DE GEHEIME INGANG FEUILLETON STEEN-EN RELIEF DRUKWERKEN Waalwijksche Stoomdrukkerij Antoon lielen - Waalwijk Kennis is macht. Maar macht is nog geen kennis. In de vorige mobilisatie gebeurde het meNeen, het is niet mijn bedoe ling om wéér over oorlog en dergelijke narigheid te schrijven. Laten we het liever 'eens over wat anders hebben, er is immers nog narigheid genoeg in de werèld waarover te praten valt. Maar beginnen moet ik dan toch met een mobilisatie-herinnering. De landstormlichting 1910 was onder de wapenen en derhalve droeg ik twee dagen 's konings wapenrok, toen ik mèt eenige kameraden op het copiesbureau werd ontboden, waar ons werd mede gedeeld, dat we, gelet op het vroeger door ons genoten onderwijs, voor de (verplicht gestelde) officiersopleiding waren aangewezen, 't Was een slag voor ons, want deze aanwijzing ont nam ons de kans om na 8 maanden voor zaken- of hijzonder verlof in aan merking te k;omen. Weer een paar dagen later stonden wc opnieuw op het copiesbureau, waar we moesten worden getest op de mate onzer algemeene ontwikkeling. De ge- improviseerde examencommissie stond onder leiding van den kapitein, een be roepsofficier en twee reserve-luite nants, van wie de een 'n «bekende ad vocaat was in het burgerleven en de ander 'n functie placht te bekleeden welke deze was, weet ik niet precies in ecil apotheek. De kapitein bepaalde zich tot het toezicht op den gang van zaken. Ik viel in handen van den luite nant uit de apotheek. Vertel mij eens, zoo begon die, welke de meest zuidelijke staat is van Zuid-Amerika. Ik antwoordde naar waarheid, dat het zuidelijkste deel van Zuid-Amerika gesplitst was in twee deelen, welke res pectievelijk aan Chili en Argentinië toebehoorden. Mis! zei de luit' uit de apotheek. De meest zuidelijke staat van Zuid Amerika is Vuurland. Ik keek verbijsterd en de luit.-advo- caat grinnikte zachtjes zoor zich uit. Ik had willen zeggen, dat Vuurland geen staat was, maar een eilandengroep, ge deeltelijk Chileensch en gedeeltelijk Ar- gentijnsch bezit. Maar daags tevoren waren ons juist de regelen van het krijgsrecht voorgelezen en ik was nog onder den indruk van „den dood door den kogel", waarmee velerlei soort op stand tegen het militaire gezag werd bedreigd. In dienst, zoo herinnerde ik me, heeft de meerdere altijd gelijk en dus slikte ik mijn tegenspraak weg. Maar toch kon ik me niet weerhouden om te vragen: Kan de luit' me dan ook zeggen, wie de koning of de president van Vuurland is? De luit'-advocaat kneep, zoo ver beeldde ik me, 'n oogje tegen me, maar de luit' uit de apotheek bulderde me van „De Echo van het Zuiden". Naar het Engelsch door JOHN FINNEMORE. Nadruk Verboden. 7) Kom, ik ga maar verder, her nam mr. Withers. Een mooien mid dag als deze moet ik niet zoo maar laten voorbijgaan. Zoo is het, meneer, bevestigde de waard, en let u maar op dat het u goed zal doen. Daar twijfel ik niet aan, ant woordde mr. Withers met een holle kuch. Hij stapte naar den weg, keek naar heide zijden alsof hij nog niet beslo ten was welken kant hij zou opgaan en sloeg eindelijk langzaam de rich ting in, waarin de twee gestalten nog verwijderd zichtbaar waren. Een oogenblik later waren Marga ret en haar metgezel door een bocht in den weg aan het oog onttrokken. Mr. Withers wandelde wat sneller, bereikte de bocht en keek gespannen voor zich uit. De weg lag verlaten; de twee slanke figuren waren ver dwenen. Mr. Withers keek den weg op en af. Hij had het dorp achter zich ge laten en was uit het gezicht van de herberg. Het pad liep verder door een aanplant van dennen. Alles was stil en eenzaam. Een verbazingwekkende verande ring voltrok zich aan den invalide. Jij hebt mij geen vragen te stel len; Ga behoorlijk in de houding staan. at ben jij voor een slappen kerel? ik sprong „stram". Wat weet jij, zoo vervolgde mijn examinator, van Hugo de Groot