n
Zaterdag 24 Juni 1939 No. 50
De Echo van het Zuiden
Tweede Blad
Het goud van Mr. Kalaghan
Café's Zaterdag en Zondag
tot 's nachts 12 uur open.
Onbewoonbaarverklaringen.
Crediet twee nieuwe veld
wachters. Voorschot van
155.000 uit Werkfonds.
Woensdagavond kwam de raad de
zer. gemeente in openbare zitting bijeen
onder voorzitterschap van den edel-
achtb. heer burgemeester Mallens.
Afwezig de heer Roestenberg.
In zijn openingswoord wenscht de
voorzitter de raadsleden die hun man
daat bij de jongste verkiezing ver
nieuwd zagen hartelijk geluk.
Aan de orde:
1. Vaststelling notulen vorige ver
gadering.
Na een kleine redactie-wijziging op
verzoek van den heer Grootswagers
worden deze notulen goedgekeurd.
2. Ingekomen stukken.
Naast diverse goedkeuringen van
Ged. Staten van genomen raadsbeslui
ten is ook bericht ontvangen van den
Minister van Onderwijs dat het besluit
van den gemeenteraad inzake mede
werking verbouwing Meisjesschool te
Kaatsheuvel ook in beroep bij de Kroon
gehandhaafd is.
Van het gemeentebestuur van Til
burg is bericht ontvangen dat de ge
neeskundige dienst voor Tilburg en
omliggende gemeenten in werking is
getreden.
Van het Centraal Stembureau mede-
deeling van den uitslag der gehouden
verkiezing.
Al deze stukken worden voor kennis
geving aangenomen.
3. Voorstel om de voorwaarden te
aanvaarden waaronder door den
Staat der Nederlanden aan de ge-
meenlen-aandeelhouders in de
N.V. Waterleiding Maatschappij
„Noord-West-Brabant" rentedra
gende voorschotten werden toege
kend.
Het betreft hier eigenlijk slechts een
formaliteit, daar deze kwestie voorna
melijk de Waterleiding-Maatschappij
aangaat.
Door het rijk zal van de deswege
reeds vroeger verleende voorschotten,
zulks te rekenen vanaf 1 Juli 1938, een
rente worden berekend van 3x/2 in
plaats van 4 zooals tot dan toe gel
dend was.
Voor deze gemeente loopen deze
voorschotten over 413.334.08.
Door de verlaging van de rente
wordt verder de mogelijkheid gescha
pen, verschillende tarieven te vermin
deren, waartoe binnen korten tijd zal
worden overgegaan.
Wordt z. h. st. goedgekeurd.
4. Voorstel om een crediet beschik
baar te stellen voor het verleenen
van extra hulp aan werkloozen
en daarmede gelijkgestelden (B-
steun).
Op de begrooting is hiervoor reeds
een bedrag van 654.uitgetrokken.
Het blijkt thans dat de gemeente uit
eigen middelen in totaal 741.moet
beschikbaar stellen, zoodat alsnog 87
hiervoor noodig is. De rest wordt door
het rijk betaald. De beschikbare gelden
moeten worden aangewend voor de
uitreiking van kleeding, dekking en
schoeisel op de eerste plaats voor groo-
te gezinnen, waar tengevolge van lang
durige werkloosheid een groote achter
stand is ontstaan in de aanschaffing i
hiervan.
Wordt z. h. st. goedgekeurd.
5. Adres van 24 caféhouders in deze
gemeente verzoekende het slui
tingsuur voor de café's op Zater
dag, Zondag en Maandag op 12
uur des nachts te willen stellen.
In de raadsvergadering van 14 April
1.1. werd het voorstel in omvraag ge
bracht om alleen op Zaterdag en Zon
dag het sluitingsuur op 12 uur te stel
len.
Over dat voorstel staakten toen de
stemmen.
Daarom moet dit voorstel thans
weer aan de orde worden gesteld.
De heer Snaphaan wijst er op dat
de heer v. d. Heuvel in de vorige ver
gadering er op gewezen heeft, dat dit
voor alle caféhouders een voordeel be-
teekende. Daarmee kan spr. zich niet
vereenigen. Het is z.i. duidelijk dat
slechts enkele café's hierdoor bevoor
deeld worden, terwijl ze toch alle op
zware lasten zitten. Daaraan kan spr.
zijn stem niet geven. Ook wijst hij er
op dat van de zijde der geestelijkheid
is te kennen gegeven dat verlating van
het sluitingsuur niet gewenscht wordt
geacht.
