De Engelsche moeilijkheden jn I Binnenlandsch Nieuws.
het verre Oosten*
Buitenlandsch Nieuws.
Zaterdag 17 Juni 1939 No. 48
De Echo van het Zuiden
Tweede Blad
Het goud van Mr. Kalaghan
De Japansche blokkade is koren op den
molen van de totalitaire Staten,
Japan heeft de Engelsche en Fransche
concessie in Tientstin geblokkeerd.
In het Verre Oosten zij we al ge-
ruimen tijd gewend aan groote moei
lijkheden, maar wat zou deze mede-
deeling toch enkele jaren geleden
enorm veel stof hebben op doen waai
en. Direct zouden de Engelsche en
Fransche vloten in China zich met
geweld tegen een dergelijke inbreuk
op hun prestige hebben geweerd.
Eenigen tijd geleden werd een
Engelsch passagierschip door een Ja
pansche kruiser aangehouden. Dit in
cident werd gevolgd door de arresta
tie van den Britschen militairen at
taché Spear door de Japanners, ver
volgens de gebeurtenis met den Engel-
schen luitenant Tinkler te Sjanghai
en nu eindelijk de blokkade van de
Engelsche en Fransche concessies.
De Japansche militairen schijnen den
laa.tsten tijd nog al eens behoefte te
hebben om hun minachting voor het
r Engelsche prestige te uiten, een min
achting intusschen welke door vreem
de invloedssfeeren wordt aangewak
kerd.
Een viertal Chineezen waren door
de Japansche politie gearresteerd,
wegens terreur. Zij bekenden hun
schuld maar wisten later te ontsnap
pen naar de buitenlandsche concessie,
waar ze zich veilig waanden.
De Japansche regeering verzocht uit
levering van de boosdoeners, maar
de vier zonen van het Heinelsche Rijk
verklaarden aan den Britschen Consul,
dat zij aan het ten laste gelegde part
noch deel hadden; zij waren tot een
bekentenis gedwongen.
De Engelsche Consul kon om deze
reden de uitlevering van het viertal
niet toestaan, waardoor de Japanners
hevig verbolgen waren.
Ten einde echter van zijn goeden
wil blijk te geven stelde de Britsche
functionaris voor een gemengde com
missie van onderzoek in te stellen. Be
grijpelijkerwijs werd dit denkbeeld
echter verworpen, want eindelijk dan
had Japan de lang verbeide aanlei
ding om de concessie der vreemdelin
gen te bezetten.
Duidelijk is vooral den laatsten tijd
de kentering in het Verre Oosten te
bespeuren.
De eeuwenoude eerbiedige vrees voor
de West-Europeesche mogendheden en
Amerika is geleidelijk aan vermin
derd.
Eenerzijds vindt dit zijn oorzaak in
de verdere ontwikkeling en beschaving
van de Oostersche cultuur en ander
zijds voor een niet gering gedeelte in
het kalme optreden van genoemde mo
gendheden.
Japan staat reeds geruimen tijd op
voet van gelijkheid met de andere
groote mogendheden en voert geheel
en al zijn eigen politiek, welke zoo
veel mogelijk wars is van eiken an
deren invloed.
Duitschland en Italië zagen deze
ontwikkeling in zekeren zin met
vreugde aan. Zij hadden in het verre
Oosten nagenoeg geen belangen te
verdedigen en zoo kon de verdere
uitgroei van het nationaal bewustzijn
van het Japansche volk alleen maar
een bedreiging gaan vormen voor de
politiek van de groote democratieën en
hun prestige schaden, hetgeen begrij
pelijkerwijs door de totalitairen wordt
toegejuicht.
Japan sympathiseert sterk met deze
landen en heeft, zoolang zijn eigen
„levensruimte" niet in het gedrang
komt gaarne iets voor zijn vrienden
over.
Gevoegelijk kunnen we dan ook
aannemen, dat de bezetting van de in
ternationale concessies door de to
talitairen is aangemoedigd.
Verlies van het Engelsche prestige
kan hen alleen maar goed doen, ook
met 't oog op hun politiek in Europa.
Het blijft intusschen een open vraag
of de Britsche Leeuw met dat knagen
aan zijn prestige op den duur genoe
gen zal nemen.
