Toegewijd aan Handel, Industrie en Gemeentebelangen. f De Algemeene Toestand. GRUWEL-VERHALEN „NOORD- BRABAND 1843 Dit nummer bestaat uit Drie Bladen EERSTE BLAD Croquetten en Bitterbollen Automatiek PUlLES-HEESBLEN. NUMMER 73. ZATERDAG 16 SEPTEMBER 1939. 62c JAARGANG. Dit blad verschijnt WOENSDAG en ZATERDAG. Brieven, Ingezonden stukken, gelden, ;nz. franco te zenden aan den Uitgever Abonnementsprijs per 3 maanden f 1.25. Franco per post door 't geheele rijk 1.40. UITGAVE: WAALW1JKSCHE STOOMDRUKKERIJ ANTOON TIELEN. i elefoon No. 38. Telegr.-adres: ECHO. GIRO-No. 50798. Advertentiën moeten Woensdag en Vrijdag des morgens om uiterlijk 9 uur in ons bezit zijn. Prijs der Advertentiën: 20 cent per regel; minimum 1.50. Reclames 40 cent per regel. Bij contract flink rabat. DE RAMP MET DE VAN EWIJCK. HUN PLICHT EN DE ONZE. De oorlog heeft ook ten onzent zijn slachtoffers geëischt. Tragisch was vooral het lot van het grootste deel der bemanning van een onzer oorlogst bodems, de Van Ewijck, welk schip bij de directe uitoefening van zijn taak, de beveiliging van ons grondge bied en van ons volk tegen vreemde indringing of overweldiging, op gruw zame wijze is vergaan. De herinnering aan de 28 mannen, die hij de uitoefe ning van hun plicht jegens de ge meenschap zijn gevallen, moge ons een voortdurende spoorslag zijn om ook zelf steeds getrouw onzen plicht te vervullen, jegens de gemeen schap d.i. jegens elkander. En dan denken wij in de eerste plaats aan wat we den gevallenen en hun nabestaanden verschuldigd zijn. Een huiver kwam over ons toen wij enkele dagen na de ramp door de ra dio een oproep hoorden verspreiden om op milde wijze bij te dragen aan eencollecte, welke over het ge heele land ten behoeve van de voor noemde nagelaten betrekkingen zou worden gehouden. Wij hebben dezen oproep gevoeld als een nationale schande. Moeten de gezinnen van hen, die voor onze ver dediging vielen voortaan leven van onze aalmoezen? De mobilisatie kost schatten van geld. Met de publieke middelen wordt in deze dagen vaak omgesprongen op een wijze, welke velen ergert. Ons niet zoo. Wij zijn er naturlijk voor, dat er streng op wordt toegezien, dat in het leger zuinig niet de gelden der over heid, d.z. de gelden van de belasting betalers, wordt omgesprongen. Maar het is practisch onmogelijk, dat in een omvangrijke organisatie als het leger, dat op een gegeven moment groote bevoegdheden in handen krijgt, alle instanties en alle persoonlijkhe den een gelijk inzicht vertoonen van wat noodzaak en zuinigheid verei- schen. 't Is ook niet zoo erg, als een boer eens 'n honderd gulden „boven de waarde" ontvangt voor zijn gere- quireerd paard of een zakenman zijn vrachtauto „dik" krijgt betaald. Want zij ondervinden anderzijds zooveel scha en bovendien: de prijs van paard en vrachtauto, dat (welke) zij zich misschien weer moeten verschaf fen voor Kun bedrijf, heeft den in vloed ondergaan van de vermindering van het aanbod op de markt, gevolg van de gedane requisities. Wij wilden er maar mee zeggen: in mobilisatie wordt royaal met de pu blieke middelen omgesprongen en in vele gevallen kan dat ook niet anders. Maar als de zaken zóó staan, is het dan niet armzalig, dat we gaan eollee- teeren voor de vrouwen en kinderen van „hen, die vielen"? Nóg is Nederland een eiland van vrede, geluk en welvaart, in een Euro pa, tot zee van bloed en ellende ver worden. Ons drukt niet de zorg voor de nagelaten betrekkingen van hon derdduizenden straks van millioe- nen die op het oorlogsveld omkwa men. En \?e gaan collecteeren voor de weduwen en weezen van 28, die hun plicht onze verdediging ten of fer vielen? Hier ligt een groote gemeenschaps taak, cene, welke enkel door de over heid in ons aller naam, in den naam dus van het volk, kan worden ver richt. Wat de overheid doen moet, is dui delijk. Ze heeft te zeggen: hier is een pensioen voor u, weduwen en weezen; hier is het loon, dat vader voor je heeft verdiend, toen hij zijn leven gaf voor