De voorzitter meent dat over dit
voorstel in de vorige vergadering vol
doende is gesproken en brengt het we
derom in omvraag.
Met 8 tegen 6 stemmen wordt het
voorstel, om het sluitingsuur der café's
op Zaterdag en Zondag op 12 uur des
nachts te stellen, aangenomen.
Vóór stemden de heeren Markus,
v. Nieuwstadt, Vrinten, v. Valderen,
v. d. Heuvel, Verhoeven, de Jong en
Smit.
Tegen de heeren v. Laarhoven, Els-
hout, v. Lier, Snaphaan, Snoeren en
Grootswagers.
Voorstel lot onbewoonbaarver
klaring van de navolgende wo
ningen
•a. de woning staande aan -de
Hilschestraat no. 43, toebehooren-
de aan M. H. van den Hoven te
Kaatsheuvel en bewoond door H.
IJpelaar;
b. de woning staande aan den
Dreefscheweg no. 73, toebehoo-
rende aan L. van der Linden te
Kaatsheuvel en bewoond door H.
van der Pas;
c. de woning staande aan den
Dreefscheweg no. 70, toebehoo-
rende aan Joh. Dirksen en cons.,
te Kaatsheuvel, welke woning on
bewoond is
d. de woning staande aan den
Dreefscheweg no. 52, toebehoo-
rende aan E. Smulders te Kaats
heuvel en bewoond door H. Nel
ten;
e. de woning staande aan den
Dreefscheweg no. 48, toebehoo-
rende aan P. Netten te Kaatsheu
vel, die deze woning zelf bewoont;
f. de woning staande aan den
Hi 1 no. 76, toebehoorende aan en
bewoond door Gebrs. W. en J.
van Dongen.
(n hun prae-advies zeggen B. en W.
Al deze woningen verkeeren in een
zeer slechten staat. En bij een onder
zoek dat ook de Inspecteur van ce
Volksgezondheid daarnaar heeft inge
steld, is hem gebleken dat deze wonin
gen in een dergclijken toestand verkee
ren, dat zij ongeschikt zijn ter bewo
ning en niet door verbeteringen in be
woonbaren staat zijn te brengen.
Op dien grond komt hij tot het ad
vies, welk advies door ons wordt over
genomen, om deze woningen onbe
woonbaar te verklaren. Daarbij wordt
tevens, zulks in verband met zich voor
doende omstandigheden, in overweging
gegeven om den ontruimingstermijn
respectievelijk te stellen op 6 maanden
voor de woningen sub a, d en e, op 3
maanden voor de woning sub b en op
1 dag voor de woning sub c. Voor de
woning sub f ware te bepalen, dat, be
houdens nadere beslissing, ontruiming
niet behoeft plaats te vinden zoolang
de bewoning door dienzelfden persoon
als eigenaar -voortduurt.
De heer de Jong kan zich met het
advies van den inspecteur niet vereeni
gen wat betreft de woningen a, e en f.
Hij heeft deze woningen persoonlijk
bezocht en geconstateerd dat ze nog in
een behoorlijken toestand verkeeren.
In pand a wonen slechts 3 menschen.
Het ziet-er netjes uit en spr. acht het
niet noodig een dergelijke woning on
bewoonbaar te verklaren.
In pand e woont een gezin met 5 kin
deren. Nog korten tijd geleden is de
gevel vernieuwd en het riet is reeds
aanwezig om het dak te vernieuwen.
Ook deze woning verkeert z.i. in een
behoorlijke toestand en het zou voor
dit gezin een groote finantieele strop
zijn als ze deze woning moeten ontrui
men. De eenige bewoner van pand f
heeft reeds 50 a 60 jaar daarin gewoond
en het netjes onderhouden, alleen vol
doet het niet aan de voorgeschreven af
metingen. Men kan ook na de onbe
woonbaarverklaring deze man nog een
tijdlang er in laten wonen, doch waar
voor is het dan noodig nu reeds dat
bord tegen het huis te timmeren.