ja, ik bedoel: wat weet je méér van hem dan die geschiedenis met die boeken kist .w Niets luit'! Niets? Niets? Nou zeg, jij bent me ook geen licht. Heb je welderislaten we zeg genheb je welderis van Victor Hugo gehoord? Nooit luit'. Ken je een boek „L'homme, qui rit"? Neen, luit'. Ken je de fabels van Lafontaine? Fabels, luit'? Ja, kerel, de fabels van Latontai- ne! Noem er eens een. Roodkapje, luit'. De advocaat schoot in den lach en de l^apitein zei me, dat ik kon inruk ken. Ik zou er wel méér van hooren. Terug op de copie, wreef ik in mijn handen en ik verzekerde mijn kamera den blij, dat ik over acht maanden met „bijzonder verlof" kon vertrekken. Maar toen het zoover was, had ik al gouden strepen op mijn mouwen en poogde men mij, gezeten in schoolban ken, voor nog hóóger te bekwamen. Er was toen blijkbaar een nijpend ge brek aan officieren. Iets dergelijks als mij in mijn dienst tijd overkwam, geschiedde een dezer dagen een jonge onderwijzeres. Ze is kweekelinge met acte en had gesolli citeerd in een dorpje in Frieslands grcidhoeki. Ze kwam op een tiental en kreeg in de klas, waar ze werkzaam is, op een goeden dag bezoek van het schoolbestuur: de dominee, het school hoofd en twee brave burgers. De proef les was het duurde nogal lang eindelijk geëindigd enja, toen kwam het. Ze moest worden getest op algemeene ontwikkeling, op geestelijke paraatheid en dergelijke dingen. Wat is clearing? klonk haar op eens in de ooren. Ik weet niet of het de dominee was, die haar de vraag stelde dan wel de kruidenier of de kantoorhouder van de posterijen. Eerlijk gezegd, weet ik zelfs heelemaal niet, welke ambten de leden van het dorpsche schoolbestuur vervulden, wanneer ze niet als school bestuurders q.q. optraden. Maar de ge stelde vragen zijn in elk geval écht, want die ontleen iKaan het orgaan van de Unie van chr. onderwijzers en on derwijzeressen in Nederland. Wat is clearing? Ik kan me voorstellen hoe de drcu- messen in de klas van de kweekeiingé met acte, mét hun juffrouw \erbl.;eK- ten. Wie was Haneman? Zou de juffrouw er een antwoord op hebben geweten? Zelf zou ik 'iet niet hebben gekend. Ik heb er een encyclo paedic op nageslagen en daar vond ik wél: hanebalk en hanedoes en hane- kam en hanepoot, maar van Haneman vond ik niets. Misschien is het de sla ger in het dorpje uit Frieslands greid- hoek, wie weet Wanneer is Colijn geboren? Wat kost 1 K.G. goud? Zou de vragensteller zich een ver band hebben gedacht tusschen de bei de vragen? Colijn en de gave gulden, - 't is nog zoo gek niet. In elk geval: de onderwijzeres zal wel kennelijk in verwarring zijn ge raakt onder dit kruisverhoor, terwijl de kinderen in stillen huiver moeten hebben neergezeten bij de geestelijke vivisectie» door de greidbezoekers toe gepast op hun juf. Wie was de stiefmoeder van Izaak? Is het niet griezelig zoo'n verhoor? Welke duikbooten zijn pas veron gelukt? Van welk land? Aan deze vragen kan men zien, dat het gebeurde dateert van eenige dagen vóór September. Op het oogenblik zou het moeilijk te zeggen zijn, welke duik booten er pas zijn verongelukt, want de Duitschers houden de cijfers van hun verloren U-booten geheim. Doch alles tesamen genomen er werden nog wel meer dwaze vragen ge steld zou ik willen weten: wat doen zulke greidhoekers op dit terrein? Dat men voor het vergeven van be paalde baantjes diploma's vereischt, is natuurlijk noodig. Dat een schoolbe stuur zich wil vergewissen, of een can- didaat ook over vlotheid beschikt om van zijn (haar) weetje uit te gieten in kinderhersentjes, kan ik me voorstel len. Maar al dat getest op algemeene ont wikkeling een vuurproef, waaraan velen tegenwoordig in het maatschap pelijk leven worden onderworpen is aanstellerij. Algemeene ontwikkeling veronderstelt een massa wetenschap, die nog door geen duizend stellen uit nemende hersens is te omvatten. Ieder