In ieder geval moet worden toe
gegeven dat de Japansche diplomaten
heel handig gebruik hebben gemaakt
van de scheiding tusschen de Euro-
peesche mogendheden, hetgeen zij
duidelijk demonstreeren door in de
bezette concessies uitzonderingen te
maken voor de Duitschers en de Italia-
DE POSITIE VAN INDIë IN 1940.
De gouverneur-generaal Jhr. Mr. A.
W. L. Trjarda van Starkenborgh
Stachouwer heeft Woensdagmorgen
den nieuwen volksraad geopend, met
een uitvoerige rede, waarin hij de po
sitie van Indië op allerlei gebied
schetste.
Het financieele aspect is voor 1940
niet gunstig en het beleid eischt dan
ook een groote soberheid. Enkele be
lastingen zullen moeten worden ver
hoogd.
De Defensieuitgaven eischen een
belangrijk deel der Indische inkom
sten. Van 1935 tot nu steeg het totaal
der zuivere gewone uitgaven vpor le
ger en vloot van 50 millioen tot 100
millioen. Bovendien worden van 1930
tot 1940 87 millioen op den buitenge
wonen dienst geboekt.
Met gespannen aandacht wacht
lndië de beslissing af over de plannen
tot verderen uitbouw van de vloot.
Voorts deelde de G.-G. nog mede.
dat bij de Indische regeering in voor
bereiding is een ontwerp-regeling tot
afschaffing der heerendiensten.
nen.
Beschouwd in het licht van het
groote wereldgebeuren is dit nieuwe
incident niet van zoo heel veel betee-
kenis, de menschheid is al aan heel
wat ernstiger schokken gewend, maar
in ieder geval beteekent het een mijl
paal in de Japansche geschiedenis, dat
daar met gouden letters in het groote
boek zal worden aangeteekend.
I)E DEFENSIE-ONTWERPEN DOOR
DE TWEEDE KAMER AANVAARD.
De Tweede Kamer heeft het wets
ontwerp wijziging van de dienstplicht
wet, evenals de beide ontwerpen,
waarbij het onder de wapenen blijven
van opgeroepen dienstplichtigen en
het in werkelijken dienst houden van
dienstplichtigen worden geregeld,
zonder hoofdelijke stemming goedge
keurd.
Het amendement-Albarda, dat be
oogde den duur van de machtiging
aan de regeering tot 1 Januari 1942
te beperken, is, nadat het door den
voorsteller op aandrang van den heer
Schilthuis (v.d.) was gewijzigd, zoodat
de duur tot 1 Januari 1944 wordt be
perkt, aangenomen met 38 tegen 32
stemmen.
DE PRINS ZIET ZIJN FILM
VAN HET PRINSESJE.
Na het bijwonen van de zitting van
den Raad van State heelt Z.K.H.
Prins Bernhard een bezoek gebracht
aan de Cineac op het Buitenhof te
's-Gravenhage, waar hij de film heeft
aanschouwd, welke hij zelf van
Prinses Beatrix heeft genomen.
De directie van de Cineac bood den
Prins daarna een boek aan, waarin
allerlei herinneringen aan het vertoo-
nen van deze film zijn aangebracht,
zooals persverslagen, foto's en zelfs
een bewijs van de filmkeuringscom-
Beatrix voor alle leeftijden was goed
gekeurd.
AUSTRALISCH MINISTER NAAR
ONS LAND.
De minister voor Volksgezondheid
van Nieuw Zuid-Wales, de heer H. P.
Fitz Simons, die zich op het oogen-
hlik te Londen bevindt, üoopt in het I
begin van Juli een bezoek aan Neder
land te brengen, ten einde zich op de
hoogte te stellen van hetgeen dit land
presteert op het gebied der volksge
zondheid en andere sociale diensten.
Reeds heelt de minister Italië, Zwit
serland, Frankrijk, Groot-Brittannië en
Ierland bezocht. Thans zal hij ook de
Scandinavische landen en Duitschland
bezoeken om zijn studiereis, die een
officieel karakter draagt, met een be
zoek aan Nederland en België te be
sluiten. De minister wordt, behalve
door zijn secretaris, vergezeld dooi
den regeeringsarchitect van Nieuw
Zuid-Wales, Cobwon Parkes. Bij
zondere belangstelling heeft de minis
ter voor de ziekenhuizen. Ook het
zuivelbedrijf heeft zijn interesse, daar
dit eveneens onder zijn departement
ressorteert. Ook op dit gebied zal hij
dus in Nederland de situatie nader
kunnen bestudeeren. (Tel.).