De heer v. d. Heuvel heeft zich ook
de moeite gegeven om eenige dezer wo
ningen te bezoeken. Dat men streeft
naar woningverbetering is zeer toe te
juichen, doch de hier gevolgde manier
acht spr. niet de juiste. Woning a, be
woond door IJpelaar, ziet er werkelijk
keurig en aantrekkelijk uit. Als men al
leen op de ruimte let, zou men nog heel
wat meer woningen onder de loupe
kunnen nemen. Als men die kazerne
bouw eens ziet uit den mobilisatietijd,
dan zou spr. het huisje, dat ze hier wil
len afkeuren prefereereiv boven een wo
ning in die „kazernes". Wat woning e
betreft brengt hij hulde aan de keurige
huisvrouw, die met haar 5 kinderen de
ze woning zoo keurig in orde houdt.
Alles, ook de slaapplaatsen en keuken,
ziet er netjes uit. Op advies van den
gemeente-opzichter is onlangs de gevel
vernieuwd en het riet is reeds aanwezig
voor vernieuwing van het dak. We zou
den hier bij aanneming van het voorstel
een huisvader treffen die er toch reeds
hard voorzit en die met een schulden
last van 400.blijft zitten. Als men
een visch uit het water in de champagne
zet zal hij er ook niet in tieren. Als men
zoo n gezin in een meer naar de eischen
des tijds ingerichte woning zet, waar
het veel meer moet gaan verwonen en
bovendien gebukt gaat onder een schul
denlast van 400.— die afbetaald
moet worden, dan zal dat zoo'n zware
druk geven, dat de gezondheid er niet
door verhoogd zal worden. Integendeel,
de zorg speelt een voornamere rol dan
de woning. Men moet bij de doorvoe
ring van al die mooie maatregelen in
bepaalde gevallen ook aan de conse
quenties denken.
Wat woning f betreft, als men van
plan is dat te laten hangen tot de be
woner er zelf uit zal gaan, dan kunnen
we er t.z.t. beter over spreken, dan be
hoeft er voorloopig nog geen bord op te
hangen.
Naar spr.'s meening zou het aanbe
veling verdienen dat de gemeente-op
zichter de geheele gemeente maar eens
rondziet en de menschen tijdig waar
schuwt dat hun woning spoedig voor
onbewoonbaar-verklaring in aanmer
king zal komen, dan verrast hen dat
niet zoo als thans het geval is. De han
delwijze van thans keurt spr. af.
De voorzitter zegt respect te hebben
voor de moeiten die de heeren de Jong
en v. d. Heuvel zich gegeven hebben,
doch het verbaast hem dat zij met hun
leekenoogen zien wat een bouwkundig
ingenieur, aan wie de woninginspectie
is opgedragen, niet ziet. Door diens ad
vies niet op te volgen zou de raad te
kennen geven dat de inspecteur er
niets van weet. De weg die B. en W.
met hun voorstel bewandelen wordt
door de wet aangegeven. De raad voert
slechts de wet uit, door het advies van
den inspecteur op te volgen. De bewo
ner heeft daarna nog gelegenheid ojn
bij een hoogere instantie in beroep te
gaan. Hangende het beroep gebeurt er
niets; kan er ook geen bord aan het
huis komen.
Vervolgens doet de voorzitter nog
voorlezing van een gedeelte van het
rapport over woning e, waaruit blijkt
dat haast geen enkel onderdeel nog aan
de eischen voldoet en ook niet meer in
goeden staat kan worden gebracht.
De heer v. d. Heuvel merkt op dat
volgens het betoog van den voorzitter
de raadsleden maar ja en amen zouden
moeten zeggen in alle zaken waarin
zij leeken zijn. Er komen zooveel onder
werpen aan de orde waarin de raads
leden niet deskundig zijn te achten,
doch zij kunnen toch ook hun eigen
oordeel hebben.
Als spr. hoort wat de gemeente-op
zichter rapporteert over de betrokken
woningen, dan wou hij diens meening
wel eens hooren over de woning van
het schoolhoofd in Berkdijk, eigendom
van de gemeente.
De heer de Jong wil voorstellen de
woningen a, e en f niet onbewoonbaar
te verklaren.
De Voorzitter merkt op, dat in deze
vergadering geen voorstellen geformu
leerd kunnen worden en brengt het
voorstel van B. en W. in omvraag.
16)
Dan gaf Konoyo hel bekende sein
en in een ogenblik waren alle bewo
ners van het kamp aanwezig. Ieder
wist wat hem of baar te doen stond en
in een minimum van tijd was de
laatste toegangsweg naar de vesting
afgesloten. Er was voor den vijand
geen doorkomen aan.