tracht het een en ander op te doen van wat hem interesseert en heet zich dan algemeen ontwikkeldOmdat de krui denier-schoolbestuurder uit 'n Friesch dorp nu toevallig wat weet van een zekeren Haneman, gaat-ie daar over pochen tegenover een onderwijzeres in een anderen uithoek ter wereld en ma tigt hij zich een oordeel aan over de „parate kennis" van slachtoffers. De eischen voor vakbekwaamheid zijn tegenwoordig hóóg, naar veler meening té hoog opgevoerd. De exa mens zijn waar. Tegenover bevoegde Aan uien geen gebrek dezen winter. In de Wieringermeerpolder zijn enorme uitgestrekte oppervlakten met uien bezaaid, welke op het oogenblik geplaatst worden. Nergens in ons land treft men zulke uitgestrekte akkers aan, waar uien geteeld worden. Deze arbeiders zijn niet aan het hooien, maar aan het keeren der te drogen gelegde uien, hetgeen op dezelfde wijze geschiedt als met het hooi. examinators staande echter, weet men tenminste nog waar men aan toe is en k£nt men de grenzen, waarbinnen hun nieuwsgierigheid zich zal bewe gen. Maar als onbevoegden gaan exami- neeren en dan op het onbeperkte ter rein der wetenschap in het algemeen, dan wordt het leven in zijn bestaans mogelijkheid een dwaas kansspellctje. Kennis is macht, maar macht is nog geen kennis. Nog steeds geldt, dat één gek soms méér weet te vragen, dan tien verstan dige menschen kunnen beantwoorden. Md. leveren wij in PRIMA UITVOERING en aan BILLIJKE PRIJZEN Doet Uwe bestellingen dus bij Met een ruk trok hij zijn ingezakte schouders recht; pakte den stok, waarop hij gesteund had in het mid den beet, en er zwierig mee zwaai end, vervolgde hij zijn weg met groo- te, krachtige stappen. VI. Langzaam liep Richard ^Villier» van het station terug. Zijn oogen wa ren naar den grond gericht en zijn gezicht verried dat hij in gepeins verdiept was. Wat was er met Mar garet aan de hand. Dat er iets niet met haar in orde was, leed geen twij fel. Hij was dien morgen vroeg opge staan, gedeeltelijk omdat hij de laat ste jaren daaraan gewoon was ge raakt, maar nog meer door het feit dat hij te gelukkig was om te slapen. Het bericht dat Margaret met Arthur Levinge getrouwd was, had indertijd een geweldigen schok voor hem be- teekend. En gisteren hadden zij el kaar ontmoet alsof nooit iets ge dreigd had om haar voor altijd van hem te scheiden en de oude hoop was heftig in hem opgevlamd. Maar vandaag was er iets tusschen hen wat hij niet kon definieeren, hij voelde het alleen, het was een ontast bare, maar daarom niet minder dui- delijk-aanwezige schaduw, die over de onbevangen vriendschap van gis teren gevallen was. Margaret was niet onvriendelijk, verre van dat, maar zij had op delicate wijze een sluier van reserve tusschen hen uit gespreid, zooals vrouwen dat alleen kunnen. Hij was halfweg Springmeads, toen hij zijn naam hoorde roepen en toen hij opkeek zag hij een jongen man van ongeveer zijn eigen leeftijd met groote passen door de aanplantin gen langs den weg op zich toe ko men. Zij begroetten elkaar hartelijk, want ze hadden op school in dezelf- altijd de klasse gezeten en waren goede vrienden geweest. Ik heb gehoord dat je gisteren thuisgekomen bent, begon de ander, en ik zou je wel direct opgezocht hebben, maar ik kwam laat thuis na een groote ronde. Je ziet er patent uit, Jack, ant woordde Richard. Hoe bevalt je werk je? Schitterend in één woordHet is wat je noemt een kolfje naar mijn hand, verklaarde Jack Clavell. Ik ben nu eenmaal van top tot teen een buitenman! Ik haat Londen. Ik zou natuurlijk hij mijn broer kunnen rondhangen, maar geef mij dit baan tje maar! Jack Clavell was kolonel Blounts rentmeester. Hij was de jongere zoon van een landedelman met een matig jaargeld en had daarom besloten,' liever dan een parasietenleven tc leiden zooals zooveel van zijn soort- genooten, zijn eigen brood te verdie nen met werk, waartoe hij