HET VLUCHTELINGENKAMP.
Uit de Memorie van Antwoord aan
de Eerste Kamer inzake het ontwerp
van wet tot wijziging en verhooging
van het vijfde hoofdstuk der Rijksbe-
grooting voor het dienstjaar 1939
(Vluchtelingenkamp), blijkt, dat het
kamp ongeveer 1950 personen zal
huisvesten.
De minister stelt zich voor, voor
het kamp in te stellen een commissie
van toezicht en bijstand, samenge
steld uit vooraanstaande personen op
het gebied van het vluchtelingen werk
in hoofdzaak door de comités zelf
aan te wijzen.
De Joodsche gemeenschap zal zoo
lang als maar eenigszins mogelijk is
alle kosten, aan de verzorging van de
vluchtelingen verbonden dragen, ter
wijl nadrukkelijk verzekerd is, dat
het Joodsche comité van oordeel is,
dat de geraamde jaarlijksche exploi
tatiekosten kunnen worden bijeenge
bracht.
RAPPORT ERFPACHT
COMMISSIE.
Over het beleid van wethouder De
Miranda en de handelingen van di;
raadsleden Matthijsen en Gulden heeft
de Amsterdamsche Erfpachtcommis
sie, die het eerste gedeelte van haar
rapport publiceerde, een vernietigend
oordeel geveld, en wel met algemeene
stemmen.
In ruim honderd pagina's worden
geval voor geval en persoon voor per
soon besproken. De heer Crucq voegt
aan het rapport nog een minderheids-
nota toe. De conclusies van de com
missie luiden, in het kort samengevat,
aldus: de Miranda was ernstig inver-
zuim, Gulden is ongeschikt als raads
lid en Mathijsen heeft ontoelaatbare
handelingen verricht.
VROUWEN VAN WERKLOOZEN
KRIJGEN VACANTIE.
Het vorige jaar is te Groningen een
proef genomen niet het organiseeren
van een vacantie-week voor de vrou
wen van crisis-slachtoffers. Een 100-
tal vrouwen heeft toen een week rust
en ontspanning genomen in een heer
lijk gelegen vacantie-oord.
Besloten is, dat deze maanden het
dubbele aantal vrouwen, dus 200, naar
builen kan gaan.
Deze week zijn de eerste dertig naar
het vacantie-oord vertrokken. Ditmaal
was hiervoor gekozen het prachtig in
de bosschen gelegen Korte Hemmen,
bij Beesterzwaag.
EXTRA-UITVOER VAN NEDER-
LANDSCHE TUINPRODUCTEN.
Tusschen Nederland en Duitschland
•s overeenstemming verkregen over 'n
extra-uitvoering van ca. R.M. 3.000.000
aan Nederlandsche tuinbouwproduc
ten naar Duitschland. Deze transactie
werd bevorderd wegens den uitzon
derlijk moeilijken toestand van den
tuinbouw. De betaling van dezen uit
voer zal niet op de gebruikelijke wijze
over de clearing geschieden, doch op
een nader te bepalen wijze door het
afsluiten van bijzondere transacties.
Uit de voor de steunverleening aan
den tuinbouw voor 1939 uit het Land
bouw Crisis Fonds beschikbaar gestel
de gelden zal de betaling aan de Ne
derlandsche belanghebbenden op zoo
danige wijze gefinancierd worden, dat
deze geschiedt op een termijn die over
eenkomt met een wachttijd, gelijk die
bestaat voor den over de clearing te
verrekenen export.
STRANG CONFEREERT MET
MOLOTOW.
Binnenkort een nieuwe bespreking.
i<\i<virxwr rip Rnssise.he volkscom
missaris van buitenlandsche zaken,
heeft 2 uur en 2 kwartier lang bespre
kingen gevoerd met den Britschen en
den Franschen ambassadeur, waarbij
ook Strang tegenwoordig was.
door M. BURGHOUTS.