Janus verliet nu zijn uitkijk-post en
deelde 'de verdere bijzonderheden me
de. Van een legermacht was in de hele
omtrek niets te bespeuren. Alleen de
vier negers wezen er op, dat ze niet zo
heel ver meer verwijderd waren.
Dan gelaste Konoyo, Janus zijn hoge
plaats weer in te nemen, je kon im
mers nooit weten, misschien was het
wel een list om zodoende gedurende
het onderhoud met de negers, die
hoogstwaarschijnlijk wel dienst zou
den doen als onderhandelaars het
kamp gemakkelijker te kunnen be
stormen.
In spanning werden de vier bood
schappers afgewacht. Toen Janus zijn
post weer bestegen had riep hij plot
seling:
„Hé ik zie ze niet meer, ze zijn in
geen velden of wegen te bekennen."
Misschien hadden de negers opge
merkt dat men het kamp reeds in
staat van verdediging had gebracht en
waren van de onderhandelingen die
zij zeker in de zin hadden, afgezien.
In ieder geval de reizigers wisten nu
dat het gevaar in aantocht was en
daarmede werd terdege rekening ge
houden. Van zenuwachtigheid was
niets meer te bespeuren. Allés was
nu ook voortreffelijk geregeld. Ieder
had zijn eigen werk en, tijd om bang
te zijn had men als het ware niet.
Zoals gebruikelijk, was een aanval
niet te verwachten voor de duisternis
zou zijn ingevallen.
Hel was echter maar goed, dat men
rekening had gehouden met het feit,
dat de negers van hun krijgstactiek
wel eens zouden kunnen terugkomen
en de aanval op een ander ogenblik
zouden beginnen, want nauwelijks een
uurtje later kondigde Janus de komst
aan van een groot leger negers, min
stens 300 mannen. Nog enige "ogen
blikken vertoefde hij in zijn uitkijk
torentje maar om het zekere voor
het onzekere te nemen gelaste Konoyo
hem naar beneden te komen, want Ja
nus vormde daar een prachtig mik
punt voor de geweren van de schur
ken en de pijlen van de negers. De
verschillende stellingen werden be
trokken en met de loop van het ge
weer door het schietgat stond men ge
reed.
Nog enkele ogenblikken en het schot
dat Konoyo zou lossen, ten teken dat
de strijd geopend was, zou de stilte
verscheuren.
Plotseling een oorverdovend lawaai.
De negers, zoals Janus reeds had ge
zegd, zqjker een 300 man, stormden
op de vesting af. Een regen van pij
len kwam het kam binnen, zonder
echter iemand te raken.
En dan klonk het schot van Konoyo
en nog geen ogenblik later knalde het
salvo van de verdedigers. Een zestal
negers beten in het zand. Nog heviger
werd het gebrul, maar toch hieven zij
even staan. Dan kwamen zij verder.
Eerst langzaam, maar alsof zij van
achterenaf lot groteren spoed werden
aangedreven, van lieverlee vlugger,
maar weer hield het geweervuur van
de blanken hen staande. Weer tui
melden er verschillende negers in het
zand.
De Egyptenaar en de Abessijnen,
waren nog niet te bekennen. Hoogst
waarschijnlijk vertoefden zij in de
achterste gelederen. Opmerkelijk was
het echter, dat er van dien kant geen
schoten werden gehoord. Het was in
ieder geval heel handig van hen, hun
geweersalvo's nog in petto te hou
den, want nu toch hadden zij niet de
minste trefkans. Hoogstens konden zij
met hun schoten de auto's een weinig
beschadigen. Intussen streed men aan
beide kanten verwoed verder. Onop
houdelijk klonken uit het kamp de
schoten en een ware pijlenregen zon
den de negers ten antwoord.
Dan plotseling klonk er een schelle
kreet en in duizelingwekkend tempo
vlogen de negers op het kamp aan.
Dit was de eigenlijke aanval.
In de vesting waren de mitrailleurs
reeds opgesteld en wachten slechts op
de hand die hen zou bedienen. Die
handen waren van Konoyo, Oom Koos,
Vader en Beekman en in een ogenblik
ratelden de vier machinegeweren en
zaaiden dood en verderf aan de over
zijde. Geregeld zag men de zwarten die
het dichts 'bij het kan\f> waren ter
aarde storten. De vier machinegeweren
hielden het leger op eerbiedige af
stand. Het leek alsof er geen doorko
men aan was.
Dan gaf Konoyo zijn bevel.
„Mannen, het tegenoffensief."
(Wordt vervolgd).
