucht heel wat zekerder zou zijn." „Ja, daar heb je gelijk in, zullen we hem overvallen?" „Daar ben ik zekerv oor te vinden, maar dan moeten we nog even wach ten tot de tunnel klaar is, voor hel geval het dan niet gelukt om de bewa ker te pakken te krijgen en we soms ontdekt zouden worden, kunnen we ajtijd door de tunnel verdwijnen. Nee, ik weeLbet fiog beter, ik sluip met een klein oüïweggetje naar hem toe. Kijk, hij zit nu zowat een 10 meter van ons af met zijn gezicht naar de andere kant. „Beste Konoyo, wat zijn we toch nog een paar stommelingen." „Nou nou, waarom?" „Wel, wij hebben nu de beschikking over twee messen, waarmede we aan den achterkant het doek kapot kun nen snijden en toch laten we de man nen rustig doorgraven." „Hoe is het mogelijk, dat we daar geen erg in gphad hebben, we zouden al weg zijn geweest, dat vergeef ik me zelf nooit, hoe kan ik zo stom zijn". In een ogenblik was de fout her steld men hield op met graven en een grote lap van de tent werd opgeof ferd. „Zonde van het mcoie tentje", zei Wim lachend. „Goed voor onze vrijheid, antwoord de Beckmann. „Zeg mannen, nu nog even goed luisteren: jullie houden je zo rustig mogelijk. Ik ga naar den laatsten be waker en tracht hem meester te wor den, wanneer ik hier weer arriveer, het is een kwestie van slechts enkele minuten, dan sluipen we allemaal voorzichtig zonder al te veel haast langs de achterkant van de tent naar huiten. Beckmann die gaat nu al weg en probeert voorzichtig of er niets aan de wagen mankeert, want die moge lijkheid is lang niet uitgesloten. Zoowel Konoyo als Beckmann ver dwenen behoedzaam in de duisternis. Plotseling, slechts enkele seconden nadien, hoorde men een schreeuw. En dan direct daarna de stentorstem van Konoyo, die zo hard als hij kon dooi de nachtelijke rust schreeuwde: „lo pen, zo hard als je kunt lopen naai de auto en direct weg, we zijn ont dekt". In wilde vaart rende de hele groep naar de auto. Wim echter niet, die vloog zo hard hij kon naar Konoyo, die met den wilde lag te worstelen. Wim raapte een steen op en met een welgemikte slag sloeg hij den zwarte buiten bewustzijn. Toen vlogen ook Konoyo en Wim, zo vlug als hun be nen het toelieten, naar het einde van het dorp, waar de auto reeds bromde. De feestvreugde was gestoord en een heel leger wilden, met aan hel hoofd de zogenaamde tovenaars liepen in jagend tempo achter hen aan. Ook wanneer het de reizigers zou gelukken om te ontsnappen, zou het een uiterst spannende en gevaarlijke race worden, want ook de vijand had de beschikking over auto's. (Wordt vervolgd.) RAADSEI 1. Of gij my leest van links naar rechts, Of juist net andersom, Ik blijf dezelfde steeds, en 'k weet, Dat ik, waar ik ook binnentreed, Nooit ongelegen kom. Amilda-crême, die tevens zoo goed is voor de huid. is verkrijgbaar in deze twee begeerde teinten. Mat of Bruin. Doos 50 en 25 ct. (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.) door M. BURGHOUTS. nsSBB

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1939 | | pagina 5