15)
Groot was de vreugde toen de reizigers
weer in het kamp arriveerden, maar
helaas duurde het maar kort, want '1
is te begrijpen, dat toen men het hele
verhaal hoorde, de expeditie allesbe
halve prettig gestemd was. Vooral de
Abessijnen waren erg bedrukt.
Met man en macht begon men te
werken om het kamp in staat van ver
dediging te brengen. In ieder geval,
zei Oom Koos, zullen wij onze huid
zo duur mogelijk verkopen en er zul
len heel wat nikkertjes vallen voor ze
ons te pakken hebben. De wagens wer
den dichter naar het kamp gehaald
en in een ronde kring er om heen ge
reden. Met ijzeren kettingen werden
ze aan elkaar vastgemaakt, zodat het
de aanvallers niet gemakkelijk zou
gelukken een bres in de keten te krij
gen. Onder de wagen werd de ruimte
zoveel mogelijk gevuld met zware kis
ten stenen, grond enz., en na ongeveer
een halve dag werken was het kamp
omgetoverd in een schier onneembare
vesting. Bovendien had men gezorgd
voor prima schietgaten, zodat men
zonder zich aan de pijlen-regen van
den vijand bloot te stellen, heel rustig
achter een goede borstwering de ne
gers een stukje lood tussen de ribben
kon jagen.
„Nou Konoyo, wat denk je ervan,
ziet het kamp er niet piekfijn uit?
Ze worden feestelijk onthaald hoor!"
„Ja meneer Terberg, het is inder
daad een stevige vesting geworden en
we behoeven de toekomst heus niet
donker tegemoet te /zien. We kunnen
ze nu gerust laten komen, maar
toch zou ik nog graag een kleine ver
andering aanbrengen".
„Zo, en wat?"
„Ja, kijk eens, we zijn nu wel heel
sterk, maar we moeten niet vergeten
dat de vijand waarschijnlijk met een
hele legermacht aan zal komen, daar
om zou het beleg dagen kunnen duren
en wie weet, enfin, we moeten op alle
mogelijke dingen voorbedacht zijn..,..'
„Wat bedoel je met die alle moge
lijke dingen?"
„Nou, de mogelijkheid dat ze ons
kamp gaan bestormen en dan zouden
we niet zo heel veel meer te vertellen
hebben. Misschien zijn de zwarten niet
zo bang voor ons dodend vuur dan
wij wel denken, en zouden ze ondanks
de vele slachtoffers die er bij zouden
vallen het kamp kunnen bestormen
en een poging doen om een van de
wagens van zijn plaats te krijgen. Ik
zeg nogmaals, er zouden dan onge
twijfeld heel veel zwarten in het zand
bijten, maar het zou toch mogelijk
zijn".
„Ja natuurlijk is dat mogelijk. Maar
hoe zou jij dat kunnen verhinderen?"
„We hebben in de reserve wagen
nog lb reserve-wielen en 8 reser
ve-assen zitten. Ik zou nu die assen
met twee wielen er aan zoveel moge
lijk tussen de wagens willen mon
teren".
„Hoe bedoel je dat? Ik begrijp je
niet goed."
„Ik zal wat duidelijker zijn. Ziet u.
tussen die twee wagens is evenals bij
de anderen een ruimte van 3 meter,
welke ruimte gevuld is met steen,
kisten grond enz. U zult toch toe moe
ten geven dat die verschillende ruim
ten de zwakke punten vormen. Wan
neer de aanvallers hun krachten op
een van die punten zouden gaan con
centreren betekende het niets, dan
zouden wij hen gemakkelijk meester
kunnen blijven, maar zoals ik zeg, we
staan tegen een heel grote overmacht,
zodat zij alle punten tegelijk kunnen
gaan bedreigen. Wij zouden dan on
ze krachten moeten splitsen en met
een handje vol mensen zouden wij
zo'n ruimte moet verdedigen....
„Ja, dat is zo. Dat is inderdaad een
zwakke plek in onze strategie, maar
hoe wil jij dat voorkomen, Konoyo?"
„Ik zou het zo willen zien te krijgen
dat de vijand, wanneer hij onverhoopt
door die borstwering tussen de wa
gens heen mocht raken, een heel
nieuw gevaar voor zich ziet, dat hem
terdege moet afschrikken".