land en volk. Als de nabestaanden van de Van Ewijck van onze aalmoezen moeten gaan leven, zal dat feit op zich zelf haast grooter ramp beteekenen voor ons volk de blootlegging n.l. van een ondankbaar karakter dan het vergaan van den oorlogsbodem zelf. STUURLOOS OP DRIFT. Door de toenadering van Duitsch- land en Rusland zijn ook de commu nisten hier te lande de kluts kwijtge raakt. In hun orgaan, Het Volksdag blad, schreef de voorzitter der C. P. N dhr. K. Beuzemaker, op 31 Aug. j.3.. „Vandaar, dat het volkomen juist is, dat de verklaring van het politieke bu reau der C.P.N. zegt: Er moet een eind komen aan de „neutraliteitspolitiek" en er aanherinnert, dat Polen verleden jaar neutraal bleef, zelfs een stukje van den buit meepikte en... thans zelf aan de beurt is..." Het beteekent, dat de arbeiders moe ten eischen, dat er een eind kom: aan de „neutraliteitspolitiek" van de regee ring-De Geer—Albarda. Nog geen week later, op Woensdag 6 September, schreef de hoofdredacteur van hetzelfde orgaan, P. de Groot, een hoofdartikel, waarin precies het tegen overgestelde betoogd werd. „Nederland moet er buiten blijven", heette het, en letterlijk werd daarin geconcludeerd: „Daarom, besliste verdediging van de Nederlandsche onafhankelijkheid, door geen enkele concessie toe te laten, noch aan de eene noch aan de andere partij. Zulk een houding kan Nederland bui ten den oorlog houden". Deze inconsequentie is natuurlijk ko ren op den molen der soc.-democratie. Hare dagbladen laten dan ook niet na daarop te wijzen en teekenen aan: „De communisten zouden verstandi ger doen met hun mond te houden, tot dat zij weten, wat zij nu eigenlijk mee- nen, inplaats van, zooals thans, zich bloot te geven aan den lachlust en de verachting der openbaarheid". Van den beginne af heeft men van Engelschen en Franschen kant ver klaard, dat het hoofdtooneel van den strijd tegen Duitschland, die een ge volg is van den Duitschen inval in Polen, niet het Oostelijk, doch het Westelijk front zal vormen. Dat kan ook niet anders, omdat de verbin dingen tusschen de groote Wester- schemogendheden en Polen over neutraal gebied loopen en boven dien, al ware zulks niet het geval, te lang en dus te kwetsbaar zouden zijn om spoedige en afdoende hulp op het Oostelijk oorlogsterrein mo gelijk te maken. De eenige manier, waarop men in dit aanvangsstadium van den oorlog kan trachten Polen te helpen, is door aanvallen op het Westelijk front Duitschland te no pen zooveel mogelijk troepen daar heen te zenden en aldus den druk in het Oosten te verlichten. Het feit, dat de Duitschers ertoe genoopt werden langs de Luxem- burgsche grens tot tegenaanvallen over te gaan, wijst erop, dat deze methode kans op succes biedt. Ster ker kan men zich op het oogenblik niet uitdrukken, omdat men niet weet, of het inderdaad reeds noodig is geworden voor de verdediging van de Westelijke grens troepen aan hel Oostelijk front te onttrekken. Weliswaar is de opmarsch dei Duitschers naar Warschau de laat ste dagen gestremd geraakt en heb ben de Polen, naar hun zeggen, zelfs kans gezien om in de flank van het oprukkende Zuiderleger der Duit schers de stad Lodz te hernemen, waarin men een hernieuwd bewijs kan zien, dat de Duitschers er niet in geslaagd zijn de terugtrekkende troepen uit Posen te omsingelen, doch daarnaast staat, dat de Duit schers hun aanvallen in het Zuiden, welke gericht zijn op Lemberg, met kracht voortzetten. En deze bewegingen vormen voor de Polen een ernstig gevaar en wel omdat zij hen dreigen af te snijden van hun neutrale buren in het Noor den en Zuiden. Vooral het verlies van de verbinding met Roemenië, den eenigen behoorlijken weg van communicatie met de Westcrsche bondgenooten, zou een zware slag voor de Polen zijn. Blijkens het Duit- sche legerbericht van gisteren schij nen de Duitschers hierop hun voor naamste krachten te concentreeren. LEVENSVERZEKERING li WAALWIJK Wat de bedoeling van de Russi sche mobilisatie op groote schaal is, valt