zich aan getrokken voelde. Hij was in de leer gegaan bij den rentmeester van een groot landgoed, waar hij drie jaar gebleven was en alle finesses van het vak had geleerd. Toen had kolo nel Blount een nieuwen rentmeester noodig en Jack Clavell, over wiens verstand en ijver zijn leermeester hoog opgaf, had die betrekking ge kregen. Hij had nu, alweer bijna drie jaar, de leiding van het beheer over Springmeads en door zijn prettig humeur en onbevangen eerlijkheid, stond hij met iedereen, van hoog tot laag, op den besten voet. iDe twee jongelui liepen samen den weg af. Ga met mij mee naar huis, in viteerde Clavell, dan zullen we een gezelligen boom opzetten. Waar heb jij je tenten opge slagen? vroeg Richard. Ik hel) kamers bij den hoofdop zichter, vlak bij het dorp, antwoord de Clavell. Die woont, zooals je weet in het oude weduwenhuis; daar is ruimte genoeg en ik zit daar best. Heb je geen andere afspraak? Neen, zei Richard; ik wandel met je mee. Ik ben hier net klaar, vertelde Jack, van vanmorgen negen uur af heb ik boomen gemerkt, die gekapt moeten worden. Maar tusschen haak jes, vervolgde hij, ik heb straks iets eigenaardigs opgemerkt, niet lang nadat jij met mrs. Levinge voorbij kwam. Zoo, heb jij ons gezien? was de wedervraag van zijn metgezel. Ik zag een glimp van jullie dooi de boomen, hernam Clavell. Jullie gingen naar het station, nietwaar? Ja, bevestigde Richard. Heb je gemerkt dat een lange, magere, ouwelijke man achter jullie aanliep? Een soort invalide? Kwam hij nog op tijd aan het station? Richard dacht een oogenblik na. Een bleeke man met een gebo gen rug? informeerde hij. Precies, riep Jack. Ja, die ging na ons het station binnen. Een eigenaardige invalide, ging Clavell voort. Ik heb hem de laatste week verschillende malen zien rond- strompelen in de buurt van „de Druiventros" en in de aanplantin gen. Ik dacht dat het een herstellen de zieke was, die hij Block logeerde om hier in de omgeving weer op tc knappen. Maar vanmiddag, juist na dat jullie voorbij gegaan waren, kwam hij langs en tuurde voor zich uit, alsof hij mrs. Levinge en jou volgde. Toen hij jullie niet zag, want jullie waren net den hoek omgesla gen, was het als hij tooverslag met zijn zieke-man manieren gedaan! Hij keek behoedzaam om zich heen om te zien of iemand hem in de gaten had en zette er toon den pas in als een kampioen-wandelaar! Ik kon nauwkeurig de lieele voorstelling volgen, zonder dat hij er het minste besef van had, want ik stond net op dat heuveltje daar, een eind boven hem, en was aan het gezicht onttrok ken door de boschjes. Jack wees met zijn stok naar de"" bewuste plek. Het is een wonderlijke geschie denis, meende Richard. Maar waar om zou hij ons in vredesnaam vol gen menschen, die hij met geen mogelijkheid kan kennen. Dat kan ik je ook niet zeggen, antwoordde Jack, misschien heb ik me op stuk van zaken verbeeld dat hij jullie volgde, al blijft die manier om eerst voor invalide te spelen en dan te loopen als een kievit raadsel achtig genoeg. Maar ten slotte is de zaak niet van gewicht, zou ik zeg gen. Ze lieten het onderwerp rusten en het gesprek ging over andere dingen terwijl ze hun wandeling voortzetten. VII. Toen Richard om ongeveer half zes de zaal binnenkwam, trof hij zijn tante. Wil je een kop thee, Dick? vroeg zij. Neen, dank u, was 't antwoord. Ik heb bij Jack Clavell thee gehad. Ik kon niet van hem vandaan. Hij zit daar heel genoegelijk en schijnt bui tengewoon veel plezier in zijn werk te hebben. Jack is een aardige jongen, ver klaarde Lady Anne. Ik had, voor ik Jack leerde kennen, nog nooit een Clavell ontmoet, die niet lui en ver kwistend was. Ik verzeker je, dat ik me heelemaal niets gerust voelde toen je oom hem rentmeester maak te, maar het gaat prachtig. (Wordt vervolgd).

Kranten Streekarchief Langstraat Heusden Altena

Echo van het Zuiden | 1939 | | pagina 8