„En heb je daar de wielen en de
assen voor nodig?"
„Ja, ik zou de assen verticaal als
een boom in de grond willen zetten,
flink stevig en er dan twee wielen
aan bevestigen. Eén ongeveer op
manshoogte en het andere vlak bij de
grond. Aan die wielen bevestigen wc
een paar oude geweren, die we toch
niet meer kunnen gebruiken u
weet wel, we hebben nog wat minder
goede geweren en op die geweren
steken we de bajonet. De motors van
de auto's worden met een drijfriem-
pje met deze installatie verbonden en
op het kritieke moment, wanneer de
vijand de borstwering heeft verwoest
en denkt de vrije baan te hebben,
brengen wij de motors op gang, waar
door ile wielen met de gevaarlijke ver-
uitstekende bajonetten er aan, in dui
zelingwekkende vaart rond beginnen
te draaien en de negers hebben een
nieuwe gevaarlijke belemmering voor
zich".
Oom Koos stond met bewondering
te kijken naar den ingenieuzen Ko
noyo en vol lof uitte hij zijn bewonde
ring voor deze schitterende idee. Beck-
mann werd er vervolgens bijgehaald,
want die had van dergelijke techni
sche dingen het meeste verstand en
voordat de dag om was, was de zaak
voor elkaar. Het was al laat voor men
zich ter ruste begaf. Natuurlijk moest
men nu de wacht houden en aange
zien de Abessijnen erg zenuwachtig
waren, bouwde men niet t« veel op
hen. Men had de nacht verdeeld in
drie gedeelten. Het eerste gedeelte tot
1 uur zou VVim met een Abessijn aan
de ene kant en Oom Koos ook met
een Abessijn aan de andere kant de
wacht houden. Van 1 tot 3 uur zou
Konoyo en Vader, beiden vergezeld
van een Abessijn, de mannen komen
aflossen en na 3 uur zou Beckmann
met Janus, ook weer met twee Abes
sijnen het laatste gedeelte voor hun
rekening nemen.
Alle voorzorgen waren genomen.
Moeder en Anny hielden zich als ech
te dappere ontdekkingsreizigsters en
vertrouwden op de kracht van de
mannen. De negers konden komen.
HOOFDSTK IV.
DE GROTE AANVAL.
Na twee dagen en twee nachten kwa
men de aanvallers. De tijd die de rei
zigers met vechten moesten doorbren
gen hadden ze zo goed mogelijk be
steed. Alles had men nog eens goed
nagekeken. De geweren waren schoon-
,gemaakt, de munitie klaar gelegd, de
borstwering nagekeken, de watervoor
raden aanmerkelijk uitgebreid, vader
en Janus hadden nog wat wild gescho
ten, het werk was verdeeld in dien
zin dat Moeder en Anny met vier
Abessijnen uitsluitend munitie aan
zouden dragen en tot slot had Oom
Koos het oppercommando in handen
gelegd van Konoyo. Juist toen Oom
Koos tegen Konoyo zei: „Ik zou niet
meer weten, waardoor we nu 't kamp
nog sterker kunnen maken, en Ko
noyo antwoordde: „We zijn klaar, dat
ze nu maar komen", schreeuwde Ja
nus vanaf zijn hoge plaats in de een
voudige uitkijkpost: „In de verte ko
men vier negers aan, te voet.
(Wordt vervolgd).
NIEUWE RAADSELS.
1 Ofschoon ik bijna dag en nacht
Maar op het water zat,
Ik voelde toch niets van de kou,
Ook werd ik zelfs niet nat.
2 Twee dingen die vet zijn.
Zet die naast elkaar,
Dan vindt ge dat dagelijks.
Vertel mij eens waar!
3 Een schip zonder roer,
Zonder kiel zonder mast,
Een schip dat in 't water
niet deugt en niet past.
4 Wit kunt gy my eten,
Zwart kunt gij mij zingen.
Nu zult gij wel weten,
Hoe ze heten, die dingen.
5 Ik sprak van zeek'ren Jan.
Men lachte om hem, en elk
Dacht dadelijk aan melk
Met nog wat. Hoe heet Jan?
6 Wie kijkt er van buiten
Brutaal door de ruiten,
Maar zegt ons toch nog niet
Al wat ze daar ziet?