moeilijk te bevroeden. Wellicht echter is de Sowjetunie verrast dooi den snellen opmarsch der Duitschers in Polen en verwacht zij, dat het Poolsche leger, wanneer het verder in het nauw wordt gedreven, ge noopt zal zijn een toevlucht te zoe ken op Russischen bodem. Rusland zal dan paraat moeten zijn om de Polen te ontwapenen en te verhoe den, dat de strijd op of over zijn grenzen wordt voortgezet. Een verder gaande veronderstel ling, die echter evenzeer zakelijken steun mist als de Duitsche veronder stellingen, zou zijn, dat de Sowjet unie door haar mobilisatie Duitsch land aan het verstand wil brengen, dat het met de verovering van Polen niet te ver moet gaan. Wat zoowel zou kunnen beduiden, dat Rusland de handhaving van een Poolschen staat in min of meer beperkten om vang als buffer tegenover Duitsch land begeert, dan wel langs een om weg zou kunnen neerkomen op een bevestiging van de Duitsche veron derstelling in dien zin, dat Rusland, wanneer Polen toch verloren zou zijn, van zijn Duitschen vriend wel een deel van het vroegere Russische gebied ten geschenke zou willen ont vangen. Voor 99 pet. zijn ze fantasie. Een gruwelverhaal gaat thans veel sneller dan vroeger; in onze dagen kan het per radio worden verbreid. Zooals Goering dat deed. „De lijken van Duitsche piloten, die in Polen achter het front waren moe ten dalen, zijn door onze troepen te ruggevonden, met uitgestoken oogen... Neutrale ooggetuigen bevestigen het". Het verhaal is me niet onbekend. Vijf en twintig jaar geleden zouden de Belgen, volgens de toen door de Duit sche pers gegeven berichten, herhaal delijk hetzelfde hebben gedaan. Belgi sche burgers, die Duitsche gewonden in handen kregen, zouden dezen op beestachtige wijze hebben mishan deld en ze daarbij stelselmatig de oogen hebben uitgestoken. Onder de Duitsche soldaten aan het front lie pen schrikwekkende bijzonderheden daaromtrent. Eenige emmers vol met uitgestoken oogen zouden zijn gevon den en naar het ziekenhuis in Aken zijn opgezonden, waar ook enkele honderden ongelukkigen ter verple ging zouden zijn opgenomen, die het vreeselijke avontuur der mishande ling hadden overleefd. Deze verhalen hebben de Duitsche soldaten in België furieus gemaakt ten aanzien van de burgerbevolking in het bezette gebied. Furieus en beangst. In hun angst waren de kleine Duitsche be zettingen in het étappe-gebied op alle eventualiteiten bedacht; een harde slag van een door tocht toegeslagen deur was in staat om de mannen onmiddel lijk hun wapens te doen grijpen en ze ter schrikaanjaging van de „aanval lers" in het wilde weg te doen af vuren. Veel ruw en onbarmhartig op treden tegen de Belgische burgerij, kan door den angst der Duitsche troepen, door de verhalen der oogen-uitstekerij gewekt, worden verklaard. Dat in Bel gië 32000 burgers door de Duitschers zonder vorm van proces zijn gedood meestal in groepen van tientallen tege lijk zijn gefusilleerd is géén gruwel verhaal, maar staat historisch vast als resultaat van de ingestelde onderzoe kingen; al deze slachtoffers zijn bij'name en toename bekend. Een groot deel echter dezer duizen den zijn de slachtoffers geweest van onware gruwelverhalen. Toen ik in 1914 als oorlogscorres pondent in België rondzwierf, heb ik herhaaldelijk van die gruwzame fanta- siën melding gemaakt en haar noodlot tige uitwerking vermeld. Ik heb ver zekerd, dat onderzoekingen ter plaatse me nimmer eenige aanduiding brachten van de juistheid der gedane bewerin gen inzake het uitsteken der oogen van gevangen Duitsche soldaten. Dr. de Groot, directeur van het te Maastricht ingerichte Roode Kruis- hospltaal, vond daarin aanleiding cm zich met mij in verbinding te stellen, omdat ook hij uit den mond van Duitsche gewonden, die door het Ne derlandsche Roode Kruis van de slag velden in België waren weggehaald en naar Maastricht overgebracht, herhaal delijk dezelfde gruwelverhalen had ver nomen, maar nimmer eenige preciese aanduiding had bekomen. Omdat in alle verhalen „het" zieken huis in Aken genoemd werd als de plaats, waarheen de ongelukkige over levenden van de mishandeling waren overgebracht, heeft Dr. de Groot (hij was uit Den Haag afkomstig) zich na een onderhoud met mij naar Aken be geven en daar alle ziekenhuizen be zocht. In geen enkel bleek ooit gedu rende den oorlog iemand met uitge stoken oogen te zijn opgenomen. Dr. de Groot heeft zich tenslotte tot den inspecteur der gezamenlijke ziekenhui zen te Aken gewend, die hem macht- tigde om in zijn naam te verklaren, dat in Aken geen enkele Duitscher met uit gestoken oogen werd verpleegd, dat er ook nimmer zulk een gewonde via een der Akensche ziekenhuizen verder Duitschland in was vervoerd en dat hij ook geen enkel geval van een dergelijke verminking kende. Zijn die verhalen dan kwaadaardige verzinsels? Gewoonlijk niet, ik bedoel: meestal zijn ze niet uit kwaadaardig heid verzonnen. Menschen, die zich bij oorlog in of nabij de vuurlinie bevin den, zijn meerendeels bezeten door angst. Een angst, welke vaak schuil gaat achter een masker van brani en moed. In dezen angst zien en hooren ze de dingen anders dan ze zich voordoen. KOMT E\/EN SMULLEN. uitsluitend van Ie kwaliteit kalfsvleesch. Ik zei reeds: elke slag klinkt in de ooren als een schot. Ook de aanblik van gewonden wekt wilde fantasieën. Het is mogelijk, dat een paar soldaten ergens gewonden hebben gezien, die in het ge laat waren getroffen, waarbij het bloed ze in de oogen is geloopen. Even later zeggen dan degenen, die voor het eerst zulks oorlogswee aanschouwden, tegen elkaar: zag je, dat de oogen uit hun hoofd waren? Van zulk gezegde tot een verhaal met emmers vol uitgestoken oogen, is het werk van enkele uren ver telkracht in beangste soldatengelede- ren. Zóó kan ook Goerings verhaal zijn gegroeid. Niet enkel vreemde, binnendringende soldaten fantaseeren er onbewust op los, maar dat doen ook de burgers. Door intellectueele en karaktervolle menschen kwaliteiten, waarvan me later bleek zijn me op hun vlucht naar veiliger land schilderingen van brand, moord en plundering gedaan, zóó realistisch, dat ik me de wilde too- neelen precies kon voorstellen. En als ik dan ter plaatse kwam, bleek er niets bijzonders te zijn gebeurd. „Niets bijzonders", dat wilde in de omstan digheden van die dagen zeggen, dat de menschen „enkel-maar" onder bedrei ging met brandstichting en fusillades uit hun woningen waren weggedreven. Ik zag een plaatje in de krant: Pool sche franc-tireurs, die geboeid, door Duitsche soldaten werden opgebracht. Ik weet, wat hun lot is geworden En toch zou ik er haast op durven zweren, dat die menschen onschuldig zijn. De intrekking van een vreemd leger in een bevolkingscentrum werkt zóó verlammend op de psychische en physieke gesteldheid der burgerij, dat zoo is mijn ervaring geen mensch in staat is om als franc-tireur op te tre den. Tenzij een waanzinnige. Wat kan men ook als eenling doen tegen het mo derne, georganiseerde gewapende ge weld van een leger?! Zijn de Duitschers, die „franc-ti reurs" gevangen nemen, dan bloeddor stige moordwellustigen? Neen, ook niet! Ze meenen misschien, dat de gevange nen zich inderdaad aan vrijschutterij hebben schuldig gemaakt. Door hun angsten en de voorstellingen, die daar in worden gewekt Het onverwachte vuren door een patrouille in een boschje verscholen, zoo heb ik het in België in de buurt van Bilsen meegemaakt, was voor de geschrokken Duitsche troep, die door dit vuren overvallen was, aanleiding om luide beschuldigingen van franc-ti reurs daden jegens de bevolking van het dorpje Veltwezeld te uiten. Daarom: ik zou willen waarschu wen. Hecht niet lichtvaardig geloof aan de gruweldaden, die, van welke zijde ook, in oorlogstijd worden ge daan. Oordeel er niet op, want ge zoudt daarmee wellicht onrecht begaan jegens een volk, dat door onrecht reeds uit talrijke wonden bloedt. Waalwykscht en Langstraatscbe Courant

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1939 | | pagina 1