ELLY's EERSTE OPTREDEN.
door Iet Hoogers.
Hoe vaak had Elly al niet gedroomd,
dat ze voor de radio zou mogen zin
gen. Ze zag dan in gedachten haar
vader en moeder met haar twee zusjes
en haar kleine broertje in de kamer
zitten, daar ver weg in Engeland en
luisteren, wat zij, Elly, voor hen zong.
Hel was alweer lang geleden, dat Elly
hij haar familie was geweest. Haar
vader moest voor zijn werk in Enge
land wonen, maar omdat Elly nog op
de H.B.S. was, vonden ze het heter,
dat zij in Holland bleef en daar eerst
haar eind-examen deed.
Nu woonde ze hij een oom en tante
in huis en moest flink werken voor
school. Ze vond het niet leuk om zo
ver van huis te zijn, maar ze begreep
wel, dat hel heter was, als ze eerst de
school afliep. Ze had wel wat aflei
ding gelukkig, want ze zat in een
sportclub en had aardige vriendinnen.
Maar de meeste afleiding vond ze toch
in haar zanglessen. Ze had al heel lang
zangles en toen vader en moeder met
alle kinderen naar Engeland vertrok
ken,/ hadden ze besloten, dat Elly met
haa zanglessen moet blijven doorgaan.
„Misschien zing je dan nog wel eens
door de radio en kunnen we je ho
ren", had moeder lachend gezegd en
vanaf dat ogenblik had Elly besloten
om werkelijk eens voor de radio te
zingen. Ze wist nog helemaal niet hoe
ze het moest aanleggen en ze sprak er
ook met niemand over, maar ze was
er van overtuigd, dat het haar wel
eens zou lukken.
In de stad, waar ze woonde, was een
radio-omroep en ze was al een paar
maal langs het gebouw gelopen en
had zeis al eens voor de ingang ge
staan, maar verder kwam ze toch niet.
Een ontmoeting met den portier.
Op een keer liep ze weer langs de
studio, toen de portier naar huiten
kwam en naar haar toekwam. „Is er
ie,ts van uw dienst, juffrouw?" vroeg
de portier. „Ik heb u nu al verschil
lende keren zien lopen en u kijkt al
tijd, alsof u iets wilt vragen. Kan ik
u helpen?"
Toen vatte Elly moed en zei: „Ja,
ik zou graag met den directeur willen
spreken."
De portier begon te lachen en zei:
„Hoe heet u dan? Ken(t de directeur
u en wat wilt u eigenlijk doen? Ik
mag niemand zomaar bij hem toela
ten."
Elly kreeg een kleur en zei: „Ik heet
Elly Brugge en hij kent me niet. Ik
ben hier nog nooit geweest, maar ik
zou graag voor de radio willen zingen.
Mijn zanglerares heeft gezegd, dat ik
dat best kan!"
Nu moest de por(tier nog harder
lachen
„Ho meisje," zei hij, „jammer voor
je, dat jouw zanglerares hier niets te
vertellen heeft. Ik geloof, dat je hier
zo maar op je eigen houtje komt en
zó oud zal je (toch nog niet zijn".
„Ik ben 16 jaar", zei Elly toen.
„Zo, juffrouw Elly", plaagde de por
tier toen. „Maar m'n beste kind je be
grijpt toch wel, dat er hier altijd zo
veel mensen komen, die iets voor de
radio willen doen en die kunnen we
heus niet allemaal toelaten. Daar moet
je een aanbeveling voor hebben. Eerder
heb je geen kans om erin te komen!"
Elly kreeg tranen in haar ogen, toen
ze dit hoorde, want ze had al gedacht,
dat ze er bijna was. Zonder een woord
te zeggen, draaide ze zich om en
holde weg.
(Wordt vervolgd).
OPLOSSINGEN RAADSELS
van vorige week
1 Een zwemvogel.
2 Een boterham, die vóór u ligt.
3 Het deel van de kerk dat schip
genoemd wordt.
4 Noten.
5 Jan Salie.
6 De zon of de maan.
NIEUWE RAADSELS.
7 't Is geel van kleur en lang,
Van binnen zacht en zoet.
Van buiten glad en wrang.
Kom, raad eens gauw en goed.
1 Ik ken een aardig diertje,
Het wordt genoemd een haan
Met wat er bü, maar kraaien,
Dat heeft het nooit gedaan.
Gemeenteraad
LooDopzand.
o.a.:
door M. BURGHOUTS.